• No results found

Bestuurders en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

5.6 Bestuurders en ambtenarenperspectieven op de wijk, veiligheid en beleid

5.6.3 Sociaal verheffend perspectief

Ten slotte maken bestuurders en ambtenaren gebruik van een perspectief, waarin problemen van de wijk vooral worden genuanceerd en gerelativeerd. In plaats van het enkel benoemen van minpunten en problemen, worden hierin ook juist de kwaliteiten van de wijk nadrukkelijk voor het voetlicht gebracht. Er wordt onder meer gesproken over de sociale kwaliteiten van de wijk. Het Oude Westen heeft voor bestuurders en ambtenaren vanuit dit perspectief “het

imago van leukste volksbuurt van Rotterdam”. Ze wijzen bijvoorbeeld op de vele activiteiten

die er als sinds de jaren zestig van de vorige eeuw plaatsvinden (“er gebeuren prachtige

dingen”) en de onderlinge tolerante sfeer tussen verschillende type bewoners (“er kan heel veel”). Ze signaleren ook geen etnische spanningen. Er is volgens hen veel saamhorigheid en

een grote betrokkenheid bij de wijk, ondanks de sociale en economische achterstanden waar de wijk mee kampt. Ook het voorzieningenniveau wordt door hen in de interviews positief gewaardeerd door onder meer te spreken over de “verborgen schatten” van de wijk, zoals een tennisbaan die wordt beheerd door een bewoner en een project waarin een bewoonster jarenlang harddrugsverslaafden opving en richting werk begeleidde. De kwaliteiten van bewoners worden in dit perspectief tevens benadrukt. Het “talent in de wijk” wordt volgens hen soms vergeten doordat de beleidsfocus vooral ligt op jongeren die problemen hebben en/ of veroorzaken. Een preventieambtenaar (26) kwalificeert een jonge kickbokser bijvoorbeeld als de “trots van de wijk” en ziet in hem een voorbeeld dat het mogelijk is om ook vanuit deze wijk de top te kunnen bereiken.

Vanuit dit perspectief plaatsen bestuurders en ambtenaren de veiligheidsproblemen in de wijk in een bredere context. Ze wijzen bijvoorbeeld naar het veiligheidsverleden om de ernst en de omvang van de huidige problematiek rond overlast en criminaliteit te nuanceren. Volgens enkele oudere bestuurders en ambtenaren die de wijk nog uit hun jeugd kennen, waren er toen ook al problemen. Zo wijst een ambtenaar (61) op een “gang van vetkuiven” op de Kruiskade in de jaren zestig van de vorige eeuw en refereert hij aan “gehossel” van heroïnedealers en vermogensdelicten van heroïnegebruikers vanaf de jaren zeventig.230 Ook

namen voor specifieke plekken in de wijk, zoals de ‘Bibberpoort’, verraden volgens hen dat er ook toen al onveiligheidsgevoelens leefden onder bewoners. Bestuurders en ambtenaren die in de jaren negentig privé dan wel beroepsmatig in de wijk kwamen, schetsen een beeld waarin criminaliteit en overlast problematischer was dan ten tijde van het onderzoek nog het

229 De deelgemeente start in het kader van het sociaaleconomisch opwaarderen van de West-Kruiskade in 2010 ook een campagne rond het promoten van het ‘Werelds Oude Westen’ (WoW) die onder meer bestaat uit een website, een talkshow en een serie op de lokale omroep.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 142PDF page: 142PDF page: 142PDF page: 142 Hoofdstuk 5

128

geval is. Zo werd er in tegenstelling tot de huidige situatie (i.c. 2008–2009) openlijk gedeald en zaten drugsgebruikers destijds nog zichtbaar harddrugs te spuiten in portieken van woningen. Daarnaast relativeren lokale bestuurders en ambtenaren vanuit dit perspectief de huidige veiligheidsproblemen door te wijzen op locaties waar meer criminaliteit en overlast plaatsvinden. Er wordt stelling genomen tegen negatieve stereotyperingen van de wijkveiligheid. Het is volgens hen “geen no go area” of een “rampenwijk” maar een “gemiddelde

stadswijk met een gemiddelde problematiek” op veel terreinen met enkel een aanzienlijk “mono probleem” rond harddrugsoverlast.

Ook nuanceren ze problemen rond jongeren in de wijk die onder meer in verband worden gebracht met betrokkenheid bij (hand en spandiensten binnen) de lokale drugshandel in de wijk. Het gaat volgens hen maar om een “een kleine groep” die serieus in de criminaliteit zit en ze zien dit dan ook als een “probleem in de marge”. Vanuit dit perspectief beoordelen ze crimineel gedrag ook minder als een volledig eigen keuze en wijzen daarbij ook naar de invloed van verleidingen in de omgeving. Ze spreken bijvoorbeeld over “jongeren die

zijn gevangen door de drugscriminaliteit”. Ze noemen het aantal ‘lastige’ jongeren ook “niet schrikbarend”. Ambtenaren die meer persoonlijk contact hebben met jongeren, geven aan

dat het in de praktijk vaak om “doodnormale jongens” gaat in tegenstelling tot het beeld dat in officiële beleidsrapportages regelmatig van hen geschetst wordt. Ook plaatsen bestuurders en ambtenaren met achtergrondkennis over jongeren die in beeld zijn bij de (deel)gemeente het soms problematisch en/of strafbare gedrag meer in een verklarende context door te wijzen op verschillende omstandigheden die hierin mede een rol spelen. Ze wijzen op de leeftijdsfase waarin ze verkeren (“hoort ook een beetje bij het zijn van een puber”), een gebrek aan zelfvertrouwen, weinig betrokkenheid en ondersteuning van hun ouders, sociale en verstandelijke beperkingen (o.a. ADHD, een laag IQ en agressieregulatieproblemen) en beïnvloeding door andere jongeren via socialisering in een, volgens hen, deviante ‘straatcultuur’.

Vanuit dit perspectief zijn bestuurders en ambtenaren kritisch op het repressieve karakter van het lokale veiligheidsbeleid. Volgens hen “verkopen” uniformen (toezichthouders en handhavers) in de wijk vooral “onveiligheid”. Ze pleiten meer voor positieve investeringen in de wijk en haar populatie. Ze hebben het bijvoorbeeld over het “begrijpen van de doelgroep” en vinden dat je “het repressieve pas moet toepassen op het moment dat alle preventieve

maatregelen falen”. De problemen die de wijk en zijn bewoners hebben, worden hierin als reden

beschouwd om vooral sociaal op in te zetten. Ze hebben het bijvoorbeeld over het “investeren

in warme plekken”, zoals sociale ontmoetingsplekken. Daarnaast beoordelen bestuurders en

ambtenaren vanuit dit perspectief het financieren van ‘bewonersinitiatieven’ als een positief gegeven. Ze spreken over “de meest wilde, schitterende projecten”. Ook juichen ze initiatieven toe waarin bestaande ondernemers worden geholpen met het ontwikkelen van hun

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 143PDF page: 143PDF page: 143PDF page: 143 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

129

ondernemingsplan en -strategie.231 In de interviews komt het klassieke sociaaldemocratische

ideaal van ‘verheffing’ soms ook letterlijk naar voren. Een deelgemeentelijke bestuurder (62) met een sociaaldemocratische achtergrond spreekt bijvoorbeeld over “een geweldige

revival van sociale verheffing”. Dit denken blijkt echter niet voorbehouden aan bestuurders

met deze partijpolitieke oriëntatie. Een liberale deelgemeentelijke bestuurder (39) spreekt bijvoorbeeld net zo goed over het “optillen in plaats van het blijven slaan op de wijk”. In die zin laat de praktijk van het besturen op decentraal gebieds- en wijkniveau in dit soort voorbeelden zien dat de strenge stedelijke veiligheidsretoriek vormen van klassiek sociaal welzijnsbeleid in de praktijk niet hoeft uit te sluiten.

Ook de fysieke wijkaanpak moet volgens bestuurders en ambtenaren vanuit dit perspectief voldoende aansluiten bij behoeften en noden van de huidige bewoners. Een gezondheids- ambtenaar (30) geeft bijvoorbeeld aan dat “je hier ook niet alleen een elitewijk van moet

maken”. En een stadsmarinier (50) gaat er ook niet voor om “het hele gebied op z’n kop te zetten”. De nieuwe woningen moeten ook beschikbaar zijn voor bestaande bewoners die een

stap willen maken. Het is een visie waarin de leefwereld en ontwikkelkracht van bewoners en ondernemers meer centraal wordt gesteld. Bestuurders en ambtenaren wijzen hierin dus ook meer op het meenemen van bewoners in beleidsprocessen en het communiceren over beslissingen, zoals bij het sociaaleconomisch ‘upgraden’ van de wijk via duurdere woningen en op de middenklasse gerichte ondernemers.

5.7 Deelconclusies Rotterdamse bestuurders- en ambtenaren-