• No results found

Bestuurders en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

5.6 Bestuurders en ambtenarenperspectieven op de wijk, veiligheid en beleid

5.6.1 Sociaal heroverend perspectief

In de eerste plaats hanteren bestuurders en ambtenaren een perspectief, waarin verschillende kenmerken van de wijk nadrukkelijk worden geproblematiseerd. Hierbij worden de meest ernstige uitwassen en incidenten centraal gesteld en negatief beoordeeld als universele ‘gevaren’ die de wijk ‘bedreigen’. Vooral ‘stadsmariniers’ benoemen vanuit dit perspectief niet omfloerst wat er volgens hen allemaal mis mee is. De fysieke staat van de wijk wordt bijvoorbeeld gekwalificeerd als een onhygiënisch en afzichtelijk leefgebied (o.a. “grijs, goor en

vies”), waar het volgens hen in het algemeen niet prettig vertoeven is. Ze stellen bijvoorbeeld

dat de “tussenstraten nu allemaal staan te verkrotten” om aan te geven dat er, in hun ogen, iets aan de kwaliteit van de woningen in de wijk moet worden gedaan. Met name met slecht weer komt de “naargeestigheid” daar volgens hen op je af. En er wordt door bestuurders en ambtenaren in normatieve bewoordingen gesproken over een “verkeerde sfeer” rond een plein waar verschillende cafés op dat moment op de nominatie staan om bestuurlijk gesloten te worden. Die horeca heeft een clientèle die in verband wordt gebracht met drugsoverlast. Daarnaast wordt ook de mentaliteit van bewoners in het algemeen moreel gediskwalificeerd. Zo geeft een interventieambtenaar bijvoorbeeld aan dat er in zijn ogen een “tyfusmentaliteit” heerst en dat hij er “nog niet begraven zou willen worden”. Hij vergelijkt de wijk vooral met zijn eigen rustigere en veilige woonplaats buiten Rotterdam. Voor hem speelt mee dat hij door zijn functie vooral in aanraking komt met bewoners die problemen hebben dan wel veroorzaken in de wijk.220 Dit perspectief is echter niet alleen voorbehouden aan

toezichthoudende en handhavende ambtenaren. Ook bestuurders en ambtenaren met een meer sociaal-preventieve rol maken er op verschillende momenten gebruik van in de interviews. Een deelgemeentelijke bestuurder heeft het bijvoorbeeld over “een paar tering

jongens” die, in zijn ogen, “strontvervelend” zijn. En een jeugdpreventieambtenaar (26) 219 Deze benaming is afgeleid van het door Engbersen, Snel & Weltevrede (2005) geïntroduceerde begrip ‘sociale herovering’ van wijken. In tegenstelling tot hun meer functionalistische definitie, ken ik hier een sterkere morele dimensie aan toe gezien zijn militaristische connotatie.

220 Dit type ambtenaar wordt afgerekend op het in kaart brengen en ingrijpen op misstanden, zoals het aangeven van mensen zonder geldige verblijfspapieren aan de Vreemdelingenpolitie en woonfraudeurs die geen recht hebben op de sociale huurwoning waarin ze verblijven.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 137PDF page: 137PDF page: 137PDF page: 137 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

123

spreekt over “Franse toestanden” als het gaat om signalen over jongeren die in kelderboxen aangetroffen worden en waarvan men vermoedt dat er naast alcohol- en drugsgebruik ook mogelijk seksueel overschrijdend gedrag plaatsvindt met minderjarige meisjes. Zijn voorganger (30) kwalificeert een incident waarbij met een gestolen auto de pui van het buurthuis is binnengereden zonder terughoudendheid als een “aanslag”. Daarnaast wordt de aanwezigheid van harddrugsverslaafden (“junks”) gekoppeld aan vermogensdelicten (“die

lopen te jatten en breken in bij auto’s”).221 Bestuurders en ambtenaren lichten er vanuit dit

perspectief vooral de meest ernstige criminaliteit- en overlastincidenten uit, die ze meestal zonder achtergrondinformatie presenteren als voorbeelden van onveiligheid in de wijk. Dit heeft onder meer te maken met de frustraties die zij soms hebben over de problemen die specifieke groepen mensen in de wijk hen bezorgen.

De wijze waarop bestuurders en ambtenaren vanuit dit perspectief de wijk en veiligheids- problemen ‘framen’, impliceert bewust dan wel onbewust beleidsreacties die hierop aansluiten. Wanneer fysieke en sociaal afwijkende wijkkenmerken als ernstige bedreigingen worden weggezet, ligt een doortastende restrictieve en repressieve aanpak van veiligheidsproblemen in de wijk meer voor de hand. Klachten van bewoners over deze criminaliteit en overlast vormen binnen dit perspectief voor bestuurders en ambtenaren de legitimatie om “onorthodoxe

maatregelen” te nemen, zoals gedrags- en gebiedsverboden en een spreidingsbeleid ten

aanzien van mensen met een beperkt inkomen (‘Rotterdamwet’). Ze ondersteunen een ‘zero tolerance’ aanpak door het positief waarderen van het zogenaamde ‘lik op stuk beleid’ dat na de eeuwwisseling is ingevoerd onder meer ten aanzien van de drugsoverlast rond de Pauluskerk. Hierbij wordt een ‘Sodom en Gomorra’ beeld geschetst van de veiligheidssituatie in de wijk enkele jaren geleden. Een stadsmarinier (54) stelt dat daar “ongeveer zo’n beetje alles

gebeurde wat God verboden heeft”. Vanuit dit perspectief bezien is deze situatie inmiddels

genormaliseerd dankzij strenge maatregelen. Er is volgens hem “een wereld van verschil

gemaakt door dat repressieve optreden”. Oplossingen voor veiligheidsproblemen worden

hierin ook nu nog gezocht in strikte regulering van opvangvoorzieningen, gedwongen sociale interventies en bestraffing van overlast en criminaliteit. Dit is niet alleen voorbehouden aan ambtenaren met een repressieve taak. Ook preventieambtenaren zijn deze mening geregeld toegedaan. Zo is ook een deelgemeentelijke coördinator van de zorg aan jongeren (44) bijvoorbeeld een voorstander van zwaardere straffen. Hij stelt dat ze als overheid “strenger

moeten zijn om de samenleving gezond te maken”. Dit heeft voor dit soort ambtenaren te

maken met de (wettelijke) beperkingen om jongeren die in de (drugs)criminaliteit zitten aan te kunnen pakken. Ook een jeugdpreventieambtenaar (26) is van mening dat “jongeren toch

echt anders handelen, als je ze de pressiemaatregelen laat zien.”

221 Dit is op het eerste gezicht niet zo gek aangezien dergelijke ‘verwervingscriminaliteit’ met name voor de eeuwwisseling hier veelvuldig heeft plaatsgevonden, toen er veel minder veiligheids- en reguleringsmaatregelen bestonden dan inmiddels rond 2008–2009 nog het geval is.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 138PDF page: 138PDF page: 138PDF page: 138 Hoofdstuk 5

124

Voor sommige ambtenaren gaat het lokale veiligheidsbeleid vanuit dit perspectief nog niet ver genoeg. Zij kwalificeren het beleid als “pappen en nat houden” en verwijzen naast bovengenoemde wettelijke beperkingen onder meer naar een tekort aan opvolging van incidentele handhavingsacties222, waardoor er op dat moment (2008–2009) bijvoorbeeld

nog mensen zichtbaar staan te dealen onder camerapalen. Ze wijzen daarnaast ook op de noodzaak om “niet te verslappen”, zodat ‘oude problemen’ (i.c. harddrugsoverlast) niet weer terug kunnen komen als het niveau van repressieve veiligheidsmaatregelen teruggeschroefd zou worden.

Interventies op sociaal gebied worden vanuit dit perspectief niet onbelangrijk geacht, maar ook met een accent op regels en eigen verantwoordelijkheid. Een Marokkaanse culturele vereniging wordt bijvoorbeeld gekwalificeerd als “gesubsidieerd thee drinken”, terwijl hun leden ook contributie zouden kunnen betalen om dit zelf te bekostigen. Bestuurders en ambtenaren beschuldigen leden van de bewonersorganisatie soms van het “ophitsen” van allochtone bewoners tegen beleidsbeslissingen die hen niet goed uitkomen. Het opbouwwerk wordt bekritiseerd om het niet voldoende meewerken aan de aanpak van overlastgevende bewoners. En het jongerenwerk in de wijk wordt vanuit dit perspectief ten slotte geregeld verweten “te lief” te zijn richting ‘lastige’ jongeren. Zo mogen er van een jeugdpreventieambtenaar (30) “af en toe best wat handschoenen worden uitgetrokken.” Hij deinst er zelf niet voor terug om af en toe wat “capaciteit weg te halen”, als de doelgroep zich misdraagt. Een voorbeeld is het langere tijd sluiten van het buurthuis na ongeregeldheden door enkele jongeren.