• No results found

Aanpak van een vergelijkend onderzoek naar lokale veiligheid

2.6 Data-analyse

In deze studie is op inductieve wijze – dus vanuit de concrete data uit het ‘veld’ – een inventarisatie gemaakt van de diversiteit in perspectieven op veiligheid en veiligheidsbeleid in beide onderzoekslocaties. Via het doorlopend vergelijken van de verzamelde onder- zoeksgegevens met de wetenschappelijke literatuur is tot abstracte perspectieven gekomen (vgl. o.a. Strauss & Corbin, 1990).23 In dit cyclisch-iteratieve dataverzameling- en analyseproces

is de focus op de kern van dit materiaal steeds scherper gesteld. In onderzoeksterminologie wordt gesproken over verdichting in de data. Deze methodologie veronderstelt een aanpak die bestaat uit verschillende rondes van dataverzameling en analyse om uiteindelijk vanuit de data tot nieuwe theorievorming te komen. Etnografisch onderzoek is echter vaak meer

21 Een medewerker van de Erasmus Universiteit die foto’s wilde maken voor een artikel over dit onderzoek heeft dit ook zelf ondervonden.

22 Door de focus op de betekenisgeving van respondenten en vanwege auteursrechten hebben de meeste afbeeldingen het boek niet gehaald.

23 Op meer pragmatische wijze is gebruik gemaakt van principes van de proceduralistische ‘grounded theory’ (vgl. Charmaz & Mitchell, 2001; Decorte, 2009). Zo is door gebrek aan tijd niet continu cyclisch-iteratief gewerkt en is het ‘emic-perspectief’ in de constructie van de perspectieven wat meer losgelaten door gebruik te maken van verschillende richtinggevende begrippen uit de wetenschappelijke literatuur.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 45PDF page: 45PDF page: 45PDF page: 45 Aanpak van een vergelijkend onderzoek naar lokale veiligheid

31

te karakteriseren als ‘semi-grounded’ onderzoek, zo ook deze studie. De verschillende wetenschappelijke benaderingen van veiligheid en veiligheidsbeleid in de literatuur hebben in dit proefschrift mede richting gegeven aan de opzet van het onderzoek, de dataverza- meling en de afbakening van theoretische kaders. Het vertrekpunt van onderzoek is dus gekleurd door ideeën uit de literatuur. Deze sensitizing concepts geven enige richting aan aspecten die in het veld bekeken zijn, hoewel bij de start van het veldwerk niet bewust gezocht is naar specifieke categorieën aan beleving en betekenisgeving aan veiligheid en veiligheidsbeleid. Er is vooral rekening gehouden met de mogelijke waarde van bestaande concepten en theoretische noties – zoals ‘sociale herovering’ (Engbersen et al., 2005; Snel & Engbersen, 2009), ‘risicojustitie’ (vgl. Feeley & Simon, 1994; Van Swaaningen, 1996; Ericson & Haggerty, 1997), ‘pragmatisme’ (vgl. Lipsky, 1980; Barber, 2014) en ‘culture of control’ (Garland, 2001) – voor het gaandeweg ‘destilleren’ van perspectieven uit de concrete onderzoeksdata.

Via tussentijdse reflectie op het verzamelde materiaal is in latere fases van het onderzoek informatie gezocht over zowel nog ontbrekende als reeds aanwezige perspectieven in de dataset die extra fundering (‘ground’) nodig hadden.24 In wetenschappelijk veldonderzoek

zijn overlappende data nodig om te kunnen komen tot theoretische ‘verdichting’ van het materiaal. Eén voorbeeld dat wijst op een perspectief of een specifieke ontwikkeling zegt theoretisch nog te weinig. Zaak is om in dat soort gevallen te zoeken naar extra voorbeelden die dit ene voorbeeld ondersteunen en daarmee wijzen op een patroon dat breder aanwezig is binnen het onderzoeksveld. De brede focus van dit exploratieve en internationaal vergelijkende onderzoek maakt dat deze ‘verdichting’ en ‘fundering’ niet overdreven dient te worden, zoals in meer afgebakende microstudies over een specifieke groep of buurt het geval zou zijn. In deze studie is de focus gericht geweest op de verscheidenheid in betekenissen die actoren aan veiligheid, de wijk en beleid toekennen. In dit onderzoek is, als gevolg van de focus op diversiteit, vooral gelet op de heterogeniteit binnen de geselecteerde actorgroepen in beide onderzoeklocaties. Desalniettemin is geprobeerd om 1) in elke actorgroep 2) in beide wijken te zoeken naar perspectieven die wijzen op een breder patroon in beleving en betekenisgeving dan de personen die zijn gesproken.

Om tot een inventarisatie van perspectieven op veiligheid en het lokale veiligheidsbeleid per actorgroep te komen, zijn de volledig getranscribeerde interviews en logboekverslagen eerst verdeeld in betekenisvolle segmenten. Die zijn vervolgens gecodeerd op grond van de thema’s en theoretische begrippen die ze representeerden. Van dit analytisch geordende materiaal zijn vervolgens in verschillende rondes nieuwe selecties en ordeningen gemaakt in Microsoft

24 Hoewel het bijvoorbeeld vooraf niet de bedoeling was om etniciteit of leeftijd te benadrukken als factoren in beleving en betekenisgeving aan veiligheid, noopten tussentijdse inzichten terug te gaan naar het ‘veld’ om meer (jonge) bewoners van niet-westerse afkomst te spreken.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 46PDF page: 46PDF page: 46PDF page: 46 Hoofdstuk 2

32

Word, waarbij codes zijn aangepast op basis van nieuwe inzichten.25 Hierbij is gebruik

gemaakt van datamatrixen, waarin onderscheidende patronen binnen de data per actor- groep zijn geïnventariseerd. Op basis hiervan zijn vervolgens ‘ideaaltypische perspectieven’ van beleidsactoren, politiemedewerkers en bewoners onderscheiden, die de diversiteit in hun denken over veiligheid en beleid in dit onderzoek weergeven. Die perspectieven zijn een reductie van de complexiteit, welke enige noodzakelijke orde creëert in een veelvoud aan betekenisconstructies die in de praktijk van het veldonderzoek aanwezig is. Meer gefocust vervolgonderzoek naar deze perspectieven zou kunnen zorgen voor verdere verfijning.

2.7 Leeswijzer

Nadat in het eerste deel van deze studie – de hoofdstukken 1 en 2 – uitgebreid is ingegaan op de centrale probleemstelling en onderzoeksvragen, de meest relevante criminologische literatuur rond veiligheid en de gehanteerde onderzoeksbenadering presenteer ik in de komende hoofdstukken de empirische bevindingen per onderzoeksvraag.

In het tweede deel schets ik de lokale contexten waarin de perspectieven van de drie centrale actoren in dit onderzoek geplaatst dienen te worden. Hier geef ik eerst een antwoord op onderzoeksvraag 1 die betrekking heeft op de wijkcontext en op onderzoeksvraag 2 die betrekking heeft op de lokale beleidscontext van Rotterdam en Antwerpen.

1. Wat zijn de belangrijkste criminologische en sociologische overeenkomsten en verschillen tussen Rotterdam (en specifiek het Oude Westen) en Antwerpen (i.c. Antwerpen Noord)?

2. Wat behelst het ‘nieuwe lokale veiligheidsbeleid’ in Rotterdam en Antwerpen van na de

eeuwwisseling en wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen in dit beleid?

In hoofdstuk drie worden eerst de onderzoekswijken geïntroduceerd aan de hand van hun kenmerken en de veranderingen die ze doorgemaakt hebben door de tijd. In hoofdstuk vier ga ik nader in op het lokale veiligheidsbeleid en komen de belangrijkste ontwikkelingen op het landelijke, bovenlokale en stedelijk beleidsniveau aan bod.

In het derde deel beantwoord ik onderzoeksvragen 3 en 4, die betrekking hebben op perspectieven op veiligheid en beleid van professionals (bestuurders, ambtenaren en politie- medewerkers) en bewoners:

25 Er is uiteindelijk geen gebruik gemaakt van het analyseprogramma ATLAS.ti gezien de fijnmazigheid die het biedt om op te veel niveaus te coderen. Het exploratieve en internationaal vergelijkende karakter van dit onderzoek maakte ook dat er naast inhoudelijke overlappingen vooral veel verschillen in de data zaten die zich niet altijd goed in dezelfde codes lieten vertalen.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 47PDF page: 47PDF page: 47PDF page: 47 Aanpak van een vergelijkend onderzoek naar lokale veiligheid

33

3. Wat zijn de perspectieven van professionals en bewoners op veiligheid en (de implementatie

van) het lokale veiligheidsbeleid in het Oude Westen en Antwerpen Noord?

4. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen in de perspectieven van deze actoren binnen en tussen deze twee onderzoekslocaties in Rotterdam en Antwerpen?

In hoofdstuk vijf wordt eerst beschreven hoe bestuurders en ambtenaren aankijken tegen veiligheid en beleid, zoals het vertalen van het ‘papierenbeleid’ naar de praktijk en het werken binnen een politiek-bestuurlijke context. In hoofdstuk zes gaat het over de centrale perspectieven van professionals die het lokale veiligheidsbeleid in de praktijk dienen uit te voeren: lokale politiemedewerkers. In hoofdstuk zeven is ten slotte de diversiteit in perspectieven van bewoners van de beide onderzoekslocaties de inzet. Hierbij ligt de focus niet op de onderlinge verschillen maar vooral op de raakvlakken die opties bieden voor een meer breed gedragen lokaal veiligheidsbeleid dat past bij een diverse stedelijke samenleving. In het vierde en laatste deel van het boek wordt besloten met de conclusies en worden de laatste twee onderzoeksvragen op basis van de internationale vergelijking van de concrete bevindingen in de beide steden in het licht van de theorie en de toepasbaarheid op het lokale veiligheidsbeleid beantwoord:

5. Op welke wijze zijn deze overeenkomsten en verschillen in perspectieven te herleiden naar

de verschillende lokale wijk- en beleidscontexten van beide onderzoekslocaties?

6. Wat zijn de theoretische en beleidsmatige implicaties van de bevindingen van deze

studie in het licht van de mogelijkheden voor een ‘democratische veiligheidspolitiek’ en ‘superdiversiteit’?

In hoofdstuk acht worden eerst de perspectieven binnen de actorgroepen en tussen de beide locaties met elkaar vergeleken. Vervolgens worden de overeenkomsten en verschillen herleid naar de lokale wijk- en beleidscontext. Tevens wordt hierna ingegaan op de belangrijkste theoretische en beleidsimplicaties.

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw 516679-L-bw-leeuw Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018 Processed on: 24-1-2018

Processed on: 24-1-2018 PDF page: 49PDF page: 49PDF page: 49PDF page: 49

DEEL II

ONDERZOEKSLOCATIES EN