• No results found

Rust rond Tebel, nu 100 jaar oud, teruggekeerd

(Van een onzer redacteuren)

Leeuwarden - Zo rustig als het bestaan van Bijlenga is geweest in de eerste vijfentachtig jaar, zo opvallend zijn de veranderingen die de laatste vijftien jaar hebben plaatsgevonden bij deze fa-briek van zuivel, zeg maar: kaas-apparatuur. Tebel of Bijlenga, zoals de fafa-briek op het westelijk bedrijventerrein bij veel Leeuwarders bekend staat, is enkele keren in andere handen overgegaan, maar nu is Tebel BV, zonder het voorvoegsel machinefabriek, weer helemaal zelfstandig. Op 14 augustus vorig jaar werden de contracten getekend met Alfa-Laval, dat de afdeling Pneumatiek van Tebel overnam en dat zich bovendien verplichtte de zuivelafdeling Tebel in alle opzichten bij te staan in haar pogingen om uit de rode cijfers te geraken.

De afdeling pneumatiek maakte wél winst en dit bedrijf moet min of meer worden beschouwd als een onderpand voor de Zweedse zuivelgigant. Oprichter Tjeerd Bijlenga dacht niet internatio-naal, toen hij honderd jaar geleden aan de Oldegalileën en later aan de Muggesteeg (en Grote Hoogstraat, zomede Voorstreek) in de Friese hoofdstad samen met ene Kooistra, zich vestigde als loodgieter, zinkwerker en leidekker. Er waren drie knechten. In 1885 kwam Bijlenga &

Kooistra ook voor in het register der patentschuldigen.

Er zijn nog oude rekeningen over uit die beginjaren, zoals eentje aan „het Achtbaar Bestuur Van Het Stads Ziekenhuis Alhier" ter grootte van f 1,95. Er is ook nog een advertentie, waarin Bijlen-ga het zogenoemde Germanialicht aanprijst: schitterend wit, goed en goedkoop. De brander kost-te vijf kwartles, kousjes (uitgegloeid en afgehaald) waren voor een kwartje kost-te koop. Om deze be-dragen wordt thans gelachen. Als Tebel nu een beetje order krijgt zijn er gauw enkele miljoenen mee gemoeid.

In 1898 maakt Tjeerd Bijlenga bezwaar tegen de fiscus, die hem in een hogere aanslagklasse (van vier naar zes) heeft geplaatst. De ondernemer heeft een huis gekocht en meteen weet de be-lasting hem te vinden. Bijlenga maakt bezwaar maar of hij inderdaad is teruggeplaatst naar de vierde klasse - zoals hij wenste - is niet meer bekend. was intussen een bekende naam ge-worden in zuivelkringen. De koperslager was een vaste bezoeker van de boerderijen, waar kaas werd gemaakt. Later namen de coöperaties dat werk over en de ondernemers die hun kansen za-gen, groeiden mee.

Octrooi

Tegen het eind van de jaren twintig vroeg Tjeerd Bijlenga een octrooi aan op een kaasmachine.

Vijftien jaar later gebruikte tachtig procent van de Nederlandse kaasfabrieken kaasbakken van de Leeuwarder onderneming. Ook werden bussenreinigingsmachines geconstrueerd en melk-ontvangststations, die zeer in de gunst stonden. Bijlenga maakte kwaliteit, dat was van oudsher al zo en dat moest zo blijven. Een belangrijke mijlpaal in het bestaan van de fabriek vond plaats in de jaren vijftig, toen de commissie voor de kaasbereiding in Friesland aan de slag ging. Bijlen-ga ontwikkelde de ideeën die in de commissie waren ontstaan. En de Coöperatieve Condens Fa-briek nam Bijlenga over, tot het moment dat „de Condens" het gevoel had dat Bijlenga een vreemd element was in het concern. De fabriek maakte goede jaren door en de moeder kon met goed fatsoen van deze dochter af.

In een overzicht van het reilen en zeilen van de machinefabriek wordt vermeld dat „thans door ons, gebaseerd op de grondgedachten van de commissie en aangevuld door eigen ontwikkeling, een systeem van mechanisatie voor de kaasbereiding wordt gemaakt dat in heel Europa

toepas-sing begint te vinden". In 1954 overleed de toenmalige, directeur Abraham Bijlenga, tien jaar na-dien trok de fabriek naar de Zwettestraat: de fabriek in de Willem Loréstraat was te klein gewor-den.

Bijlenga of Tebel zou vaker in het nieuws komen, zowel om organisatorische redenen dan wel als producent van nieuwe onderdelen voor de kaasmakerij. Directeur Jan Wim Botterop en ad-junct-directeur Dirk Rienks laten een dwarsdoorsnede zien van een hypermoderne kaasmakerij.

Tussen de leidingen, tanks en gebouwen staat één mannetje. „Dat is symbolisch", zegt ir. Botter-op. De mechanisatie van de kaasmakerij is inmiddels zo ver gevorderd, dat één man zo'n fabriek zou kunnen runnen, maar in de praktijk zijn het er twee of drie.

Overneming

Tebel heeft een aantal jaren gewerkt onder de vleugels van Alfa Laval, dat bij een bepaald pro-jekt de Tebel-produkten van een zo goede kwaliteit vond, dat de fabriek maar even werd overge-nomen. De huidige directie wil over deze periode geen kwaad woord zeggen, tenslotte bestaan er nog steeds belangrijke commerciële banden met het Zweedse concern, maar de winstmarges die het hoofdbedrijf nam op produkten van de Leeuwarder onderneming waren duidelijk te hoog. De toestand rondom Tebel werden zorgelijker, totdat in de stad het gerucht ging, dat de fabriek zou sluiten. Dat was enkele jaren geleden. De rode cijfers bleven het aanzien van de boeken bepalen en dat nám de eigenaar niet meer. Er werden saneringsplannen gesmeed en saneren betekent in het moderne jargon der economen: minder personeel.

Bijlenga had in de zuivelafdeling 160 mensen aan het werk. Zo'n zeventig hunner moesten ander werk zoeken. „Een zware periode, dat wensen we niemand toe", zegt de directie. Het ene jaar van de herwonnen zelfstandigheid is Tebel goed doorgekomen, zegt Dirk Rienks. Produktie is, gerekend naar het aantal medewerkers niet zo belangrijk meer als het ontwerpen en ontwikkelen van (nieuwe) produkten. Nu er weer met een schone lei kan worden begonnen, in navolging van oprichter Tjeerd Bijlenga een eeuw geleden, lijkt in elk geval de nabije toekomst van het bedrijf wel verzekerd. De directie heeft signalen uit de Friese zuivelwereld tot grotere samenwerking ook vernomen, maar realisatie van deze wens zal uiterst moeilijk zijn, zegt de Tebel-directie, die een aantal bezwaren opnoemt van commercieel-economische aard „Bovendien, we kunnen ons-zelf uitstekend redden, ook met de export".

Het bedrijf Bijlenga op het industrieterrein

Leeuwarder Courant 1986-09-30

,,Bij Friese bedrijven zijn de bakens te laat verzet”

Toeleveringsindustrie voor melkverwerking:

UTRECHT Op de Machevo 1988 in Utrecht, de grote internationale beurs voor bedrijven, die zich onder andere toeleggen op het uitrusten van zuivelfabrieken, werd gisteren druk onder-handeld en gespeculeerd over nieuwe vormen van samenwerking. Vooral de Friese bedrijven waren daarbij betrokken. In feite is dat aan de late kant, zo niet te laat. Ir. Joke de Jonge van Jon-gia uit Leeuwarden: „In Friesland is samenwerking altijd van de hand gewezen. Er had meer van de grond kunnen komen. De bakens zijn te laat verzet".

In een van de hallen van het grote Jaarbeurscomplex, waar onder de naam Holland Dairyland en onder de nationale kleuren de specifieke zuivelbedrijven zijn samengebracht, staat ook een grote Deense stand, alsmede een etalage van het Zweedse Alva-Laval. Beiden hebben in de loop der jaren door samenwerking, of op eigen kracht, grote orders binnengehaald. Niet dat de Friese be-drijven ontevreden zijn - zij hebben een naam op dit terrein op te houden - maar van ‘enorme or-ders’ is niet zozeer sprake. De Friese boeren en hun zuivelfabrieken hebben in de loop der jaren de, basis gelegd voor deze omvangrijke toeleveringsindustrie. In geen andere provincie, in Ne-derland is deze bedrijfstak; zo groot geworden.

„Misschien willen ze mij wel doodschieten als ze het lezen, maar dat zien wij dan wel weer", zegt verkoopleider Jan Venema van Hoeksma en Velt uit Leeuwarden. „Een feit is, dat wij sa-men grote projecten in het buitenland heboen gemist. Het zijn hier allemaal individuutjes, die het allemaal net even beter weten dan hun collega. Daarom dreigt het in Friesland dood te bloeden.

Jammer, want er zou nog best wat te verdienen zijn".

Het kan beter

De superheffing heeft haar invloed gehad. Venema: „Ik ben daar eerlijk in: in de zuivelindustrie kan het beter, althans wat ons betreft. Binnen een paar maanden kan het anders zijn, maar er is te weinig continuïteit. Het is vechten om kleine stukjes. Vele grote karweien zijn er niet. Je moet steeds vaker buiten de zuivel gaan zoeken". Ir. De Jonge drukt zich net zo uit. „Wie het goed doet in de melkverwerking, kan het ook elders goed doen. De Friese bedrijven hebben dat te wei-nig naar buiten gebracht. Wij hebben het wel opgepakt. Dat houdt nu in, dat wij nog voor dertig procent werken in de zuivel en voor zeventig procent elders, vooral voor de petro-chemische in-dustrie. Als het om melkprodukten gaat, gaat er nog heel wat om, maar in de kaas ben je afhan-kelijk van een paar opdrachten. In de chemie daarentegen wordt voortdurend geïnvesteerd. Daar zie je geen dalen of pieken".

Jongia werkt samen met onder andere Pijttersen uit Sneek in Industrial Products of Holland.

Gistermiddag voerde De Jonge ook besprekingen met andere bedrijven. Bij Hubert uit Sneek denkt men ook in die richting, maar men is daar nog voorzichtig mee. Hubert heeft een moeilijke periode gehad. De zuiveltak van het bedrijf klimt nu evenwel weer aardig bij de wal op. Manager Antoon Brens zei, dat men een order van ƒ 3 miljoen had gekregen uit Oostenrijk en dat men binnenkort meer nieuwe opdrachten hoopt binnen te halen. „Wy wurde wer frege. De 1lu ha wer fertrouwen yn us. Boppedat: der is noch in heap te dwaan".

Besprekingen over de uitbouw van een samenwerking op kleine schaal zijn er ook bij Holland Dairy Plants. Daar nemen de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Leeuwarden, FIB

Leeu-warden (met Postma en Feenstra) en Hovap in deel. Men denkt daarbij aan het aantrekken van een partner, die met name de export moet uitbreiden.

„Ik denk trouwens dat wij ook in Nederland in de kaasindustrie nog wel wat kunnen doen. Kijk maar naar de reorganisaties van Noord-Nederland en Coberco", aldus Heiko Tjabringa van Post-ma en Feenstra. „Daarnaast zijn wij ook bezig in Frankrijk, Duitsland en Ierland. Tot midden volgend jaar hebben wij werk".

Kleine groei

De bedrijfstak voorziet een groei in Nederland van twee procent tot 1990. Aangezien tweederde van wat deze bedrijven maken naar het buitenland wordt verkocht zal de export nog meer dan voorheen centraal komen te staan. Koopmans Bolsward bouwt in België en zet bij het Italiaanse Cuneo een van de grootste kaaspakhuizen van Europa neer. Tebel uit Leeuwarden is bezig met het maken van haar derde kaasfabriek in Polen. De totale order bedraagt ongeveer tien miljoen gulden. Directeur Jan Wim Botterop: „Het kaasmaken neemt toe. Dat zullen de Friese boeren niet zo aardig vinden, maar als wij die, fabrieken niet inrichten, doet een ander dat wel. Wij gaan ervan uit dat de wereldkaasconsump,

rest van tekst niet volledig jaar zal stijge

Kwark, dat

andere Stork legt. Men hei voor ontwikk een hoger re breiden moet zegt men bij : verbeteren va Tussen al tics op de hl tankwagens renveen. Ool superheffing strateur Stel tijd dat een 1 mll~oen gul( ontvangsten thans In Nedo halve de gre drijf heeft in sticht voor di ook voor de bedriuw yn

Frankryk tiE der mar Ien : kryk rydt. . . der mear. De ommers alles

Leeuwarder Courant 1990-06-18