UITGEVOERD BERMBEHEER
3.2 DEELVRAAG 2:INVENTARISATIEFAUNAENFLORA
3.2.10 Fauna:loopkevers
3.2.10.3 Onderliggende verklarendefactoren2020
Figuur37:EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA,incl.percentageverklaardevariatie)vande
loopkevergemeenschappenlangsdeBrusselseRingmetdestalenendeRodeLijstsoortendieopminstens3locaties
werdenaangetroffen
3.2.10.3 Onderliggendeverklarendefactoren2020
NetalsbijdespinnenisdeeersteasvandeloopkeverPCAsterkgecorreleerdmethetEllenberg
vochtgetal(r2=Ͳ0,41,p=0,0003)eninminderematehetEllenbergstikstofgetalvandevegetatie
(r2=Ͳ0,22,p=0,015)(Figuur37).Deasscheidtdelocatiesmetofweleenzuidelijkeoriëntatieopdroge
zandleemofleemofofwelvlakmeteendrogezandbodem,vandelocatiesmeteennoordelijkeen
westelijkeoriëntatieofvlakmeteenpureleembodem.
Bodemtypeisdanooksterkgeassocieerdmetdeeersteas(KruskalͲWallistest,p=0,00084).Met
name droge leem is sterk significant verschillend van droge zandleem en droog zand (pairwise
Wilcoxontest,p=0,0078),terwijlookdrogeleemennatteleemsignificantverschillen(p=0,0040).
Deverschillentussendrogezandleemresp.droogzandenerzijdsennatteleemresp.antropogeen
anderzijdszijnnetnietsignificant(p=0,0544),waarschijnlijkvooraldoorhetlageraantallocaties.
Ook oriëntatie is significant geassocieerd met de eerste as (p=0,0056), met name het verschil
tussenvlakenzuid(p=0,0066).Hetverschiltussennoordenzuidwasnetnietsignificant(p=0,050),
waarschijnlijkenkeldooreentelaagaantallocaties.Deantropogeenverstoordebodemsvertonen
geenduidelijkescheidingoverdeeersteas.
Hetisopmerkelijkhoenauwgezetdeloopkevergemeenschappenhetbodemtype(endedaarmee
samenhangendevegetatie,enmicroklimaat)volgen,sterkernogdandespinnen.Netdaaromzijn
hetgoedeindicatorenuiteraard…
Figuur38:.EerstetweeassenvaneenPCAvandeloopkevergemeenschap(incl.percentageverklaardevariatie),met
destalenensupplementairevariabelenexpositie,bodemtypeenEllenbergvochtͲenstikstofgetalvandevegetatie.
DetweedeasscheidtvoorallocatiesM1enM5vandeoverigelocaties.M1ligtindeschaduwvan
eenbrug,M5heefteendichtehogegrasvegetatieincl.jongestruiken.Denkelijkhebbenzevoor
loopkevers een gelijkaardig koel microklimaat. Er is echter geen duidelijke associatie tussen het
vegetatietypeofdeaanwezigheidvaneenruderaalaspectendeeerstetweePCAassen,hoewel
vegetatietype(net)nietsignificantgeassocieerdismetdeeersteas(KruskalͲWallistest,pͲwaarde=
0.062).
Figuur39:.EerstetweeassenvaneenPCAvandeloopkevergemeenschap(incl.percentageverklaardevariatie),met
destalenenhetvegetatietype(resulterenduitdevegetatieͲopnames2020)alssupplementairevariabelen.
3.2.10.4 Soortbesprekingen
Eerstbesprekenwedeecotoopvoorkeurvolgensdeliteratuur,vervolgensonzeeigenbevindingen
inhetstudiegebied.
3.2.10.4.1 Bedreigd
Harpaluspumilus,deDwergkruiper,(letop:anno2004werdditsynoniemgebruikt:H.vernalis)is
inNederlandvrijzeldzaam,langsdeHollandsekustenopdeWaddeneilanden(Muilwijketal.2015).
InBelgiëvoor1950in21atlashokkengevonden,tussen1950en1980in2atlashokkeneninde
periode1980–2007in8hokken,waarvan2aandeWestkust(Desenderetal.2008).Desoortstond
opdeeersteRodeLijstookindezelfdecategorie(bedreigd).
IndebermenvandeR0zijnin2020doorons5exemplarenHarpaluspumilusgevangen,4inDiegem
(1inD1en3inD2)enééninMachelen(M3).Delocatiewaarwedezesoortmeestvingenin2020,
istevensdeenigevindplaatsinhetonderzoekvan2004.Toenzijndaar2exemplarengevangen.
In Diegem is dus al minstens 16 jaar een populatie aanwezig van de meest bijzondere
loopkeversoortdieindeR0bermenisgevonden!
Harpalus pumilus is een dimorfe soort. Wouter Dekoninck (pers. med.) vond één brachypteer
individuindeBrugseheide,watwijstopeenrelictpopulatie.
3.2.10.4.2 Kwetsbaar
Amarakulti,deGlanzendedrietandglimmer,isinBelgiëbekendvan19UTMͲhokken(van5x5km)
vóór1950,vijfhokkentussen1950en1980en10hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,
2008). De soort stond op de eerste Rode Lijst als ‘bedreigd’ dus één bedreigingsgraad hoger
(Desenderetal.,1995).
Zelf vonden we de soort eerder in twee snelwegbermen, in Houthalen en Maasmechelen
(Lambrechtsetal.,2000b).DeberminHouthaleniseenfrequentgemaaide,zeerkortevegetatie
metsoortenuithetDwerghaververbond(TheroͲAirion).IndeberminMaasmechelentroffenwe
eenhogerevegetatieaanmetveelGestreeptewitbolenRoodzwenkgrasenveelmossen(mesofiel
hooiland).
VermeldenswaardigisookdevondstvanA.kultiopeenverlatenakkerindeWinterbeekvalleiin
Beringen(Thys&Desender,2000),watalseen‘pioniersituatie’of‘ruderaalterrein’tebeschouwen
is.MaartenJacobs(pers.med.)vonddesoortopgrazigeheideophetVliegveldvanMalle.In2018
vondenwedrieexemplarenAmarakultiophetecoductDeMuntinWuustwezel(Feysetal.2019).
A. kulti is volgens Desender et al. (1995) een macroptere (gevleugelde) soort van droge, schrale
graslandendieookopruderaleterreinenkanvoorkomen.InNoordwestͲEuropaisheteenzeldzame
soort en er is geen duidelijk ecologisch profiel van de soort. Er is een waarneming in aren van
Gestreeptewitbol.NetalsbijandereAmaraͲsoortenvormengraszadeneenbelangrijkevoedselbron
voordeadultedieren(Turin,2000).
In de bermen van de R0 zijn in 2020 behoorlijke aantallen van de Glanzende drietandglimmer
gevangen,namelijk18exemplaren.Demeestedieren(12ex.)zijngevangenindeeerdereruige
vegetatieinStrombeek(S1:10ex.;S2:2ex.).Daarnaastisookeenpopulatieaanwezigindemeest
forsevegetatievanbeidelocatiesteWemmel(WE2:5ex.).EenenkeldierisgevangenteMachelen
(MG3)waarbijeenzwerverdusnietuittesluitenis.
Harpalusmodestus,deVijfdoornkruiper,isinBelgiëbekendvan14UTMͲhokken(van5x5km)vóór
1950,vierhokkentussen1950en1980en6hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
Sinds2008zijnerenkelenieuwevondsteninLimburg(Oudsbergen)enVlaamsͲBrabant(Wezemaal,
3sitesenKortenberg,éénsite)(zieDekonincketal.2019).
DesoortstondopdeeersteRodeLijstals‘metuitstervenbedreigd’dustweestappenhogerqua
bedreigingsgraad(Desenderetal.,1995).
In 2004 vond men twee exemplaren in de bermen van de R0, één in Diegem (DG5) en één in
Machelen(M2).
Anno2020vondenwedesoortnogsteedsindie2deelgebieden,maarinvéélhogereaantallen(39
ex.). Vooral in Machelen is de soort veel gevonden (37 ex.), meer bepaald in de drie zuidwest
gerichte,steilehellingenmetschralevegetatie(M2,M3enM4),meestindemeestthermofiele
berm(M4:17ex.).InDiegemzijntweedierengevangen(inD4).
3.2.10.4.3 Zeldzaam
Amaraaulica,deDistelglimmer,isinNederlandvooralinstrekenmetkleiigeoflemigebodemte
vinden. Daar prefereert ze graslanden en ruderale situaties met vrij hoge maar niet te dichte
vegetatiemetveelgrassenencomposieten(vooraldistels).Desoortfoerageert’snachtshooginde
vegetatieopzoeknaarzaden(Turin,2000).
VolgensDesenderetal.(1995)isinVlaanderenhetaantalUTMͲhokkenmetvindplaatsenna1950
verdubbeld(34)tenopzichtevanvoor1950(17),maarhetblijfttocheenminderalgemenesoort.
DesoortzouinVlaanderenvochtigegraslandenprefereren.
Wevondenin2019éénexemplaarcentraalophetecoductGroenendaal(Feysetal.2020).
IndebermenvandeR0zijnin2020vierexemplarenAmaraaulicagevangen,drieinMachelen(M1,
MG3)enééninGrootͲBijgaarden.
Anno2004stonddezesoortnognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeldals
‘momenteelnietbedreigd’).ToeniserdoorDesenderetal.(2004)éénexemplaarAmaraaulica
gevangen,inDiegem(D5).
Amarabifrons,deBruingeleglimmer,isinBelgiëenNederlandzeerverspreidmaartoontookgrote
gateninhetverspreidingsgebied,zonderduidelijkpatroon.Hetaantalvindplaatsenisminofmeer
stabielgebleven.VoorBelgiëliggendezecijfersvoor:73UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,40
hokkentussen1950en1980en64hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
Hetiseenthermofielesoortmetsterkebindingaanzandgrondenmeteenijlemozaïekvegetatie,
zoalsweinigbemestedrogegraslandenenakkers,ruderaleterreinenendrogeheide.Hetiseen
goedevliegerdievaakoplichtafkomt.Vooraldejongedieren,kortnahetuitkomen,hebbeneen
dispersiefase.Latertreedterbijeenaanzienlijkdeelvandedierenvliegspierautolyse(reductiein
vliegspierontwikkeling)op,hoewelzegoedontwikkeldevleugelshebben(Turin,2000).
Wevondenin2019tweeexemplarenAmarabifronscentraalophetecoductGroenendaal(Feyset
al.2020).
IndebermenvandeR0zijnin2020dooronstweeexemplarenAmarabifronsgevangen,beidein
Diegem. Anno 2004 stond deze soort nog niet op de Rode Lijst (met andere woorden, ze stond
vermeld als ‘momenteel niet bedreigd’). Toen is er door Desender et al. (2004) één exemplaar
Amarabifronsgevangen,inDiegem(DG5).
Dezelageaantallenlatenweinigconclusiestoe.
Amaraeurynota,deBreedrugglimmer,kendeeenaanzienlijkeachteruitganginVlaanderen,vaneen
voorkomenin17UTMͲhokkenvoor1950naarachtna1950,welverspreidoverderegio.Desoort
isdaaromals‘kwetsbaar’opgenomenindeeersteRodeLijst(Desenderetal.,1995).Tentijdevan
detweedeRodelijstlagenvoorBelgiëdezecijfersvoor:61UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,11
hokkentussen1950en1980en42hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
Deauteursvermeldendrogeschralegraslandenenakkersalsbiotoop.Deadultenvoedenzichonder
anderemetzadenvanHerderstasje.Desoortismacropteerenkanvliegen.Turin(2000)vermeldt
A.eurynotavoorNoordwestͲEuropainopenterreinen,opkleiigeofgrindachtigebodemmetdunne
maarvrijhogevegetatiesmetvoorkeurvoorextensiefbewerktecultuurgronden.Bijvoorbeeldgraag
opbraaklandentussenkruidenvegetaties.InNederlandkomendeweinigebodemvalͲvangstenuit
duingraslandenenduinstruwelen,maarditgeeftvolgensdeauteureenincompleetbeeldvande
terreinkeuze.InNederlandenomliggendelandenisdesoortvolgenshemsterkachteruitgegaan.
OphetecoductGroenendaalvingenwein2019drieexemplarenA.eurynota(Feysetal.2020).
IndebermenvandeR0zijnin2020–netalsvoordetweehierbovenvermeldeAmaraͲsoortenͲ
lage aantallen Amara eurynota gevangen (5 exemplaren). Hiervan zijn 3 dieren gevangen in
Machelen,inM1enM5,tweelocatiesdienietechtalstypischegraslandbermenkunnenbeschouwd
worden(beschaduwdresp.beplant).
In2004wasdezesoortnietgevondenindebermenvandeR0.
Calathuscinctus,de Mostandklauw,lijktsterkopCalathusmelanocephalus. C.cinctusheefteen
meerzuidelijkeverspreiding.Zezouookmeeraangepastzijnaantijdelijkebiotopenenwordtin
Nederlandvooralinweinigbemeste,zandigecultuurterreinenmetspaarzamevegetatiegevonden,
evenalsinduinenendroge,schralegraslanden(Turin,2000).Desenderetal.(1995)noemenhet
eendroogteminnendesoortdievoornamelijkleeftopdroge,schralegraslandenmetkorstmossen.
OpdeMechelseheide(Maasmechelen)iszeenkelopeengrotedroogͲzandigeplagplaatsgevonden
en niet tussen Struikheide, waaruit men de zeer duidelijke voorkeur voor open, vegetatieͲarme
locatiesbinnendrogeheidekanafleiden(Lambrechtsetal.,2000a).
ErzijninBelgiëvondstenin58UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,9hokkentussen1950en1980
en56hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
IndebermenvandeR0isin2020dooronsslechtséénexemplaarMostandklauwgevangen(inM1),
in2004geenenkel.
Harpalus anxius, de Variabele kruiper, is gebonden aan open, zandige, droge terreinen met
spaarzamevegetatie.HetaantalvindplaatseninNederlandenomliggendegebiedenismatigtot
sterkgedaald.ZekomtvaaksamenmetHarpalusneglectusenHarpalussmaragdinusvoor,dienog
sterkerbedreigdzijn(Turin,2000).
ErzijninBelgiëvondstenin71UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,33hokkentussen1950en1980
en70hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
Anno2004stonddezesoortnognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeldals
‘momenteel niet bedreigd’). Toen zijn er door Desender et al. (2004) vier exemplaren Harpalus
anxius gevangen, in Diegem (D2). Anno 2020 konden we de (kleine) populatie in Diegem
bevestigen: we vonden drie exemplaren, verspreid over D1 en D2. Elders is de soort dus niet
vastgesteldindeR0Ͳbermen.
Figuur40:Harpalusanxius,deVariabelekruiper©Foto:MaartenJacobs.
Harpalusattenuatus,deSoberekustkruiper,wasinNederlandtoteindjaren‘90nogergzeldzaam
zodatgeengoedbeeldbekomenisvandehabitatvoorkeur.Zekomterenkelopruderaleterreinen
voor,vooralindekustduinenenzeldzamerinhetbinnenland(Turin,2000).InMiddenͲEuropaleeft
zeopxerotherme,schaarsbegroeideplaatsen.
ErzijninBelgiëvondstenin9UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,9hokkentussen1950en1980
en59hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008),wateentoenameindiceert.
Nochtansstonddesoortanno2004nognietopdeRodeLijst…(zestondvermeldals‘momenteel
nietbedreigd’).
Wij vangen deze soort geregeld in lage aantallen in diverse types droge schrale ecotopen:
bijvoorbeeld in 1999 in zeven van de 33 onderzochte snelwegbermen van de E314 in MiddenͲ Limburg,waarvanzesgrazigebermen(Lambrechtsetal.,2000b)enindrievande10onderzochte
bredebermenvanhetAlbertkanaalinZuidoostͲLimburg(Indeherbergetal.,2003).
In een heidegebied in Dessel (Antwerpse Kempen) zijn hoge aantallen Harpalus attenuatus
vastgesteldinbotanischzeersoortenrijke,jaarlijksgemaaideheischralewegbermen(Lambrechtset
al.,2009).
Wevondendesoortin2019inlageaantallen(drieex.)centraalopecoductGroenendaal(Feysetal.
2020).
IndebermenvandeR0zijndevangstaantallenin2004(15ex.)en2020(17ex.)vergelijkbaar.In
2020isdesoortopveelmeerlocaties(11)gevangendanin2004(6locaties),maardusinlagere
aantallen(1–2ex.,enkel4exinM4)danin2004(toen10ex.op3locatiesinDiegem).
Figuur41:Harpalusattenuatus,deSoberekustkruiper,namdevoorbijedecenniasterktoeinVlaanderen(foto
MaartenJacobs).
Harpalusdistinguendus,deGroenekruiper,wordtinNederlandvooralgevangenindrogeheiden
enzandigeakkers.Drogeenopen,zonͲgeëxponeerdebodemmetijlevegetatiegenietdevoorkeur
(Turin,2000).
ErzijninBelgiëvondstenin92UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,42hokkentussen1950en1980
en66hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).
Ookdezesoortstondanno2004nognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeld
als ‘momenteel niet bedreigd’). Toen is er door Desender et al. (2004) één exemplaar Harpalus
distinguendusgevangenindebermenvandeR0,inM4.In2020lagendevangstaantallenheelwat
hoger,24ex.Ditwasverspreidover10locatiesenop7vandezelocatiesismaaréénexemplaar
gevangen.Enkelindedrieschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerdesteilebermenteMachelen
(M2,6ex.;M3,7ex.enM4,4ex.)lagendeaantallenhoger.
Harpalusluteicornis,deGeelsprietkruiper,isinBelgiëbekendvan10UTMͲhokken(van5x5km)vóór
1950,vierhokkentussen1950en1980en18hokkentussen1980en2007.Desoortisrecentdus
watmeergevangen,enverspreidoverVlaanderen.ErishelemaalgeenzwaartepuntindeKempen
te vinden (Desender et al., 2008). De soort is zelfs opvallend afwezig in tal van
bodemvalonderzoekenindeLimburgseheidegebieden(o.a.Lambrechtsetal.2000a,b;Lambrechts
2002,Lambrechtsetal.2004,2014).
DesoortiszeerzeldzaaminNederland,verspreidoverhetland.Zekomtvoorinlichtrijkebossenen
opzandige,ruderale,openterreinen(Muilwijketal.,2015).
We vinden de soort recent ook wat vaker. Vooral op het ecoduct De Munt is de soort in hoge
aantallen aangetroffen tijdens de T7 in 2018. Het was daar de derde talrijkst aangetroffen
loopkeversoortinhetonderzoek,metintotaal113exemplaren(Feysetal.2019).Nochtansvonden
weeenjaarlater,in2019,slechtséénexemplaarvandeGeelsprietkruiperopecoductGroenendaal
(Feysetal.2020).
Anno2004stondHarpalusluteicornisopdeRodeLijstindecategorie‘waarschijnlijkbedreigd’.Toen
zijnerdoorDesenderetal.(2004)33exemplarengevangen,waarmeehettoendetweedetalrijkst
gevangenRodeLijstsoortwas.Zeiswijdverspreidover11locatiesaangetroffen.
Anno2020isdeGeelsprietkruipernogsteedsdetweedetalrijkstgevangenRodeLijstsoort,maar
metvéélhogereaantallen.Erzijnnamelijk296individuengevonden,verspreidover16vande26
onderzochtelocaties.
OpmerkelijkzijndezeerhogeaantalleninKraainem,249dierenopde4locaties(K1–K4),waarvan
124inK3.EveneensopvallendisdeafwezigheidinMachelen,behalve15ex.inMG3,maardusgeen
enkeldierindenabijgelegenbermenM3,M2enM4,watdrogeschralegraslandenzijn.
Harpalus (Ophonus) puncticeps, de Slanke halmklimmer, was volgens de eerste Rode Lijst
‘zeldzaam’ op Vlaams niveau, met vindplaatsen in 18 UTMͲhokken voor 1950 en 22 na 1950
(Desenderetal.,1995).DetweedeRodelijstgeeftvolgendedatavoorheelBelgië:68UTMͲhokken
(van 5x5km) vóór 1950, 35 hokken tussen 1950 en 1980 en 54 hokken tussen 1980 en 2007
(Desenderetal.,2008).
Volgens Turin (2000) leeft ze op terreinen die licht verstoord zijn zoals ruderale terreinen,
wegbermenengroeven.Daarnaastwordenookschralegraslanden(ookkalkgraslanden)bewoond
waar schermbloemigen voorkomen. In het najaar worden de volwassen dieren vaak in aantal
aangetroffen in dichtgeklapte, verdrogende schermen van Wilde peen, waarvan de zaden de
belangrijkstevoedselbronvoordelarvenvormen.
Erzijnvelevliegwaarnemingenbekendvandezemacropteresoortendesoortwordtvaakoplicht
gevangen(bijnachtvlinderonderzoek).Hetisdusvermoedelijkeengoedeverbreider.
DesoortkoloniseerdehetecoductGroenendaalinelkgevalsnel:wevingen20exemplarenopvijf
(vandeacht)locatiescentraalophetecoductenzevendierenophetwestelijketalud(Feysetal.
2020).
IndebermenvandeR0zijnerdoorDesenderetal.(2004)19exemplarengevangen,waarmeehet
toendederdetalrijkstgevangenRodeLijstsoortwas.AlledierenzijntoeninDiegemaangetroffen,
demeesteinD5(14ex.).
Anno2020isdesoortwatmeergevangen,32individuen,verspreidoverveelmeerlocaties,nl.12.
NogsteedskomendemeestedierenvanDiegem(15ex.,wélverspreidover5bemonsterdelocaties
aldaar).
Microlestes minutulus, de Kleine dwergloper, wordt xerofiel en heliofiel genoemd (droogteͲ en
zonminnend). De voorkeur gaat uit naar vrij droge, open en zonnige plaatsen op zandige of
grindachtige,somskleiige,bodem,metijlevegetatie(Turin2000).
OokdezesoortslaagdeerzeersnelinomhetecoductGroenendaaltekoloniseren.Wevingendrie
exemplarencentraalophetecoduct(Feysetal.2020).
Desenderetal.(2004)vingenslechts2exemplarenMicrolestesminutulusindebermenvandeR0,
inAsse.Opdielocatieisdesoortanno2020nietmeeraangetroffen,maarwélzijnernietminder
dan68exemplarenMicrolestesminutulusgevangen,verspreidoverhetgrootstedeelvandeR0,in
vierdeelgebieden:
x MeestinMachelen:43ex.verspreidoverdedrieschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerde
steilebermen(M2,19ex.;M3,23ex.enM4,1ex.);
x OokveelinKraainem:19ex.verspreidoverde4locatiesK1ͲK4;
x LageaantalleninWoluwe:5ex.(WO1enWO2);
x Eenenkelex.inWemmel(WE2).
Notiophilusquadripunctatusiseenkenmerkendesoortvanbossen,vooralopzwaarderebodems,
enisindeperiode1980Ͳ2007slechtsvan35UTMhokkeninheelBelgiëbekend(Desenderetal.,
2008).WouterDekoninck(pers.med.)laatwetendatdiehabitatͲafbakeningallichtnietmeerklopt.
HijvindtdesoortinBruggevooralindrogegraslanden,heidesenbosranden.Dezesoortneemt
volgenshemtoeinVlaanderen.
Wevingenin2020telkenséénexemplaarinK2enK3,indeverkeerswisselaarStStevensWoluwe.
Daarzijnwelwathoutigeaanplantenaanwezig(zieFiguur102).
Olisthopusrotundatus,deBronzenheideloper,prefereertvolgensDesenderetal.(1995)eendroge
kiezelͲofzandbodemmeteenschaarsevegetatie(vanStruikhei,grassenenkorstmossen).
Bij deze dimorfe soort zijn in België slechts lage percentages gevleugelde dieren gevonden: 7
macroptere dieren versus 136 brachyptere (Desender 1986). In Denemarken, veel dichter bij de
areaalgrens,lagditpercentagemacropterenveelhoger,nlca.40%.Ookbijdemacropterevorm
blijkendevleugelsgereduceerdenerzijngeenvliegspierenvastgesteldbijdeBelgischedieren.Er
zijn geen vliegwaarnemingen bekend (Turin 2000). Dit wijst er op dat het een
versnipperingsgevoeligesoortis.
DeBronzenheideloperisin2004nietvastgesteldindebermenvandeR0.In2020iséénexemplaar
gevangenopdeschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerdesteilebermM3inMachelen.
Maarten Jacobs heeft het exemplaar gecontroleerd op vleugellengte en het leek volledig
ontwikkeldeachtervleugelstehebben.Oferookfunctionelevliegspierenzijn,wetenwenietomdat
wegeenervaringhebbenomditnategaan.Welwarendevleugelsdeelsuitgeklaptwateropwijst
dat desoort bij hetin de vloeistofvallen devleugelsgeopendheeft.Ditwordtdoorgaansenkel
vastgesteldbijsoortendieookeffectiefkunnenvliegen.
Besluit: we hebben weinig ervaring met het inschatten van functionaliteit van achtervleugels en
vliegspierenenwekunnendaaromnietmetzekerheidzeggenofdeachtervleugelsechtfunctioneel
zijn,maardeinschattingvanloopkeverexpertMaartenJacobsisvanwel.
Parophonusmaculicornis,deKalkgroefkop,kendeeenvrijsterkeachteruitgangbijvergelijkingvan
deperiodevoor1950(11UTMͲhokken)metdeperiode1950Ͳ1995(slechtsinvijfUTMͲhokken)en
werdtoenals‘kwetsbaar’beschouwd(Desenderetal.,1995).
Demeestrecentverschenenloopkeveratlas(Desenderetal.,2008)geeftvolgendecijfersvoorheel
België:vindplaatsenin32atlashokkenvoor1950,inzevenhokkentussen1950en1980enin35
hokkentussen1980en2007.
Desender et al. (1995) geven aan dat de soort voorkomt in schrale graslanden, vaak op
kalkgraslanden.VreemdgenoegvermeldenDesenderetal.(2008)‘vochtigegraslanden’alshabitat,
watzondertwijfeleenvergissingbetreft.
De Kalkgroefkop is een macroptere (gevleugelde) soort die hier aan de rand van haar areaal
voorkomt.ZebereiktbijonsdenoordgrensvanhaarverspreidingsgebiedinEuropa.InNederlandis
desoortenkelvanhetzuidenbekend:ZuidͲLimburgen1recentevangstinZeeland(Turin,2000).
desoortenkelvanhetzuidenbekend:ZuidͲLimburgen1recentevangstinZeeland(Turin,2000).