UITGEVOERD BERMBEHEER
3.2 DEELVRAAG 2:INVENTARISATIEFAUNAENFLORA
3.2.3 Fauna:wildebijen
3.2.3.5 Bijzonderesoorten
3.2.3.5 Bijzonderesoorten
3.2.3.5.1 Roodbruinegroefbij
DeRoodbruinegroefbij(Lasioglossumxanthopus)(Figuur15)iseenzeldzamesoortdieslechtsin1vande
bezochte bermen waargenomen werd (WE2). Hoewel de Roodbruine groefbij een generalist is, is ze
zeldzaamgewordeninonsland.Desoortisimmersvrijkritischwathaarleefgebiedbetreft.Zeprefereert
goedontwikkeldekruidenrijkegraslandvegetatiesmeteenovervloedigaanbodaannectarenstuifmeelop
lemigebodems(Peetersetal.2012).Eenbelangrijkbijkomendleefgebiedzijnvegetatiesvanéénjarigen
op akkerland en ruderale terreinen met gele kruisbloemigen, klaproos, Korenbloem en dergelijke
(D’Haeseleer&Vanormelingen2016,waarnemingen.be).
Figuur15:DeRoodbruinegroefbijiseenzeldzamesoortdieéénkeerwaargenomenwerdinWemmel(WE2)op20
mei 2020. Het is een typische soort voor de regio gezien ze nestelt in lemige bodem met goed ontwikkelde
graslandvegetatiesindebuurt(Foto:WinVertommen).
Omdatdezesoortslechtséénmaligwaargenomenwerd,foeragerendopKnoopkruid,ishetonduidelijkof
desoortechtafhankelijkisvandebermenofzeslechtssporadischbezoekt.
3.2.3.5.2 Goudenslakkenhuisbij
DeGoudenslakkenhuisbij(Osmiaaurulenta)iseenvoorjaarssoort(piekeindmei)meteenlangevliegtijd
vaneindapriltot beginaugustus (Figuur16).ZeheefteensterkevoorkeurvoorGewonerolklaver,en
vliegt daarnaast ook op andere vlinderbloemigen, lipbloemigen en Slangenkruid. Zoals haar naam al
aangeeft, nestelt ze inverlatenslakkenhuisjes. Hierdooriszebeperkttot kalkrijke gebiedenwaar veel
huisjesslakkenaanwezigzijn,endanmetnamekalkrijkeduingraslandenenkalkgraslanden.Inonsland
staatzealsgevoeligopdeRodeLijst(Drossartetal.,2019).
InVlaanderenkwamdesoortenkelvooraandeWestkustendekalkgraslandenvanzuidoostͲLimburgtot
ze in 2017 voor het eerst waargenomen werd in de provincie VlaamsͲBrabant tijdens een
biodiversiteitsonderzoekopBrusselsAirport(Lambrechtsetal.,2017).Erwordtveronderstelddatdesoort
daarindebuurtnesteltindespoorwegtalud.In2020werddesoortopenkelekilometersafstandvandeze
vindplaatswaargenomeninDiegem(D1Ͳ2)foeragerendopGewonerolklaver.
Een gefaseerd maaibeheer van de bermen is dan ook steeds aangeraden om een continu aanbod aan
bloeiendeGewonerolklavertevoorzien.
Figuur16:Eindmei2020werderinDiegemeenvrouwtjeGoudenslakkenhuisbijwaargenomen.Dezezeldzame
soortheefteenbeperktverspreidingsgebiedinBelgië,maarwerddevoorbijejarenookalopenkelekilometers
afstandindebuurtvandespoorwegwaargenomen.(Foto:PieterVanormelingen)
3.2.3.5.3 Andrenanigrospina
Andrenanigrospina1(Figuur17)iseenzeerzeldzamebijensoortdiegeengespecialiseerdbloembezoek
heeft,maarvaakwordtaangetroffenopkruisbloemigen.In2020werdeenvrouwtjewaargenomenop
MargrietinMachelen(M3ͲMG3).DezelocatieligtnietververwijderdvanBrusselsAirport,waarzein2017
alenkelekerenwaargenomenwerdinkadervaneenbiodiversiteitsonderzoek(Lambrechtsetal.,2017).
DesoortheeftereenvoorkeurvoorzandigoflemigopenlandschapenkanindebermenvandeR0dus
eengeschikteleefruimtevinden.
Figuur17:Eindmei2020werderinMacheleneenvrouwtjeAndrenanigrospinawaargenomen.Dezezeldzame
soortwerdin2017ookalopBrusselsAirportaangetroffen.(Foto:KurtGeeraerts)
3.2.3.5.4 Geelstaartklaverzandbij
Dezesoortisvrijalgemeenenkanbijnaoverheelhetlandgevondenworden.Zestaatechterop‘Gevoelig’
op de Belgische Rode Lijst. Voor dit project werd de soort in 2 bermen waargenomen, namelijk in
Grimbergen(G1Ͳ2)eninDiegem(D3).DeGeelstaartklaverzandbij(Andrenawilkella)iseenvoorjaarssoort
metpiekinhaarvliegtijdrondeindmeiͲbeginjuniwaarbijzeafhankelijkisvanvlinderbloemigenzoals
wikkeͲ,rolklaverͲenklaversoorten.
1AndrenanigrospinaenA.pilipeszijnsoortendiezeerhardopelkaarlijkenenbeidevoorkomeninZuidͲEuropa.Inhetverleden
werd gedacht dat desoortdiebijonsvoorkomtA. pilipes (Koolzwartezandbij) was. Dezesoort heeft echter 2 generatiesdie
vliegeninaprilenjuliͲaugustus.RecentonderzoekdoorThomasWoodheeftechteraangetoonddatdesoortdiebijonsvoorkomt
waarschijnlijkenkelA.nigrospinaisomwillevanhaarvliegtijdinmei.Verderonderzoekmoetaantonenofditeffectiefkloptenof
3.2.3.5.5 TexelsezandbijenKleineroetbij
DeTexelsezandbij(Andrenafulvago)iseenzeldzamesoortdienesteltinschaarsbegroeidelemigegrond
en zandgrond. Het is een oligolectisch soort op gele composieten als Groot streepzaad, Muizenoor en
Gewoonbiggenkruid.OpdeBrusselseringwerddesoortslechtstweekeerwaargenomenop18juni2020
inKraainem(Z1).DiezelfdedagwerdenookenkeleKleineroetbijen(Panurguscalcaratus)waargenomen.
Ookdezesoortisgespecialiseerdopgelecomposieten.
Figuur 18: Op 18 juni 2020 werden er in Kraainem 2 vrouwtjes Texelse zandbij waargenomen. Deze soort is
gespecialiseerdopgelecomposieten.(Foto:KurtGeeraerts)
3.2.3.6 Groeperingvandebermenopbasisvansoortenrijkdom
Indithoofdstukproberenwebepaaldebermentegroeperengaandevandeminstsoortenrijkebermen
totbermenmetdegrootstediversiteitopvlakvanbijenfaunaenbesprekendefactorendiebepalendat
erindezebermenmeerofmindersoortenwaargenomenwerden.Daarmeewillenwedevariatieinde
soortendiversiteitverklaren.Wewillenhiermeedusnietzeggendatbepaaldebermennietinteressantzijn
voor bijen. Daarnaast kunnen ze net interessanter zijn voor andere diergroepen en omgekeerd. Bijen
vertoevenimmersgraagopwarme,zonnigeendrogeplaatsenterwijlanderesoortgroepenschaduwof
vochtige plaatsen nodig hebben. Omdat er in alle bermen voldoende interessante voedselplanten
groeiden werden de onderlinge verschillen grotendeels verklaard door abiotische factoren als reliëf,
liggingenstructuur.
3.2.3.6.1 Bermenmetweinigstructuurenreliëf
In de bermen in Asse (AS1) en Diegem (D1Ͳ5 & DG5) werd de laagste diversiteit aan wilde bijen
waargenomen. Er werden tussen 11 en 16 bijensoorten geïnventariseerd (Bijlage § 5.4). Deze lagere
soortenaantallenzijnenerzijdsteverklarendoordeafwezigheidvanstructuurindeberm.Zozijnstruiken
enreliëfvangrootbelangvoorbijen.Zezorgenvooreenwarmmicroklimaatenwindluweplekjes.Bij
groteopenstukkenheeftdewindvrijspel,waardoorhetvoorbijenmoeilijkerisomtefoerageren(Figuur
19).Datwiltechternietzeggendatdezebermennietinteressantwaren.D1Ͳ2wasimmersdeenigeberm
waar Gouden slakkenhuisbij (Osmia aurulenta) waargenomen werd. Daarnaast is in D3
Rimpelkruinbloedbij (Sphecodes reticulatus) aangetroffen, een zeldzame soort die slechts in 2 andere
bermengevondenis.
Figuur19:DeberminAsse(AS1)isvlakenstructuurarm.Hierdoorzijnergeenwindluweplekjesmeteenwarm
microklimaatwaarbijengraagvertoeven.Hoewelerverschillendeinteressantevoedselplantenopdefototezien
zijn,werdenerindezebermslechts14bijensoortenwaargenomen.(Foto:WinVertommen–10/08/’20)
3.2.3.6.2 Bermenmetveelstructuurenbovengrondsenestgelegenheid
Inéénbermwasopvallendveelbovengrondsenestgelegenheidaanwezig,namelijkinMachelen(M5).Dit
isdeenigebermwaarstruweeldomineert.IndezebermwerdendehoogsteaantallenBlauweertsbijen
(Ceratinacyanea)en Tuinmaskerbijen (Hylaeus hyalinatus)waargenomen (Bijlage § 5.4). Dezesoorten
nestelenvaakindemerghoudendestengelsvanbraam.Ondankshetgroteaanbodaannestgelegenheid
voor bovengronds nestelende soorten, werden er minder soorten waargenomen dan verwacht (16
soorten).Ditkanverklaardwordendoorhetkoelereklimaatdaterheerstomwillevandebrugerboven
endoorderelatieflagediversiteitaaninteressantevoedselplanten.
3.2.3.6.3 Bermenmetvoldoendereliëf,maarweinignestgelegenheid
Inheelwatbermenwerdeenredelijkhoogaantalbijensoortenwaargenomen(17Ͳ23soorten–Bijlage§
3.2.3.6.4 Bermenmetijlevegetatieenveelondergrondsenestgelegenheid
Bij2bermenwaseropvallendveelgeschiktenestplaatsvoorondergrondsnestelendebijen.Dezebermen
warenM3ͲMG3enM4inMachelen.Devegetatiewaserijlenbovendienlagendebermenindevolle
zon door hun zuidwest gerichte oriëntatie. Wanneer deze omstandigheden optimaal zijn, zoals in
voorgenoemde bermen, kunnen ondergronds nestelende bijen in zeer grote aantallen in de buurt van
elkaarnestelen(Figuur20).Wesprekendanvaneennestaggregatie.Deaanwezigheidvandergelijkegrote
Zo werd er in M4 een zeer grote nestaggregatie dwergzandbijen (Gewone dwergzandbij – Andrena
minutula en Witkopdwergzandbij – A. subopaca) en de daarvan afhankelijke Gewone kleine wespbij
(Nomadaflavoguttata)aangetroffen.Daarnaastnamenwenog5anderesoortenwespbijen,6soorten
bermenuitdezecategoriezekercorrectteblijvenbeherenmettijdigemaaibeurtenenafvoervanhet
maaisel.
Figuur20:DebodembijM4wasbijzonderschraalwaardoordevegetatieerijlwasenervoldoendegeschikte
nestgelegenheidwasvoorondergrondsnestelendebijen.Indezebermwerdenongeveerevenveelkoekoeksbijen
alsgastheersoortenaangetroffen.(Foto:WinVertommen–19/05/’20)
3.2.3.6.5 Bermenmeteencombinatievaninteressanteabiotischefactorenvoorbijen
De meest diverse bermen op vlak van het aantal bijensoorten waren K1Ͳ2 in Kraainem en WO1Ͳ2 in
Zaventemmetrespectievelijk30en28waargenomensoorten(Bijlage§5.4).
K1Ͳ2 wordt enerzijds gekarakteriseerd door een bijzonder groot aanbod aan interessante bijenplanten
gaande van schermbloemigen als Wilde peen en Gewone pastinaak, tot braam, Knoopkruid,
Rapunzelklokje en distels. Daarnaast is de bodem op een stukje van de berm ijler waardoor de
omstandighedenerideaalzijnvoorondergrondsnestelendebijensoorten.Ookbovengrondsnestelende
soorten vinden er een geschikte nestplaats in de holle en merghoudende stengels van de aanwezige
ruigteplanten.
Ook in Zaventem (WO1Ͳ2) was een groot aanbod van interessante voedselplanten zoals Veldlathyrus,
Gewone rolklaver, Sleedoorn, braam en Heelblaadjes. Verder is er een bosje aanwezig met een
interessante bosrand. Niet toevallig werd er in deze berm dan ook het grootste aantal bovengronds
nestelendesoortenwaargenomen.Daarnaastwasdebodemindezebermhiereendaarvoldoendeopen
metgeschiktenestgelegenheidvoorondergrondsnestelendesoorten.
Dezebermentonenaandateencombinatievannestgelegenheideninteressantevoedselplanteninde
directeomgevingresulterenineenhogersoortenaantal.Wepleitenerdanookvooromdezebermenop
dezelfdemanierteblijvenbeheren.Datwiltookzeggendateropgewaaktmoetwordendatdebermniet
volledigverbost.Ditisimmersnegatiefvoorwildebijendiehoudenvanopen,zonbeschenenhabitats.