UITGEVOERD BERMBEHEER
3.2 DEELVRAAG 2:INVENTARISATIEFAUNAENFLORA
3.3.3 Fauna:spinnen
3.3.3.5 Samenvatting enconclusies
WevingenbijvoorliggendonderzoekvandebermenvandeR0in2020metdebodemvallenin
totaal10.058spinnen,behorendtot95soorten.Hiertoebehoorden25soortendieopgelijstzijnin
de Rode Lijst van Maelfait et al. (1998). Het betrof één ‘met uitsterven bedreigde’ soort, de
Heidekrabspin(Xysticusacerbus),7‘bedreigde’soorten,Argennasubnigra,Hahnianava,Ozyptila
sanctuaria,Pardosaagrestis,Robertusarundineti,TrachyzelotespedestrisenXerolycosaminiata,12
‘kwetsbare’ soorten, Aelurillus vͲinsignitus, Alopecosa cuneata, Arctosa leopardus, Asagena
phalerata,Enoplognathamordax,Pardosalugubris,Pardosaprativaga,Phlegrafasciata,Talavera
aequipes,Tibellusoblongus,XerolycosanemoralisenZelotespetrensisen5‘zeldzame’soorten.
De‘zeldzame’soortenzittenhieraandeareaalgrens.HetbetreftéénnieuwesoortvoorBelgië,
Nurscia albomaculata, 2 soorten die relatief recent nieuw voor Vlaanderen zijn gemeld,
DiplocephalusgraecusenZodarionitalicum,éénsoortdiehieraandewestgrensvanhaarareaal
voorkomt,Agynetafuscipalpa,entenslotteéénsoortdierecentergsterktoenamennietmeerop
deRodeLijstthuishoort,Pardosatenuipes.
Viasleepvangstenzijn13extraspinnensoortenvastgesteld,waarvan4extraRodeLijstsoorten,
dusnietmetdebodemvallengevangen.Intotaal,metdebeidemethodessamen(bodemvallen+
sleepvangsten),zijnerin2020dus108(95+13)spinnensoortendooronsvastgesteldindebermen
vandeR0,waarvan29(25+4)opdeRodeLijstopgenomen.
HetbodemvalͲonderzoekvanDesenderetal.(2004)leverdemeerspinnenop(11.919ex.),maar
mindersoorten(83,dus12soortenminder),envooralbelangrijk,forsminderRodeLijstsoorten,
metname14.
Wekunnendusstellendatdespinnenfaunaeropdie16jaarkwalitatiefisopvooruitgegaan:op
eenbeperkteraantalexemplarenzijnermeersoortenenveelmeerRodeLijstsoortengevonden.
Vijfvande14RodeLijstsoortendieDesenderetal.(2004)vingen,zijnnietgevondendooronsin
2020.Welishetzodatvanviervandezevijfsoortenmaaréénexemplaarwerdgevangengedurende
hunonderzoek.Hetwarendusallichtgeen(omvangrijke)populatiesopdeplaatsvanbemonstering.
Erzijndus9RodeLijstsoortenwélgemeenschappelijktussenbeideonderzoeksperiodes2004en
2020.
Omgekeerdzijnernietminderdan16RodeLijstspinnensoortengevangenin2020,dienietin2004
warenvastgesteld!
Enintotaalzijnerdus30RodeLijstsoortenmetbodemvallengevangeninbeideperiodes.Ditisdus
zonderdesleepvangstentebeschouwen.In2004vondengeensleepvangstenplaats.
Detweetalrijkstgevangenspinnensoorten,deKleinedikkaak(Pachygnathadegeeri)endeGewone
wolfspin(Pardosapullata),komenovereenmethetonderzoekvanDesenderetal.(2004).Indat
opzichtvondenerdusgeengroteverschuivingenplaats.Derelatievedominantievandezesoorten
namwelaftov2004.Metanderewoorden,in2004warendezenog(veel)talrijker.
Westellenduidelijkeensterkeafnamevankensoortenvanvochtigtotnatterreinvasttov2004.
OokindePCAzienwe–vooralbijenkeledrogelocatiesinMachelen–eensterkeverschuivingvan
despinnengemeenschaprichtingmeerdroogteminnendesoorten.
Wezienhierineengecombineerdeffectvan:
x Hetijlerenschralerwordenvanvegetaties,endusvanuitoogpuntvanbodembewonende
ongewervelden droger en warmer worden, omwille van het volgehouden maaien met
maaisel(‘verschralen’).
x Klimaatopwarminginhetalgemeen,endrieopeenvolgendedroge,warmezomersinhet
bijzonder,endebijhorendetoenamevanxerothermofielesoorten.
Tenslottelijktereenlichtetoenameinhetaandeelstoringssoorten.Echter,demeestuitgesproken
‘soortenvanantropogeneverstoring’zijnͲnetalsvastgesteldinDesenderetal.(2004)Ͳslechts
beperktaanwezig.
Er is er in 2020 een sterke toename van (slechts) 2 soorten die wij op basis van literatuur
selecteerdenals‘storingssoorten’,maardieallichtgééngoedekensoortenvanzwareantropogene
verstoringzijn.
3.3.4 Fauna:loopkevers
3.3.4.1 Globalevergelijking
HetbodemvalͲonderzoekvanDesenderetal.(2004)leverdecircadehelftminderloopkeversop
danhethuidigevan2020enmindersoorten(6soortenminder).Opzichlogischgezienertoen(in
2004)eenkortereperiode(éénmaand)bemonsterdisdanin2020(3maanden).
HeteerdereonderzoekleverdeookforsminderRodeLijstsoortenop,metname8,meerbepaald
1‘metuitstervenbedreigde,1‘bedreigde’soorten,2‘kwetsbare’,1‘waarschijnlijkbedreigde’en3
‘zeldzame’.
MaarhetlastigeaandevergelijkingisdatdittweeverschillendeRodeLijstenbetreft!
ÎVijfsoortendieanno2020gevangenzijn,endienuopdeRodeLijst(van2008)staan,stonden
anno2004nognietopdeRodeLijst(van1995).HetbetreftmetnameAmaraaulica,Amarabifrons,
Harpalusanxius,H.distinguendusenH.attenuatus.
ÎAnderzijds zijn er ook vier soorten die er op de Rode Lijst van 2008 beter (minder slecht)
voorstaandanindeeerdereRodeLijstvan1995:Amarakulti,Amaraeurynota,Harpalusmodestus
enParophonusmaculicornis.ZestaannogopdeRodeLijst,maarineen‘lagerecategorie’.
Ditisvooraldezesoortenookweergegeveninderespectievelijkesoortbesprekingen.
Alswedesoortenlijstvanhetonderzoekvan2004beschouwen,danwarener8RodeLijstsoorten
volgensdetoengeldendeRodeLijst.Deze8staananno2020nogsteedsopdeRodeLijst.
MaaralswedaardemeestrecenteRodeLijstvan2008optoepassen,dankomendaarnogeens6
soortenbij.Wantmetnamedeze6soortenzijnin2004gevangen,stondentoennietopdeRode
Lijst,maarinmiddelswel:Amaraaulica,Amarabifrons,Bembidionmannerheimi,Harpalusanxius,
H.distinguendusenH.attenuatus.Zestaananno2020allenindecategorie‘zeldzaam’.
Vijfvandezessoortenzijnin2020trouwensookaangetroffen,enkelBembidionmannerheiminiet.
LaatstgenoemdewordtdoorDesenderetal.(2008)eenstenotopebossoortgenoemd.Turin(2000)
noemtheteensoortvanmatigvochtigebeschaduwdeterreinen,waarhijtussenstrooiselopschaars
begroeideplekkenleeft,metnameinvochtigebossenophumusrijkebodem.
Tabel32:Vergelijkingvandeloopkeverfaunavandebodemvalonderzoekenvan2004en2020
Loopkevers Onderzoek2004 Onderzoek2020
Aantalexemplaren 3600 7723
Aantalsoorten 55 61
AantalRodeLijstsoorten
volgensdeeersteRodeLijst
(1995)
8 nvt
AantalRodeLijstsoorten
volgensdemeestrecenteRode
Lijst(2008)
8+6:14 18
Vande8RodeLijstsoortendiein2004zijngevangen,troffenweer2nietmeeraanbijons
onderzoekin2020;Hetbetreft:
x Amaratibialis:1ex.(‘zeldzaam’);
x Stenolophusskrimshiranus:2ex.(‘kwetsbaar’)
Merkopdatbeidesoortendestijdsslechtsinlageaantallenzijngevangen.
Eerstgenoemdeiseensoortvandroge,schralegraslandenendestijdsgevondeninM1.Nochtans
lijkendelocatiesM2,M3enM4anno2020geschiktvoordezesoort,dushetisonsnietduidelijk
waaromzeanno2020nietmeerisvastgesteld.
Laatstgenoemde is een soort van vochtige graslanden (Desender et al. 2008). Ook Turin (2000)
noemtStenolophusskrimshiranuseenzeerhygrofielesoortvannatte,kleiigeenhumusrijkebodem
opterreinenmetvoldoendebeschaduwing.Zeisin2004gevondeninK3enK4(telkenséénex.).
Westellendusookvastdatvande14loopkeversoortendiein2004gevangenzijnenopdeRode
lijstvan2008staan,er11nogsteedsaanwezigzijnin2020,maarde2vochtminnendesoortenzijn
welverdwenen!
3.3.4.2 VergelijkingmetheteerderonderzoekindebermenvandeR0:vergelijking
bodemvalonderzoeken2004Ͳ2020
Figuur52:EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA)vandeloopkevergemeenschappeninbeide
jarenlangsdeBrusselseRingincl.destalen.Ookhetpercentageverklaardevariatievanbeideassenisweergegeven.
De veranderingen in loopkeverͲgemeenschappen zijn minder uitgesproken dan bij de spinnen,
aangeziendelocatieslangsheendeeerstetweeassenvandePCAveeloverlapvertonen(Figuur52).
Erisoverdeeersteasweleenalgemeneverschuivingtussen2004en2020(MannͲWhitneyUtest,
p=0,0034), en dit in de richting van de gemeenschap van drogere locaties met Bronskleurige
glansloopkever(A.aenea)alsdominantesoort(Figuur53).
Heel wat van de loopkevers die met deze gemeenschap geassocieerd zijn, zoals Veelkleurige
loopkever(H.affinis),Vijfdoornkruiper(H.modestus),Zwartedwergloper(S.truncatellus)ofSlanke
halmklimmer(O.puncticeps),zijndanooksterkinaantaltoegenomentov.2004enstaanbekend
alssoortenvandrogetotzelfsxerotherme(drogeenwarme)biotopen.
Daartegenover staat een sterke afname van heel wat soorten geassocieerd met de
loopkevergemeenschap van de vochtiger locaties, waaronder Groeftarszwartschild (P. vernalis),
Gepuncteerde zwartschild (P. strenuus) of Puntglanspriemkever (B. properans), die meestal ook
bekendstaanalssoortenvanvochtigebiotopen.
Voorhetnatuurbehouden–beheerisditwelrelevant,wantbinnendeeerstegroep(droogteͲen
warmteminners)zittenheelwatRodeLijstsoorten,terwijldetweedegroepvooralzeeralgemene
soortenbetreft.ErismetanderewoordenintegenstellingtotdespinnennietechteenRodelijst
soortgeassocieerdmetde“vochtige”locatiesin2004.
DelocatiesM1,M2,M3enM4zijnbijdesterkstgewijzigdetov2004.Dewijzigingenopdezelocaties
kunnenaanzienwordenalspositiefaangeziendieinderichtinglopenwaarindeRodeLijstsoorten
zitten.M2,M3enM4zijnsteile,zuidwestgeoriënteerdehellingen.Daarheefteengoedmaaibeheer
dusrelatiefsterkeimpactinpositievezin.
Er zijn ook heel wat locaties met vroeger een hoog aandeel vochtminners, zoals k1, die sterk
veranderdzijnqualoopkevergemeenschap,doordeafnamevandievochtminnendesoorten.
Dit zijn locaties met een ruigere vegetatie in 2004 die door een volgehouden grasland beheer
(maaienmetafvoer)interessanterzijngeworden.
Figuur53:.EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA)vandeloopkevergemeenschappeninbeide
jarenlangsdeBrusselseRingincl.soortendieinminstenséénvanbeidejarentotde20meestgeteldehoren.Ookhet
percentageverklaardevariatievanbeideassenisweergegeven.
KijkenwenaardeRodeLijstsoorten(Figuur54),danzienwedatdezeenerzijdsvooralgeassocieerd
zijnmetdelocatiesmetveelBronskleurigeglansloopkever(A.aenea)(watgeenRodeLijstsoortis),
endanofwelmetdem1Ͳm5locatiesin2020linksbovenindebiplot,ofanderzijdsmetdegemengde
2004Ͳ2020locatieslinksondermeteenhogeraandeelKalkgroefkop(P.maculicornis).
EnkelBreedrugglimmer(A.eurynota)enGeelsprietkruiper(H.luteicornis)lijkenhiernietechtmee
geassocieerd. Voor eerstgenoemde soort gaven we al eerder aan dat de lage aantallen, op de 2
‘afwijkendelocaties’(M1,M5),weinigzeggen.
Figuur54:EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA)vandeloopkevergemeenschappeninbeide
jarenlangsdeBrusselseRing,incl.deRodeLiistsoortendieinminstens3stalenwerdenaangetroffen.Ookhet
percentageverklaardevariatievanbeideassenisweergegeven.
3.3.4.3 Vergelijking2004Ͳ2020voor‘storingssoorten’
De dominante soorten zijn ‘echte graslandsoorten’. Storingssoorten, namelijk van het type
pionierssoortendiemenveelinintensiefagrarischgebiedvindt,zijnslechtsbeperktaanwezig.
DriesoortenzijnvolgensDesenderetal.(2008)typischvoor‘ruigtenenakkers’:
x DeAardbeiloopkever(Harpalus(Pseudoophonus)rufipes):isslechtsmet7ex.aangetroffen
(1perlocatieop7plaatsen).
x Akkerglimmer(Amarasimilata):slechts5ex.(waarvandrieopdebeplantelocatieM3).
x Akkersnelloper(Anchomenusdorsalis):slechts3ex.
NaastH.rufipes,AmarasimilataenAnchomenusdorsalisselecteerdenweobvliteratuurnogeen
aantal ‘storingssoorten’ om hiermee de vergelijking 2004Ͳ2020 te kunnen maken, met name
Acupalpusmeridianus,Agonummuelleri,Anisodactylusbinotatus,Bembidionlampros,B.obtusum,
B.properansenB.quadrimaculatum.
Kijken we naar het totaalpercentage storingssoorten, dan zien we dat er Ͳin tegenstelling tot de
spinnenͲeenduidelijkeafnameisin2020vs.2004(pairwiseWilcoxonsignedͲranktest,p=0,0016).
Figuur55:Aantalspercentagestoringssoortenbijdeloopkevers,perbodemvallocatie,in2004vs.2020,berekendals
hetaantalvanallestoringssoortensamentenopzichtevanhettotaalaantalgevangenloopkevers.
3.3.4.4 Samenvattingenconclusies
We vingen in 2020 met de bodemvallen in de bermen van de R0 in totaal 7.723 loopkevers,
behorendtot61soorten.Hiervanzijn18RodeLijstsoorten,meerbepaaldéén‘bedreigde’soort,
Harpalus pumilus, twee ‘kwetsbare’ soorten, Amara kulti en Harpalus modestus, 14 ‘zeldzame’
soorten(Amaraaulica,Amarabifrons,Amaraeurynota,Calathuscinctus,Harpalusanxius,Harpalus
attenuates, Harpalus distinguendus, Harpalus luteicornis, Microlestes minutulus, Notiophilus
quadripunctatus, Olisthopus rotundatus, Ophonus puncticeps, Panagaeus bipustulatus en
Parophonus maculicornis) en één ‘achteruitgaande’ soort, de Groene zandloopkever (Cicindela
campestris).
Dedrietalrijkstgevangensoortenvertegenwoordigenméérdan2/3de(68,5%)vanhettotaalaantal
gevangenloopkevers.DevierdetalrijkstgevangensoortiseenRodeLijstsoort,deKalkgroefkop
(Parophonusmaculicornis),endezeisinzeerindrukwekkendeaantallengevangen(889ex.).
Hoewel minder uitgesproken dan bij de spinnen, zijn de gemeenschappen in 2020 duidelijk
verschoveninderichtingvangemeenschappentypischvoordrogelocaties.Metdegemeenschap
vanvochtigerlocatieszijnindebermenvandeR0geenRodeLijstsoortengeassocieerd,metdievan
drogerelocatieswel.
Samengevat: we stellen een toename van aantal Rode Lijst loopkeversoorten vast, en van de
aantallenvanbepaaldeRodeLijstloopkeversoorten.Dezezijndaarenbovensterkgeassocieerdmet
derichtingwaarin(eendeelvan)debermenevolueert.
Met andere woorden, minstens een deel van de bermen evolueert in de richting die voor het
natuurbehoudwenselijkis,naarschralerbegroeidebermenmetgemeenschappenmetdroogteͲen
warmteminnendeloopkeversoortendieopdeRodeLijstzijnopgenomen,nétomdatditecotoopal
veledecennialangsterkafneemtinoppervlakteinVlaanderen.
Dedominantesoortenzijn‘echtegraslandsoorten’.
Storingssoorten,namelijkvanhettypepioniersoortendiemenveelinintensiefagrarischgebied
vindt,zijnslechtsbeperktaanwezigenzijnduidelijkafgenomentegenover2004.
3.3.5 Fauna:mieren
3.3.5.1 Vergelijking2004Ͳ2020
Locatiem4(van2020)werdalsoutlierweggelatenuitdePCAanalyse.
Figuur56:.EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA)vandemierengemeenschappeninbeide
jarenlangsdeBrusselseRingincl.destalen.Ookhetpercentageverklaardevariatievanbeideassenisweergegeven.
Deveranderingenindemierengemeenschappenzijnweiniguitgesproken,aangezienbeidejaren
langsheen de eerste twee assen van de PCA helemaal niet gescheiden zijn (Figuur 56) (MannͲ WhitneyUtest,p=0,59enp=0,53respectievelijk).
Figuur57toontdatdeMoerassteekmier(M.scabrinodis)geassocieerdismetdelinkerzijdevande
eersteas,terwijldeanderedominantemierensoortgeassocieerdismetderechterzijde.
OpdelocatiesmeteendominantievanMoerassteekmier(M.scabrinodis),isdezesoortin2020nog
verdertoegenomeninvergelijkingmet2004.Delocatiesstaannamelijknogverdernaarlinksopde
eerste PCA as. Dit is waarschijnlijk een effect van het maaibeheer, en de daaruit volgende
veranderingeninvochtgehalteenvegetatieͲhoogte.Deanderedominantesoort,deWegmier(L.
niger),staatbekendalseenverstoringsindicator.
DeBruinerenmier(F.cunicularia),eensoortdiein2004nognietaanwezigwas,maarin2020op
eenaantallocatiesgedomineerddoorWegmiervoorkomt,is,alleszinsinhetvoorjaar,(nog)niet
talrijkgenoegomdegemeenschapsstructuursterktebeïnvloeden.
Figuur57:.EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA)vandemierengemeenschappeninbeide
jarenlangsdeBrusselseRingincl.desoorten(geteldopminstens3locaties).