• No results found

Robuust watersysteem

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 53-57)

Om te zorgen dat het watersysteem ook in de toekomst zijn fundamentele rol kan spelen, moeten hydrologische sen voldoende ruimte en kansen hebben om de hydrologische veerkracht te versterken. Dit wil zeggen dat wij de proces-sen binnen het watersysteem moeten vrijwaren door hiervoor ruimte met aangepaste inrichting te voorzien.

1.1.1 WATERLOPENBEHEER

Voor het onderhoud of beheer van de waterlopen zijn oeverzones belangrijk waardoor afstandsregels zijn geïntroduceerd.

Zij moeten worden gerespecteerd. Het beheer van de onbevaarbare waterlopen is grotendeels in handen van de Vlaamse en provinciale overheid (categorie 1 en 2). Waterlopen van categorie 3 worden in principe beheerd door de gemeente maar ontbreken ondertussen op grondgebied van Geel. Niettemin telt Geel ook vele niet-geklasseerde waterlopen en grachten die elk een gepast beheer vereisen.

Op het grondgebied van Geel lopen ondertussen heel wat plannen en programma’s die ingrepen voorzien in het water-systeem om bijvoorbeeld knelpunten weg te nemen, valleien herin te richten, waterlopen te herstellen:

- het bekkenbeheer Netebekken in het kader van het stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde - het strategisch project Kleine Nete

- het SIGMA-project Grote Nete.

Heel vaak moet in dergelijke projecten worden ingezet op het rechtzetten van fouten uit het verleden waarbij strakke ingrepen de waterlopen in een keurslijf staken en de ruimte ontnamen. Bij nieuwe ingrepen in de buurt van waterlopen mogen wij die fouten alvast niet meer maken.

1.1.2 INTEGRAAL WATERBELEID

In het kader van het integraal waterbeleid zijn de afgelopen decennia al heel wat stappen gezet naar bewustwording inzake waterbeheer op basis van volgende leidende principes: vermijden van afstroom van hemelwater, hergebruiken van hemelwater, infiltreren, bufferen met vertraagde afvoer. Een geïntegreerde aanpak van het beheer en een bescher-ming van het watersysteem vereisen steevast een grondige toetsing van ingrepen op een potentiële negatieve impact (watertoets), waarbij aspecten inzake waterkwantiteit en -kwaliteit voor alle ruimtelijke ingrepen aan bod komen.

- Wat is de impact van de voorziene ingreep op hemelwaterberging en infiltratie?

- Heeft de voorziene ingreep impact op oppervlaktewaterkwaliteit in de omgeving?

- Zorgt de voorziene ingreep voor een wijziging in het overstromingsregime van een waterloop of tast zij het waterber-gend vermogen langs waterlopen aan? Of vindt de ingreep plaats in een omgeving waar bescherming tegen mogelijke overstromingen bijzondere aandacht vraagt?

In het vergunningenbeleid willen wij onze aandacht hier scherp houden, zeker in het licht van de wijzigingen die de kli-maatverandering met zich mee brengt. De huidige veranderingen dwingen ons om hier een kritische houding te blijven aannemen, in het bijzonder als het gaat om bijkomende verhardingen.

Verder zullen wij na moeten gaan welke bijkomende ingrepen en maatregelen nog nodig zijn om de verdrogingstrend op te vangen, wateroverlast de baas te kunnen, water een plek te geven in de kernen enz. De klimaatverandering dwingt ons om alle kansen te grijpen om de veranderingen op te vangen. En hoewel in Geel geen specifieke signaalgebieden zijn aangeduid op Vlaams niveau, zijn ook in Geel remediërende ingrepen niet uit te sluiten. Waar deze ingrepen om ruimte of een aangepast ruimtegebruik vragen, kan een bijsturing van het ruimtelijk beleid nodig zijn, zoals een aange-paste inrichting, herlokalisatie en/of gebiedsruil.

1.1.3 RUIMTE VOOR WATER

Wij moeten ons de vraag stellen of er ‘genoeg ruimte voor water’ is. Zijn onze omgevingen robuust ingericht? Waar dwingt de klimaatverandering tot bijsturing om wateroverlast op te vangen? Zijn de overstromingsgevoelige gebieden gevrij-waard?

Om de waterproblematiek, met name de wateroverlast bij piekbelastingen, niet stroomafwaarts door te schuiven maar lokaal op te vangen, moeten de mogelijkheden om water ruimte te geven integraal worden bekeken. Dit betekent dat wij in de eerste plaats in de bebouwde gebieden het overtollig hemelwater bijhouden en afstroming moeten vermijden. In de open ruimte moeten daarnaast de bestaande waterlichamen, ongeacht de grootte en vorm, hun waterbergende rol be-houden. Naast het letterlijk voorzien van meer effectieve oppervlakte voor water, betekent ruimte voor water ook streven naar meer water in open systemen en ontharding zodat infiltratie en buffering kunnen worden gegarandeerd.

De alluviale valleien hebben van oudsher een waterbergende rol. Waar mogelijk binnen de onvermijdelijke randvoorwaar-den van de andere ruimtegebruiksfuncties zou de inrichting van waterlopen, oeverzones en winterbeddingen hier gericht moeten zijn op het vrijwaren of lokaal herstellen van ruimte voor water. In eerste instantie moeten al deze zones alvast worden gevrijwaard van bijkomende constructies. Mogelijke strategieën die verder door de bevoegde instanties kunnen worden gevolgd, zijn het selectief verwijderen van dijksegmenten, het herinrichten van oude meanders en dergelijke.

Buiten de alluviale valleien doorkruisen ook heel wat bovenlopen, beken en irrigatiegrachten de open ruimte. Ook in deze gebieden kunnen, in overleg met de ruimtegebruikers in de omgeving, lokale kansen worden gegrepen om hun fysische en ecologische rol te versterken. Door water langer bij te houden en vertraagd af te voeren, wordt wateroverlast op ge-voelige zones stroomafwaarts vermeden en kan tegelijk worden bijgedragen tot de waterbeschikbaarheid. Dit is evenwel een evenwichtsoefening met oog voor het plaatselijk ruimtegebruik. Maar dit principe kan her en der wel hand in hand gaan met het vergroenen van de omgeving en het herstellen van waardevolle ecologische en landschappelijke elementen.

Het hefboomproject voor de Zeggeloop zal leren of en hoe wij ook langs de Graafloop, Larumse Loop, Poeyelveldloop, Stelenseloop, Wimp en Puntloop kansen kunnen benutten. In dergelijke beekvalleien moeten alvast de bestaande plekken met een (tijdelijke) waterbergende functie die rol behouden.

Maar ook in de kernen moet ruimte voor water dus worden geïntegreerd in de ruimtelijke ontwikkeling. Ook daar zullen wij alle kansen moeten benutten om het overtollig hemelwater dat afspoelt van verhardingen enz., ter plaatse bij te houden en ruimte te geven. In Geel centrum is dit alvast een rol die verder moet worden bestudeerd voor de indringende open ruimtegebieden, in het bijzonder het gebied langs de Zeggeloop. Ook de hemelwaterplanning zal de ruimtelijke noden voor watertechnische ingrepen binnen het stedelijk weefsel verder bloot leggen en input moeten geven aan het ruimtelijk vervolgtraject.

1.1.4 WATERBESCHIKBAARHEID EN VERDROGING

Wijzigingen in het neerslagpatroon en de neerslagintensiteiten hebben invloed op de voeding van de watertafel en de oppervlaktewaterkwantiteit. Wanneer deze hun natuurlijk peil niet halen, treedt verdroging op, een trend die zich ingezet heeft. De watervoorraden slinken structureel en door de klimaatverandering zal dit zich wellicht doorzetten. Dit heeft heel wat gevolgen: schade aan de vegetatie, toename van de hittestress, bodemdaling met uiteindelijk schade aan funderingen en infrastructuur en temperatuurstijging van het oppervlaktewater waardoor de kwaliteit ervan vermindert. En als gevolg van de temperatuurstijging en klimatologische droogte zal vermoedelijk de waterbehoefte nog toenemen.

De Kempense zandgrond zorgde er in het verleden voor dat wij over het algemeen goed voorzien zijn van grondwater.

Maar door de klimaatverandering dalen ook hier de grondwaterstanden. Bovendien ligt de grondwaterwinningsdruk in Geel al behoorlijk hoog, waardoor alle andere kansen op oplossingen moeten worden bekeken. Wij moeten slim omgaan met het beschikbaar water. Belangrijk daarbij is dat Geel in bovenstroomse gebieden binnen het Netebekken ligt met een belangrijk potentieel aan infiltratie en retentie. We kunnen hierdoor effectief nog op zoek gaan naar zinvolle kansen om de ondiepe watertafel te voeden en de waterbeschikbaarheid te verhogen. Ondertussen moeten uiteraard de bestaande natuurlijke infiltratieprocessen zo veel mogelijk gevrijwaard blijven.

INFILTRATIEGEBIEDEN

Binnen het fysisch systeem hebben hogere zandruggen een essentiële natuurlijke rol in het opvangen van hemelwater.

Ecologisch zijn zij essentieel om de ‘voeding’ van kwelzones te vrijwaren, maar infiltratiegebieden zijn onontbeerlijk binnen heel het watersysteem. Het infiltratievermogen van deze gebieden moet daarom maximaal worden gevrijwaard en ver-sterkt door het vermijden van verharding en het bijhouden van water. Dit zijn met andere woorden ook prioritaire gebieden om het ruimbeslag binnen de open ruimte aan te pakken. Op globale schaal spelen volgende gebieden in Geel alvast die rol:

- de zandrug Herentals - Geel - Mol die de waterscheiding tussen het bekken van de Grote Nete en dat van de Kleine Nete vormt en die van Larum en Punt over de stedelijke kern verder naar het noordoosten loopt

- de omgeving van Bel

- de omgeving van Winkelomheide.

HEMELWATERBUFFERING EN WATERCONSERVERING

Kansen op natuurlijke waterberging

Daarnaast kan de natuurlijke waterretentie worden verhoogd, en infiltratie dus worden verzekerd, door in strategische zones de natuurlijke waterbergingscapaciteit plaatselijk te herstellen (door drainage of nivellering weg te werken) en bij-horende natuurlijke processen te versterken. Dit hoeft niet om permanente ingrepen te gaan. Ook tijdelijke retentie kan in de toekomst nog een belangrijke bijdrage leveren door het bufferen en infiltreren van neerslagoverschot. Uitgangspunt daarbij is dat ‘tijdelijk natte gebieden’ later op het seizoen zorgen voor een significantere wateraanvulling dan de pieken tijdens de winter. Om deze kansen gebiedsgericht bloot te leggen zal alle beschikbare watersysteemkennis moeten wor-den aangewend en een gebiedsgerichte aanpak nodig zijn. Waar liggen dergelijke kansen voor hemelwaterberging en natuurlijke aanvulling van de watertafel? Kunnen gebiedscoalities worden gesmeed om de verdroging in de toekomst samen aan te pakken zonder ander ruimtegebruik in gevaar te brengen?

De stad kan haar schouders onder dit thema zetten door, in uitbreiding op de hemelwaterplanning, terreinbeheerders en deskundigen rond de tafel te brengen om samen aan deze kansen op het grondgebied van Geel te werken. Hiervoor is reeds heel wat beleidsvoorbereidend studiewerk ter beschikking 5 en inzetbaar.

Stuwpeilbeheer en duurzaam watergebruik

Steeds vaker wordt de landbouw geconfronteerd met watertekort in de zomer. Een captatieverbod komt de jongste jaren ook steeds vaker voor. Niet alleen het watersysteem maar ook de landbouw zelf heeft er belang bij om naar alternatieven te zoeken.

Doorheen de agrarische ruimte lopen perceels- en irrigatiegrachten langs landbouwgebruikspercelen. Door in dergelijke grachten stuwen te plaatsen en klassieke drainage om te vormen naar peilgestuurde drainage, kan het waterpeil op maat worden geregeld, bijvoorbeeld in functie van waterbeschikbaarheid voor de teelten en de terreintoestand. Dichtslibbing van grachten, verzanding van oevers, onaangepast peilbeheer op waterlopen enz. kunnen lokaal echter zeer gevoelige punten zijn. Als dit peilbeheer oordeelkundig wordt opgezet voor grotere zones, volgens de principes van integraal water-beheer en in afspraak met de verschillende gebruikers van dit gebied, kan dit niettemin plaatselijk zinvol bijdragen tot het afremmen van versnelde afvoer van regenwater, de voeding van de grondwatertafel door infiltratie en een hogere water-beschikbaarheid in drogere periodes.

Figuur 24 illustratie agrarisch stuwpeilbeheer (bron: boerennatuur)

Er kan worden onderzocht waar en op welke wijze projecten voor deskundig agrarisch stuwpeilbeheer kunnen worden opgezet. Landbouwers zijn bereid mee te werken aan een functioneel waterpeilbeheer, in de eerste plaats om de plant-aardige productie te optimaliseren maar zeker ook om de infiltratie te doen toenemen. Een grootschalige aanpak voor een ruimer gebied, onderbouwd vanuit strategische hemelwater- en klimaatadaptatieplanning, zal daarbij uiteraard een beter resultaat kennen dan verspreide individuele initiatieven. In Geel moeten wij daar niet van nul mee starten. In de

regio lopen een aantal pilootprojecten met uiteenlopende partners en landbouwbedrijven die inzetten op dergelijke maat-regelen, die aantonen dat bij het realiseren van deze maatregelen een economisch leefbare landbouw behouden blijft en waaruit lessen te leren zijn voor verdere toepassing en uitrol in Geel.

Anderzijds kan op zoek worden gegaan naar alternatieve en geschikte watervoorraden. Kan het hemelwater nog beter worden opgevangen voor hergebruik? Op welke manier kan het hemelwater van het winterhalfjaar beter worden vastge-houden? Is gezuiverd afvalwater een denkbare piste? Structurele acties die hierop inzetten, kunnen wij ondersteunen.

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 53-57)