• No results found

Samenvattende conclusies schriftelijke bevraging en diepte-interviews

In document Evaluatie Regelgeving Muziekactiviteiten (pagina 118-121)

In het kader van een evaluatie van de lokale implementatie en handhaving van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten werden lokale overheden en politiezones bevraagd via een schriftelijke enquête en diepte-interviews. Daarnaast werden enkele handhavingsacties geobserveerd. Uit zowel de hoge responsgraad op de schriftelijke bevraging als de grote bereidheid tot medewerking tijdens de diepte-interviews, blijkt de grote betrokkenheid bij het onderwerp.

De studie omvat geen evaluatie van de regelgeving op zich, het gaat enkel om een peiling naar de lokale implementatie ervan. Daarom komt in dit document het standpunt van andere betrokkenen waaronder organisatoren, jongerenorganisatie, overheden, gehoorspecialisten,

… niet aan bod.

De belangrijkste conclusies die uit de schriftelijke bevraging naar voor kwamen, werden bevestigd tijdens de diepte-interviews. De observaties van de handhavingsacties gaven de gelegenheid om de toepassing ervan in de praktijk te observeren. Hieronder worden de belangrijkste conclusies samengevat. Voor alle details wordt verwezen naar de andere delen van het rapport.

Opleggen van voorwaarden en normen voor muziekactiviteiten

De VLAREM-regelgeving voor muziekactiviteiten is zo opgesteld dat er een vast kader is waarbinnen gemeentes hun eigen accenten kunnen leggen. Uit de bevraging blijkt dat in bijna de helft van de gevallen het College van Burgemeester en Schepenen bijzondere voorwaarden oplegt, vooral bij goedkeuringen van afwijkingen van meldingsplichtige

inrichtingen en van niet-ingedeelde inrichtingen. De bijzondere voorwaarden gaan vaak over het opleggen van een bepaald sluitingsuur of het opleggen van aangepaste (strengere) geluidsnormen op de muziekactiviteit, eventueel met toevoeging van de C-weging. Opvallend is dat bijzondere voorwaarden in vele gevallen ‘op maat’ opgesteld worden en dat men

rekening houdt met de ligging, de duur, het tijdstip, het genre etc. Ook al wordt ernaar gestreefd, in de praktijk blijkt er niet echt sprake te zijn van één uniforme regelgeving: de uitzonderingen (bijzondere voorwaarden) maken er vaak een uniek gebeuren van. De bijzondere voorwaarden worden bovendien vaak opgesteld rekening houdend met de historiek van een bepaald evenement of organisator. Zo krijgt het niet-naleven van de normen of bijzondere voorwaarden ook een mogelijk gevolg naar de toekomst toe waardoor organisatoren meer geneigd zijn ze op te volgen. Gemeente en lokale politie zien het als een

‘stok achter de deur’. Indien er bij een bepaalde muziekactiviteit veel klachten gekomen zijn, dan kunnen ze in de toekomst bijsturen via de bijzondere voorwaarden (bvb. een vroeger sluitingsuur opleggen, uitdoofscenario verplichten of gewoon lagere geluidsniveaus toelaten).

Zoals blijkt, biedt de mogelijkheid tot maatwerk een aantal voordelen voor de gemeentes.

Toch worden er ook negatieve signalen opgevangen. In sommige gevallen zijn er binnen de

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca gemeentes zeer uiteenlopende standpunten waardoor een compromis vinden niet altijd evident is. Verder rijzen er ook wel eens vragen bij de neutraliteit van sommige beslissingen.

Controles en handhaving

Controles gebeuren in de grote meerderheid van de gevallen enkel op basis van klachten, meestal in verband met omgevingslawaai. De belangrijkste problemen bij de handhaving die uit de schriftelijke bevraging naar voor gekomen zijn, werden ook tijdens de gesprekken voortdurend aangehaald. Men heeft vooral problemen met de meetduur van 15 minuten en 60 minuten die als te lang wordt beoordeeld, de meetplaats midden in het publiek en de dubbele normering met een toetsingswaarde en een limietwaarde. Voor de grote

meerderheid is het uitvoeren van een correcte meting niet evident, waardoor het meten vaak vermeden wordt. Een eenvoudigere en snellere manier van vaststellen bij de handhaving in de praktijk is bij velen gewenst. Het inkorten van de meetduur is een vaak terugkerende vraag, evenals het toevoegen van de C-weging, dan vooral als beperking van de overlast naar de omgeving.

Motivatie en inzet van bevoegde ambtenaren en politieambtenaren blijken vaak doorslaggevende factoren bij het voeren van een degelijk beleid. Maar zelfs met

gemotiveerde medewerkers is handhaven op muziekactiviteiten niet altijd voor de hand liggend. Het toezicht op de regelgeving moet immers bijna per definitie ’s avonds en in het weekend plaatshebben, momenten waarop doorgaans minder personeel ingezet kan worden. Niet alle gemeentes hebben een budget of regeling voor prestaties buiten de

kantooruren. Een deel van de gemeentes of politiezones beschikt ook niet over een geschikt meettoestel. Beide factoren vormen een belemmering voor de handhaving.

Om het meten in de praktijk meer te kunnen vermijden en de interventies ook makkelijker te kunnen laten verlopen, wordt er gesuggereerd om zoveel mogelijk permanente

meetinstallaties op te stellen waarbij de resultaten ook voor het publiek permanent zichtbaar zijn.

In de praktijk blijkt er vaak een spanning te bestaan tussen de normen voor de

muziekactiviteit zelf (gehoorschade) en de omgevingsnormen ter bescherming van de buurt.

De norm voor de muziekactiviteit zelf beschermt het publiek tegen gehoorschade en niet de omgeving tegen geluidsoverlast. Organisatoren en exploitanten beseffen vaak niet voldoende dat ze zowel aan de geluidsnorm binnen als aan de omgevingsnorm buiten moeten voldoen.

In de rond de vernieuwde regelgeving gevoerde communicatie werd vooral de nadruk gelegd op de normen voor de muziekactiviteiten zelf omdat dit aspect veranderde in de regelgeving.

Bij verdere communicatie in de toekomst, wordt voorgesteld voldoende aandacht aan beide aspecten van de geluidregelgeving te besteden.

Het opstellen van een pv gebeurt eerder uitzonderlijk. Dit wordt bevestigd in het interview met een van de parketten en de cijfers uit het Milieuhandhavingsrapport van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving van 2014 (nu Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Milieu

& Ruimte). Daaruit blijkt dat het aantal pv’s en door het parket behandelde dossiers in verband met geluidsovertredingen - opgemaakt door de lokale politie - in de loop van de jaren afneemt. Deze trend werd echter al ingezet voor het invoeren van de vernieuwde

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

120/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca regelgeving. Vanuit de lokale overheden en lokale politie is er vraag naar voldoende feedback in verband met opgestelde pv's, dit werkt motiverend.

Het valt op dat de gemeentelijke handhavers minder aangeven problemen te hebben met de controles dan de politieambtenaren. Volgens de gemeentelijke ambtenaren blijft het aantal controles eerder gelijk of is het zelfs gestegen sinds de invoering van de nieuwe regelgeving, terwijl er meer politieambtenaren aangeven dat eerder minder controles uitgevoerd worden.

Opleiding tot toezichthouder geluid en milieuhandhaving

Een conclusie die we zowel uit de schriftelijke bevraging als uit de diepte-interviews kunnen trekken is dat de materie door velen als te complex beschouwd wordt en dat er te veel parameters zijn. De opleidingen tot toezichthouder geluid en milieuhandhaving worden als ingewikkeld en te theoretisch ervaren. Men ondervindt dat de vergaarde kennis niet zomaar toepasbaar is in de praktijk en zeer snel verdwijnt indien men niet regelmatig

geluidsmetingen uitvoert. Er is bijgevolg vraag naar een meer praktische (en voor de lokale politie meer politioneel gerichte) opleiding. Inmiddels - sedert september 2015 - is de opleiding al meer praktijkgericht geworden in navolging van eerdere bemerkingen hierover.

Het is evenwel nog onduidelijk of hiermee voldoende is tegemoetgekomen aan de vraag. De schriftelijke bevragingen en interviews vonden immers voordien plaats.

Alternatieven voor handhaving

Omwille van bovenvermelde argumenten zoekt men vaak alternatieve manieren om te handhaven. In sommige gemeentes of politiezones geeft men de voorkeur aan preventie, door bvb. de nadruk te leggen op informeren en begeleiden, op voorhand de opstelling van de geluidsmeter te controleren, na te gaan of er geregistreerd wordt door de exploitant of organisatoren, na te gaan of er oordoppen aanwezig zijn,…. In andere gemeentes of

politiezones maakt men eerder gebruik van een gemeentelijk reglement of politiereglement om inbreuken vast te stellen, vaak gelinkt aan overlast. Meestal controleert men dan zonder geluidsmeter op omgevingshinder. Een derde mogelijkheid is dat er bij een interventie vooral bemiddelend opgetreden wordt. De toezichthouder of politieambtenaar neemt de rol van bemiddelaar op. Hij/zij luistert naar beide invalshoeken en helpt zoeken naar een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. In de praktijk komt dit er veelal op neer dat de muziek (al dan niet tijdelijk) wat zachter zal worden gezet, en dat de klager zich daarmee tevreden stelt. Al zijn deze twee laatste aspecten voornamelijk gericht op het beheersen van klachten en niet zo zeer ter bescherming van het publiek tegen gehoorschade.

Een belangrijk gevolg van de vernieuwde regelgeving en de aandacht die eraan gegeven wordt, is dat er op vele plaatsten meer nadruk gelegd wordt op preventie en dat er ook een groeiend besef komt van het belang van het voorkomen van gehoorschade. Bewustwording rond de gevolgen van gehoorschade maakt in een aantal gevallen ook deel uit van de communicatie en de toepassing van de regelgeving.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

121/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Informatieverspreiding

Wat de communicatie over de nieuwe regelgeving betreft, de meeste gemeentes hebben exploitanten, organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten geïnformeerd. Meestal via informatiesessies, via de eigen website, door informatie te versturen naar de betrokkenen en/of gebruik te maken van de folder van de overheid. De brochure ‘Geluidsnormen voor muziekactiviteiten’ en de website www.lne.be/geluidsnormen zijn zeer goed gekend. In de meeste gemeentes wordt aangegeven dat men voldoende op de hoogte werd gebracht van de vernieuwde regelgeving en men weet waar de informatie te vinden is. Er wordt wel vaak aangehaald dat de materie erg ingewikkeld blijft ondanks het beschikbare materiaal en dat het voor lokale overheden dan ook niet makkelijk is om ermee om te gaan.

Een groot deel van de gemeentes heeft een of meerdere geluidsmeters klasse 2 aangekocht om vast op te stellen in gemeentelijke zalen of uit te lenen aan organisatoren. Op die manier faciliteren zij ook de naleving van de nieuwe regelgeving.

Bij de lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders heeft de meerderheid van de organisaties organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten geïnformeerd maar toch minder dan bij de gemeentes. Ook bij deze groep zijn zowel de brochure, de website als de technische handleiding over de geluidsnormen zeer goed gekend. Ook hier gelden dezelfde opmerkingen als bij de gemeentes in verband met de ontvangen informatie en de moeilijkheid van de materie.

In document Evaluatie Regelgeving Muziekactiviteiten (pagina 118-121)