• No results found

Bestuurders en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

5.8 De Antwerpse lokale politiek-bestuurlijke organisatie

5.8.1 Gemeente Antwerpen

Antwerpen is de grootste stad van Vlaanderen (521.946 inwoners)232 en de tweede stad

van België.233 De stedelijke organisatie omvat verschillende gemeenschappelijke diensten,

bedrijfseenheden en ‘verzelfstandigde stedelijke entiteiten’. Aan de politiek-bestuurlijke top staat de gemeenteraad die bestaat uit 55 raadsleden die om de zes jaar rechtstreeks worden gekozen tijdens lokale gemeenteraadsverkiezingen door kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Antwerpen. Het dagelijks bestuur van de stad ligt in handen van het College van een burgemeester en acht schepenen. De burgemeester is voorzitter van dit college.234 De

stadssecretaris geeft namens het college leiding aan stedelijke diensten en het personeel met behulp van een strategisch coördinator en een financieel beheerder die het bestuursakkoord omzetten in een strategisch meerjarenplan. Onder deze ambtelijke top zitten tien ‘stadsbedrijven’ met een eigen bedrijfsdirecteur.235 Enkele ‘stadsbedrijven’ zijn in het kader

van het lokale veiligheidsbeleid belangrijk om hier kort te noemen.

Ambtenaren binnen het bedrijf Actieve Stad houden zich onder andere bezig met stedelijk beleid rond economie, kinderopvang en onderwijs. Zo houden enkele ambtenaren zich hierbinnen bijvoorbeeld bezig met het stimuleren van het ondernemersklimaat in winkelstraten via het organiseren van evenementen om meer publiek te trekken. Ze vertegen- woordigen belangen van ondernemers in het stedelijk beleid en ondersteunen ondernemers met bovenlokale middelen. Er zijn daarnaast ‘leerplichtambtenaren’ die zich bezighouden met controles op het schoolbezoek van leerplichtige minderjarigen en de (her)plaatsing van kinderen en jongeren die hier niet aan voldoen. Binnen het bedrijf Cultuur, sport en jeugd houden diverse ambtenaren zich onder andere bezig met het stedelijk jeugdbeleid. Zo voeren medewerkers van de ‘stedelijke jeugddienst’ de regie op het stedelijk aanbod van activiteiten voor kinderen, tieners en jongeren. Zij sturen stichtingen aan die deze activiteiten uitvoeren

232 Dit is het aantal inwoners op 1-1-2017 volgens https://stadincijfers.antwerpen.be (geraadpleegd op 17-9-2017). 233 De gemeente Brussel heeft minder inwoners dan Antwerpen (166.497 inwoners), maar als Brussels Hoofdstedelijk Gewest (de 19 gemeenten) 1.138.854 inwoners op 1 januari 2012: www.bisa.irisnet.be (geraadpleegd op 9 juni 2013).

234 Tussen 2006 en 2012 bestond dit college uit een coalitie van sociaaldemocraten (SP.a), christendemocraten (CD&V) en liberalen (VLD). Sinds 2013 is er een coalitie tussen Vlaams nationalisten (N-VA), liberalen (Open VLD) en de CD&V. 235 Zie bijlage II B1-B3 voor een overzicht van deze gemeentelijke organisatie en zijn tien ‘stadsbedrijven’.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 148PDF page: 148PDF page: 148PDF page: 148 Hoofdstuk 5

134

en zetten ‘pleinontwikkelaars’ in voor animatie op pleinen. Er worden ook sportfaciliteiten aangeboden en beheerd, zoals een openbare buurtsporthal in de onderzoekslocatie.

Het stadsbedrijf Samen Leven is begin 2009 opgericht om meer ‘integraal’ te kunnen werken aan veiligheid en leefbaarheid. Het is een fusie van de voormalige stadsbedrijven Integrale Veiligheid en Sociale Zaken. Het instrumentarium bestaat zowel uit fysieke, sociale als repressieve maatregelen, zoals het opknappen en schoonmaken van de openbare ruimte236, het opleggen van bestuurlijke boetes en het begeleiden van ‘overlastgevers’. Er

zijn in de eerste plaats ‘buurtregisseurs’ die de samenwerking tussen partners in het lokaal veiligheidsbeleid faciliteren, zoals het organiseren van maandelijkse ‘toezichtvergaderingen’ en specifieke thematische overleggen rond het voorkomen van overlast rond een nieuwe locatie van een drugshulpverleningscentrum. Er zijn in de tweede plaats ‘buurttoezichters’ met toezichthoudende en controlerende taken. Zij spreken mensen aan op hun gedrag en leggen bestuurlijke boetes op voor het verkeerd aanbieden van huisvuil en het niet opruimen van hondenpoep. In de derde plaats zijn er ‘doelgroepregisseurs’ die huisbezoeken afleggen bij gezinnen op basis van zorg- en overlastmeldingen van professionals. Zij kunnen gericht doorverwijzen naar instanties als de jeugdrechtbank, hulpverlening of (sport)verenigingen. Naast deze ‘stadsbedrijven’ zijn er ook verzelfstandigde stedelijke entiteiten. Deze autonome gemeentebedrijven voeren delen van dit beleid namens de stad uit. Zo is er een publiek bedrijf dat ‘omgevingsverstorende panden’ aankoopt in opdracht van de stad om deze op te knappen en voor marktconforme prijzen te verkopen aan particulieren.237 Ook is er

een stichting die onder andere het opbouwwerk coördineert door de daarvoor bestemde (boven)lokale middelen te beheren en toe te zien op de besteding hiervan door uitvoerende organisaties.238 Ten slotte is er ook een zelfstandige stichting voor de tewerkstelling in de

groenvoorziening, renovatiebouw en schoonmaak.239

Elke gemeente in België heeft een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) voor het gemeentelijk sociaal beleid. Deze centra staan onder leiding van een door de gemeenteraad verkozen raad. De wethouder voor Sociale Zaken is hiervan de voorzitter. Deze centra voeren het gemeentelijk sociaal beleid uit met federale en Vlaamse middelen en richten zich op ‘sociale grondrechten’ als het recht op wonen, gezondheid, voldoende bestaans- middelen en ‘zinvolle activiteiten’. Het centrum bestaat uit zes departementen, waaronder dat van het Lokaal Sociaal Beleid. Consulenten van het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) regisseren hierbinnen het lokaal drugs- en prostitutiebeleid. Ze maken integrale drugsbeleidsplannen, organiseren integrale overleggen rond drugs- en prostitutieoverlast,

236 Buurt aan de Beurt bestaat uit interventies door stedelijke diensten tegen vandalisme, overlast en verkeersonveiligheid. 237 AG Vastgoed en stadsprojecten Antwerpen (AG VESPA) werd in 2003 opgericht om het vastgoed van de stad te beheren. 238 Sinds 2005 is het Centrum voor Informatie en Samenlevingsopbouw (vzw Ciso) het regieorgaan voor het sociale beleid. 239 Een voorbeeld is de vzw Werkhaven. Stad en het OCMW dragen bij aan de toeleiding en begeleiding van werknemers.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 149PDF page: 149PDF page: 149PDF page: 149 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

135

stimuleren onderzoek240, verspreiden preventie-informatie en ondersteunen uitvoerende

organisaties in de drugshulpverlening bij de besteding van hun middelen. 5.8.2 District Antwerpen

Door een fusie met randgemeenten in de jaren zeventig van de vorige eeuw is Antwerpen omvangrijker geworden en administratief opgedeeld in negen districten.241 Elk district

heeft een eigen raad en een college. Districtsraden hadden voor 2001 een adviserende rol. Sindsdien hebben zij ook beslissingsbevoegdheden gekregen op beleidsterreinen als het openbaar domein242, jeugdbeleid, cultuurbeleid243, sportbeleid, ouderenvoorzieningen,

communicatie en verkeersveiligheid. Het district heeft geen eigen bevoegdheden rond veiligheid. Zij kunnen hier met andere bevoegdheden indirect invloed op uitoefenen, zoals via de inrichting van de openbare ruimte en met sociale activiteiten.244

Kiesgerechtigde inwoners van het district kiezen om de zes jaar tijdens lokale gemeente- raadsverkiezingen 33 raadsleden uit de verkiesbare bewoners van een district. Leden van partijen die een akkoord sluiten, vormen het districtscollege en kiezen uit hun midden een districtsvoorzitter en vier districtsschepenen. Tussen het stadsbestuur en de districtsbesturen245 geldt het principe van wederzijdse raadpleging. In specifieke gevallen

dient het College advies te vragen aan de districtsraad of het districtscollege. Districtsraden kunnen ook op eigen initiatief advies uitbrengen over “alle aangelegenheden die betrekking

hebben op het district”. Ze zijn verplicht om bindend advies te vragen aan het College bij

zaken die hogere overheden raken. De beslissingen van districtsbesturen dienen altijd in overeenstemming te zijn met die van het stadsbestuur. De districtsraden dienen besluiten van de gemeenteraad uit te voeren. Een districtssecretaris geeft leiding aan de uitvoering van decentrale taken en valt zowel onder het stedelijke als het districtscollege.246

De stad stelt personeel beschikbaar aan de districten om het lokale districtsbeleid uit te kunnen voeren. Zo zorgen jeugdconsulenten voor een jeugdbeleidsplan, een ‘jeugdraad’ die inspraak heeft op het districtsbeleid en zij ondersteunen niet georganiseerde jongeren en jeugdverenigingen. De stad voorziet daarnaast in decentrale ambtenaren voor stedelijk

wijkoverleg (SWO). Zij verspreiden beleidsinformatie en organiseren voorlichtingsavonden

240 Ze geven opdracht voor het maken van Antwerpse Drugs- en Alcoholmonitor (vgl. Tieberghien & Decorte, 2008). 241 De onderzoekslocatie valt onder het district Antwerpen (196.465 inwoners) https://stadincijfers.antwerpen.be (geraad- pleegd 17-9-2017).

242 Dit gaat over zaken als de heraanleg van straten, openbare verlichting en groenvoorziening.

243 Er zijn ontmoetingscentra waar het district cultuur programmeert, zoals in het Oude Badhuis in Antwerpen Noord. 244 Bestuursakkoord District Antwerpen 2007-2012, p. 28.

245 Tijdens de bestuursperiode 2006-2012 was er een coalitie van christendemocraten (CD&V), Vlaams-nationalisten (N- VA) en liberalen (VLD) onder leiding van sociaaldemocraten (SP.a). In de verkiezingen van 2012 zijn de sociaaldemocraten ingehaald door de N-VA.

246 ’Basisreglement Bestuurlijke organisatie stad Antwerpen’, Gemeenteraad 28 januari 2013 & ‘Binnengemeentelijke decentralisatie bij de stad Antwerpen’, beiden documenten van www.antwerpen.be (geraadpleegd op 9-6-2013).

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 150PDF page: 150PDF page: 150PDF page: 150 Hoofdstuk 5

136

voor bewoners van het district. Dit zijn dus ook frontlijnambtenaren die bij uitstek veel direct contact hebben met verschillende bewoners(collectieven).

5.9 Bestuurders en ambtenaren over het besturen en uitvoeren van beleid

Net als in Rotterdam ervaren ook bestuurders en ambtenaren in Antwerpen uitdagingen op het gebied van het maken en (bij)sturen van beleid in interactie met bovenlokale overheden en binnen de lokale context van zowel een centrale stedelijke overheid als decentrale districtsoverheden. Hoe ervaren zij de bevoegdhedenverdeling en samenwerking tussen en binnen die verschillende overheidsniveaus? En in hoeverre vinden zij het ‘papieren lokale veiligheidsbeleid’ te implementeren in de praktijk van een wijk als Antwerpen Noord. Binnen deze paragraaf worden naast belevingen en betekenisgeving aan deze aspecten ook ingegaan op de strategieën die lokale bestuurders en ambtenaren hierbij gebruiken.

5.9.1 Samenwerking en spanningen tussen centrale en decentrale lokale overheid

Ambtenaren bekritiseren regelmatig de politiek-bestuurlijke verhoudingen tussen het district en de stedelijke overheid. Ze hebben in de eerste plaats kritiek op de bevoegdheidsverdeling tussen beide bestuursniveaus. Zo zijn op diverse beleidsterreinen aan beide niveaus bevoegdheden toegekend. Dit creëert volgens hen onduidelijkheden in de uitvoering. Een ‘jeugddienst’ van het district valt bijvoorbeeld organisatorisch onder een stedelijke schepen [wethouder] voor Jeugd maar wordt in de dagelijkse uitvoering vooral aangestuurd door een districtsschepen die de situatie ter plaatse beter kent. Het district is volgens hen echter niet altijd leidend ten aanzien van beslissingen ten aanzien van het jeugdbeleid in de wijk. Zo besluit een stedelijke schepen om een nieuw jongerencentrum te openen en dringt zij aan op het heropenen van een speelzaal die het district juist heeft gesloten om financiële redenen. Ook het pleinenwerk (o.a. animatieactiviteiten voor kinderen en jongeren) op wijkniveau valt onder stedelijke regie en niet onder die van de districten.247 Andersom heeft

een stedelijke dienst (SWO), die publieke informatiemomenten organiseert over onder meer werkzaamheden in de openbare ruimte en die bewonersparticipatie in de wijk faciliteert, in de praktijk juist weer te maken met specifieke wensen en opdrachten vanuit het district, zoals een stedelijke ambtenaar (39) aangeeft:

“Dat je merkt dat je wel in een centraal model zit, maar dat er tegelijk decentraal aan je getrokken wordt. Dus dat maakt het soms heel ambetant, want wij werken zowel in de eerste lijn voor districten, maar ook voor bovenlokale projecten waar overleg voor nodig is.”

247 Enkele pleinen worden op hun beurt zelfs bovenlokaal (i.c. Vlaamse overheid) betaald en beheerd, waardoor de stad en het district hier bijvoorbeeld beiden geen invloed hebben op de fysiek herinrichting die plaatsvindt.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 151PDF page: 151PDF page: 151PDF page: 151 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

137

Stedelijke ambtenaren hebben in de tweede plaats ook kritiek op het handelen van het districtscollege en zijn diensten. Zij vinden dat dit decentrale bestuur bijvoorbeeld groot uitpakt met hun activiteitenaanbod voor kinderen en jongeren in de wijk, maar weinig verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van de aanpak van structurele problemen in de wijk als de jongerenoverlast die plaatsvindt op pleintjes in de wijk. Zij vinden dat districtsbestuurders en -ambtenaren in hun ogen ook snel naar de stedelijke overheid kijken om dit soort problemen op te lossen door zich te beroepen op hun formele bevoegdheden en beperkte budgetten. Stedelijke ambtenaren vinden dat het district echter regelmatig “met de

eer gaat lopen” rond de projecten in de wijk waar de stad uiteindelijk in bij moet springen.248

Bestuurders en ambtenaren op districtsniveau hebben echter ook kritiek op de omgang met deze bevoegdheidsverdeling in de praktijk. In hun ogen respecteren stadsbestuurders de autonomie van het district onvoldoende. Zij spreken onder meer over het “opereren in de

schaduw van het stadhuis” en een “stiefmoederlijke behandeling” en “overrulen”. Ze geven het

voorbeeld van een stedelijke schepen die aanpassingen heeft gemaakt in het parkeerbeleid van een winkelstraat met veel Chinese ondernemers in de wijk, terwijl eigenlijk het districtscollege bevoegd is voor het plaatsen of weghalen van paaltjes in de openbare ruimte. Ze hebben tevens kritiek op bepaalde bevoegdheden die sinds 2002 aan hen zijn toegekend, zoals het zelfstandig nemen van besluiten ten aanzien van het openbaar domein (o.a. de aanleg van straten) en ‘zachte maatregelen’ als het organiseren van evenementen. Met deze bevoegdheden en budgetten hebben ze naar hun mening te weinig meerwaarde ten opzichte van stedelijke diensten. Hier ligt voor hen ook een mogelijke verklaring voor het feit dat het district niet veel bekendheid heeft onder bewoners in het gebied. Ze zouden liever bewonersbelangen behartigen rond een thema als veiligheid dat nu exclusief tot het bevoegdhedenpakket van de burgemeester behoort. Een districtsbestuurder (60) spreekt daarbij zijn voorkeur uit voor de situatie waarin de districtsraad nog een afspiegelingsorgaan van de verkozen gemeenteraad was en voor zijn gevoel meer invloed had op het stedelijke beleid dan als rechtstreeks verkozen districtsraad:

“Dus eigenlijk hoe dat het vroeger was, dus dat je met een niet verkozen districtsraad een advies uitbrengt over wat de prioriteiten binnen het district zijn. En als het dan min of meer een dwingend advies is en het dan wordt overgenomen door de schepen openbare werken van de stad met zijn dienst en het dan regelt hoe de uitvoering gebeurt en plannen goedkeurt en waarbij voor de inspraak van de burger het district ook weer betrokken is natuurlijk. Ik denk dat we dan eigenlijk een beter model hebben en dat we dan het district ook meer een rol zouden kunnen laten spelen waarbij kennis van de omgeving wel een grote rol speelt. Dat kan ook bij een aspect als veiligheid zijn.”

248 Een ambtenaar van de Jeugddienst van het district geeft echter aan dat zij niet de capaciteit hebben om diepgaander te kunnen werken aan problemen rond jongerenoverlast in de openbare ruimte en met hun jeugdconsulenten bovendien niet werken vanuit een overlastbenadering.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 152PDF page: 152PDF page: 152PDF page: 152 Hoofdstuk 5

138

Aangezien het district geen formele bevoegdheden heeft op het vlak van veiligheid, hebben ze tevens weinig onderlinge spanningen te managen met de stedelijke overheid op dat vlak. Districtsbestuurders en hun ambtenaren nemen bijvoorbeeld niet formeel deel aan publieke informatiebijeenkomsten ten aanzien van veiligheid die hier enkel worden georganiseerd en geleid vanuit de stedelijke overheid.249

5.9.2 Mogelijkheden en beperkingen in de implementatie van het ‘papieren’ beleid

Naast het managen van spanningen met andere bestuursniveaus hebben bestuurders en ambtenaren hier veel speelruimte ervaren om het ‘nieuwe’ lokale veiligheidsbeleid na de eeuwwisseling te kunnen ontwikkelen. Zo hebben ze voor hun gevoel goed kunnen pionieren met nieuwe interventies. Ze wijzen bijvoorbeeld op de, vanuit Nederland overgenomen, ‘persoons- en een gebiedsgerichte aanpak’ van overlast en criminaliteit en bestuursrechtelijke handhaving van de openbare orde. Ze ervaren echter ook verschillende barrières die volgens hen kenmerkend zijn voor de lokale situatie van Antwerpen.

Lokale bestuurders en ambtenaren in dit onderzoek zien in de eerste plaats uitdagingen door een klimaat waarin politieke partijen druk op hen leggen door beloften te doen over het kunnen oplossen van criminaliteit en overlast. Ook media dragen daar aan bij met hun focus op veiligheidsproblemen en snelle beleidsresultaten. Dit maakt volgens bestuurders en ambtenaren dat de stedelijke overheid onder druk staat om op korte termijn problemen op te lossen die vaak niet zomaar opgelost kunnen worden. En sociaalpreventieve maatregelen, die meer gericht zijn op ‘langetermijnoplossingen’, kunnen voor hun gevoel minder nadrukkelijk benoemd worden. Repressieve maatregelen dienen in hun optiek daarentegen benadrukt te worden om burgers het gevoel te geven dat de overheid werkt aan hun zorgen.

Ondanks toegenomen sturingsmogelijkheden op wijkveiligheid sinds de eeuwwisseling, ervaren lokale bestuurders en ambtenaren nog steeds een tekort aan middelen om het ‘papieren beleid’ voldoende in de praktijk te kunnen brengen. Het is volgens hen soms

“vechten tegen de bierkaai”. Ze wijzen onder meer op beperkingen in hun bevoegdheden

(o.a. weinig invloed op de samenstelling en kwaliteit van ondernemers), weinig invloedrijke

“eigen troepen” (b.v. stedelijke toezichthouders die in de openbare ruimte mogen optreden

tegen overlast maar hier niets tegen kunnen doen op privéterrein) en onvoldoende financiële middelen om overlast te voorkomen (b.v. de opvang van extra asielzoekers die hier door kleinere gemeentes “gedumpt” worden zonder hiervoor extra federaal budget te krijgen). Deze beperkingen in sturingsmogelijkheden en -middelen hangen in belangrijke mate samen met de positie van de stad ten aanzien van bovenlokale overheden in België. Lokale bestuurders en ambtenaren wijzen op de beperkte invloed van hun eigen bestuursniveau

249 Voorbeelden zijn een wijkforum over de verhuizing van een drugshulpverleningscentrum onder leiding van de burgemeester en een openbare evaluatieavond van bestuurlijke overlastmaatregelen in de wijk voorgezeten door een ambtenaar van het stedelijk wijkoverleg.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 153PDF page: 153PDF page: 153PDF page: 153 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

139

op beleidsontwikkelingen op hiërarchisch hogere wetgevende en beleidsniveaus die nodig zijn om veiligheidsproblemen het hoofd te kunnen bieden, zoals het federale asiel- en vervolgingsbeleid250, het Vlaamse woonbeleid en het provinciale welzijnsbeleid.251 Naast deze

staatskundige afhankelijkheid spelen uiteenlopende politiek-bestuurlijke verschillen ten opzichte van het gewestelijk, provinciaal en federaal niveau een rol in de beperkte invloed die de stad kan uitoefenen op bovenlokale beleidsontwikkelingen die het lokale veiligheidsbeleid raken.252 Een stadsbestuurder (53) spreekt bijvoorbeeld over het “het regisseren van boven-

lokale politiek met een andere politieke meerderheid”. Wetswijzigingen om meer invloed

te krijgen op urgente problemen rond criminaliteit en overlast zijn moeilijker te initiëren vanuit de lokale overheid en het tempo van dit soort wets- en beleidsontwikkelingen worden hierdoor tevens beperkt.

Naast verschillen in politieke verhoudingen op bovenlokaal overheidsniveau ten opzichte van de stad is er volgens lokale bestuurders en ambtenaren ook geregeld sprake van inhoudelijke politiek-ideologische barrières rond de aanpak van veiligheid in relatie tot etniciteit, privacy en zelfbeschikking. Een voorbeeld is de politieke onhaalbaarheid van een ‘gebruikersruimte’ voor harddrugsverslaafden en het vergroten van dwang- en drangmaatregelen tegen mensen met ernstige psychische en verslavingsproblematiek. Naast ideologische tegenstellingen en een zeker politiek conservatisme speelt mee dat professionele sectoren en invloedrijke belangengroepen dit soort beleidsinnovaties rond het lokale veiligheidsbeleid bemoeilijken. Vakbonden houden in hun ogen bijvoorbeeld geregeld reorganisaties tegen die de slagkracht van de lokale overheid en haar ‘partnerorganisaties’ zouden kunnen vergroten. En de welzijns- en hulpverleningssector verdedigt haar traditioneel sterke positie ten opzichte van een steeds meer op veiligheid georiënteerde beleidsbenadering. Ten slotte vormen ‘linkse’ bewonerscollectieven een factor van belang, zoals een beleidsambtenaar (40) die aangeeft dat, toen ze enkele jaren eerder als stedelijke overheid ‘integrale woningcontroles’ invoerden,

“mensen recht stonden en ‘Sieg Heil’ begonnen te roepen…allez, dat we fascisten waren en zo”.

Daarnaast speelt mee dat ook de “versnippering” van middelen tussen de verschillende