• No results found

Aantekeningen uit “Bakens in de tijdstroom”

Naar machinale kaasbereiding

Tot en met 1912 vindt men in de verslagen geen woord over mechanisatie van de kaasbereiding, maar in 1913 stelt de Bond een commissie in voor dit onderwerp.6 Naar het ontwerp van het commissielid S. Nijholt bouwde de machinefabriek Van der Ploeg een apparaat dat in Wolvega zou worden geprobeerd…………

Naast de apparatuur ontworpen door Nijholt was het systeem Van der Goot (F) gekomen, dat beschouwd wordt als de eerste werkelijke vorm van kaasbereidingsmechanisatie. Dit had aan-vankelijk succes, maar werd na enkele jaren overtroffen door de apparatuur van Bijlenga, welk systeem het tenslotte in Nederland heeft gewonnen. Overigens werd bij alle constructies aange-leund 026 tegen verschillende buitenlandse vindingen van ouder datum, zoals bij elke techni-sche vooruitgang het geval is. Maar die mechanisatie was toch maar een heel betechni-scheiden begin.

Het ging niet verder dan de wrongelbereiding en daarin is pas lang na de Tweede Wereldoorlog verandering gekomen. De zuivelbereiding bleef veel handarbeid en veel vakkennis vragen en on-danks de beste bedoelingen was het met de beheersing van het produktieproces toch maar matig gesteld. Vandaar dat er zo'n grote behoefte was aan opleiding van zuivelbereiders, want toen - nog veel meer dan thans - hing het van de kaasmaker af, of inderdaad een goed produkt zou wor-den verkregen.

6 Zie elders in deze ‘heruitgave’ de samenvatting uit de LC. van de lezing van Kuperus over mechanisatie in de kaasmakerij

Leeuwarder Courant 1953-06-30

C.Z. Dronrijp in nieuw gewaad

Ingrijpende wijziging in de behandeling van de kaas

Wanneer de leden van de Dronrijper zuivelfabriek straks met hun vrouwen naar hun fabriek worden uitgenodigd om eens te zien wat bestuur en directeur met de „slompe jild” gedaan hebben in de verbouwing, dan mogen ze wel weten, dat daar op het ogenblik in Dronrijp een zuivelverwerkingsapparaat staat, dat op verschillende gebieden zijns gelijke niet kent.

Er zijn honderd rijdende kaasstellingen (wagentjes), die naast de pekelbakken worden gereden en geladen naar de gekoelde (13 gr.) kaaszolder worden getransporteerd. Als de kaas oud genoeg is om afgeleverd te worden, komen ze er weer vandaan en dan kunnen ze opnieuw gebruikt wor-den. Tijdens deze omloop wordt de kaas slechts tweemaal verladen, hetgeen, vergeleken met de gangbare methode (zeven keer ompakken) een enorme besparing aan arbeid betekent. Doch niet alleen aan arbeid, er gaat ook een grote ruimtebesparing mee gepaard, daar de kaasstellingen te-gen elkaar aangereden kunnen worden en er dus geen ruimte meer is tussen de stellinte-gen. Alleen een middenpad blijft vrij. Op aandringen van de directeur, de heer Jansma, heeft de machinist van de fabriek, de heer J. Feitsma, dit systeem gedokterd.

Om eerst nog even bij de heer Feitsma te blijven. Hij heeft ook een rijdende reinigingsinstallatie voor kaasvaatjes geconstrueerd, die eveneens een omslachtige gang van zaken tot een eenvoudi-ge terugbrengt. Door de vaatjes net als in een bussenreinieenvoudi-ger schoon te spuiten, meent men bo-vendien het vraagstuk van kalkafzetting en dergelijke te hebben opgelost.

Enig in de wereld

De grootste primeur, die de fabriek zijn leden biedt, is de weipoederinstallatie, die volgens de werktuigkundige van de Zuivelbond enig in de wereld is. Ingedikte wei wordt op deze walsen-droger tot poeder gemaakt. Dit geschiedt volgens een zeer efficiënt systeem, dat naar verhouding weinig warmteverbruik heeft. Naar gebleken is lost het poeder goed op, zodat men ook in tijden, wanneer er weinig kaas gemaakt wordt, toch over wei voor de boeren kan beschikken.

Bij de gehele vernieuwing van de fabriek heeft de arbeidseconomie een belangrijke rol gespee1d.

De pekelkamer is er een voorbeeld van. Dat lokaal is net zo ingericht als in Akkerwoude en Wei-dum. Wanneer de kaas onder de persen vandaan kormt, gaat ze in de pekelbaden, die niet zoals voorheen tegen een muur zijn geplaatst in twee rijen, doch vrij in de ruimte staan, zodat men er aan alle kanten bij kan. Tegen de muur staan de verplaatsbare kaasstellingen. Er gaat geen tijd verloren met heen en weer gerij met kaas en ander overbodig transport. Het is een soort lopende band-systeem zonder lopende band.

Weiproblemen

Tijdens een rondleiding door de fabriek heeft de directeur deze nieuwigheden aan de openbaar-heid prijs gegeven. Na afloop van de rondleiding hebben de genodigden een en ander nog nader toegelcht gekregen.

De heer Janema gaf een geestige uiteenzetting over het ontstaan van de fabriek zestig jaar gele-den. Hij schetste de moeilijkheden, die na de oorlog tot een ingrijpende wijziging van de fabriek noopten, daar de Condensfabriek niet meer alle overtollige melk kon afnemen en het weipro-bleem steeds nijpender werd. Er moest een nieuwe stoomketel komen, teneinde dit weiproweipro-bleem

op te lossen. Gezamenlijk met de Weidemer fabriek werd toen een nieuwe weipoedermachine aangeschaft.

De leden van de fabriek hebben soms wel eens een zwaar hoofd in de kosten, die een en ander meebrengt. Dit is mee een gevolg van het feit, dat men nog moet wennen aan de naoorlogse cij-fers. De heer Jansma zette uiteen, dat de gedeeltelijke verbouwing in 1929 op f 130.000 was ge-komen, hetgeen overeenkomt met f 23.000 per millioen kilo verwerkte melk. De kosten van de laatste verbouwing bedragen f 40.000 per millioen kilo melk (De fabriek heeft een aanvoer van 11½ millioen kg). Als men daarbij rekent, dat de bruto melkprijs meer dan twee en een half maal zo hoog is geworden, dan mag men volgens de heer Jansma concluderen, dat de laatste verbou-wing toch niet zo uitzonderlijk duur is.

Op deze bijeenkomst, die onder leiding stond van de voorzitter van de fabriek, de heer D. J. Oos-tra, voerde ook de burgemeester van Menaldumadeel, de heer Torensma het woord. Hij toonde zich ingenomen met deze vooruitgang en wees op de gevaren, die het innerlijk leven van de zijde der techniek bedreigen,

Fabriek op maat

De heer C. van der Ploeg sprak namens de economische commissie van de Friese Zuivelbond.

Hij herinnerde aan het onderzoek, dat er naar de meest wenselijke grootte van een zuivelfabriek door deze commissie is ingesteld. Deze grootte ligt bij een aanvoer van ongeveer twaalf millioen kilo melk, zodat het indertijd door de commissie gegeven verbouwingsadvies voor Dronrijp ach-teraf steun vindt bij de resultaten van het onderzoek.

De heer Van der Ploeg prees de goede gedachte van het bestuur om direct reeds in het eerste jaar een zo groot mogelijke afschrijving op de verbouwing te doen. Voorzitter Oostra betoonde zich dankbaar voor deze opmerking en wilde, dat alle leden van de fabriek de noodzaak van deze af-schrijving zouden inzien.

Voorts voerden o.a. nog het woord de voorzitter van de Weidumer fabriek, de heer Kl. Visser, architect A. Visser voor de bouwcommissie van de bond, de heer E. J. Annema als de hoofd-werktuigkundige van de bond, de heer Dijkstra als oud-bestuurslid en de heer H, v d. Ploeg na-mens het personeel. Deze bood tevens een klok aan. Door de sprekers werd vooral het werk van de heer Feitsma met bewondering vermeld, terwijl ook de aannemer, de heer Westerbaan, zijn deel van de waardering kreeg.

Directeur Jansma heeft een handig boekje samengesteld met een beschrijving en vele foto's van de werkzaamheden in de fabriek. Het boekje zal de leden ongetwijfeld een nauwere band tussen leden en fabriek leggen.

Leeuwarder Courant 1957-03-14

Zuivelfabriek ,,De Iendracht” St. Nicolaasga haalt nu weer ruimer adem

Leden kwamen kijken na verbouwing

Vol trots toonde de heer S. Y. Wiarda ons gister de geheel verbouwde zuivelfabriek De Iendracht te St. Nicolaasga, waarvan hij sedert de oorlog directeur is. De Iendracht is van een weinig moedgevend bedrijf na de oorlog geworden tot een van de grote levensvatbare zuivelcoöperaties in het zuiden van Friesland. De fabriek is in de afgelopen zeven jaar, wat de inventaris betreft, bijna geheel vernieuwd. Wat nog niet vernieuwd is, de karn bijvoorbeeld, zal over niet te lange tijd ook nog wel aan de orde komen.

De naam „De Iendracht” bestaat nog niet zo lang en de fabriek, of beter gezegd de zuivelcoöpe-ratie, heeft deze gekregen, toen enkele jaren geleden de zuivelfabrieken te Langweer en St. Ni-colaasga werden samengevoegd. Twee kleine zuiveloöperaties, die elkaar met dooreen slingeren-de melkritten bijna wurgslingeren-den, gingen toen samenwerken in 'n nieuwe vereniging. De fabriek te Langweer is opgeheven en in St. Nicolaasga wordt nu jaarlijks veertien miljoen kg melk aange-voerd. Voor verwerking daarvan is op het ogenblik een vijftig man personeel nodig, wat vijftien minder is dan bij de oorspronkelijke twee fabrieken.

In de beide fabrieken is na de oorlog voor ongeveer zeven ton geïnvesteerd en daarvan was vorig jaar mei, bij het einde van het boekjaar, al ruim vier ton afgeschreven. Ook dit jaar hoopt de di-recteur op een flinke afschrijving. De totale verwerkingscapaciteit van de fabriek per dag beloopt 75.000 kg melk, anderhalf maal de hoeveelheid melk, die er dagelijks in Leeuwarden wordt ge-dronken. Deze capaciteit is nogal hoog, maar zij wordt mede veroorzaakt door het feit, dat de fa-briek zondags niet draait, doch alleen melk ontvangt. Dit is overigens reeds sinds 1912 het geval.

Meer werk per man

Dat er in St. Nicolaasga met vijftien man minder gewerkt kan worden dan in de beide fabrieken oorspronkelijk het geval was, is niet alleen een gevolg van het rationeler werken van een grote fabriek, maar ook vanwege het feit, dat de Friese Zuivelbond na de oorlog de arbeidsmethoden in de zuivelfabrieken aan een nauwkeurig onderzoek heeft onderworpen. Men ziet dan ook, dat de loonkosten per kilo verwerkte melk in Friesland sedert het einde van de oorlog vrijwel niet geste-gen zijn, niettegeste-genstaande de stijging van de arbeidslonen pas vorig jaar is het evenwicht in dit opzicht verbroken.

De heer Wiarda kon ons in zijn fabriek gister ook verschillende plaatsen aanwijzen, waar vroeger twee mensen het werk deden en nu een, of waar meer werk wordt gedaan door dezelfde mensen.

Meestal Is dit het gevolg van een betere opstelling van de zuivelwerktuigen e.d. In de pekelka-mer bijvoorbeeld komen de kazen uit het pekelbad op boven de bakken opgehangen kaasstellin-gen. Voorheen stonden die kaasstellingen een eind van de bakken af. Behalve besparing van ruimte geeft dit uiteraard ook een beperking en vergemakkelijking van de arbeid. Toch acht de directeur het nog noodzakelijk om een nieuwe pekelkamer te bouwen. Dat zou misschien al aan de orde gesteld zijn, wanneer de investeringsbeperking niet een spaak in het wiel had gestoken.

Leden op bezoek

In de afgelopen weken hebben de leden van de fabriek met hun dames de nieuwe ingerichte fa-briek bezocht. In groepen van veertig tot vijftig personen, De meeste belangstelling gold de nieu-we kaasmakerij, waar nu vijf kaasbakken staan opgesteld, drie uit de oude kaasmakerij, één uit Langweer en een nieuwe. De meeste boeren zullen wel benieuwd hebben opgekeken van de ar-beidsregeling in de kaasmakerij, waar het werk van minuut tot minuut en van arbeider tot arbei-der is geregeld teneinde tot een zo efficiënt mogelijk gebruik van arbeid te komen. Daar de fa-briek zich specialiseert in de productie van Edammers, die meer arbeid vragen dan Goudse, is een goede arbeidsregeling, die thans op vele fabrieken in Friesland is ingevoerd te meer van be-lang.

Zaterdag is er een ledenvergadering van De Iendracht en dan zal de fabriek zich wel scharen in de rij van coöperatíes, die de melk met ingang van het nieuwe boekjaar uitbetalen naar vet en naar eiwitgehalte.

Wat er ook in een zuivel-fabriek mag veranderen, de kaasmakerij blijft zich zelf nu al tientallen jaren gelijk en van automatise-ring is nog geen sprake.

Leeuwarder Courant 1958-04-12