• No results found

II. Schriftelijke bevraging

II.2. Gemeentelijke diensten : Organisatie, beleid en vergunningen

II.2.1 Vergunningen, toelatingen en reglementen

II.2.1.6 Aangiftes

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 13 en 19.

Denkt u dat er in uw gemeente meldingsplichtige (vraag 13) of milieuvergunningsplichtige (vraag 19) inrichtingen zijn die nog geen melding hebben gedaan?

Inrichtingen waarvoor nog melding/aanvraag milieuvergunning moet gebeuren

Meer dan de helft van de respondenten (56%) denkt dat er in hun gemeente meldingsplichtige inrichtingen zijn die nog geen melding hebben gedaan. Bij de

milieuvergunningsplichtige inrichtingen daalt dit percentage tot 34% maar er blijft toch 1/3 dat denkt dat er nog milieuvergunningsplichtige inrichtingen zijn die zich nog moeten melden.

0 10 20 30 40 50 60

ja neen weet niet

meldingplichtig (N=187) milieuvergunningsplichtig (N=239)

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

22/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca II.2.1.7 Bepalingen gemeentelijk reglement

26.Zijn er in het gemeentelijk reglement bepalingen met betrekking tot muziek bv.

elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai opgenomen (eventueel GAS indien van toepassing)?

27. Kunt u kort omschrijven welke bepalingen er opgenomen zijn in het gemeentelijke reglement met betrekking tot muziek bv elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai (eventueel GAS indien van toepassing)?

Bijna 62% van de respondenten geeft aan dat in gemeentelijke reglementen (politiereglement of ander gemeentelijk reglement) bepalingen omtrent geluid zijn

opgenomen. Volgende elementen komen regelmatig aan bod: verbod op nachtlawaai, verbod op rustverstoring, bepalen van een algemeen sluitingsuur, verwijzingen naar VLAREM en het KB van 1977 (oude reglementering), verwijzingen naar toelatingen van het college voor burgemeester en schepenen of de burgemeester, bepalingen voor muziekactiviteiten op openbaar en/of privaat domein.

II.2.2 Materiaal (uitlenen) en zalen in eigen beheer

II.2.2.1 Materiaal

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 28 tot en met 33.

28. Leent uw gemeente geluidsmeetapparatuur uit?

29. Welke geluidsmeetapparatuur leent uw gemeente uit aan organisatoren en exploitanten?

30. Zorgt de gemeente zelf voor de ijking (kalibratie)?

31.Worden er instructies voor het gebruik van het ontleende toestel meegegeven aan de ontlener?

32.Hoe vaak wordt de meetapparatuur per jaar ontleend?

33.Heeft u opmerkingen en/of bedenkingen bij het uitlenen van apparatuur? Gelieve deze kort te omschrijven.

In 66% van de gevallen zeggen de respondenten dat de gemeente geluidsapparatuur uitleent. ( N= 306).

Er wordt aangegeven dat ze hiervoor beschikken over volgende apparatuur :

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

23/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de gemeente (74%) beschikt over een geluidsniveaumeter klasse 2 die LAeq,15min of LAeq,60min kan meten. 1/4 heeft een

geluidsniveaumeter die LAmax,slow meet en slechts 7% beschikt over een geluidsniveaumeter klasse 1 om uit te lenen.

Bijna de helft van de 201 respondenten zegt niet te weten hoe vaak de geluidsapparatuur ontleend wordt, de overblijvende 108 geven volgende aantallen weer :

Aantal uitleningen meetapparatuur door gemeente (N=108)

0 5 10 15 20 25

0 1 à 2 3 à 5 6 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 51 of meer

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

24/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Hieronder de antwoorden op de vraag of de gemeente zelf zorgt voor de ijking (kalibratie) :

Slechts in 3% van de gevallen zegt men dat de gemeente zelf zorgt voor de kalibratie voor elke meting. In 28% van de gevallen zegt men dat de gemeente wel voor de kalibratie zorgt maar dit niet systematisch doet voor elke meting.

31.Worden er instructies voor het gebruik van het ontleende toestel meegegeven aan de ontlener?

In 7% van de gevallen helpt een gemeentelijke medewerker bij de installatie van het toestel.

34% van de respondenten gaf aan dat de gemeente niet zelf zorgt voor de kalibratie en toch geeft slechts 7% hierover instructies mee.

In de categorie ‘andere’ blijkt dat de respondenten die hier een antwoord geven niet echt op de hoogte zijn omdat het de jeugddienst/uitleendienst is die zich hiermee bezighoudt.

Wat betreft de bijkomende opmerkingen over het uitlenen van apparatuur, worden vooral 2 zaken aangehaald nl. dat de resultaten niet altijd betrouwbaar zijn doordat ze geen ervaring hebben met het toestel of het niet correct opgehangen werd en dat er te weinig respect voor het materiaal getoond wordt.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

25/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca II.2.2.2 Zalen

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 34 tot en met 37.

34. Beschikt uw gemeente over zalen in eigen beheer?

35.Zijn er maatregelen getroffen in zalen in eigen beheer sinds de invoering van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten?

36.Welke maatregelen werden er getroffen in zalen in eigen beheer in functie van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten die inging op 1 januari 2013?

37.Heeft u nog andere opmerkingen en/of bedenkingen in verband met het nemen van maatregelen voor zalen in eigen beheer?

92% van de respondenten geeft aan dat de gemeente over zalen in eigen beheer beschikt, dit zijn 279 respondenten. Hiervan zegt 60% dat er maatregelen werden getroffen in zalen in eigen beheer sinds de invoering van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten. De maatregelen die werden getroffen zijn de volgende :

De categorie ‘andere’ omvat onder andere de volgende items : er werden extra normen opgelegd, maar lager of strenger dan de normen in de regelgeving, er werden maatregelen genomen om oordoppen te voorzien, de nodige aanvragen werden ingediend, akoestisch onderzoek werd uitgevoerd.

Bij de opmerkingen in vraag 37 haalt men onder andere aan dat er een grote kost gepaard gaat met de uit te voeren aanpassingen. Verder blijkt dat men bij recente of nog te bouwen zalen veel aandacht besteed aan akoestiek en isolatie (van de 59 respondenten die op deze vraag geantwoord hebben, geven er 28 aan geen opmerkingen te hebben).

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

26/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca

II.3. Gemeentelijke diensten : Handhaving op gemeentelijk niveau

De respondenten die op de volgende vragen geantwoord hebben, zijn betrokken bij de handhaving en het toezicht op de regelgeving rond muziekactiviteiten. Dit zijn 168 respondenten, waarvan 72% ook aangesteld is als gemeentelijk toezichthouder.

Diensten waarin deze respondenten werkzaam zijn (N=168)

II.3.1 Toestellen (voor eigen gebruik)

II.3.1.1 Geluidsniveaumeters

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 40 tot en met 42.

Vraag 40 : Over hoeveel geluidsniveaumeter(s) klasse 1 beschikt uw gemeente om controles van muziekactiviteiten uit te oefenen?

41.Kan minstens één van de geluidsniveaumeters klasse 1 het lopend LAeq meten?

42.Wordt de geluidsniveaumeter klasse 1 voor elk gebruik geijkt (gekalibreerd)?

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca Aantal geluidsniveaumeters (N=168)

Bijna de helft van de respondenten zegt geen geluidsniveaumeter ter beschikking te hebben binnen de gemeente.

In functie van de grootte van de gemeente geeft dit de volgende (logische) verdeling :

Aantal geluidsniveaumeters in functie van grootte van de gemeente (N=160*)

(*eigenlijk n=168 maar van 8 respondenten hebben we geen cijfers over de grootte van de gemeente)

De grote meerderheid van de kleinere gemeentes beschikt niet over een geluidsniveaumeter klasse 1 om de controles op muziekactiviteiten uit te voeren. Het percentage dat zegt niet over een geluidsniveaumeter te beschikken daalt naarmate de grootte van de gemeente

46

minder dan 10.000 inw.(N=24) 10.000-20.000 inw.(N=71) 20.000-50.000 inw.(N=48) 50.000-100.000 inw.(N=11) meer dan 100.000 inw.(N=6)

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

28/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca stijgt. Omgekeerd beschikken de grootste en grotere gemeentes allemaal over minstens 1 geluidsniveaumeter en zelfs meerdere naarmate het aantal inwoners stijgt.

(Opgelet, zeer kleine aantallen, zo komt de 9% bij 50.000-100.000 inwoners (N=11) overeen met het antwoord van slechts 1 respondent en bij meer dan 100.000 inwoners (N=6) komt de 17% overeen met slechts 1 respondent.)

Waar er wel een geluidsniveaumeter klasse 1 beschikbaar is, kan deze in 76% van de gevallen het lopend LAeq meten. (Bij 12% is dit niet het geval maar nog eens 12% weet niet of het kan of niet) :

In 77% van de gevallen wordt de geluidsniveaumeter voor elk gebruik gekalibreerd (N=88).

II.3.1.2 Kennis, opleiding en ondersteuning met betrekking tot geluidsniveaumeters

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 43 tot en met 47.

43.Is er volgens u binnen de gemeente voldoende kennis om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1? (N=88)

44. Is er volgens u voor het gemeentepersoneel voldoende toegang tot opleiding om te leren werken met een geluidsniveaumeter klasse 1? (N=88)

45. Doet u beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters?

(N=88)

46.Doet u beroep op (externe) ondersteuning bij het uitvoeren van metingen? (N=165) 47.Indien u nog bedenkingen en/of opmerkingen heeft met betrekking tot de toestellen en/of het meten, dan mag u deze hieronder vermelden.

Voor 69% van de respondenten is er voldoende kennis aanwezig (vraag 43) binnen de gemeente om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1 en 59% (vraag 44) vindt dat er ook voldoende toegang is tot een opleiding.

Voor 27% (n=24) van de respondenten is er echter niet voldoende kennis aanwezig binnen de gemeente (vraag 43). Binnen deze groep is 25% (opgelet, n=6) van mening dat er onvoldoende toegang is tot opleiding om ermee te ermee te leren werken. 46% (let wel n=11) is het daar echter niet mee eens en vindt dat er wel voldoende toegang is tot een opleiding dus we kunnen ons hier misschien de vraag stellen hoe de mensen dan tot bij de opleiding gebracht moeten worden zodat ze ook van de ter beschikking staande middelen gebruik maken.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

29/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca De redenen die gegeven worden waarom men zegt dat er niet voldoende toegang is tot opleiding om te leren werken met een geluidsniveaumeter zijn vooral dat de opleiding theoretisch is en geen praktische kennis verschaft en dat de kennis hierover niet kan onderhouden worden door de veelheid aan taken en dus verdwijnt indien ze niet periodiek herhaald wordt.

Er wordt door sommige gemeentes wel naar oplossingen gezocht vermits er toch een aantal zijn die zelf op zoek gaan naar (externe) ondersteuning om te leren werken met hun

materiaal. De antwoorden op de vraag of ze beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters zijn de volgende :

Sommige gemeentes doen ook beroep op (externe) ondersteuning voor de metingen:

De bedenkingen die gemaakt worden over de toestellen of het meten bij vraag 47 geven aan dat de beschikbaarheid van opgeleide mensen voor handhaving (meestal metingen buiten de kantooruren of slechts 1 persoon bevoegd) en de kennis om een meting correct uit te voeren (niemand heeft opleiding gevolgd of kennis verdwijnt door het niet voldoende uitvoeren van metingen), een groot probleem blijven. Verder geeft men ook dat de aankoop van een meter een grote kost is en dat uitvoeren van een meting praktisch moeilijk haalbaar is door de lange meetduur.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

30/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca II.3.2 Samenwerking binnen het kader van de nieuwe regelgeving

muziekactiviteiten

II.3.2.1 Samenwerking binnen de gemeentelijke diensten

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 2 en 3.

2.Tot welke gemeentelijke dienst behoort u?

3. Met welke andere gemeentelijke dienst(en) werkt u samen binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten?

Bij de gemeentelijk diensten bestaat er een uitgebreide samenwerking tussen de verschillende diensten. (vraag 3, algemene vraag gesteld aan iedereen die zegt bij een gemeentelijke dienst te werken) (N=423)

Door te kijken waar de respondent zelf werkzaam is (horizontale as), wordt onmiddellijk duidelijk welke samenwerkingen zich makkelijk vormen binnen de gemeentelijke diensten.

Met de milieudienst wordt in 70 à 80% van de gevallen samengewerkt.

0 10 20 30 40 50 60%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

31/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Samenwerking volgens dienst (N=436)

II.3.2.2 Samenwerking met (andere) toezichthouders

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 48 tot en met 55.

48. Is er voor controles van muziekactiviteiten een samenwerking met toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten?

49. Met welke toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten bestaat er samenwerking?

50.Worden de politie en/of andere toezichthouders systematisch op de hoogte gebracht van de toegekende meldingen / vergunningen / vragen om afwijkingen voor bijzondere

gelegenheden of evenementen?

51.Wat is de reden dat de politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte gebracht worden?

52.Worden er afspraken gemaakt in verband met controles, met andere woorden geven de gemeentelijke toezichthouders en politiediensten of andere toezichthouders door waar en/of wanneer er controles zullen uitgevoerd worden?

53.Vindt u het belangrijk en/of nuttig dat u op de hoogte bent van deze controles?

54.Zou u het beter vinden om op de hoogte gebracht te worden van de controles?

55.Heeft u een aanspreekpunt bij de lokale politie / andere toezichthouders?

De antwoorden op de vraag of er voor controles van muziekactiviteiten een samenwerking met (andere) toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten is, zijn verdeeld :

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

milieudienst evenementencel cultuurdienst jeugddienst

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

32/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Samenwerking met toezichthouders buiten de gemeentelijke dienst

(N=165)

Diegenen die wel samenwerken met toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten (N=82), werken vooral samen met:

De vraag of de politie en/of andere toezichthouders systematisch op de hoogte gebracht worden van de toegekende meldingen / vergunningen / vragen om afwijkingen voor bijzondere gelegenheden of evenementen, toont de volgende verdeling :

De lokale politie en/of andere toezichthouders worden in de meeste gevallen wel op de hoogte gebracht (71% geeft aan hen van alles op de hoogte te brengen). Ter vergelijking,

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

33/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca 91% van de lokale politie en/of toezichthouders geven aan informatie doorgestuurd te

krijgen van de gemeentes (zie verder).

In de gevallen waarin men de lokale politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte brengt, wordt als belangrijkste reden aangegeven (63% van de 52

respondenten die vraag 51 beantwoord hebben) dat er geen vaste procedure voor bestaat.

13% (let op, n=7) zegt ook omdat er niets mee gebeurt. Redenen waarom lokale politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte gebracht worden, is omdat dit meestal samenhangt met een specifieke manier van samenwerken tussen gemeente en lokale politie, vragen naar informatie worden soms ook enkel in geval van problemen gesteld.

In 61% (n=99) van de gevallen (N=163) worden er geen afspraken gemaakt in verband met controles, met andere woorden: de gemeentelijke toezichthouders en lokale politiediensten of andere toezichthouders geven niet door waar en/of wanneer er controles zullen uitgevoerd worden. 71% van de respondenten (N=94) die in dit geval zijn, zou echter wel liever op de hoogte gebracht worden. Redenen hiervoor zijn onder andere dat ze de evenementen of inrichtingen beter kunnen opvolgen, dat ze ook rekening kunnen houden met de resultaten naar een volgende aanvraag voor eenzelfde afwijking, het is een verificatie op de registratie die de organisator zelf moet doen. Langs de andere kant zijn er ook die vinden dat controles beter onaangekondigd gebeuren zodat er geen risico is op waarschuwen van de uitbater of partijdigheid. In sommige gevallen gebeuren de controles op basis van klachten en zijn ze dus niet op voorhand gekend. Van de 39% (n=64) waarbij er wel afspraken gemaakt worden (N=163), vindt 94% dit belangrijk en/of nuttig, vooral omdat ze de resultaten kunnen

gebruiken bij weerkerende evenementen en zo al dan niet kunnen bijsturen voor een volgende editie, op deze manier wordt ook dubbel werk vermeden tussen lokale politie en gemeente, ook naar de organisatoren toe komt dit beter over.

De lokale politie is het belangrijkste aanspreekpunt, 84% heeft een aanspreekpunt bij lokale politie en 28% bij andere toezichthouders (dus sommigen bij beiden), terwijl er ook nog 10%

zegt geen aanspreekpunt te hebben (N=163). Opgesplitst volgens de grootte van de gemeente, blijkt dat de gemeentes vanaf 50.000 inwoners sowieso een aanspreekpunt hebben en kleinere gemeentes zeggen vaker geen aanspreekpunt te hebben (15%, 13% en 4%). Vooral gemeentes tussen de 50.000 en de 100.000 inwoners (45%) en gemeentes met meer dan 100.000 inwoners (67%) hebben een aanpreekpunt bij andere toezichthouders.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

34/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Aanspreekpunt in functie van grootte van de gemeente

II.3.2.3 Samenwerking met organisatoren, exploitanten en publiek

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 79 tot en met 85.

Is er iets veranderd aan het contact met … vraag 79 : de organisatoren …

vraag 80 : de exploitanten … vraag 81: het publiek …

…na het in werking treden van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten?

82.Vindt u dat de regelgeving gekend is door organisatoren en exploitanten?

83.Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed gekend zijn door de organisatoren en exploitanten?

84.Vindt u dat de regelgeving voldoende toegepast wordt door organisatoren en exploitanten?

85. Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed toegepast worden door de organisatoren en exploitanten?

0 20 40 60 80 100

bij lokale politie bij andere toezichthouders

neen

algemeen (N=163) minder dan 10.000 inw. (N=24) 10.000-20.000 inw. (N=70) 20.000-50.000 inw. (N=48) 50.000-100.000 inw. (N=11) meer dan 100.000 inw. (N=6)

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

35/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Contact met organisatoren, exploitanten en publiek (N=349)

In de meeste gevallen is er niets veranderd aan het contact of hebben de respondenten er niet echt een mening over. Waar er wel veranderingen zijn, zijn deze voornamelijk positief (24%, 13% en 6% tov 2%, 1% en 3% die zegt dat het contact verslechterd is). De grootste verbetering is dus vast te stellen bij het contact met de organisatoren.

Kennis organisatoren en exploitanten over regelgeving (N=347)

Slechts in 4% van de gevallen oordeelt men dat de regelgeving goed gekend is door de organisatoren en exploitanten. De helft van de respondenten vindt dat de regelgeving in grote lijnen gekend is en volgens 42% is de regelgeving niet goed of helemaal niet goed gekend. De meest voorkomende aspecten zijn dat men niet weet wanneer men aanvraag moet indienen, men kent het onderscheid tussen de verschillende categorieën niet, men weet niet hoe men juist moet meten men kan de sterkte van de verschillende geluidsniveaus niet inschatten en men weet ook niet waarom de beperkingen er zijn nl. ter voorkoming van gehoorschade…

0 10 20 30 40 50 60 70

organisatoren exploitanten publiek verbeterd verslechterd niets veranderd geen mening

%

0 10 20 30 40 50 60

goed in grote lijnen

niet goed helemaal niet goed

geen mening

gekend

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

36/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Toepassing regelgeving door organisatoren en exploitanten (N=345)

Slechts 6% van de respondenten vindt dat de regelgeving zeer goed toegepast wordt door organisatoren en exploitanten. Meer dan de helft (56%) vindt dat ze gedeeltelijk toegepast wordt. Voor 18% wordt ze niet zo goed toegepast en voor 8% wordt ze helemaal niet goed toegepast.

Bij de vraag ‘welke aspecten van de regelgeving slechts gedeeltelijk, niet zo goed of

helemaal niet goed toegepast worden’ komen volgende opmerkingen het vaakst terug : het niet aanvragen van afwijkingen, het niet respecteren van de opgelegde metingen (of fout meten), het overschrijden van de opgelegde geluidsniveaus en het niet ter beschikking stellen van oordopjes.

II.3.3 Controles (van het geluidsniveau op de muziekactiviteit zelf en niet in de omgeving ervan).

II.3.3.1 Meetprotocol + aantal controles

Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 56, 57, 62, 63 en 64.

56.Is er binnen uw organisatie een vast meetprotocol?

57.Hoeveel controles van het geluidsniveau op de activiteit zelf werden er door uw dienst al uitgevoerd na invoering van de vernieuwde regelgeving (1 januari 2013)?

62.Kunt u aangeven hoeveel geluidsplannen er al gecontroleerd werden sinds het in werking treden van de nieuwe wet op de muziekactiviteiten?

63.In % uitgedrukt, hoeveel van deze geluidsplannen waren niet in orde?

75% van de respondenten geeft aan dat er geen vast meetprotocol bestaat binnen hun organisatie, bij 14% is dit wel het geval en 11% weet het niet (N=163).

Wat controles betreft, bij 55% van de respondenten werd er nog geen enkele controle van het geluidsniveau op een activiteit uitgevoerd door hun dienst na de invoering van de vernieuwde regelgeving.

0 10 20 30 40 50 60

zeer goed gedeeltelijk niet zo goed helemaal niet goed

geen mening

toegepast

%

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

37/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Omdat de aantallen op de vraag naar het aantal gecontroleerde geluidsplannen klein zijn, geven we de resultaten hiervan weer in absolute aantallen :

Aantal gecontroleerde geluidsplannen (N=11)

11 respondenten geven aan dat er minimum 1 geluidsplan werd gecontroleerd sinds het in werking treden van de nieuwe regelgeving op de muziekactiviteiten. Bij 5 respondenten was

11 respondenten geven aan dat er minimum 1 geluidsplan werd gecontroleerd sinds het in werking treden van de nieuwe regelgeving op de muziekactiviteiten. Bij 5 respondenten was