• No results found

Kleine zuivelfabriek handhaaft zich nog

Specialisatie en automatisering bieden fabriek mogelijkheden (Van onze landbouwredacteur)

De coöperatieve zuivelfabriek te Wijnjeterp is een van die fabrieken in Friesland, die tracht vrij te blijven van de machtige golf concentraties, die over de zuivelindustrie slaat. Het is na Rinsu-mageest en Oudega (Sm.) de kleinste fabriek op de vaste wal van Friesland, wat de melkaanvoer van de eigen boeren betreft. En evenals die twee fabrieken probeert Wijnjeterp buiten het ver-band van de Frico haar zelfstandigheid te behouden door specialisatie en bijzondere aktiviteeten.

Gemakkelijk is dat niet, want bij een kleine fabriek staat bij tegenvallende bedrijfsresultaten bij-na onmiddellijk de guillotine klaar om er een eind aan te maken, waar een grote fabriek wel door móet draaien. Voor een industriële onderneming geldt hetzelfde als voor een renner in de Tour de France, als hij een dag geen lekkere zit heeft, moet de ploeg hem er doorscheuren, waar echter tegenover staat, dat grote overwinningen op eigen kracht bevochten moeten worden.

Wijnjeterp heeft ook enkele moeilijke jaren achter de rug. Er is echter ook een ploeg, waarin de fabriek meedraait. Bij de afzet is er een collegiale samenwerking met de grote Groninger fabriek te Marum en met de fabriek in Oldeboorn, die zich heeft gespecialiseerd op lunchkaas en klei-ne Edammers. Bij de produktie is er samenwerking met Waskemeer. Gezamenlijk hebben deze twee fabrieken een indampinstallatie voor weiverwerking. Een reeks omstandigheden hebben het de fabriek niet gemakkelijk gemaakt.

Na het aftreden van de heer F. Knol als direkteur vond de heer W. Walters als nieuwe direkteur een fabriek, die goed draaide, maar waar al gauw de behoefte ontstond aan aanpassing mede als gevolg van de vijfdaagse werkweek. De ruilverkaveling Koningsdiep had een ingrijpende in-vloed op de melkaanvoer, die aanvankelijk sterk daalde juist toen zich ook een algemene daling in de melkaanvoer manifesteerde in Friesland en daar buiten.

Nu de melkaanvoer weer in opwaartse richting gaat naar acht miljoen kg, de weiverwerking een omzet van bijna twintig miljoen kg heeft bereikt en het aantal melkritten dank zij de ruilverkave-ling daalde tot zes (van de oorspronkelijke acht) worden met enige spanning de bedrijfsresultaten tegemoet gezien. In de kaasmakerij werd een begin gemaakt met de rationalisatie, niet door me-chanisering van de kaasmakerij maar door een stukje automatisering van het bestaande pro-ces.

Automatisering

De automatisering van de kaasbereiding geschiedt in de bestaande kaasbakken. Op een geponste kaart, zijn alle handelingen aangegeven, die de machine moet doen. Als het stremselproces in de bak begonnen is, hoeft men slechts een knop om te draaien van het uurwerk, dat de ponskaart af-tast en dan hoeft men niet meer naar de bak om te zien tot het moment, waarop de wei af moet stromen. Alfa Laval heeft dit systeem voor één kaasbak in orde gemaakt, maar zodra er zeker-heid is, dat het systeem voldoet, zullen ook de andere drie kaasbakken geautomatiseerd worden.

Een bijzondere omstandigheid, waarmee de fabriek in Wijnjeterp te maken heeft is de zeer snelle teruggang van het aantal boeren, dat melk aan de fabriek levert. Een paar jaar geleden waren het er nog ruim 200. Twee jaar geleden stopten er 23 boeren en vorig jaar 30 en dit jaar hebben ook

al weer zes boeren aangekondigd, dat ze er mee op zullen houden. De fabriek heeft nu nog 140 boeren die melk leveren. Het gemiddelde aantal koeien per boer steeg van tien tot veertien, ter-wijl het aantal koeien praktisch gelijk bleef.

Minder boeren

De massale bedrijfsbeëindiging is het gevolg van overlijden en uiteraard het niet aanwezig zijn van een opvolger, wanneer de boer de tijd gekomen acht om een punt achter het dagelijkse wer-ken te zetten en het bedrijfje bij bestaande bedrijven wordt gevoegd. Er is echter ook een snelle sanering gaande van boeren, die hun bedrijf via de ruilverkaveling of anderszins stopzetten en de grond aan andere bedrijven doen toekomen. De boeren zelf gaan in betrekking bijvoorbeeld in de Drachtster industrie of ergens anders, terwijl ze van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds een toeslag blijven ontvangen. Nu de regelingen van dit fonds nog verbeterd zijn, zal een en ander nog wel meer effekt krijgen.

Zulks blijft niet zonder invloed op het leven in Wijnjeterp, dat verschraalt door het teruglopen van de middenstand. Als de fabriek met 24 man personeel daarbij ook nog eens weg zou vallen, wat blijft er dan van het leven in Wijnjeterp over? Uiteraard moet de melkprijs op peil zijn, ter-wijl een kleine fabriek meer service verlenen kan aan zijn leden

De heer Walters werkt in Wijnjetert zonder assistent en hij heeft dit opgevangen door de assis-tents-funktie te verdelen over de afdelingschefs. Deze hebben meer verantwoording gekregen voor de gang van zaken in het bedrijf en zij worden door geregelde besprekingen nauwer bij de gang van zaken in het hele bedrijf betrokken. De fabriek zelf heeft zich gespecialiseerd op de produktie van Franse Goudse. De weiverwerking van de fabrieken te Waskemeer en Wijnjeterp is een continubedrijf geworden.

Leeuwarder Courant 1966-04-29

Ir. H. Lolkema nam afscheid Friese Zuivelbond

Honderden kwamen gistermiddag naar de receptie van ir. H. Loltema, die met ingang van 1 mei afscheid neemt van de Friese Zuivelbond, waar bij hoofd is geweest van de Zuiveltechnische dienst. Ir. Lolkema treedt toe tot de directie van het Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek (NIZO) te Ede.10 Deze functieverandering tekent wel enigszins de betekenis die ir. Lolkema voor de Friese zuivel heeft gehad. Hij heeft een belangrijk aandeel gehad in de grote veranderingen, die zich met name in de coöperatieve zuivelindustrie hebben voltrokken. Het meest in het oog lo-pend is daarbij geweest de mechanisatie van de kaasmakerij, waarin hij heeft meegewerkt en die een grote reorganisatie van de zuivelindustrie inleidde,

De receptie werd gehouden in de dakkantine van de TWGL, waar ir. H. M. Bos, adjunct-direc-teur van het waterleidingsbedrijf, de Zuivelbond als gastheer ontving. De voorzitter van de bond, de heer A. G. Algera, dankte Ir. Lolkema uit naam van de Friese boer voor hetgeen de scheiden-de functionaris in scheiden-de twaalf en een half jaar voor scheiden-de boer heeft gedaan. De secretaris van scheiden-de bond ir. P. Stallinga schetste de loopbaan van ir. Lolkema, die afkomstig is van Oldeholtpade en die na de oorlog in Wageningen afstudeerde.

Na het leraarschap aan de middelbare landbouwschool in Sneek en de rijkszuivelschool in Bols-ward werd ir. Lolkema aangesteld bij het rijkslandbouwproefstation in Hoorn. Van 1950 tot 1953 was hij directeur van de zuivelschool in Bolsward en in 1953 werd hij benoemd bij de bond. Ir.

Stallinga somde de werkzaamheden en ontwikkelingen op, waar ir. Lolkema zijn medewerking aan gaf. Tenslotte stelde Ir. Stallinga het nieuwe hoofd van de dienst voor, ir. A. W. de Graaf, die reeds bij deze dienst werkzaam is. Verder voerden het woord ir. De Graaf namens het personeel van de dienst, drs. H. T. Algera namens de personeelsvereniging Gebo, de heer J. Akkerman na-mens de vereniging van directeuren en ir. P. Zwaginga van de zuiveltechnische dienst van de Fri-co. Ir. Lolkema sprak een dankwoord en wees er op, dat men de research in de zuivel krachtig zal moeten blijven stimuleren.

10Zie LC 1982-04-28 / Over het 2e afscheid bij de Friesche Zuivelbond. Ir. Lolkema heeft tot 1973 gewerkt bij het NIZO - van 1966 tot 1973 als Directeur. Daarna kwam hij terug bij de Bond , waar hij dus op 23 april 1982 af-scheid nam

Leeuwarder Courant 1966-08-30