• No results found

Processen-verbaal

II. Schriftelijke bevraging

III.2. Diepte-interviews gemeente

III.2.1 Samenvatting diepte-interviews gemeentes

III.2.1.12 Processen-verbaal

Processen-verbaal (Pv’s) opmaken op basis van registratiegegevens van de organisator moet volgens sommigen kunnen omdat dit alles eenvoudiger zou maken maar anderen vinden dan weer van niet. Een respondent heeft hier nl. de bedenking bij dat er geen controle is op de manier van meten dus dan zou niet iedereen op dezelfde manier beoordeeld worden.

De meesten geven aan dat de lokale politie eerder bemiddelend optreedt en dat er niet vaak pv’s opgemaakt worden omdat er ook niet vaak gemeten wordt volgens de regels van de nieuwe regelgeving.

Indien er toch een pv wordt opgemaakt, hebben sommigen geen idee van wat er daarna mee gebeurt, anderen zeggen dat de parketten niet strafrechterlijk vervolgen en alles doorsturen naar de Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC). Deze procedure neemt wel veel tijd in beslag dus het duurt lang voor er uitspraak gedaan wordt (1

respondent geeft wel aan dat het AMMC de dossiers sneller afhandelt dan het parket). AMMC geeft ook feedback. Dat helpt hen om meetmethodes bij te sturen of de formuleringen in een pv te verbeteren. In sommige gevallen wordt er na één of meer pv’s ook een bestuurlijke maatregel opgelegd (maar dat hangt af van geval tot geval). Dat kan zijn een verplichte sluiting gedurende een paar dagen, een verplichting tot akoestisch onderzoek, het plaatsen van een begrenzer of het verplichte gebruik van een vaste installatie.

Een respondent waar gemeten wordt geeft aan dat er sinds de nieuwe regelgeving minder pv’s opgemaakt worden omdat er minder controles uitgevoerd worden. De tijdsbesteding blijft dezelfde maar het aantal behandelde dossiers is gedaald.

Er wordt ook enkele keren aangehaald dat je een dubbele overschrijding nodig hebt voor het opmaken van een pv maar een dj weet hoe hij een overschrijding op een uur moet

vermijden, nl. door enkele stillere nummers in te lassen. Het meten gebeurt ook bijna nooit onopgemerkt dus ze passen het geluidsniveau aan en dan zitten ze weer binnen de norm.

Bij het opmaken van een pv wordt soms ook rekening gehouden met de voorgeschiedenis van een evenement, organisator of dj.

Verschillende respondenten vinden dat er met het opstellen van pv’s niet veel bereikt wordt : preventie, bemiddelen en overleg worden vaak aangehaald als een betere manier om de problemen aan te pakken. Boetes blokkeren de communicatie en de medewerking terwijl er ook bij een boete soms nog dingen in orde moeten gebracht worden.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca III.2.1.13 Probleem van de beschikbaarheid/tijd

De milieuambtenaren zijn in vele gevallen al overbevraagd zodat het soms lastig is om toezicht erbij te nemen. Door tijdsgebrek worden sommige problemen dan ook niet proactief aangepakt.

Handhaving is zeer arbeidsintensief als men het goed wil opvolgen.

In sommige gevallen is er bij de lokale politie niemand bevoegd en/of hebben ze geen geluidsmeter.

Een milieuambtenaar geeft ook aan dat hij het niet ziet zitten om elk weekend te gaan meten

’s avonds.

III.2.1.14 Kennis/informatie

Bij het in voege treden van de regelgeving in 2013 zijn er veel inspanningen gedaan om de organisatoren te informeren. Vele gemeentes hebben in het begin informatiesessies

georganiseerd, sommigen hebben ook zelf een brochure gemaakt. Soms met zeer matige opkomst, soms met groot succes, een respondent gaf aan dat er 90% van de genodigden van de verenigingen en organisatoren was gekomen; de regelgeving werd uitgelegd en ook de lokale politie heeft zijn verhaal gedaan. Anderen hebben samengewerkt met een PA-firma die technisch goed onderlegd was en een zeer betrouwbare partner is.

In het begin werden er weinig afwijkingen aangevraagd, dan werd vanuit de gemeente al eens gesuggereerd om het toch te doen, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden uiteraard.

Nu merkt men nog vaak dat er bij de aanvragen niet aangegeven wordt dat ze een afwijking nodig hebben. Niet alle organisatoren zijn op de hoogte van de geldende normen. Voor de organisatoren is het een administratieve last.

Wanneer er op voorhand contact is met de organisatoren, worden er in een bepaalde

gemeentes ook concrete tips gegeven zoals bvb. geluidsbegrenzer voorzien, plaatsing van de boxen veranderen etc.

III.2.1.15 Zalen in eigen beheer

Zalen waar een vaste meetinstallatie hangt, zorgen voor minder problemen. Er is ook een gemeente waar de muziek uitvalt als de deuren blijven openstaan bvb. en men heeft ook een begrenzer geïnstalleerd, naast de vaste installatie.

Er is een gemeente die bij elke activiteit zelf de meter gaat plaatsen. Er wordt dan continu gemeten en geregistreerd en de gegevens worden achteraf bekeken. Bij overschrijding wordt er wel teruggekoppeld naar de organisator.

Een andere gemeente heeft een zaal met vaste geluidsmeter, er wordt continu gemeten en geregistreerd en de geluidsniveaus zijn ook continu zichtbaar voor het publiek op 2 plaatsen.

Ze bieden ook aan de oordoppen via hen te kopen en geven uitleg over de niveaus. De gemeente vraagt de loggings echter niet op ter controle, enkel bij klachten buigt de

jeugddienst zich erover. Als er echter een evenement in een tent is voor de jeugd, wordt er geen meter geïnstalleerd.

Nog een andere gemeente heeft verschillende zalen, ook telkens met continue meting en een vaste meetinstallatie en PA. Hun nieuwere zalen hebben een begrenzer die bij overschrijding van het niveau de lichten laat aangaan.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca III.2.1.16 Uitlenen materiaal

Verschillende gemeentes lenen materiaal uit (al dan niet mits betaling van een waarborg), de manier waarop ze ermee om gaan is echter verschillend. Bepaalde gemeentes checken elke keer bij inlevering wat er geregistreerd werd. Ook de staat van de teruggebrachte meters wordt gecheckt. Hier blijkt soms wel een probleem te zijn (beschadigingen of niet zorgzaam omspringen met het materiaal komt weleens voor). Sommige gemeentes willen dat uitlenen stilaan verminderen, het was vooral een ondersteuning bij de start van de nieuwe

regelgeving. De redenering is dat geluidsfirma’s ondertussen ook kunnen instaan voor de verhuur van de meters.

Andere gemeentes checken de geregistreerde gegevens enkel indien er klachten geweest zijn. Ze weten echter niet of de geluidsmeter correct geïnstalleerd werd.

Een gemeente biedt de geluidsmeter gratis aan ter uitlening maar bij schade dient die wel vergoed te worden.

Er zijn ook gemeentes die geen materiaal uitlenen en doorverwijzen naar de geluidsfirma’s, ze gaan ervan uit dat daar het nodige materiaal gehuurd kan worden.

III.2.1.17 Oordoppen

In een gemeente wordt in de zalen in eigen beheer het aanbieden van oordoppen nogal eens vergeten door de organisatoren hoewel in het verhuurcontract van de uitbaters duidelijk staat dat de uitbater gehoorbescherming moet aanbieden aan organisatoren van activiteiten in de zaal.

Een andere gemeente verwijst systematisch door naar organisaties die oordoppen aanbieden, bvb. bepaalde mutualiteiten. Ze zien ook meer mensen met oordoppen op maat.

Wat betreft categorie 3, bijkomende voorwaarde is het ter beschikking stellen van oordoppen maar ook dat betekent niet zoveel in de praktijk volgens sommigen. De oordoppen worden verplicht aangeboden maar de doos oordoppen wordt gewoon ergens neergezet en het is aan de bezoekers om ze te nemen. Enkel als er intensief uitgedeeld wordt, is er resultaat, anders wordt er niet veel mee gedaan.

In een gemeente waar de oordoppen systematisch via de jeugddienst aan de organisatoren worden aangeboden, geven ze aan dat deze door 20 à 25% van de aanwezigen gebruikt worden.

III.2.1.18 Uniformiteit van de norm

De normen moeten algemeen toepasbaar zijn, de meesten willen uniformiteit. Het blijkt echter niet makkelijk om zelfs buurgemeentes dezelfde normen te laten opleggen wat betreft beperkingen, sluitingsuur etc. Elke gemeente heeft wat dit betreft eigen gewoontes en/of gevoeligheden dus het is niet evident om alles zomaar gelijk te schakelen.

Sommige gemeentes leveren geluidsnormen op maat af, zodat op bvb. dezelfde locatie voor verschillende evenementen een verschillende limiet wordt opgelegd.

Gemeentes waar de lokale politie over verschillende zones werkt en met verschillende gemeentelijke reglementen te maken krijgt, geven aan dat dit geen makkelijke werksituatie is. Er is dus zeker vraag naar uniformiteit wat de normen, voorwaarden en sancties betreft.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

81/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca Er wordt gezegd dat de normen vroeger eenduidiger waren; 1 norm voor iedereen. Nu wordt de norm op maat van het evenement gemaakt en het is vaak te technisch. Voor de grote evenementen met een professionele PA-firma is dit meestal geen probleem: die zijn technisch voldoende onderlegd om het te interpreteren. Het probleem is vooral bij kleinere organisatoren die werken met kleine PA-bedrijven. De uitleg dringt vaak niet door bij hen. De meeste problemen zijn het gebrek aan ijking van het toestel, discussies over het meetpunt, geen loggings. Het meetpunt wordt meestal aan de PA gekozen.

III.2.1.19 De juiste man op de juiste plaats en belang van een duidelijk beleid

In een bevraagde gemeente werd er van in het begin heel veel geïnformeerd en begeleid. In het begin was er voor iedereen veel onduidelijkheid en onzekerheid maar ze zagen het nut van de regelgeving in (mede door ervaring met oorsuizen). Iedereen stond erachter en duwde in dezelfde richting.

Citaat : ‘Over de regelgeving muziekactiviteiten, de mensen moeten er echt achter staan, ik wou er echt iets van maken, bij de lokale politie moet je ook gemotiveerde mensen hebben om het uit te voeren.’

Het valt op dat er veel in beweging kan komen doordat sommigen de materie ter harte nemen. De regelgeving is er, maar of er moeite voor gedaan wordt om ze uit te voeren, hangt vaak af van de motivatie van de mensen en het beleid dat gevoerd wordt.

Citaat ‘ We zijn uitgegaan van de omgevingsnomen, Vlarem etc, de schepen is er achter gaan staan door het aspect van de gehoorschade, van daaruit heeft hij het hele project gesteund. Vanuit de horeca zelf zijn er ook een aantal mensen die er mee bezig zijn, er is een soort charter gemaakt, 10 punten voor horeca, onder andere 1 punt over gehoorschade, er is een hele campagne rond opgezet’.

III.2.1.20 Neutraliteit beter garanderen

Bij het merendeel van de gesprekken komt ook naar voor dat er twijfel is of alle beslissingen op dezelfde manier worden genomen.

Volgens sommigen is het goedkeuren door het CBS soms belemmerend voor de goede gang van zaken, politieke relaties spelen te vaak een rol. Er wordt een gestaafd advies gegeven of beperkingen worden voorgesteld en dan worden deze niet altijd gevolgd omdat er andere belangen een rol spelen (kennissen uit de sector, belangenvermenging, angst voor onpopulaire beslissingen etc.).

Zo zijn er vaak uiteenlopende visies en/of belangen over het opleggen van een sluitingsuur en ook de dB(C)-norm ligt politiek erg gevoelig.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca III.2.2 Positieve aspecten en suggesties tot verbetering

III.2.2.1 Positieve aspecten

Hieronder een overzicht van aspecten die als positief ervaren worden aan de regelgeving, het is een opsomming, geen orde van belangrijkheid:

- De verplichting om geluidsmeters en/of begrenzers te plaatsen is goed.

- De regelgeving heeft ook gezorgd voor een grotere bewustwording, de perceptie van de mensen is ook veranderd, een deel van de bezoekers denkt meer na en zorgt voor gehoorbescherming en de organisatoren en dj’s werken in sommige gevallen goed mee, ook met bvb. het werken met een andere opstelling om de overlast te beperken.

Volgens hen wordt er nu bewuster omgesprongen met muziek dankzij het zichtbaar maken van het geluidsniveau. Bewust en verantwoordelijk maken helpt volgens sommigen, beter dan sanctionerend werken.

- Het publiek is nu zeker mee met de nieuwe normen en klaagt niet. Dat is een deel bewustwording, maar ook een deel techniek: de luidsprekers en zeker de line arrays zijn een grote vooruitgang tegenover vroeger.

- Verschillende respondenten geven wel aan dat er de laatste tijd meer medewerking komt van de geluidstechnici.

- Het feit dat het een LAeq is, is een goede zaak omdat men dan toch kan bijsturen.

- Het is een goede zaak dat er afwijkingen kunnen toegestaan worden, zeker met bijzondere voorwaarden die controleerbaar zijn. Anderzijds leeft soms het gevoel dat de uitzonderingen de regel worden. Het is een moeilijk evenwicht tussen

evenementen toestaan en de draagkracht van de omgeving.

III.2.2.2 Suggesties tot verbetering

Hieronder een overzicht van suggesties tot verbetering die tijdens de diepte-interviews geformuleerd werden. Deze lijst geeft een overzicht van wat er vermeld is tijdens de interviews. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar belangrijkheid of uitvoerbaarheid.

- De meetplaats blijft een heikel punt, dit zouden velen graag aangepast zien.

- Een veel kortere meetduur is een vraag die veel voorkomt.

- Het hanteren van 1 enkele norm die dan over een kortere periode geldt, bvb. over 3 min. komt regelmatig terug.

- Er is vraag naar het invoeren van een maximum dat niet mag overschreden worden, sowieso voor de laagste categorie, zodat de lokale politie terug maxima over een zeer korte periode kan meten. Dit zou de categorie terug handhaafbaar maken, het

opmeten van een LAeq over langere periodes is immers niet haalbaar of handhaafbaar.

Ook al beseft men wel dat deze wel ‘eerlijker’ zijn ten opzichte van de organisatoren.

- De verwarring in verband met de dubbele normering wegwerken: In de regelgeving staat nu dat er ‘wordt geacht’ voldaan te zijn aan de voorwaarden in LAeq15min als de LASmax niet overschreden wordt. Maar ook het omgekeerde is waar: een overschrijding van de LASmax betekent niet altijd een overschrijding van de LAeq15min . Maar dit is voor interpretatie vatbaar.

Krogstraat 106, 1860 Meise

© Bureau De Fonseca - De C-weging mee in de regelgeving opnemen. Bij evenementen kan het verschil

tussen dB(A) en dB(C) oplopen tot 20 dB. Dit geeft duidelijk hinder in de omgeving terwijl wettelijk alles in orde is.

- Bij categorie 1 wordt ervoor gepleit om het stoorgeluid er achteraf uit te kunnen halen bij de verwerking van de resultaten. Wanneer dat stoorgeluid minder dan 50% van de meetduur omvat, zou dat een betere meetresultaat kunnen opleveren.

- Er is ook een discrepantie bij categorie 1 waar er aan de bronzijde een LAeq toegestaan wordt, hierdoor zijn pieken toegelaten gedurende de meetperiode. Dat terwijl er aan de ontvangstzijde wel naar een piekwaarde wordt gekeken.

- De breedte van de categorieën aanpassen: de vork van 85 tot 95 dB(A) is te breed.

Het zou beter zijn om de grenzen te leggen op 90 dB(A) voor de danscafés light, waarvoor een klein akoestisch onderzoek kan volstaan en categorie 3 van 90 tot 100 dB(A) te nemen, telkens met een meetduur van 15 min.

- De wijziging in Vlarem voor de meetmethode van niet-ingedeelde inrichtingen is jammer. De LAsmin is daar vervangen door LA95, en LASmax door LAeq,1s. Jammer want LASmax is gemakkelijker te meten met een eenvoudige meter en laat

zelfcontrole door de exploitant toe.

- Er naar streven om permanente geluidsbegrenzers te installeren in alle klasse 3-inrichtingen en in de jeugdhuizen waar regelmatig activiteiten georganiseerd worden.

- Bij de grotere evenementen bvb. een systeem opleggen met constant zichtbare resultaten, ook voor het publiek.

- Het opleggen van een klasse 1-geluidsmeter voor organisatoren ipv een klasse 2-geluidsmeter waardoor meetgegevens organisator ook kunnen worden gebruikt om te verbaliseren.

- Voor een categorie 2 kan er 12x per jaar een afwijking aangevraagd worden. Voor een evenement in openlucht kan er onbeperkt een aanvraag ingediend worden. Dat is een contradictie. Zo kunnen ze bvb. soms geen afwijking meer geven aan een café dat nog iets wil organiseren. Ofwel moeten ze het in een tent in de tuin of op het terras te doen met meer hinder tot gevolg dan wanneer het binnen zou zijn.

- Ook een tijdelijke melding zou mogelijk moeten zijn.

- Ook voor akoestische muziek zou er iets moeten geregeld worden, bvb optreden van een fanfare is soms veel luider. Wat met trouwfeesten?

- Voorwaarden die controleerbaar zijn zonder een meting (bvb. aanwezigheid meettoestel, sluitingsuur, …). Dit kan dan door alle politieambtenaren worden nagegaan en niet enkel door diegenen met een toezichtsbevoegdheid. Hiervoor zou een basisopleiding moeten zijn zodat een minimumaantal zaken kan worden

gecontroleerd bij het ter plaatste gaan na een klacht. M.a.w. de gespecialiseerde metingen overlaten aan de toezichthouders, maar wel meer mensen een

basisopleiding geven en hierdoor een soort watervalsysteem creëren.

- De regelgeving op zich is ok, maar er is een praktische onderlaag nodig.

- Er ontbreekt nog de verplichting om bij de geluidsmeting duidelijk te maken wie verantwoordelijk is (organisator, uitbater, dj,…).

- De theorie is goed maar gericht op de aanwezigen en die klagen nooit, het is niet gericht op klagende omwonenden.

- Het gewest zou een kant en klare brochure moeten hebben voor een standaardcafé , de aandachtspunten voor bvb. horeca, geluid mee in opnemen maar ook afval, water etc.

Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel

www.defonseca.be

84/121 Ref:

2015R002-7

info@defonseca.be T: 02/267.05.38

T: 056/960.160

© Bureau De Fonseca III.2.3 Conclusies diepte-interviews gemeentes

De aanvragen verlopen in heel wat gemeentes zeer gestructureerd via een

evenementenloket dat ook zorgt voor een verspreiding van de informatie naar de betrokken diensten en ook extern naar lokale politie en/of brandweer.

De bijzondere voorwaarden worden vaak doordacht opgesteld, op basis van vroegere ervaringen met het evenement en/of organisatoren, dit kan dus zowel positief al negatief mee in overweging genomen worden. Ook bepaalde eigen visies binnen een gemeente kunnen ervoor zorgen dat er al dan niet extra bijzondere voorwaarden opgelegd worden (vaak strenger dan de normen). De controle op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden is echter vaak niet vanzelfsprekend.

Meetduur, meetplaats en meettoestel worden zeer vaak als problematisch ervaren. En vooral bij de lange meetduur worden heel wat vraagtekens gezet. Ook de dubbele normering wekt wat wrevel op. Vaak wordt meten vermeden en worden er andere oplossingen gezocht om toch nog een manier te vinden om te handhaven. Volgens sommige respondenten ligt de oplossing bij preventie (sensibiliseren, gesprekken vooraf, informeren etc.), anderen gebruiken eerder het bemiddelen als een alternatieve manier van handhaven (dit in geval van klachten).

Het opstellen van een pv is eerder uitzonderlijk omdat er slechts in weinig gemeentes effectief gemeten wordt volgens de regels om ook een pv op te kunnen stellen.

Feedback over de pv’s komt naar voor als een belangrijke motiverende factor, het AMMC blijkt in de meeste gevallen wel feedback door te geven. Een pv wordt ook niet gezien als een oplossing.

De beschikbaarheid van bevoegde mensen wordt ook aangehaald als probleem. Enerzijds wordt de functie van handhaver niet echt als positief ervaren door de onregelmatige uren waarop men dient te gaan handhaven en anderzijds is de materie voor velen te complex.

Een vaste meetinstallatie in zalen wordt als positief ervaren omdat er op deze manier vaak problemen vermeden worden (geen problemen met de installatie van het meettoestel of van het ontbreken ervan, resultaten kunnen gemakkelijk opgevolgd en/of opgevraagd worden).

Normen worden mede door het aanpassen van de bijzondere voorwaarden vaak ‘op maat’

gemaakt, uniformiteit in de norm is een vraag van velen.

gemaakt, uniformiteit in de norm is een vraag van velen.