• No results found

Samenvatting deelvragen en onderzoeksmodel

8 Conclusies en resultaten

8.2 Samenvatting deelvragen en onderzoeksmodel

In het eerste hoofdstuk zijn de aanleiding en de context geschetst van het actieplan NOiV. De brede doelgroep, de verschillende beleidsuitspraken in het plan en de verschillende waarden van die beleidsuitspraken maakten dit plan tot een bruikbaar onderwerp. Er zijn in het eerste hoofdstuk zes deelvragen geformuleerd:

1 Hoe kan de doorwerking van ICT-beleid worden gedefinieerd?

2 Wat is de inhoud van het open ICT-beleid?

3 Op welke wijze is de aangesproken actor juridisch gebonden tot naleving van dat open ICT-beleid?

4 In welke mate wordt er door de doelgroepen conform het open ICT-beleid

gehandeld?

5 Welke actoren en factoren zijn van invloed op een conforme uitvoering van het open ICT-beleid binnen de overheid?

6 Welke aanbevelingen kunnen er op basis van de conclusies van dit onderzoek worden gedaan voor wetenschappelijk onderzoek naar de binding en doorwerking van open ICT-beleid binnen de overheid, en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan voor de praktijk?

Alvorens deze laatste deelvraag aan het eind van dit hoofdstuk te beantwoorden, zal eerst in paragraaf 8.3 een samenvatting worden gegeven van de in de voorgaande hoofdstukken gevonden antwoorden op de overige vijf deelvragen.

Nadat in het tweede hoofdstuk de theorie van de pad-afhankelijkheid aan de orde is gekomen, en duidelijk is geworden welke belemmeringen er door eerder gemaakte keuzes worden opgeworpen, is in het derde hoofdstuk het begrip ‘doorwerking’

besproken. Daarbij is tevens ingegaan op de juridische en bestuurlijke binding van overheidsorganisaties aan strategische plannen. Hiermee is een antwoord verkregen op de eerste deelvraag. Bovendien zijn deze beschrijvingen gebruikt bij de

beantwoording van de derde, vierde en vijfde deelvraag.

In het vierde hoofdstuk is vervolgens aan de hand van een conceptueel

onderzoeksmodel aangegeven op welke wijze de doorwerking van het actieplan NOiV zal worden onderzocht. In het vijfde, zesde en zevende hoofdstuk zijn vervolgens aan de hand van dat onderzoeksmodel de tweede tot en met de vijfde deelvraag beantwoord.

Voor de beantwoording van de tweede en derde deelvraag zijn aan de hand van rechtsbronnen, literatuur en documenten de bedoelingen en beleidsuitspraken van het open ICT-beleid in kaart gebracht. Daarbij is beargumenteerd op welke wijze deze beleidsuitspraken het handelen binnen de rijksoverheid, de medeoverheden en de organisaties in de (semi)publieke sector kunnen beïnvloeden en op welke wijze deze organisaties juridisch en/of bestuurlijk gebonden zijn aan deze

beleidsuitspraken.

Om de conformiteit empirisch te kunnen onderzoeken en de vierde deelvraag te kunnen beantwoorden is er gekozen voor een meting van de gedragsconformiteit.

Daarbij staat de vraag centraal of de aangesproken actoren daadwerkelijk handelen conform initiële of de in het eigen beleid overgenomen beleidsuitspraken. Het onderzoek heeft zich beperkt tot de doorwerking van het open ICT-beleid onder de inkopers. Juist bij deze groep kan de invloed van het open ICT-beleid zich in het verwervingsgedrag manifesteren.

Voor de meting van de gedragsconformiteit is gebruik gemaakt van de bestekteksten van Europese aanbestedingen afkomstig van Nederlandse aanbestedende diensten uit de periode januari 2010 tot juni 2010 waarbij de openbare procedure werd gevolgd en waarbij uit de aankondiging af te leiden was dat het ging om de levering dan wel meelevering van software.

Vanuit de totale populatie van 94 aanbestedingen welke gedurende de toetsperiode werden aangekondigd en waarbij de openbare procedure gevolgd werd, werden er

ten behoeve van dit onderzoek uit 80 aanbestedingen daadwerkelijk de bestekken en de achterliggende documenten verkregen, een respons van 85,1%.

Al deze documenten zijn vervolgens onderzocht op aanwezigheid van eisen dan wel wensen die direct of indirect te herleiden zijn tot een of meerdere beleidsuitspraken uit het actieplan NOiV. De bevindingen geven inzicht in de mate waarin de doelstellingen en actielijnen uit het actieplan NOiV doorwerken in de

uitvoeringspraktijk van aanbestedingen afkomstig uit de (semi)publieke sector. Het doel van deze meting is niet om de uitkomsten te kunnen generaliseren maar om vast te stellen of gedurende een bepaalde periode beleidsuitspraken al dan niet zijn gebruikt in de nageschakelde besluitvorming rondom ICT-aanbestedingen. Pas daarna kan zinvol worden onderzocht waarom bepaalde beleidsuitspraken al dan niet worden gebruikt en kan een antwoord worden gezocht op de onderzoeksvragen vijf en zes.580

Vervolgens is onderzocht of er een verklaring is voor de gevonden gedragsconformiteit.

Om deze verklarende factoren te kunnen achterhalen en de vijfde deelvraag te kunnen beantwoorden, is gekozen voor kwalitatief onderzoek door middel van diepte-interviews met respondenten in verschillende organisaties uit het kwantitatieve onderzoek. Door de gekozen methode is er binnen meerdere

organisaties inzicht verworven over het complexe geheel aan factoren dat tijdens de besluitvorming een rol speelt. Daarmee kon worden voorkomen dat mogelijk niet alle voor de aangesproken actoren van belang zijnde factoren daadwerkelijk achterhaald zouden kunnen worden. Een nadeel hiervan was dat er niet al te diep kon worden ingegaan op het proces van doorwerking binnen één organisatie. Door deze vooraf gekozen beperking is er geen onderzoek gedaan naar de doorwerking onder andere potentiële doelgroepen van het open ICT-beleid, zoals de

beleidsmedewerkers, de bestuurders en de ICT-medewerkers. Dit nadeel bleek zich te manifesteren bij het onderzoek in hoofdstuk 6 naar de bevordering van de interoperabiliteit. Tijdens de interviews bleek namelijk dat er in organisaties van een aantal respondenten al een eigen intern beleidsstuk aanwezig was op grond waarvan de respondenten in het bestek van een aanbesteding vragen om open standaarden (zie verderop paragraaf 8.3.2). De respondenten zijn niet betrokken geweest bij het opstellen van deze beleidsstukken en konden ook niet duidelijk maken of er een causaal verband bestaat tussen het actieplan NOiV en het eigen beleidsplan. Dit nadeel is grotendeels overkomelijk gebleken omdat het geen directe invloed heeft op de geconstateerde conformiteit en op de uit de interviews naar voren komende barrières. Bovendien blijkt uit paragraaf 6.12.3 dat het hebben van een eigen beleidsplan niet per definitie tot gevolg zal hebben dat open standaarden mee worden genomen als eis of als wens in een aanbesteding.

Om voor de interviews tot een evenwichtige selectie te komen van de respondenten is gekeken naar de mate waarin de door de respondent uitgevoerde aanbesteding(en) rekening hield(en) met de onderzochte beleidsuitspraken. Bovendien is daarbij

580 De Lange 1995, p. 41.

getracht een evenwichtige verdeling te verkrijgen vanuit alle onderzochte overheidslagen en sectoren door in ieder geval uit alle overheidslagen en sectoren minimaal een respondent te interviewen. Op deze manier werd vermeden dat alleen positieve of negatieve redeneringen ten aanzien van het beleid de boventoon zouden voeren en dat bepaalde overheidslagen of sectoren zich niet zouden kunnen

herkennen in de uitkomsten door een over- of ondervertegenwoordiging. Door de grote bereidwilligheid van respondenten om aan een interview mee te werken is dit met uitzondering van de waterschappen en de sector zorg gelukt. In totaal zijn er via deze verdeling vijftien organisaties geselecteerd.581 Naar verwachting zou een groter aantal vanwege het bereiken van het verzadigingspunt geen nieuwe informatie opleveren. Deze verwachting bleek een juiste te zijn omdat bij latere interviews nauwelijks nog nieuwe argumenten naar voren kwamen.