• No results found

4. Onderzoeksmodel, onderzoeksvragen & hypotheses

4.3 Onderzoeksmodel

4.3.2 Constructen onderzoeksmodel

De verschillende onderdelen van het onderzoeksmodel (zie figuur 11) worden in de deze subparagraaf

besproken. De kleine onderzoeksmodellen in de paragraafkoppen, verwijzen naar de plek en de kleur in het

onderzoeksmodel van het desbetreffende construct of moderator.

4.3.2.1 Gebruiksintentie/Gedragssintentie (Behavioral Intention)

Definitie van Gebruiksintentie/Gedragsintentie in UTAUT: “Intentie om het systeem te gebruiken”

(Venkatesh et al, 2003). Hiervan afgeleid is Gebruiksintentie/Gedragsintentie in dit onderzoek gedefinieerd

als: “Intentie om een MDO te gebruiken”

Omdat in dit onderzoek de Gebruiksintentie/Gedragsintentie de intentie is om een MDO te gaan gebruiken,

zal verder in dit rapport gesproken worden over Gebruiksintentie. Dit komt naar de mening van de

onderzoeker de leesbaarheid van dit rapport ten goede. De Gebruiksintentie is dus de intentie van beslissers

in transportbedrijven om een MDO te gaan gebruiken. Met beslissers wordt verwezen naar die mensen in

transportbedrijven, die beslissen over de invoering van nieuwe technologie, in de context van dit onderzoek

de nieuwe technologie MDO.

Consistent met de onderliggende theorie voor alle intentiemodellen die worden behandeld in Venkatesh et al

(2003), heeft Gebruiksintentie een significante positieve invloed op technologie gebruik. De rol van intentie

als de sterkste voorspeller van gebruik is overtuigend en zeer gefundeerd in de literatuur (zie Ajzen

1991;Sheppard et al. 1988; Taylor and Todd 1995b; Venkatesh et al, 2003).

Volgens UTAUT wordt Gebruiksintentie beïnvloed door Performance-verwachting (Performance

Expectancy), Gebruiksgemak-verwachting (Effort Expectancy) en Sociale Invloed (Social Influence). Dit is

overgenomen in het onderzoeksmodel.

Indien een transporteur dus de intentie heeft om een MDO te gaan gebruiken, dan is het waarschijnlijk dat hij

die op een zeker moment ook daadwerkelijk zal gaan gebruiken.

4.3.2.2 Performance-verwachting (Performance Expectancy)

Definitie van Performance-verwachting in UTAUT: “De mate waarin een individu gelooft dat het gebruiken

van het systeem hem of haar voordelen zal opleveren bij de uitvoering van zijn of haar baan”. (Venkatesh et

al, 2003). Hiervan afgeleid is Performance-verwachting in dit onderzoek gedefinieerd als: “De mate waarin

een geloofd wordt dat het gebruik van MDO in het bedrijf voordelen zal opleveren bij de uitvoering van

bedrijfsprocessen.”

Het construct Performance-verwachting is in elk van de acht individuele modellen van waaruit UTAUT

geformuleerd is de sterkste voorspeller van Gebruiksintentie (Venkatesh et al, 2003). De vijf constructen uit

de verschillende modellen die toebehoren aan Performance-verwachting zijn:

- perceived usefulness (TAM/TAM2 and C-TAM-TPB),

- extrinsic motivation (MM),

- job-fit (MPCU),

- relative advantage (IDT), en

- outcome expectations (SCT).

Uit de literatuur blijkt dat de constructen vergelijkbaar zijn (Venkatesh et al, 2003): Usefulness en Extrinsic

motivation (Davis et al. 1989, 1992), Usefulness en Job-fit (Thompson et al. 1991), Usefulness en Relative

advantage (Davis et al. 1989; Moore & Benbasat 1991; Plouffe et al. 2001), Usefulness en Outcome

expectations (Compeau en Higgins 1995b; Davis et al. 1989), en Job-fit en Outcome expectations (Compeau

& Higgins 1995b).

Aangezien Performance-verwachting de sterkste voorspeller is van Gebruiksintentie, is het waarschijnlijk dat

transporteurs veel waarde hechten aan hun verwachting ten aanzien van de voordelen van een MDO voor

hun bedrijfsprocessen. Het is waarschijnlijk dat de som van de verwachte voor- en nadelen van een MDO

voor de bedrijfsprocessen, sterk van invloed is op de intentie om een MDO wel of niet te gaan gebruiken.

4.3.2.3 Gebruiksgemak-verwachting (Effort Expectancy)

Definitie van Gebruiksgemak-verwachting in UTAUT: “De mate van gemak, geassocieerd met het gebruik

van het systeem” (Venkatesh et al, 2003). Hiervan afgeleid is Gebruiksgemak-verwachting in dit onderzoek

gedefinieerd als: “De mate van gemak, geassocieerd met het gebruik van een MDO”.

Constructen van de verschillende modellen van waaruit UTAUT geformuleerd is en die betrekking hebben

op Gebruiksgemak-verwachting zijn:

- perceived ease of use (TAM/TAM2),

- complexity (MPCU), en

- ease of use (IDT).

De overeenkomsten tussen deze drie constructen zijn opgemerkt in eerder onderzoek (Davis et al. 1989;

Moore & Benbasat 1991; Plouffe et al. 2001; Thompson et al. 1991; Venkatesh et al, 2003).

Volgens Venkatesh et al (2003) wordt het construct Gebruiksgemak-verwachting beïnvloed door

‘Experience’. In het onderzoeksmodel is deze moderator vertaald als ‘Ervaring met technologie”, waarmee

gekeken wordt of de ervaring die een bedrijf heeft met technologie, zoals eerdere ICT-implementaties, van

invloed is op de verwachting over het gebruiksgemak van een MDO.

Onderzoek toont aan dat voor potentiële adopters van nieuwe technologie de ‘ease of use’ een significante

invloed heeft op de intentie om ICT te gebruiken (Karahanna, Straub, & Chervany, 1999). En in het

onderzoek van de Economist Intelligence Unit (2004) gaf 34% van de respondenten aan dat Ease of use

‘cruciaal’ is, 60% vond het belangrijk en slechts 6% vond het onbelangrijk.

Het is dus waarschijnlijk dat de mate van gemak dat geassocieerd wordt met het gebruik van een MDO, van

invloed is op de intentie om het wel of niet te gaan gebruiken (hoewel minder van invloed dan

Performance-verwachting, aangezien dat de sterkste voorspeller is van Gebruiksintentie, zie § 4.3.2.2).

4.3.2.4 Sociale Invloed (Social Influence)

Definitie van Sociale Invloed in UTAUT: “De mate waarin een individu gelooft dat belangrijke anderen

vinden dat hij of zij het nieuwe systeem moet gebruiken” (Venkatesh et al, 2003). Hiervan afgeleid is Sociale

Invloed in dit onderzoek gedefinieerd als: “De mate waarin geloofd wordt dat voor het bedrijf belangrijke

mensen en organisaties vinden dat het bedrijf een MDO moet gebruiken”.

De constructen van de acht verschillende modellen van waaruit UTAUT geformuleerd is en die betrekking

hebben op Sociale beïnvloeding zijn terug te leiden tot in totaal drie constructen:

- Subjective norm (TRA, TAM2, TPB/DTPB and C-TAM-TPB).

- Social factors (MPCU).

- Image (IDT).

Ondanks dat de constructen verschillende namen hebben, is bij elk construct expliciet of impliciet duidelijk

dat het gedrag/gebruik van het individu beïnvloed wordt door de manier waarop hij/zij denkt dat anderen

naar hem/haar zullen kijken indien hij/zij de technologie zou gebruiken (Venkatesh et al, 2003).

Sociale invloed wordt beïnvloed door ‘Experience’ en ‘Voluntariness of Use’ (Venkatesh et al, 2003). In het

onderzoeksmodel is ‘Experience’ vertaald als ‘Ervaring met technologie’ (zie figuur 11). ‘Voluntariness of

Use’ is in het onderzoeksmodel vertaald als ‘Vrijwilligheid van gebruik’ van een MDO (zie figuur 11). Met

dit construct wordt gekeken of de mate waarin de medewerkers betrokken zijn bij de beslissingen over een

MDO en hun houding ten aanzien van het gebruik van een MDO, van invloed is binnen het construct Sociale

Invloed.

Moore and Benbasat (1991) suggereren dat ‘image’ geassocieerd met ICT zelf en met gebruikers van ICT

een belangrijke determinant is van de adoptie beslissing. Rogers (1995) suggereert dat ‘observeerbaarheid’

een algemeen attribuut is van innovatie, met invloed op adoptie beslissingen. Hoe zichtbaarder de uitkomst

van de innovatie is, hoe waarschijnlijker het is dat mensen het zullen adopteren. Harrison, Mykytyn en

Riemenschneider (1997) vonden dat subjectieve normen, van ‘peers’ en de maatschappij, sterke invloed

hebben op de intentie om ICT te adopteren in voor Amerikaanse begrippen kleine bedrijven. Dit suggereert

dat Sociale invloed effect heeft op de adoptie-intentie van ICT in transportbedrijven. Lee & Runge (2001)

stellen dat Sociale invloed uit zowel interne als externe invloeden bestaan. Zij stellen dat in aanvulling op de

externe druk van de concurrentie, interne druk en verwachtingen sterk gevoeld worden. De druk op het

bedrijf van stakeholders (zoals medewerkers, klanten, leveranciers) is een belangrijke determinant voor ICT

adoptie.

Het is dus waarschijnlijk dat Sociale invloed, dat dus bestaat uit interne en externe invloeden, een vrij sterke

rol speelt bij de intentie van transporteurs om een MDO wel of niet te gaan gebruiken. UTAUT stelt dat

sociale invloed een sterker effect heeft op de Gebruiksintentie dan Gebruiksgemak-verwachting, maar

minder sterk dan Performance-verwachting (Venkatesh et al, 2003). Deze verwachting is daarom

overgenomen in het onderzoeksmodel.

4.3.2.5 Daadwerkelijk Gebruik (Use behaviour)

Zoals eerder vermeld, is Gebruiksintentie de sterkste voorspeller van daadwerkelijk gebruik (Ajzen 1991;

Sheppard et al. 1988; Taylor and Todd 1995b; Venkatesh et al, 2003).

4.3.2.6 Impact op het bedrijf

Binnen het Mobility Platform bestond de behoefte om een beter inzicht te krijgen in wat transporteurs

daadwerkelijk hebben aan een Mobiele Data-Oplossing (zie Inleiding in hoofdstuk 1). Deze probleemstelling

is opgenomen in het onderzoeksmodel als het construct ‘Impact op het bedrijf’. Dit construct is in dit

onderzoek gedefinieerd als: “De mate waarin het gebruiken van een MDO het bedrijf voordelen opgeleverd

heeft”.

Het construct ‘Impact op het bedrijf’ bestaat niet in het UTAUT-model en is dus geen vertaling uit dit model.

Logischerwijs is het echter een gevolg van daadwerkelijk gebruik van nieuwe technologie. Immers,

daadwerkelijk gebruik van nieuwe technologie in een bedrijf zorgt onmiskenbaar voor een bepaalde impact

in dat bedrijf.

Gebruiksintentie wordt volgens het onderzoeksmodel beïnvloed door Performance-verwachting,

Gebruiksgemak-verwachting en Sociale Invloed (zie figuur 11). Gebruiksintentie is de sterkste voorspeller

van daadwerkelijk gebruik (Venkatesh et al, 2003). Dit daadwerkelijke gebruik zorgt dus voor een bepaalde

impact op het bedrijf. Logisch doorredenerend vanuit de invloeden op de Gebruiksintentie en het

daaropvolgende gebruik, bestaat ‘Impact op het bedrijf’ uit componenten ten aanzien van de ervaring met de

performance van een MDO, de ervaring met het gebruiksgemak van een MDO en de Sociale-ervaring ten

aanzien van het gebruik van een MDO. Het construct ‘Impact op het bedrijf’ is dus door de onderzoeker

geëxtrapoleerd uit invloeden op de Gebruiksintentie en bestaat daarom uit drie deelconstructen, welke

afgeleid zijn van de drie constructen uit UTAUT die van invloed zijn op de Gebruiksintentie. Deze drie

deelconstructen zijn:

- Performance-ervaring:

In dit onderzoek is Performance-ervaring gedefinieerd als: “De mate waarin ervaren is dat het gebruik

van een MDO het bedrijf voordelen opgeleverd heeft bij de uitvoering van bedrijfsprocessen”.

Performance-ervaring is afgeleid van de Performance-verwachting14 ten aanzien van een MDO: “De

Mate waarin een individu gelooft dat het gebruik van een MDO in het bedrijf voordelen zal opleveren bij

de uitvoering van bedrijfsprocessen”.

- Gebruiksgemak-ervaring:

In dit onderzoek is Gebruiksgemak-ervaring gedefinieerd als: “De mate waarin ervaren is dat het

gebruik van MDO eenvoudig was voor het bedrijf”.

14

Gebruiksgemak-ervaring is afgeleid van de Gebruiksgemak-verwachting15 ten aanzien van een MDO:

“De mate van gemak, geassocieerd met het gebruik van een MDO”.

- Sociale-ervaring:

In dit onderzoek is Sociale-ervaring gedefinieerd als: “De mate waarin ervaren is dat voor het bedrijf

belangrijke mensen en organisaties, het waarderen dat het bedrijf een MDO gebruikt”.

Sociale-ervaring is afgeleid van de Sociale Influence16 ten aanzien van een MDO: “De mate waarin

gelooft wordt dat voor het bedrijf belangrijke mensen en organisaties vinden dat het bedrijf een MDO

moet gebruiken”. Sociale-ervaring bestaat uit de interne Sociale-ervaring met een MDO en uit de externe

Sociale-ervaring met een MDO.

4.3.2.7 Construct moderators

Volgens het onderzoeksmodel wordt het construct Gebruiksgemak-verwachting beïnvloed door Ervaring met

technologie en wordt het construct Sociale Invloed beïnvloed door Ervaring met technologie en door

Vrijwilligheid van gebruik (zie figuur 11). In deze paragraaf worden deze construct moderators besproken.

- Ervaring met technologie (Experience)

Definitie van Ervaring in UTAUT: “Ervaring met het systeem” (Venkatesh et al, 2003). Hiervan

afgeleid is Ervaring in dit onderzoek gedefinieerd als: “Ervaring met technologie in het bedrijf”.

Venkatesh et al (2003) stelt dat bij individuele adoptie van nieuwe technologie de mate waarin een

individu ervaring heeft met het geïmplementeerde systeem een beïnvloedende rol heeft op

Gebruiksgemak-verwachting en Sociale Invloed. Daarbij stelde Venkatesh et al (2003) dat sociale

invloed minder van belang is, naarmate er meer ervaring is met het systeem.

In dit onderzoek gaat het om de organisationele adoptie van nieuwe technologie. Op basis van welke

verwachtingen en invloeden beslissen beslissers in transportbedrijven over het wel of niet adopteren van

mobiele data-oplossingen. Daarbij is er slechts één meetpunt (zie hoofdstuk 5), waardoor er geen

uitspraak gedaan kan worden over of sociale invloed minder van belang is, naarmate er meer ervaring is

met een specifieke MDO in een bedrijf. Het is naar de mening van de onderzoeker echter wel

waarschijnlijk dat de ervaring met nieuwe technologie in een bedrijf van invloed is op de verwachtingen

ten aanzien van een potentieel te implementeren MDO. De onderzoeker baseert zich daarbij op de

waarschijnlijkheid dat als er al ervaring met ICT implementaties is in een bedrijf, positief of negatief, dit

een effect heeft op de houding van het bedrijf als geheel ten aanzien van die ICT / nieuwe technologie.

15

Gebruiksgemak-verwachting is afgeleid van Effort Expectancy uit UTAUT, zie § 4.3.2.3.

16

Aangezien een MDO ook ICT is, zal de houding ten aanzien van ICT ook van invloed zijn op de

houding ten aanzien van een MDO, is de verwachting van de onderzoeker. Daarom zal in dit onderzoek

gekeken worden of de ervaring van het bedrijf met nieuwe technologie, afgeleid uit de

automatiseringsgraad en eerdere ICT implementaties, van invloed is bij de beslissingen over de adoptie

van een MDO in transportbedrijven. Dit komt tot uitdrukking als ‘Ervaring met technologie’ in het

onderzoeksmodel.

- Vrijwilligheid van gebruik (Voluntariness of Use)

Definitie van Vrijwilligheid van gebruik in UTAUT: “Vrijwilligheid van gebruik van het systeem”

(Venkatesh et al, 2003). Hiervan afgeleid is Vrijwilligheid van gebruik in dit onderzoek gedefinieerd als:

“De houding van medewerkers in het bedrijf t.a.v. het gebruik van een MDO en de mate waarin

medewerkers betrokken worden bij de adoptiebeslissing”.

Vrijwilligheid van gebruik is van invloed op Sociale Invloed in het UTAUT-model (Venkatesh et al,

2003).

In het onderzoek zal gekeken worden naar hoe de houding van medewerkers ten aanzien van het gebruik

van een MDO van invloed is op de beslissingen over de adoptie van een MDO in transportbedrijven.

Hierin zal ook gekeken worden in hoeverre medewerkers vrijwillig een MDO (gaan) gebruiken en hoe

hun sociale invloed gevoeld wordt door beslissers over de adoptie van een MDO. Ook de mate waarin

medewerkers betrokken worden bij de adoptiebeslissing en zodoende de adoptiebeslissingen wellicht

beïnvloeden, zal onderzocht worden.