• No results found

Bestuurders en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

5.8 De Antwerpse lokale politiek-bestuurlijke organisatie

5.11.2 Samenwerken met bewoners(collectieven)

Naast professionele partners hebben vertegenwoordigers van de lokale overheid ook te maken met bewoners die zich aandienen en bewust opgezocht worden om over veiligheid en beleid te spreken.

Beoordeling en omgang met bewoners als potentiële ‘partners’

Bestuurders en ambtenaren hebben uiteenlopende meningen over bewoners. Ze hebben in de eerste plaats begrip voor veiligheidszorgen van bewoners. Ze plaatsen die zorgen in de context van een sociaaleconomische neergang van de wijk en de uitdagingen die deze transformatie heeft veroorzaakt voor het (samen)leven in de wijk. Sommigen doen dit op basis van eigen ervaringen, zoals een ambtenaar die in de wijk woont met zijn gezin en daar zelf overlast en criminaliteit heeft meegemaakt. Anderen geven aan dat ze vanwege dit soort problemen niet in de wijk zijn komen wonen, zoals een ambtenaar (37) die haar kinderen liever in een andere wijk laat opgroeien. In hun ogen is het terecht dat bewoners vragen om meer overheidsingrijpen op de leefbaarheid en veiligheid van de wijk. Meerdere bestuurders en ambtenaren spreken over “een wijk die we niet hebben opgegeven”. Een veiligheidsambtenaar (34) stelt bijvoorbeeld nadrukkelijk dat:

“het een bewuste keuze is geweest om in die mensen te investeren en om niet betuttelend te zeggen dat het allemaal zo erg niet is. Ik weet dat het daar moeilijk leven is”.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 167PDF page: 167PDF page: 167PDF page: 167 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

153

Lokale bestuurders en ambtenaren die vanuit hun functie regelmatig persoonlijk contact hebben met bewoners en ondernemers prijzen vanuit deze visie de rol van bewoners- en ondernemerscollectieven.

Ze spreken bijvoorbeeld over hen als “mensen die ons constant uitdagen om onze job

consequent te doen”. Ze hebben onder meer waardering voor het vermogen van verschillende

bewonerscollectieven om overlast- en criminaliteitsproblemen politiek te agenderen. Zo geeft een frontlijnambtenaar (39) aan dat in zijn ogen een “aantal dingen zeker door de inzet

van zulke bewonersgroepen mee op de kaart zijn gezet”. Hij wijst op een, in zijn ogen, goed

geïnformeerde bewoners- en winkeliersvereniging wiens leden sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw consequent aandacht hebben gevraagd voor prostitutie- en drugsoverlast en de vestiging van asielzoekers in de wijk. Dit zijn volgens hem:

“een tien/vijftiental Vlaamse, witte, oudere heren die heel hun leven op het Noord gewoond hebben en die een ongelofelijke kentering hebben zien gebeuren in die wijk. Hun terechte rol is dat zij heel dat fenomeen van verloedering heel hard en duidelijk mediatiek hebben aangekaart. Die hebben op een zeer handige manier de lokale en nationale pers bespeeld”

Een ander voorbeeld is een bewoner die met protestacties aanleiding heeft gegeven tot extra stedelijke maatregelen tegen huisjesmelkers op de particuliere woningmarkt. Daarnaast is er vanuit bestuurders en ambtenaren ook waardering voor bewoners(collectieven) die meer inzetten op sociale verbinding en wijkpromotie. Zo zijn verschillende frontlijnambtenaren bijvoorbeeld aanwezig bij bijeenkomsten van een groep bewoners om meer positieve beeldvorming over de wijk te creëren en te verspreiden.276 Tevens wordt een groep bewoners

rond het De Coninckplein geprezen om hun tolerante houding naar “het leven zoals het

hier is” door zich niet af te zetten maar samen op te trekken met deviante en minder

kapitaalkrachtige groepen, zoals harddrugsverslaafden en kleine niet-westerse ondernemers. Ten slotte worden ook nieuwe middenklasse bewoners gewaardeerd om hun investeringen in de heropleving van de wijk, zoals bewoners die investeren in winkels, buurtwebsites en wijkactiviteiten.

Bestuurders en ambtenaren hebben naast waardering ook verschillende kritiekpunten ten aanzien van (actieve) bewoners(collectieven). Ze vinden dat bewoners, in hun ogen, soms intolerant zijn richting gedrag van anderen. Ze wijzen onder meer op bewoners die, in hun ogen, soms te snel de weg naar de politie en/of de lokale politiek zoeken. Ze geven daarnaast voorbeelden van bewoners die meldingen doen over, in hun ogen, onschuldige gedragingen van anderen, zoals krijttekeningen van kinderen die buitenspelen en personen die ‘s avonds op straat met elkaar praten. Bewoners verwachten van stedelijke toezichthouders en handhavers dat ze daar ook boetes voor uitdelen. Frontlijnambtenaren waken echter

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 168PDF page: 168PDF page: 168PDF page: 168 Hoofdstuk 5

154

voor onterechte en/of overtrokken beschuldigingen en klachten over andere bewoners en ondernemers.

Bestuurders en ambtenaren spreken tevens over onredelijke verwachtingen die bewoners, in hun ogen, van de lokale overheid kunnen hebben. Ze wijzen naast oudere ‘gevestigde’ bewoners onder meer op jongere middenklasse ‘nieuwkomers’ die, volgens hen, “totaal

geen voeling hebben met de grootstedelijke realiteit” en geregeld “in overdrive gaan” als ze

een keer problemen ondervinden met jongeren, vandalisme of een woninginbraak. Deze ‘nieuwkomers’ verwachten volgens hen dat hun problemen onmiddellijk worden opgelost. Bestuurders en ambtenaren zijn daarnaast ook beducht op de (verborgen) politieke agenda’s van georganiseerde bewoners. In hun optiek vertegenwoordigen bewonerscollectieven vooral hun eigen particuliere belangen die bovendien niet altijd corresponderen met die van anderen.277 Zo vinden sommige bestuurders en ambtenaren bijvoorbeeld dat leden van

een zeer actief winkeliers- en bewonerscollectief vooral hun belangen als pandbezitters verdedigen. Andere bewonerscollectieven ontkennen volgens bestuurders en ambtenaren op hun beurt dan weer de noodzaak om soms repressief tegen overlast en criminaliteitspro- blemen op te treden. Ook werken bewoners(collectieven) in hun ogen te weinig samen en spreken ze soms over “clanoorlogen” tussen rivaliserende bewonersverbanden. Tevens signaleren ze “het gevaar om enkel naar gevestigde bewonersgroepen te luisteren” en wijzen ze op een gebrek aan kennis over verwachtingen van bewoners die niet de politiek zoeken en moeilijk te bereiken zijn, zoals diverse niet-westerse ‘gemeenschappen’ in de wijk waar weinig contact mee is.

Bestuurders en ambtenaren hebben ten slotte geregeld het gevoel dat zij door bewoners(collectieven) voor ‘politieke karretjes’ gespannen worden. Vooral uitvoerende ambtenaren geven aan last te hebben van het ‘politiek-bestuurlijke spel’ tussen bewoners(collectieven) en lokale bestuurders. Ze wijzen op bewoners die hun klachten bewaren voor bijeenkomsten met de lokale politiek en/of die communiceren via de media in plaats van deze door te geven via reguliere meldpunten en/of klachtenlijnen.

Lokale bestuurders en ambtenaren zien voor bewoners(collectieven) een rol weggelegd als ‘partner’ van het lokale veiligheidsbeleid en hanteren hiervoor verschillende strategieën: 1. Informeren

In de eerste plaats investeren ze in het onderhouden van contacten met bewoners in de wijk om hun vertrouwen te winnen en/of vast te houden. Ze organiseren en bezoeken bijvoorbeeld openbare ‘infovergaderingen’ over concrete problemen en beleidsacties in de wijk, zoals avonden over fysieke ingrepen in de buitenruimte. Daarnaast geven ze in

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 169PDF page: 169PDF page: 169PDF page: 169 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

155

de media toelichting op beleidskeuzes. Ze beantwoorden soms zelfs persoonlijke vragen van bewoners.278

2. Consulteren

In de tweede plaats beschouwen ze bewoners(collectieven) als een gesprekspartner in de invulling en beoordeling van beleid. Ze gebruiken dit tevens om conflicten te vermijden en te pacificeren. Bewonerscollectieven krijgen bijvoorbeeld ruimte om hun zorgen en wensen te uiten, om onvrede in de wijk te kanaliseren en om meer draagvlak te krijgen voor hun visie op en aanpak van onder meer de wijk en veiligheid. Zo nodigt een lokale bestuurder periodiek een invloedrijke bewoners- en handelaarsvereniging uit de wijk uit om hiermee ervaringen en verwachtingen te delen in plaats van zich tegen diens leden proberen te wapenen. Volgens een veiligheidsambtenaar (34) heeft “dat

eigenlijk de wind uit de zeilen van zo’n actiegroep gehaald.” Andere voorbeelden zijn een

evaluatie van bestuurlijke maatregelen tegen alcohol- en drugsoverlast, de verhuizing van een drugshulpverleningscentrum en het financieren van welzijnsprojecten waarin initiatieven van bewoners worden gefaciliteerd.279 Bestuurders en ambtenaren geven

echter aan dat er nog te weinig ruimte is voor de eigen ideeën van bewoners. 3. Participeren

Bestuurders en ambtenaren geven bewoners in specifieke gevallen ruimte om mee te praten en te beslissen over de besteding van lokale middelen. Een voorbeeld is de invulling van een zogenaamde ‘burgerbegroting’ die het district jaarlijks voorlegt aan haar inwoners. Bewoners beslissen over de verdeling hiervan. Het gaat vooral om fysieke en sociale maatregelen aangezien dat beleidsterreinen zijn waarop het district bevoegd is. Daarnaast worden bewoners soms gevraagd zich te profileren als partners van het beleid en bijvoorbeeld op te treden als ‘wijkambassadeurs’. Bestuurders laten zich in het openbaar ook graag zien met bewoners, zoals een bestuurder die in aanloop naar lokale gemeenteraadsverkiezingen verschillende burgers vraagt om op te treden als lokale gezichten in zijn campagne. Ambtenaren bekritiseren dit soort vriendschappelijke contacten van lokale bestuurders met specifieke bewoners soms echter ook. Volgens hen creëert dit privileges voor ‘uitverkoren bewoners’ die meer invloed krijgen op het beleid dan andere bewoners. Zo noemt een beleidsambtenaar (40) een bewoner met goede banden met het stadsbestuur bijvoorbeeld “de koningin van Antwerpen Noord” vanwege haar verschijning en de wijze waarop ze met alle ‘egards’ behandeld wordt. Participeren in veiligheidsprojecten vinden lokale bestuurders en ambtenaren in deze studie minder gewenst. Zo wijst een veiligheidsambtenaar (41) tijdens een integraal overleg over het lokaal drugsbeleid een Rotterdams project rond participatie van bewoners in de bestrijding van drugsoverlast direct af. Aan bewoners kan volgens hem niet de verantwoordelijkheid worden gegeven om met professionals de wijk te ‘schouwen’ op

278 Een voorbeeld is de correspondentie van burgemeester Patrick Janssens met de inwoners van zijn stad (Janssens, 2009). 279 Het opbouwwerk maakt binnen het project ‘Buurtschatten’ eigen initiatieven van bewoners mogelijk in de wijk.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 170PDF page: 170PDF page: 170PDF page: 170 Hoofdstuk 5

156

signalen van drugsoverlast. Ook zien dit soort beleidsambtenaren – die zelf op grotere afstand staan van de wijk – dat er maar weinig betrouwbare bewoners zijn om als lokale overheid goed mee te kunnen samenwerken.

Bestuurders en ambtenaren hanteren naast manieren om bewoners(collectieven) te betrekken ook verschillende strategieën om bewonerskritiek en -druk op het beleid te voorkomen en/ of te beperken:

1. Informatie over criminaliteit en overlast houden ze in de eerste plaats beperkt. Zo zijn er weinig structurele overleggen rond veiligheid, waar bewoners doorlopend geïnformeerd worden over de stand van zaken. Er is hier ook geen beleidskeuze gemaakt om een lokale veiligheidsmonitor ten behoeve van de communicatie richting burgers te ontwikkelen. Het niet in de kaart spelen van extreemrechtse politici is één van de over- wegingen geweest.280 Tevens is transparantie minder onderdeel van een traditioneel meer

hiërarchische Belgische en Vlaamse beleidscultuur en overheidsrelatie met burgers (vgl. Eppink, 1998; Van Ostaaijen, 2007; Wouters, 2015).

2. Daarnaast zijn lokale bestuurders en hogere beleidsambtenaren geregeld niet aanwezig bij informatie- en evaluatieavonden met bewoners.281 Het zijn vooral ambtenaren in

de frontlijn waar contacten met bewoners aan zijn uitbesteed, zoals buurtregisseurs en medewerkers van onder meer het Stedelijk Wijkoverleg.

3. Bestuurders benoemen beleidsbeperkingen ook vaak niet publiekelijk. Zij willen vooral handelend vermogen uitstralen, omdat bewoners dat van hen verwachten. Een lokale bestuurder (53) zegt het bijvoorbeeld niet uit te kunnen leggen aan bewoners om maatregelen voor de langere termijn te nemen, wanneer ze nu overlast en onveiligheidsgevoelens ervaren en de waarde van hun panden zien dalen. Pas als het niet (meteen) kunnen oplossen van problemen in de wijk politiek-bestuurlijk nadelig blijkt, wordt ervoor gekozen om onder andere via de media aandacht te vragen voor veranderingen in wet- en regelgeving rond bijvoorbeeld het uitzetten van mensen zonder verblijfsvergunning die drugs verkopen.282

4. Bestuurders en ambtenaren ‘verdedigen’ ten slotte ook hun lokale veiligheidsbeleid tijdens publieke bijeenkomsten. Ze presenteren vooral cijfers die het succes van een harder optreden tegen overlast en criminaliteit ‘bewijzen’, zoals het ‘claimen van beleids- successen’ rond de vermindering van drugs- en prostitutieoverlast door extra toezicht en handhaving. Daarnaast ‘verkopen’ ze het beleid door te wijzen op de komst van nieuwe voorzieningen in de wijk, zoals de centrale bibliotheek en een openbaar park. Tevens

280 Uit beleidsteksten van het Vlaams Belang blijkt dat zij hebben gepleit voor een monitor naar Rotterdams voorbeeld. 281 Zo organiseert een actiegroep die opkomt voor Afrikaanse handelaars een debatavond over bestuurlijke overlastmaatregelen rond het De Coninckplein als reactie op een panelgesprek dat hier over georganiseerd is door de stad. Alle lokale bestuurders zeggen hiervoor af.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 171PDF page: 171PDF page: 171PDF page: 171 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

157

neutraliseren ze bewonerskritiek. Een wethouder beantwoordt, tijdens een openbare bijeenkomst over de verhuizing van een drugshulpverleningscentrum, bijvoorbeeld de roep van bewoners om een gebruikersruimte voor drugsverslaafden met de vraag wie deze dan naast zijn of haar woning zou willen.

Beoordeling en omgang met bewoners als ‘objecten van controle en interventie’

Er zijn ook bewoners die door bestuurders en ambtenaren worden gecategoriseerd als ‘doelwitten’ van hun beleid. Ze gebruiken ten aanzien van dit type bewoners ook verschillende benaderingsstrategieën:

1. In de eerste plaats houden ze soms afstand om conflicten te vermijden. Frontlijn- ambtenaren vinden dat verschillende groepen zich al genoeg bekeken voelen, zoals een buurtregisseur (29) die vaststelt dat “jongeren het gevoel hebben dat de politie achter hun

gat zit”. Ook jeugdinterventieambtenaren vertellen dat bewoners in de wijk zich snel

aangevallen kunnen voelen tijdens huisbezoeken. Stedelijke toezichthouders signaleren verbale agressie wanneer ze mensen aanspreken op hun gedrag op straat. Ambtenaren willen vanuit dit opzicht “hun relatie met buurtbewoners niet op het spel zetten”. Ze confronteren mensen daarom regelmatig niet direct met regels en normen en ze negeren soms afwijkende gedragingen die ze signaleren.

2. Daarnaast zijn er bestuurders en ambtenaren die persoonlijk contact met ‘doelwitten’ van beleid minimaliseren en/of negeren en inzetten op eenzijdige handhaving. Een voorbeeld zijn Afrikaanse horecaeigenaars waar ze niet mee in gesprek gaan maar die ze onderwerpen aan strengere bestuurlijke reglementering en verbaliseren in plaats van het (blijven) waarschuwen van ‘sluikstorters’. Tijdens openbare vergaderingen met bewoners verdedigen ze deze aanpak, als een noodzakelijke manier om de veiligheid en leefbaarheid van de wijk te vergroten.

3. Ten slotte investeren bestuurders en ambtenaren soms juist bewust in contact met ‘doelwitten’ van lokale veiligheidsmaatregelen. Zo zetten jeugdinterventieambtenaren bijvoorbeeld in op huisbezoeken ten aanzien van kinderen waar overlastsignalen over bestaan om vooral preventief aan overlastproblemen te kunnen werken. Ook houden doelgroepregisseurs bemiddelingsgesprekken met jongeren die overlastboetes krijgen op straat om te kijken wat voor achterliggende problematiek er speelt. Een stedelijke doelgroepregisseur (26) vindt het bijvoorbeeld “goed dat die [jongeren] een eerlijke kans

krijgen om hun verhaal te vertellen”. Ten aanzien van moeilijk bereikbare groepen vatten

ze bestuurlijke aanhoudingen en boetes op als een middel om met hen in contact te komen en te kijken naar interventiemogelijkheden. Zo houden ambtenaren van het lokaal drugsbeleid gesprekken met bestuurlijk aangehouden alcohol- en drugsverslaafden om te zien wat er binnen deze groepen leeft. Ze benadrukken ook het belang van het investeren in contact met ‘overlastgevende’ groepen om onjuiste beelden over hun omvang en

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 172PDF page: 172PDF page: 172PDF page: 172 Hoofdstuk 5

158

hun gedrag te kunnen weerleggen, zoals het vaststellen dat er in werkelijkheid minder Poolse ‘buitenslapers’ zijn dan wordt verondersteld en dat deze mensen vooral op straat samenkomen om elkaar te ontmoeten en niet allemaal dakloos zijn.

5.12 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op de wijk, veiligheid en

beleid

Bestuurders en ambtenaren hanteren naast hun visie op hun ‘partners’ in het lokale veilig- heidsbeleid van na de eeuwwisseling tevens drie centrale perspectieven om betekenis te geven aan de wijk, veiligheid en beleid. In de volgende subparagrafen wordt dit lokale ‘repertoire’ aan perspectieven toegelicht, zoals ze in deze studie naar voren zijn gekomen in het Antwerpse politiek-bestuurlijke ‘veld’.

5.12.1 Sociaal heroverend perspectief

In de eerste plaats hanteren lokale bestuurders en ambtenaren een perspectief van waaruit de fysieke, economische, sociale staat van de wijk geproblematiseerd wordt door middel van normatieve kwalificaties. Hierbij worden regelmatig sterke bewoordingen gebruikt om de ernst van de problematiek te benadrukken. Ze wijzen bijvoorbeeld vooral op slechte panden binnen de particuliere woningvoorraad en spreken over diverse “kankerplekken” of

“rotte plekken” in de wijk. Een voorbeeld is het zogenaamde “hoerenblok”, waar mensen in

schrijnende omstandigheden wonen. Hierbij gaat het om panden die in fysiek slechte staat zijn, zoals (achter)kamers zonder daglicht, los hangende elektriciteitskabels en afgetapte gasleidingen, waardoor mensen geregeld onder onveilige en ongezonde leefomstandigheden wonen. Het is in hun ogen soms “Middeleeuws” in dergelijke panden. Daarnaast worden sociale huurwoningen, en dan met name de hoogbouw, regelmatig geassocieerd met een

“gettogevoel”.283 Ze wijzen daarbij vooral op het ruimtelijk concentreren van kwetsbare

personen. Ze zoomen vooral in op het gedrag van problematische categorieën bewoners. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over “sjofel volk” en “vuilhufters”. Hierbij wordt naast zich misdragende Roma gezinnen ook gewezen op ‘autochtonen’ met een lage sociaaleconomische status en weinig sociale vaardigheden, zoals door een jeugdinterventieambtenaar (22) die onder meer spreekt over:

“‘Vierde wereld’, ja, wij noemen dat eigenlijk ‘de marginalen’. Dat zijn van die platte gezinnen die drie honden hebben. Altijd als ik weer zo’n gezin binnenkom, dan denk ik toch: het is toch altijd weer hetzelfde hè. Altijd zo van: ‘Johnny, stop met krijsen’. En :‘Ik wil niet met u een spelleke spelen’. Die zijn de hele tijd bezig over de ‘makaken’ [bruine apen] 283 Dit is opmerkelijk aangezien het maar een aantal flats betreft in een specifiek deel van deze wijk. De meeste sociale huurwoningen zijn hier gesitueerd in appartementsgebouwen van drie of vier verdiepingen. Bovendien betreft het ook geen etnisch gesegregeerde wijk.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 173PDF page: 173PDF page: 173PDF page: 173 Bestuurders- en ambtenarenperspectieven op veiligheid, beleid en wijk

159

[scheldwoord voor Marokkanen] die hier in de wijk wonen. Die leggen het probleem altijd

bij iemand anders. Dat zijn vaak mensen die in een sociale woning wonen.”

Bestuurders en ambtenaren schetsen vanuit dit perspectief dat ze er zelf nooit zouden willen wonen, omdat ze het een ongezonde omgeving vinden om hun kinderen in op te laten groeien. Ze wijzen onder meer naar het, in hun ogen, “zat gewauwel” van alcohol- en drugsverslaafden en betaalde seks in de openbare ruimte. Daarnaast spreken ze over de verandering van de sociale samenstelling van de wijk in de afgelopen decennia en kennen hier een negatief effect aan toe. Ze zoomen vooral in op de komst van kwetsbare niet-westerse