• No results found

Neutraliteit beter garanderen

II. Schriftelijke bevraging

III.2. Diepte-interviews gemeente

III.2.1 Samenvatting diepte-interviews gemeentes

III.2.1.20 Neutraliteit beter garanderen

Bij het merendeel van de gesprekken komt ook naar voor dat er twijfel is of alle beslissingen op dezelfde manier worden genomen.

Volgens sommigen is het goedkeuren door het CBS soms belemmerend voor de goede gang van zaken, politieke relaties spelen te vaak een rol. Er wordt een gestaafd advies gegeven of beperkingen worden voorgesteld en dan worden deze niet altijd gevolgd omdat er andere belangen een rol spelen (kennissen uit de sector, belangenvermenging, angst voor onpopulaire beslissingen etc.).

Zo zijn er vaak uiteenlopende visies en/of belangen over het opleggen van een sluitingsuur en ook de dB(C)-norm ligt politiek erg gevoelig.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca III.2.2 Positieve aspecten en suggesties tot verbetering

III.2.2.1 Positieve aspecten

Hieronder een overzicht van aspecten die als positief ervaren worden aan de regelgeving, het is een opsomming, geen orde van belangrijkheid:

- De verplichting om geluidsmeters en/of begrenzers te plaatsen is goed.

- De regelgeving heeft ook gezorgd voor een grotere bewustwording, de perceptie van de mensen is ook veranderd, een deel van de bezoekers denkt meer na en zorgt voor gehoorbescherming en de organisatoren en dj’s werken in sommige gevallen goed mee, ook met bvb. het werken met een andere opstelling om de overlast te beperken.

Volgens hen wordt er nu bewuster omgesprongen met muziek dankzij het zichtbaar maken van het geluidsniveau. Bewust en verantwoordelijk maken helpt volgens sommigen, beter dan sanctionerend werken.

- Het publiek is nu zeker mee met de nieuwe normen en klaagt niet. Dat is een deel bewustwording, maar ook een deel techniek: de luidsprekers en zeker de line arrays zijn een grote vooruitgang tegenover vroeger.

- Verschillende respondenten geven wel aan dat er de laatste tijd meer medewerking komt van de geluidstechnici.

- Het feit dat het een LAeq is, is een goede zaak omdat men dan toch kan bijsturen.

- Het is een goede zaak dat er afwijkingen kunnen toegestaan worden, zeker met bijzondere voorwaarden die controleerbaar zijn. Anderzijds leeft soms het gevoel dat de uitzonderingen de regel worden. Het is een moeilijk evenwicht tussen

evenementen toestaan en de draagkracht van de omgeving.

III.2.2.2 Suggesties tot verbetering

Hieronder een overzicht van suggesties tot verbetering die tijdens de diepte-interviews geformuleerd werden. Deze lijst geeft een overzicht van wat er vermeld is tijdens de interviews. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar belangrijkheid of uitvoerbaarheid.

- De meetplaats blijft een heikel punt, dit zouden velen graag aangepast zien.

- Een veel kortere meetduur is een vraag die veel voorkomt.

- Het hanteren van 1 enkele norm die dan over een kortere periode geldt, bvb. over 3 min. komt regelmatig terug.

- Er is vraag naar het invoeren van een maximum dat niet mag overschreden worden, sowieso voor de laagste categorie, zodat de lokale politie terug maxima over een zeer korte periode kan meten. Dit zou de categorie terug handhaafbaar maken, het

opmeten van een LAeq over langere periodes is immers niet haalbaar of handhaafbaar.

Ook al beseft men wel dat deze wel ‘eerlijker’ zijn ten opzichte van de organisatoren.

- De verwarring in verband met de dubbele normering wegwerken: In de regelgeving staat nu dat er ‘wordt geacht’ voldaan te zijn aan de voorwaarden in LAeq15min als de LASmax niet overschreden wordt. Maar ook het omgekeerde is waar: een overschrijding van de LASmax betekent niet altijd een overschrijding van de LAeq15min . Maar dit is voor interpretatie vatbaar.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca - De C-weging mee in de regelgeving opnemen. Bij evenementen kan het verschil

tussen dB(A) en dB(C) oplopen tot 20 dB. Dit geeft duidelijk hinder in de omgeving terwijl wettelijk alles in orde is.

- Bij categorie 1 wordt ervoor gepleit om het stoorgeluid er achteraf uit te kunnen halen bij de verwerking van de resultaten. Wanneer dat stoorgeluid minder dan 50% van de meetduur omvat, zou dat een betere meetresultaat kunnen opleveren.

- Er is ook een discrepantie bij categorie 1 waar er aan de bronzijde een LAeq toegestaan wordt, hierdoor zijn pieken toegelaten gedurende de meetperiode. Dat terwijl er aan de ontvangstzijde wel naar een piekwaarde wordt gekeken.

- De breedte van de categorieën aanpassen: de vork van 85 tot 95 dB(A) is te breed.

Het zou beter zijn om de grenzen te leggen op 90 dB(A) voor de danscafés light, waarvoor een klein akoestisch onderzoek kan volstaan en categorie 3 van 90 tot 100 dB(A) te nemen, telkens met een meetduur van 15 min.

- De wijziging in Vlarem voor de meetmethode van niet-ingedeelde inrichtingen is jammer. De LAsmin is daar vervangen door LA95, en LASmax door LAeq,1s. Jammer want LASmax is gemakkelijker te meten met een eenvoudige meter en laat

zelfcontrole door de exploitant toe.

- Er naar streven om permanente geluidsbegrenzers te installeren in alle klasse 3-inrichtingen en in de jeugdhuizen waar regelmatig activiteiten georganiseerd worden.

- Bij de grotere evenementen bvb. een systeem opleggen met constant zichtbare resultaten, ook voor het publiek.

- Het opleggen van een klasse 1-geluidsmeter voor organisatoren ipv een klasse 2-geluidsmeter waardoor meetgegevens organisator ook kunnen worden gebruikt om te verbaliseren.

- Voor een categorie 2 kan er 12x per jaar een afwijking aangevraagd worden. Voor een evenement in openlucht kan er onbeperkt een aanvraag ingediend worden. Dat is een contradictie. Zo kunnen ze bvb. soms geen afwijking meer geven aan een café dat nog iets wil organiseren. Ofwel moeten ze het in een tent in de tuin of op het terras te doen met meer hinder tot gevolg dan wanneer het binnen zou zijn.

- Ook een tijdelijke melding zou mogelijk moeten zijn.

- Ook voor akoestische muziek zou er iets moeten geregeld worden, bvb optreden van een fanfare is soms veel luider. Wat met trouwfeesten?

- Voorwaarden die controleerbaar zijn zonder een meting (bvb. aanwezigheid meettoestel, sluitingsuur, …). Dit kan dan door alle politieambtenaren worden nagegaan en niet enkel door diegenen met een toezichtsbevoegdheid. Hiervoor zou een basisopleiding moeten zijn zodat een minimumaantal zaken kan worden

gecontroleerd bij het ter plaatste gaan na een klacht. M.a.w. de gespecialiseerde metingen overlaten aan de toezichthouders, maar wel meer mensen een

basisopleiding geven en hierdoor een soort watervalsysteem creëren.

- De regelgeving op zich is ok, maar er is een praktische onderlaag nodig.

- Er ontbreekt nog de verplichting om bij de geluidsmeting duidelijk te maken wie verantwoordelijk is (organisator, uitbater, dj,…).

- De theorie is goed maar gericht op de aanwezigen en die klagen nooit, het is niet gericht op klagende omwonenden.

- Het gewest zou een kant en klare brochure moeten hebben voor een standaardcafé , de aandachtspunten voor bvb. horeca, geluid mee in opnemen maar ook afval, water etc.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

84/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca III.2.3 Conclusies diepte-interviews gemeentes

De aanvragen verlopen in heel wat gemeentes zeer gestructureerd via een

evenementenloket dat ook zorgt voor een verspreiding van de informatie naar de betrokken diensten en ook extern naar lokale politie en/of brandweer.

De bijzondere voorwaarden worden vaak doordacht opgesteld, op basis van vroegere ervaringen met het evenement en/of organisatoren, dit kan dus zowel positief al negatief mee in overweging genomen worden. Ook bepaalde eigen visies binnen een gemeente kunnen ervoor zorgen dat er al dan niet extra bijzondere voorwaarden opgelegd worden (vaak strenger dan de normen). De controle op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden is echter vaak niet vanzelfsprekend.

Meetduur, meetplaats en meettoestel worden zeer vaak als problematisch ervaren. En vooral bij de lange meetduur worden heel wat vraagtekens gezet. Ook de dubbele normering wekt wat wrevel op. Vaak wordt meten vermeden en worden er andere oplossingen gezocht om toch nog een manier te vinden om te handhaven. Volgens sommige respondenten ligt de oplossing bij preventie (sensibiliseren, gesprekken vooraf, informeren etc.), anderen gebruiken eerder het bemiddelen als een alternatieve manier van handhaven (dit in geval van klachten).

Het opstellen van een pv is eerder uitzonderlijk omdat er slechts in weinig gemeentes effectief gemeten wordt volgens de regels om ook een pv op te kunnen stellen.

Feedback over de pv’s komt naar voor als een belangrijke motiverende factor, het AMMC blijkt in de meeste gevallen wel feedback door te geven. Een pv wordt ook niet gezien als een oplossing.

De beschikbaarheid van bevoegde mensen wordt ook aangehaald als probleem. Enerzijds wordt de functie van handhaver niet echt als positief ervaren door de onregelmatige uren waarop men dient te gaan handhaven en anderzijds is de materie voor velen te complex.

Een vaste meetinstallatie in zalen wordt als positief ervaren omdat er op deze manier vaak problemen vermeden worden (geen problemen met de installatie van het meettoestel of van het ontbreken ervan, resultaten kunnen gemakkelijk opgevolgd en/of opgevraagd worden).

Normen worden mede door het aanpassen van de bijzondere voorwaarden vaak ‘op maat’

gemaakt, uniformiteit in de norm is een vraag van velen.

Motivatie en inzet van bevoegde ambtenaren blijken vaak doorslaggevende factoren bij het voeren van een degelijk beleid.

Velen zouden de C-weging graag toegevoegd zien aan de normen. Sommigen voegen deze op eigen initiatief reeds systematisch toe. Dit vooral in functie van het beperken van de overlast.

Op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving is meer aandacht gegaan naar de normen op het geluidsniveau binnen dus die met het oog op

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

85/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca gehoorbescherming. Daardoor wordt er nu minder stilgestaan bij de omgevingsnormen die echter ongewijzigd van toepassing blijven. Anderzijds wordt er momenteel vaak meer gecontroleerd op omgevingsnormen omwille van problemen met de meetmethode voor het controleren van de geluidsnormen binnen.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

86/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca

III.3. Diepte-interviews lokale politie

Hieronder volgt het verslag van de interviews met 9 politiezones. De reacties worden per onderwerp samengevat.

III.3.1 Samenvatting diepte-interviews lokale politie

III.3.1.1 Uitvoeren van de metingen

Meetduur :

Meten over een uur gebeurt in de meeste gevallen nooit. Zelfs meten over 15 minuten wordt vaak beperkt. Het is te lang, het publiek komt er tussen. De meesten hebben de capaciteit niet om iemand een uur te laten meten bij een interventie. Sommigen menen dat het beter zou zijn om de ganse tijd te laten registreren of om een begrenzer verplicht te maken.

15 minuten is voor een bepaalde politiezone wel haalbaar, ze controleren in uniform en steeds met 2 personen. Opleiding en houding zijn hierin zeer belangrijk. Metingen gedurende 60 minuten worden niet uitgevoerd. De dubbele normering wordt door hen als volgt

toegepast : eerst wordt er 5 minuten gemeten op de toetsingswaarde van 92 of 102 dB(A)LASmax. Als deze waarde niet wordt overschreden, dan wordt de meting beëindigd en wordt aangenomen dat er voldaan wordt aan de limiet van 85 of 95 dB(A)LAeq15min.

Meetplaats :

Wordt als zeer moeilijk ervaren, centraal tussen het volk geeft problemen van agressie of hevige, luide reacties van het publiek die ook de meting beïnvloeden en het onmogelijk maken daar te blijven staan. Het kan praktisch niet anoniem gebeuren, dus het gevolg is dat het niveau van de muziek onmiddellijk daalt. Doordat het meten ook ingewikkelder geworden is (veel verschillende parameters in te stellen, alles moet juist geïnterpreteerd worden), zeggen velen dat ze het niet willen doen.

Verschillende respondenten geven aan dat ze op een eenvoudigere en snellere manier overtredingen zouden moeten kunnen vaststellen, nu is het te tijdrovend.

Meettoestel :

Er zijn politiezones die niet over een geschikt toestel beschikken of zelfs geen toestel hebben.

Sommigen meten ook met de C-weging, dat is belangrijk naar de omgeving toe.

Op sommige plaatsen zijn er nooit controles omdat er geen enkel beleid rond

muziekactiviteiten bestaat (en men er in bepaalde gevallen geen aandacht aan wil/mag besteden, zie verder).

Er is ook een politiezone waar de aankoop van een meter elk jaar van de begroting gehaald wordt, ondanks beloftes om er één aan te kopen. Dit werkt uiterst demotiverend en heeft als gevolg dat er geen toezicht is. Politieambtenaren willen zelf de zalen niet meer betreden wegens te luid, zelfs bij herhaaldelijke meldingen wordt er niets aan gedaan. Ze vragen ook oordoppen maar die krijgen ze niet ter beschikking.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

87/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Er is een groot verschil tussen een meting uitvoeren in burger door een ambtenaar of een meting die uitgevoerd wordt door een politieambtenaar (in uniform). Zeker bij kleinere zones kent iedereen de lokale politie.

Ook een grotere gemeente beschouwt het 15 en 60 minuten meten als niet haalbaar (veiligheid en anonimiteit zijn het probleem).

Uitbaters die met alles in orde zijn staan wel achter de aanpak van controlemetingen.

III.3.1.2 Checken op randvoorwaarden

Omdat het meten vaak als een probleem wordt gezien, te lang (de lokale politie heeft daar geen tijd voor, dringende interventies gaan voor) of te moeilijk (centraal meten tussen het volk lukt vaak niet of is te risicovol), wordt het checken op randvoorwaarden vaak als

alternatief gebruikt. Bijvoorbeeld: meet men zelf, werd de meetapparatuur correct opgesteld, wordt er geregistreerd, zijn de oordoppen ter beschikking,... Dat wil nog niet zeggen dat er telkens pv opgemaakt wordt. Soms checken ze op voorhand, soms bij de interventie.

Sommigen doen op voorhand een testmeting om te zien of de loggings van de organisator overeenkomen met wat zij meten.

Het controleren van de randvoorwaarden gebeurt niet in elke politiezone.

In een politiezone zegt men dat de toezichthouders steeds voorbereid naar een controle gaan, ze kijken steeds of er een meettoestel of begrenzer gebruikt wordt maar dat wil niet automatisch zeggen dat ze ook metingen uitvoeren.

III.3.1.3 Probleem van niet-bevoegde mensen of gebrek aan kennis tijdens interventies

Sommigen zijn niet bevoegd en mogen/kunnen niet tussenkomen, anderen doen het te weinig om de meting correct uit te voeren en de juiste gegevens af te lezen en nog anderen kennen de regelgeving helemaal niet.

Wanneer er niemand bevoegd is om te meten, kan de regelgeving niet toegepast worden.

Het vaststellen van een overtreding en opstellen van een pv is zo gelinkt aan het uitvoeren van de meting door een bevoegde toezichthouder, dat er praktisch geen pv’s kunnen

opgesteld worden. Er wordt soms geopperd om bvb. een klasse 1-toestel op te leggen en de aanwezige interventieploeg de mogelijkheid te geven de overtreding vast te laten stellen op basis van wat ze ter plekke zien. Sommigen laten de Officieren van de Gerechtelijke Politie (OGP’s) zonder opleiding ook vaststellingen doen omdat er anders nooit iemand bevoegd bij de interventie aanwezig kan zijn. In verschillende zones gaat men er van uit dat een OGP sowieso bevoegd is om pv’s omtrent de regelgeving van muziekactiviteiten uit te schrijven.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

88/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca III.3.1.4 Beschikbaarheid

Diegenen die de opleiding gevolgd hebben kunnen niet aanwezig zijn bij alle interventies. De lokale politie geeft aan dat diegenen die de opleiding bij de gemeente gevolgd hebben, beschikbaar zijn tijdens de kantooruren maar niet daarbuiten.

Iemand stelde voor om er een T&B (Terugroepbaar en Bereikbaar: de politieambtenaar is niet aan het werk maar moet wel beschikbaar blijven en kan dus opgeroepen worden om een opdracht uit te voeren ) aan te koppelen maar dat brengt dan weer extra kosten met zich mee dus daar is men van hogerhand niet altijd mee akkoord wegens te duur.

In een grotere politiezone is er permanentie op vrijdag en zaterdag en bij evenementen.

III.3.1.5 Eerder bemiddelend optreden

Doordat men de metingen zelden correct kan uitvoeren, wordt er vaker bemiddelend opgetreden bij klachten. Er wordt gevraagd aan de dj of organisator om het niveau te doen dalen maar vaak duurt dit maar even en wordt de muziek achteraf weer luider gezet. In sommige zones wordt er op deze manier herhaaldelijk opgetreden (bemiddelend) voor eenzelfde evenement.

Overleg met klagers en overtreders leidt in sommige gevallen ook tot oplossingen, door met de mensen te praten bereikt de lokale politie vaak ook veel.

III.3.1.6 Alternatieve wetgeving

GAS-wetgeving wordt vaak gebruikt om metingen te vermijden, overlast is makkelijker via die weg vast te stellen en/of te verbaliseren, het gaat ook sneller.

Volgens een respondent hebben de GAS-boetes ook weinig effect op de overtreders.

Een respondent gaf aan dat ze graag de C-weging in het gemeentelijk reglement zouden toevoegen maar hij wist niet of dit kon/mocht.

III.3.1.7 Geen prioriteit

Voor sommige politiezones is muzieklawaai geen prioriteit wegens tijdsgebrek. Niet alleen om de meting uit te voeren, maar ook voor het opstellen van een pv, een controle wordt gezien als een korte tussenkomst (bemiddelen en vragen om de muziek stiller te zetten).

Soms is er geen toezicht op de geluidsnormen omdat er geen politiek draagvlak voor is (zie verder).

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

89/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca III.3.1.8 Preventie

Er wordt ook vaker preventief gehandeld. Men gaat op voorhand de geluidsinstallatie checken of een preventieve meting uitvoeren. Zeker bij het in voege gaan van de nieuwe regelgeving hebben sommigen extra inspanningen gedaan door de organisatoren te begeleiden en te sturen bij het uitvoeren van hun metingen.

Sommige politiezones gaan helemaal niet proactief controleren.

III.3.1.9 Controles worden vaak gestuurd door klachten

Spontane controles komen niet heel vaak voor. Reageren op klachten is bijgevolg meestal de aanleiding om een controle uit te voeren. De klachten worden opgelost via bemiddeling of via het beboeten op basis van een alternatieve wetgeving omdat er niet gemeten kan worden.

Het al of niet beboeten gebeurt in sommige politiezones op basis van hetgeen de politieambtenaar ervaart nl. men ‘luistert’ en oordeelt of de klacht gegrond is.

Zelfs in een grote politiezone stellen we vast dat er enkel opgetreden wordt na klachten. Ook hier gaat men eerst bemiddelen of optreden via GAS-boetes. Er wordt pas na 3 klachten effectief gemeten (in burger en met anonieme wagen), medewerking van de klagers is wel vereist. De controles gebeuren in 99% van de gevallen enkel op immissie.

Een politiezone volgt bijvoorbeeld een duidelijk stappenplan bij klachten. Er wordt een geluidsdrukbarometer opgemaakt voor de hele gemeente. Iedere interventie wordt geanalyseerd en krijgt een score. Wanneer de score op oranje komt, dan wordt er actie ondernomen. Dat kan zijn onder de vorm van een meting, een bezoek aan de exploitant, … en dit afhankelijk van de mogelijkheden (timing, beschikbare manschappen).

In dat geval moet de exploitant een intentieverklaring ondertekenen: een engagement om het akoestisch klimaat te handhaven. Wanneer er nadien toch een pv wordt opgesteld, wordt deze intentieverklaring bij het pv gevoegd.

Bij een overschrijding worden ook bestuurlijke maatregelen opgelegd zoals een verplicht akoestisch onderzoek met eventueel saneringsplan.

III.3.1.10 Omgevingsnormen

Er wordt gezegd dat de regelgeving vooral gaat over geluid binnen maar als er klachten komen van buitenaf dan moet er gemeten worden op omgevingsnormen buiten. Voor velen is

Er wordt gezegd dat de regelgeving vooral gaat over geluid binnen maar als er klachten komen van buitenaf dan moet er gemeten worden op omgevingsnormen buiten. Voor velen is