• No results found

Maakt modernisering Friese zuivel concentratie fabrieken noodzakelijk?

Na melkontvangst en botermakerij omwenteling in kaasbereiding

(Van onze landbouwredacteur)

De boeren mogen dan de oren tuiten van rationalisatie eisen, die aan hun bedrijven worden ge-steld, ook de zuivelindustrie weet daarvan mee te spreken. Hier is zich een ontwikkeling bezig te voltrekken, waarvan de gevolgen voor het Friese platteland nog niet eens te overzien zijn. Ratio-nalisatie in de zuivelindustrie leidt waarschijnlijk namelijk tot concentratie van de fabrieken.

De werktuigkundige van de Friese Zuivelbond, de heer E. J. Annema gaf ons een overzicht van de talloze wijzigingen, die zich in de zuivelindustrie en -techniek hebben voltrokken. Als voor-beeld van een ingrijpende verandering noemde hij de melkontvangt en de afdeling waar de pro-dukten worden afgegeven, die de boer terug ontvangt van de fabriek. Voorheen kende de melk-ontvangst drie man. Later bij de invoering van de ronde bussenwasmachine kwam daar nog een vierde bij, terwijl ook de weitapperij en de afgifte van karnemelk soms elk nog een man vroegen.

Dit hele onderdeel van de zuivelfabriek is bij de moderne fabrieken in handen van twee man, ter-wijl bovendien de snelheid, waarmee de melk wordt ontvangen aanmerkelijk verhoogd is.

Heeft een zuivelfabriek voornamelijk met grote boeren als leveranciers te maken, dan kan zoals in het geval van de coöperatie te Weidum, de melkontvangat opgevoerd worden tot 18.000 liter per uur. Voorheen lag het tempo bij 10.000 liter. Enkele voordelen van een goede melkontvangst zijn snellere koeling van de melk en het eerder terugkeren van de melkbussen op de boerderij.

Nadelen zijn er ook, zoals bijvoorbeeld het feit, dat deze machines en de transportbanen van de melkbussen nog al wat onderhoud vragen. 43 van de 75 coöperatieve fabrieken, die in het ver-band van de Zuivelbond zijn opgenomen hebben reeds een gemoderniseerde melkontvangst. Ui-teraard zijn deze 43 ook de grootste fabrieken in Friesland.

Koeling melk

De koeling van de melk geschiedt nu ook heel anders dan voorheen. In de centrifugelokalen stonden vroeger hoge buizenkoelers opgesteld, waar de melk langs sijpelde. Deze zijn nu ver-dwenen en hebben plaats gemaakt voor platenkoelers, die de melk niet langer aan licht en lucht - vijanden van de melk - bloot stellen. Kapitalen zijn er na de oorlog besteed aan melktanks, waar-in de melk gedurende enige dagen bewaard kan worden. Deze veranderwaar-ing was noodzakelijk, toen de lonen voor de „onaangename” uren zodanig stegen, dat de melkverwerking beter uitge-steld kon worden tot de „aangename” uren. Een hierop ingerichte zuivelfabriek kan nu, op de melkontvangst na, zaterdagsmiddags om twaalf uur ook gesloten worden. De melk kan van dat ogenblik af bewaard worden in dubbelwandige tanks voor verwerking in de loop van de volgen-de week. De grote platte melkbakken zijn daarmee ook verdwenen en volgen-de enorme teakhouten weikuipen, waaraan vroeger een zuivelfabriek direct te herkennen viel, gaan dezelfde weg. Ook hier zijn gemakkelijk schoon te houden tanks voor in de plaats gekomen.

Het centrifugelokaal, waar de melk o.a. gepasteuriseerd, gekoeld en ontroomd wordt, is in de loop der jaren in wezen gelijk gebleven. Wel is door een betere opstelling van de apparaten een arbeidsbesparing en een bezuiniging op de roestvrijstalen leidingen verkregen. De apparaten hebben nu ook een directe aandrijving gekregen, zodat hier evenals elders in de fabriek de

flad-De topkarn in Ee, de eerste die in de Friese coöp. zuivelindu-strie is geplaatst. Door een venster kan de botermaker de ont-wikkeling van de boter volgen. De boteruitloop vindt beneden plaats.

derendde gevaarlijke drijfriemen zijn verdwenen. De toepassing van steeds ingewikkelder appa-raten - een kraan van een tank kost nu wel 450 gulden - heeft ook tot gevolg, dat de machinist van de fabriek zelf niet meer tot verschillende reparaties in staat is. De fabriek is daardoor steeds meer afhankelijk van specialisten buiten het bedrijf.

Hout en karn verdwijnt weren. De houten karn met zijn uit bacteriologisch oogpunt, ge-vaarlijke naden is bezig te ver-dwjinen. Het aantal roestvrijsta-len karnen stijgt bij wijze van spreken met de dag. 34 van de

gro-ter geworden, van 4500 tot 8000 ligro-ter, maar de wijze van bewerking van de kaas is nauwelijks veranderd. Het is niet uitgesloten dat daar nu verandering in zal komen. In de coöp. zuivelfabriek te Oudeschoot wordt door de Zuivelbond met financiële steun uit de z.g.n. tegenwaarde fondsen7 van ongeveer 1,75 ton o.a. een proefneming voorbereid met een Duitse kaasmachine, eigenlijk een wrongelmachine, die grondstof levert voor een stopbak, waar de wrongel voor de eerste maal in de kaasvaatjes komt. Het doel hiervan is tot een efficiënter werkwijze in de kaasmakerij te komen, dus een kaasmaker meer productief te laten zijn. Toepassing van dit systeem zal echter ook tengevolge hebben, dat er meer melk dan totnutoe door een normale kaasmakerij moet lopen om de installatie rendabel te maken.

Vele kleine verbeteringen zijn er voorts bij de verdere bewerking van de kaas gekomen De zware platen en dikke houten planken op de kaaspersen hebben het veld moeten ruimen voor dunne en lichte platen van aluminium. Doordat ook de kaasvaatjes van lichter en dunner materiaal (plastic is in opkomst) worden vervaardigd, krijgen de bestaande persen een grotere capaciteit. De invoe-ring van verrijdbare kaasstellingen in de pekelkamer zijn in ons blad reeds eerder genoemd.

De koeling van een kaaspakhuis is reeds noodzakelijk; waar vroeger de temperatuur in de zo-mer wel tot de voor kaas funeste hoogte van 28 graden kon oplopen, daar is liet nu mogelijk do temperatuur op 15 graden te houden.

7 Marshal hulp

Ingrijpende veranderingen deden zich voor in het ketelhuis. De ingemetselde ketels maakten plaats voor vlampijpketels. Het stoken met kolen loopt hard achteruit ten gunste van de olie-stookinrichtingen. Een derde deel van de fabrieken, uiteraard vooral de grote, zijn reeds omge-schakeld op dit punt. De op het ketelhuis aansluitende machinekamer, waar de op sokken rondlo-pende machinist met zorg iedere indringer uit zijn glimmend gepoetst domein verwijderde, is ontluisterd. De machtige vliegwielen, de klepperende drijfriemen en sissende stoomschuiven, zij zijn vrijwel verdwenen, omdat de apparaten in de fabriek directe aandrijving met elektrische mo-toren hebben gekregen.

Kwetsbaarder

In het algemeen meende de heer Annema echter te kunnen constateren, dat de moderne zuivelfa-brieken kwetsbaarder zijn geworden. Ze zijn nu meer afhankelijk van technisch goed geinstru-eerd en opgeleid personeel dat storingen weet te voorkomen.

Kwetsbaarder werden de fabrieken ook door het overschakelen van kolen op olie. Het eerste is immers een binnenlands produkt, terwijl het tweede in hoofdzaak van overzee moet komen.

Deze gehele ontwikkeling moet op een verdere concentratie in de zuivelindustrie uitlopen, zo meende de heer Annema tenslotte. De dure apparaten vragen veel melk. De kleine fabrieken

zul-len zich tot het alleruiterste moeten inspannen om bij te blijven. Er wordt daar al gewoekerd met personeel, maar daaraan is een grens. Ook al omdat het onderhoud niet verwaarloosd mag wor-den. De heer Annema verwachtte dat mettertijd een grotere samenwerking tussen de Zuivelcoö-peraties bij de bouw van nieuwe fabrieken het gevolg zal zijn van de rationering van de fabrie-ken

Leeuwarder Courant 1959-04-11