• No results found

Onderliggende verklarendefactoren2020

In document Evaluatie bermbeheer Ring Brussel (pagina 113-124)

UITGEVOERD BERMBEHEER

3.2 DEELVRAAG 2:INVENTARISATIEFAUNAENFLORA

3.2.10 Fauna:loopkevers

3.2.10.3 Onderliggende verklarendefactoren2020



Figuur37:EerstetweeassenvaneenPrincipalComponentAnalyse(PCA,incl.percentageverklaardevariatie)vande

loopkevergemeenschappenlangsdeBrusselseRingmetdestalenendeRodeLijstsoortendieopminstens3locaties

werdenaangetroffen



3.2.10.3 Onderliggendeverklarendefactoren2020



NetalsbijdespinnenisdeeersteasvandeloopkeverPCAsterkgecorreleerdmethetEllenberg

vochtgetal(r2=Ͳ0,41,p=0,0003)eninminderematehetEllenbergstikstofgetalvandevegetatie

(r2=Ͳ0,22,p=0,015)(Figuur37).Deasscheidtdelocatiesmetofweleenzuidelijkeoriëntatieopdroge

zandleemofleemofofwelvlakmeteendrogezandbodem,vandelocatiesmeteennoordelijkeen

westelijkeoriëntatieofvlakmeteenpureleembodem.



Bodemtypeisdanooksterkgeassocieerdmetdeeersteas(KruskalͲWallistest,p=0,00084).Met

name droge leem is sterk significant verschillend van droge zandleem en droog zand (pairwise

Wilcoxontest,p=0,0078),terwijlookdrogeleemennatteleemsignificantverschillen(p=0,0040).

Deverschillentussendrogezandleemresp.droogzandenerzijdsennatteleemresp.antropogeen

anderzijdszijnnetnietsignificant(p=0,0544),waarschijnlijkvooraldoorhetlageraantallocaties.

Ook oriëntatie is significant geassocieerd met de eerste as (p=0,0056), met name het verschil

tussenvlakenzuid(p=0,0066).Hetverschiltussennoordenzuidwasnetnietsignificant(p=0,050),

waarschijnlijkenkeldooreentelaagaantallocaties.Deantropogeenverstoordebodemsvertonen

geenduidelijkescheidingoverdeeersteas.

Hetisopmerkelijkhoenauwgezetdeloopkevergemeenschappenhetbodemtype(endedaarmee

samenhangendevegetatie,enmicroklimaat)volgen,sterkernogdandespinnen.Netdaaromzijn

hetgoedeindicatorenuiteraard…





Figuur38:.EerstetweeassenvaneenPCAvandeloopkevergemeenschap(incl.percentageverklaardevariatie),met

destalenensupplementairevariabelenexpositie,bodemtypeenEllenbergvochtͲenstikstofgetalvandevegetatie.



DetweedeasscheidtvoorallocatiesM1enM5vandeoverigelocaties.M1ligtindeschaduwvan

eenbrug,M5heefteendichtehogegrasvegetatieincl.jongestruiken.Denkelijkhebbenzevoor

loopkevers een gelijkaardig koel microklimaat. Er is echter geen duidelijke associatie tussen het

vegetatietypeofdeaanwezigheidvaneenruderaalaspectendeeerstetweePCAassen,hoewel

vegetatietype(net)nietsignificantgeassocieerdismetdeeersteas(KruskalͲWallistest,pͲwaarde=

0.062).







Figuur39:.EerstetweeassenvaneenPCAvandeloopkevergemeenschap(incl.percentageverklaardevariatie),met

destalenenhetvegetatietype(resulterenduitdevegetatieͲopnames2020)alssupplementairevariabelen.

3.2.10.4 Soortbesprekingen



Eerstbesprekenwedeecotoopvoorkeurvolgensdeliteratuur,vervolgensonzeeigenbevindingen

inhetstudiegebied.

3.2.10.4.1 Bedreigd



Harpaluspumilus,deDwergkruiper,(letop:anno2004werdditsynoniemgebruikt:H.vernalis)is

inNederlandvrijzeldzaam,langsdeHollandsekustenopdeWaddeneilanden(Muilwijketal.2015).

InBelgiëvoor1950in21atlashokkengevonden,tussen1950en1980in2atlashokkeneninde

periode1980–2007in8hokken,waarvan2aandeWestkust(Desenderetal.2008).Desoortstond

opdeeersteRodeLijstookindezelfdecategorie(bedreigd).

IndebermenvandeR0zijnin2020doorons5exemplarenHarpaluspumilusgevangen,4inDiegem

(1inD1en3inD2)enééninMachelen(M3).Delocatiewaarwedezesoortmeestvingenin2020,

istevensdeenigevindplaatsinhetonderzoekvan2004.Toenzijndaar2exemplarengevangen.

In Diegem is dus al minstens 16 jaar een populatie aanwezig van de meest bijzondere

loopkeversoortdieindeR0bermenisgevonden!

Harpalus pumilus is een dimorfe soort. Wouter Dekoninck (pers. med.) vond één brachypteer

individuindeBrugseheide,watwijstopeenrelictpopulatie.

3.2.10.4.2 Kwetsbaar



Amarakulti,deGlanzendedrietandglimmer,isinBelgiëbekendvan19UTMͲhokken(van5x5km)

vóór1950,vijfhokkentussen1950en1980en10hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,

2008). De soort stond op de eerste Rode Lijst als ‘bedreigd’ dus één bedreigingsgraad hoger

(Desenderetal.,1995).

Zelf vonden we de soort eerder in twee snelwegbermen, in Houthalen en Maasmechelen

(Lambrechtsetal.,2000b).DeberminHouthaleniseenfrequentgemaaide,zeerkortevegetatie

metsoortenuithetDwerghaververbond(TheroͲAirion).IndeberminMaasmechelentroffenwe

eenhogerevegetatieaanmetveelGestreeptewitbolenRoodzwenkgrasenveelmossen(mesofiel

hooiland).

VermeldenswaardigisookdevondstvanA.kultiopeenverlatenakkerindeWinterbeekvalleiin

Beringen(Thys&Desender,2000),watalseen‘pioniersituatie’of‘ruderaalterrein’tebeschouwen

is.MaartenJacobs(pers.med.)vonddesoortopgrazigeheideophetVliegveldvanMalle.In2018

vondenwedrieexemplarenAmarakultiophetecoductDeMuntinWuustwezel(Feysetal.2019).



A. kulti is volgens Desender et al. (1995) een macroptere (gevleugelde) soort van droge, schrale

graslandendieookopruderaleterreinenkanvoorkomen.InNoordwestͲEuropaisheteenzeldzame

soort en er is geen duidelijk ecologisch profiel van de soort. Er is een waarneming in aren van

Gestreeptewitbol.NetalsbijandereAmaraͲsoortenvormengraszadeneenbelangrijkevoedselbron

voordeadultedieren(Turin,2000).



In de bermen van de R0 zijn in 2020 behoorlijke aantallen van de Glanzende drietandglimmer

gevangen,namelijk18exemplaren.Demeestedieren(12ex.)zijngevangenindeeerdereruige

vegetatieinStrombeek(S1:10ex.;S2:2ex.).Daarnaastisookeenpopulatieaanwezigindemeest

forsevegetatievanbeidelocatiesteWemmel(WE2:5ex.).EenenkeldierisgevangenteMachelen

(MG3)waarbijeenzwerverdusnietuittesluitenis.

 

Harpalusmodestus,deVijfdoornkruiper,isinBelgiëbekendvan14UTMͲhokken(van5x5km)vóór

1950,vierhokkentussen1950en1980en6hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

Sinds2008zijnerenkelenieuwevondsteninLimburg(Oudsbergen)enVlaamsͲBrabant(Wezemaal,

3sitesenKortenberg,éénsite)(zieDekonincketal.2019).

DesoortstondopdeeersteRodeLijstals‘metuitstervenbedreigd’dustweestappenhogerqua

bedreigingsgraad(Desenderetal.,1995).

In 2004 vond men twee exemplaren in de bermen van de R0, één in Diegem (DG5) en één in

Machelen(M2).

Anno2020vondenwedesoortnogsteedsindie2deelgebieden,maarinvéélhogereaantallen(39

ex.). Vooral in Machelen is de soort veel gevonden (37 ex.), meer bepaald in de drie zuidwest

gerichte,steilehellingenmetschralevegetatie(M2,M3enM4),meestindemeestthermofiele

berm(M4:17ex.).InDiegemzijntweedierengevangen(inD4).

3.2.10.4.3 Zeldzaam



Amaraaulica,deDistelglimmer,isinNederlandvooralinstrekenmetkleiigeoflemigebodemte

vinden. Daar prefereert ze graslanden en ruderale situaties met vrij hoge maar niet te dichte

vegetatiemetveelgrassenencomposieten(vooraldistels).Desoortfoerageert’snachtshooginde

vegetatieopzoeknaarzaden(Turin,2000).

VolgensDesenderetal.(1995)isinVlaanderenhetaantalUTMͲhokkenmetvindplaatsenna1950

verdubbeld(34)tenopzichtevanvoor1950(17),maarhetblijfttocheenminderalgemenesoort.

DesoortzouinVlaanderenvochtigegraslandenprefereren.

Wevondenin2019éénexemplaarcentraalophetecoductGroenendaal(Feysetal.2020).

IndebermenvandeR0zijnin2020vierexemplarenAmaraaulicagevangen,drieinMachelen(M1,

MG3)enééninGrootͲBijgaarden.

Anno2004stonddezesoortnognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeldals

‘momenteelnietbedreigd’).ToeniserdoorDesenderetal.(2004)éénexemplaarAmaraaulica

gevangen,inDiegem(D5).



Amarabifrons,deBruingeleglimmer,isinBelgiëenNederlandzeerverspreidmaartoontookgrote

gateninhetverspreidingsgebied,zonderduidelijkpatroon.Hetaantalvindplaatsenisminofmeer

stabielgebleven.VoorBelgiëliggendezecijfersvoor:73UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,40

hokkentussen1950en1980en64hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

Hetiseenthermofielesoortmetsterkebindingaanzandgrondenmeteenijlemozaïekvegetatie,

zoalsweinigbemestedrogegraslandenenakkers,ruderaleterreinenendrogeheide.Hetiseen

goedevliegerdievaakoplichtafkomt.Vooraldejongedieren,kortnahetuitkomen,hebbeneen

dispersiefase.Latertreedterbijeenaanzienlijkdeelvandedierenvliegspierautolyse(reductiein

vliegspierontwikkeling)op,hoewelzegoedontwikkeldevleugelshebben(Turin,2000).

Wevondenin2019tweeexemplarenAmarabifronscentraalophetecoductGroenendaal(Feyset

al.2020).

IndebermenvandeR0zijnin2020dooronstweeexemplarenAmarabifronsgevangen,beidein

Diegem. Anno 2004 stond deze soort nog niet op de Rode Lijst (met andere woorden, ze stond

vermeld als ‘momenteel niet bedreigd’). Toen is er door Desender et al. (2004) één exemplaar

Amarabifronsgevangen,inDiegem(DG5).

Dezelageaantallenlatenweinigconclusiestoe.

 

Amaraeurynota,deBreedrugglimmer,kendeeenaanzienlijkeachteruitganginVlaanderen,vaneen

voorkomenin17UTMͲhokkenvoor1950naarachtna1950,welverspreidoverderegio.Desoort

isdaaromals‘kwetsbaar’opgenomenindeeersteRodeLijst(Desenderetal.,1995).Tentijdevan

detweedeRodelijstlagenvoorBelgiëdezecijfersvoor:61UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,11

hokkentussen1950en1980en42hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

Deauteursvermeldendrogeschralegraslandenenakkersalsbiotoop.Deadultenvoedenzichonder

anderemetzadenvanHerderstasje.Desoortismacropteerenkanvliegen.Turin(2000)vermeldt

A.eurynotavoorNoordwestͲEuropainopenterreinen,opkleiigeofgrindachtigebodemmetdunne

maarvrijhogevegetatiesmetvoorkeurvoorextensiefbewerktecultuurgronden.Bijvoorbeeldgraag

opbraaklandentussenkruidenvegetaties.InNederlandkomendeweinigebodemvalͲvangstenuit

duingraslandenenduinstruwelen,maarditgeeftvolgensdeauteureenincompleetbeeldvande

terreinkeuze.InNederlandenomliggendelandenisdesoortvolgenshemsterkachteruitgegaan.

OphetecoductGroenendaalvingenwein2019drieexemplarenA.eurynota(Feysetal.2020).

IndebermenvandeR0zijnin2020–netalsvoordetweehierbovenvermeldeAmaraͲsoortenͲ

lage aantallen Amara eurynota gevangen (5 exemplaren). Hiervan zijn 3 dieren gevangen in

Machelen,inM1enM5,tweelocatiesdienietechtalstypischegraslandbermenkunnenbeschouwd

worden(beschaduwdresp.beplant).

In2004wasdezesoortnietgevondenindebermenvandeR0.



Calathuscinctus,de Mostandklauw,lijktsterkopCalathusmelanocephalus. C.cinctusheefteen

meerzuidelijkeverspreiding.Zezouookmeeraangepastzijnaantijdelijkebiotopenenwordtin

Nederlandvooralinweinigbemeste,zandigecultuurterreinenmetspaarzamevegetatiegevonden,

evenalsinduinenendroge,schralegraslanden(Turin,2000).Desenderetal.(1995)noemenhet

eendroogteminnendesoortdievoornamelijkleeftopdroge,schralegraslandenmetkorstmossen.

OpdeMechelseheide(Maasmechelen)iszeenkelopeengrotedroogͲzandigeplagplaatsgevonden

en niet tussen Struikheide, waaruit men de zeer duidelijke voorkeur voor open, vegetatieͲarme

locatiesbinnendrogeheidekanafleiden(Lambrechtsetal.,2000a).

ErzijninBelgiëvondstenin58UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,9hokkentussen1950en1980

en56hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

IndebermenvandeR0isin2020dooronsslechtséénexemplaarMostandklauwgevangen(inM1),

in2004geenenkel.



Harpalus anxius, de Variabele kruiper, is gebonden aan open, zandige, droge terreinen met

spaarzamevegetatie.HetaantalvindplaatseninNederlandenomliggendegebiedenismatigtot

sterkgedaald.ZekomtvaaksamenmetHarpalusneglectusenHarpalussmaragdinusvoor,dienog

sterkerbedreigdzijn(Turin,2000).

ErzijninBelgiëvondstenin71UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,33hokkentussen1950en1980

en70hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

Anno2004stonddezesoortnognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeldals

‘momenteel niet bedreigd’). Toen zijn er door Desender et al. (2004) vier exemplaren Harpalus

anxius gevangen, in Diegem (D2). Anno 2020 konden we de (kleine) populatie in Diegem

bevestigen: we vonden drie exemplaren, verspreid over D1 en D2. Elders is de soort dus niet

vastgesteldindeR0Ͳbermen.





Figuur40:Harpalusanxius,deVariabelekruiper©Foto:MaartenJacobs.





Harpalusattenuatus,deSoberekustkruiper,wasinNederlandtoteindjaren‘90nogergzeldzaam

zodatgeengoedbeeldbekomenisvandehabitatvoorkeur.Zekomterenkelopruderaleterreinen

voor,vooralindekustduinenenzeldzamerinhetbinnenland(Turin,2000).InMiddenͲEuropaleeft

zeopxerotherme,schaarsbegroeideplaatsen.

ErzijninBelgiëvondstenin9UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,9hokkentussen1950en1980

en59hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008),wateentoenameindiceert.

Nochtansstonddesoortanno2004nognietopdeRodeLijst…(zestondvermeldals‘momenteel

nietbedreigd’).

Wij vangen deze soort geregeld in lage aantallen in diverse types droge schrale ecotopen:

bijvoorbeeld in 1999 in zeven van de 33 onderzochte snelwegbermen van de E314 in MiddenͲ Limburg,waarvanzesgrazigebermen(Lambrechtsetal.,2000b)enindrievande10onderzochte

bredebermenvanhetAlbertkanaalinZuidoostͲLimburg(Indeherbergetal.,2003).

In een heidegebied in Dessel (Antwerpse Kempen) zijn hoge aantallen Harpalus attenuatus

vastgesteldinbotanischzeersoortenrijke,jaarlijksgemaaideheischralewegbermen(Lambrechtset

al.,2009).

Wevondendesoortin2019inlageaantallen(drieex.)centraalopecoductGroenendaal(Feysetal.

2020).



IndebermenvandeR0zijndevangstaantallenin2004(15ex.)en2020(17ex.)vergelijkbaar.In

2020isdesoortopveelmeerlocaties(11)gevangendanin2004(6locaties),maardusinlagere

aantallen(1–2ex.,enkel4exinM4)danin2004(toen10ex.op3locatiesinDiegem).





Figuur41:Harpalusattenuatus,deSoberekustkruiper,namdevoorbijedecenniasterktoeinVlaanderen(foto

MaartenJacobs).



Harpalusdistinguendus,deGroenekruiper,wordtinNederlandvooralgevangenindrogeheiden

enzandigeakkers.Drogeenopen,zonͲgeëxponeerdebodemmetijlevegetatiegenietdevoorkeur

(Turin,2000).

ErzijninBelgiëvondstenin92UTMͲhokken(van5x5km)vóór1950,42hokkentussen1950en1980

en66hokkentussen1980en2007(Desenderetal.,2008).

Ookdezesoortstondanno2004nognietopdeRodeLijst(metanderewoorden,zestondvermeld

als ‘momenteel niet bedreigd’). Toen is er door Desender et al. (2004) één exemplaar Harpalus

distinguendusgevangenindebermenvandeR0,inM4.In2020lagendevangstaantallenheelwat

hoger,24ex.Ditwasverspreidover10locatiesenop7vandezelocatiesismaaréénexemplaar

gevangen.Enkelindedrieschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerdesteilebermenteMachelen

(M2,6ex.;M3,7ex.enM4,4ex.)lagendeaantallenhoger.



Harpalusluteicornis,deGeelsprietkruiper,isinBelgiëbekendvan10UTMͲhokken(van5x5km)vóór

1950,vierhokkentussen1950en1980en18hokkentussen1980en2007.Desoortisrecentdus

watmeergevangen,enverspreidoverVlaanderen.ErishelemaalgeenzwaartepuntindeKempen

te vinden (Desender et al., 2008). De soort is zelfs opvallend afwezig in tal van

bodemvalonderzoekenindeLimburgseheidegebieden(o.a.Lambrechtsetal.2000a,b;Lambrechts

2002,Lambrechtsetal.2004,2014).

DesoortiszeerzeldzaaminNederland,verspreidoverhetland.Zekomtvoorinlichtrijkebossenen

opzandige,ruderale,openterreinen(Muilwijketal.,2015).

We vinden de soort recent ook wat vaker. Vooral op het ecoduct De Munt is de soort in hoge

aantallen aangetroffen tijdens de T7 in 2018. Het was daar de derde talrijkst aangetroffen

loopkeversoortinhetonderzoek,metintotaal113exemplaren(Feysetal.2019).Nochtansvonden

weeenjaarlater,in2019,slechtséénexemplaarvandeGeelsprietkruiperopecoductGroenendaal

(Feysetal.2020).



Anno2004stondHarpalusluteicornisopdeRodeLijstindecategorie‘waarschijnlijkbedreigd’.Toen

zijnerdoorDesenderetal.(2004)33exemplarengevangen,waarmeehettoendetweedetalrijkst

gevangenRodeLijstsoortwas.Zeiswijdverspreidover11locatiesaangetroffen.

Anno2020isdeGeelsprietkruipernogsteedsdetweedetalrijkstgevangenRodeLijstsoort,maar

metvéélhogereaantallen.Erzijnnamelijk296individuengevonden,verspreidover16vande26

onderzochtelocaties.

OpmerkelijkzijndezeerhogeaantalleninKraainem,249dierenopde4locaties(K1–K4),waarvan

124inK3.EveneensopvallendisdeafwezigheidinMachelen,behalve15ex.inMG3,maardusgeen

enkeldierindenabijgelegenbermenM3,M2enM4,watdrogeschralegraslandenzijn.



Harpalus (Ophonus) puncticeps, de Slanke halmklimmer, was volgens de eerste Rode Lijst

‘zeldzaam’ op Vlaams niveau, met vindplaatsen in 18 UTMͲhokken voor 1950 en 22 na 1950

(Desenderetal.,1995).DetweedeRodelijstgeeftvolgendedatavoorheelBelgië:68UTMͲhokken

(van 5x5km) vóór 1950, 35 hokken tussen 1950 en 1980 en 54 hokken tussen 1980 en 2007

(Desenderetal.,2008).

Volgens Turin (2000) leeft ze op terreinen die licht verstoord zijn zoals ruderale terreinen,

wegbermenengroeven.Daarnaastwordenookschralegraslanden(ookkalkgraslanden)bewoond

waar schermbloemigen voorkomen. In het najaar worden de volwassen dieren vaak in aantal

aangetroffen in dichtgeklapte, verdrogende schermen van Wilde peen, waarvan de zaden de

belangrijkstevoedselbronvoordelarvenvormen.

Erzijnvelevliegwaarnemingenbekendvandezemacropteresoortendesoortwordtvaakoplicht

gevangen(bijnachtvlinderonderzoek).Hetisdusvermoedelijkeengoedeverbreider.

DesoortkoloniseerdehetecoductGroenendaalinelkgevalsnel:wevingen20exemplarenopvijf

(vandeacht)locatiescentraalophetecoductenzevendierenophetwestelijketalud(Feysetal.

2020).

IndebermenvandeR0zijnerdoorDesenderetal.(2004)19exemplarengevangen,waarmeehet

toendederdetalrijkstgevangenRodeLijstsoortwas.AlledierenzijntoeninDiegemaangetroffen,

demeesteinD5(14ex.).

Anno2020isdesoortwatmeergevangen,32individuen,verspreidoverveelmeerlocaties,nl.12.

NogsteedskomendemeestedierenvanDiegem(15ex.,wélverspreidover5bemonsterdelocaties

aldaar).



Microlestes minutulus, de Kleine dwergloper, wordt xerofiel en heliofiel genoemd (droogteͲ en

zonminnend). De voorkeur gaat uit naar vrij droge, open en zonnige plaatsen op zandige of

grindachtige,somskleiige,bodem,metijlevegetatie(Turin2000).

OokdezesoortslaagdeerzeersnelinomhetecoductGroenendaaltekoloniseren.Wevingendrie

exemplarencentraalophetecoduct(Feysetal.2020).

Desenderetal.(2004)vingenslechts2exemplarenMicrolestesminutulusindebermenvandeR0,

inAsse.Opdielocatieisdesoortanno2020nietmeeraangetroffen,maarwélzijnernietminder

dan68exemplarenMicrolestesminutulusgevangen,verspreidoverhetgrootstedeelvandeR0,in

vierdeelgebieden:

x MeestinMachelen:43ex.verspreidoverdedrieschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerde

steilebermen(M2,19ex.;M3,23ex.enM4,1ex.);

x OokveelinKraainem:19ex.verspreidoverde4locatiesK1ͲK4;

x LageaantalleninWoluwe:5ex.(WO1enWO2);

x Eenenkelex.inWemmel(WE2).



Notiophilusquadripunctatusiseenkenmerkendesoortvanbossen,vooralopzwaarderebodems,

enisindeperiode1980Ͳ2007slechtsvan35UTMhokkeninheelBelgiëbekend(Desenderetal.,

2008).WouterDekoninck(pers.med.)laatwetendatdiehabitatͲafbakeningallichtnietmeerklopt.

HijvindtdesoortinBruggevooralindrogegraslanden,heidesenbosranden.Dezesoortneemt

volgenshemtoeinVlaanderen.

Wevingenin2020telkenséénexemplaarinK2enK3,indeverkeerswisselaarStStevensWoluwe.

Daarzijnwelwathoutigeaanplantenaanwezig(zieFiguur102).



Olisthopusrotundatus,deBronzenheideloper,prefereertvolgensDesenderetal.(1995)eendroge

kiezelͲofzandbodemmeteenschaarsevegetatie(vanStruikhei,grassenenkorstmossen).

Bij deze dimorfe soort zijn in België slechts lage percentages gevleugelde dieren gevonden: 7

macroptere dieren versus 136 brachyptere (Desender 1986). In Denemarken, veel dichter bij de

areaalgrens,lagditpercentagemacropterenveelhoger,nlca.40%.Ookbijdemacropterevorm

blijkendevleugelsgereduceerdenerzijngeenvliegspierenvastgesteldbijdeBelgischedieren.Er

zijn geen vliegwaarnemingen bekend (Turin 2000). Dit wijst er op dat het een

versnipperingsgevoeligesoortis.

DeBronzenheideloperisin2004nietvastgesteldindebermenvandeR0.In2020iséénexemplaar

gevangenopdeschraalbegroeide,zuidwestgeëxponeerdesteilebermM3inMachelen.

Maarten Jacobs heeft het exemplaar gecontroleerd op vleugellengte en het leek volledig

ontwikkeldeachtervleugelstehebben.Oferookfunctionelevliegspierenzijn,wetenwenietomdat

wegeenervaringhebbenomditnategaan.Welwarendevleugelsdeelsuitgeklaptwateropwijst

dat desoort bij hetin de vloeistofvallen devleugelsgeopendheeft.Ditwordtdoorgaansenkel

vastgesteldbijsoortendieookeffectiefkunnenvliegen.

Besluit: we hebben weinig ervaring met het inschatten van functionaliteit van achtervleugels en

vliegspierenenwekunnendaaromnietmetzekerheidzeggenofdeachtervleugelsechtfunctioneel

zijn,maardeinschattingvanloopkeverexpertMaartenJacobsisvanwel.



Parophonusmaculicornis,deKalkgroefkop,kendeeenvrijsterkeachteruitgangbijvergelijkingvan

deperiodevoor1950(11UTMͲhokken)metdeperiode1950Ͳ1995(slechtsinvijfUTMͲhokken)en

werdtoenals‘kwetsbaar’beschouwd(Desenderetal.,1995).

Demeestrecentverschenenloopkeveratlas(Desenderetal.,2008)geeftvolgendecijfersvoorheel

België:vindplaatsenin32atlashokkenvoor1950,inzevenhokkentussen1950en1980enin35

hokkentussen1980en2007.

Desender et al. (1995) geven aan dat de soort voorkomt in schrale graslanden, vaak op

kalkgraslanden.VreemdgenoegvermeldenDesenderetal.(2008)‘vochtigegraslanden’alshabitat,

watzondertwijfeleenvergissingbetreft.

De Kalkgroefkop is een macroptere (gevleugelde) soort die hier aan de rand van haar areaal

voorkomt.ZebereiktbijonsdenoordgrensvanhaarverspreidingsgebiedinEuropa.InNederlandis

desoortenkelvanhetzuidenbekend:ZuidͲLimburgen1recentevangstinZeeland(Turin,2000).

desoortenkelvanhetzuidenbekend:ZuidͲLimburgen1recentevangstinZeeland(Turin,2000).

In document Evaluatie bermbeheer Ring Brussel (pagina 113-124)