• No results found

DNA-analyse van de Geelse landschapseenheden als leidraad

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 20-29)

De afbakening van de open ruimte toont aan dat een omvangrijk deel van het grondgebied van Geel onder deze noemer valt. Maar zijn deze gebieden ook allemaal landschappelijk gelijkaardig? Uiteraard niet: de open ruimte in Geel heeft vele gezichten. De uitdaging is om deze bloot te leggen. Daarom is verkennend onderzoek opgezet via een DNA-onderzoek, uitgevoerd door ontwerpbureau OMGEVING in samenwerking met het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete. Deze differentiatie van de open ruimte gebeurt vanuit landschappelijk oogpunt waarbij een morfologische analyse en een land-schappelijke waardering leiden tot het aanduiden van verschillende landschapseenheden.

Het DNA-onderzoek van de open ruimte in Geel heeft de omgevingskenmerken en de identiteit van de verschillende landschapseenheden in Geel blootgelegd. Het benoemt de landschappelijke kwaliteiten en de kenmerken die eigenheid van de omgeving bepalen en het moet ons in staat stellen om de herkenbaarheid van de verschillende landschappen te bewaken en te versterken. Het uitzuiveren van de open ruimte tot de essentie waarbij het DNA opnieuw herkenbaar wordt, is een belangrijke maatschappelijke opgave voor de ruimtelijke ordening in de open ruimte. De opgave van de identiteits-bepalende en identiteitsversterkende en -bedreigende elementen, zoals terug te vinden in het onderzoeksrapport open ruimte, is hiervoor een belangrijk te raadplegen toetskader.

Op basis van het gevoerd DNA-onderzoek worden volgende landschapseenheden geïdentificeerd in Geel.

Figuur 6 landschapseenheden open ruimte Geel

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING (synthesekaart en DNA-kaarten per landschapseenheid als bijlage bij het onderzoeksrapport open ruimte Geel)

2.2.1 OPEN LANDBOUWLANDSCHAP

De landschapseenheid open landbouwlandschap komt driemaal voor. Twee zones bevinden zich in het noorden van Geel en zijn gelegen in de vallei van de Kleine Nete, ter hoogte van Roerdompstraat en ter hoogte van het Kempisch Domein, de gemeentelijke visvijver en tussen Elzen en Reivennen. Het gaat om ontginningslandschappen. Het derde ligt aan de zuidwestkant van Geel tussen de vallei van de Grote Nete (Zammel - Oosterlo) en het Albertkanaal.

De open landbouwlandschappen bestaan uit rasters van grootschalige blokvormige landbouwpercelen die worden geac-centueerd door zandwegen en irrigatiegrachten. Het noordelijk open landbouwlandschap in de vallei van de Kleine Nete

in het bijzonder wordt gekenmerkt door verspreide (witte) hoeves, vandaag hoofdzakelijk melkveebedrijven. Het is een aaneengesloten open volledig bemaald landschap, hoofdzakelijk gebruikt voor professionele landbouw, voornamelijk grondgebonden melkvee. Deze structuur geeft aanleiding tot een openheid van het landschap met verre zichtassen, de aanwezigheid van grootschalige blokvormige landbouwpercelen (sterke lineariteit) en een uitgebreid rastervormig rivie-ren- en grachtenstelsel (irrigatiegrachten).

De grootste uitdaging voor het open landbouwlandschap is het vrijwaren en reserveren van deze open ruimte gebieden voor de professionele landbouw, rekening houdend met de openheid van het landschap en het fysisch systeem.

- De weidsheid en openheid van het landschap is kenmerkend en moet behouden blijven.

- Er moet maximaal rekening worden gehouden met de bestaande landschappelijke structuur zodat kleine landschaps-elementen niet onnodig verdwijnen. Bomenclusters, solitaire bomen en ander opgaand groen moeten zoveel mogelijk bewaard blijven. Waar mogelijk kan worden ingezet op het versterken van de orthogonale structuren door het heront-wikkelen van kleine landschapselementen, het gepast beheren van de irrigatiegrachten en het geven van ruimte voor natuurlijke waterberging.

- Binnen het ontginningslandschap Kempisch Domein zijn de typische witte hoeven kenmerkend en wordt het behoud van de leesbaarheid van dit landschap op basis van deze typische bebouwing vooropgesteld. Er wordt gestreefd naar ontwikkelingen die op alle vlakken de kenmerken van de bestaande bebouwing maximaal behouden en benaderen.

- De nadruk in een open landbouwlandschap ligt op de professionele landbouw. Deze hoofdfunctie moet worden be-schermd tegen bijkomende functionele versnippering en verstoring.

- De toeristisch-recreatieve uitbouw gebeurt in de vorm van toeristisch-recreatieve netwerken afgestemd op de hoofd-functie en met kansen voor verbreding op de bestaande landbouwbedrijven.

Figuur 7 gewenste ontwikkeling open landbouwlandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

2.2.2 COMPARTIMENTENLANDSCHAP

De landschapseenheid ‘compartimentenlandschap’ strekt zich uit over de oevers van het kanaal Bocholt - Herentals tot aan de zuidkant van Ten Aard.

Het compartimentenlandschap is een heterogeen landschap van gesloten bosclusters, open weilanden en lintbebouwing, doorsneden door het kanaal en gekenmerkt door een uitgebreid grachtennetwerk en opgaand lineair groen zoals bomen-rijen en houtkanten. Het kasteelpark ‘Gooreind’ is kenmerkend voor het compartimentenlandschap evenals het kanaal als een belangrijke recreatieve fietsader.

Figuur 8 DNA-kaart compartimentenlandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

De omgeving wordt gekenmerkt door:

- een uitgebreid blauw netwerk met vele grachten - de (historisch permanente) graslanden

- de vele kleine landschapselementen waaronder dreven en houtkanten - de mix van open landbouw- en gesloten boslandschap en bebouwing - de aanwezigheid van vele kapelletjes en ander bouwkundig erfgoed.

Het compartimentenlandschap wordt uitgedaagd om zijn landschapskamers te behouden en te versterken met een divers karakter. Kleine landschapselementen spelen hier een grote rol in.

- Het voorkomen van landschapskamers (compartimenten) met verschillend ruimtegebruik en verschillende land-schapskenmerken moet behouden blijven: patches van bosclusters, graslanden, akkers, bebouwing, poelen enz. Dit heterogeen landschap moet zo divers mogelijk blijven door de mozaïekstructuur maximaal te behouden en te ver-sterken. Dat kan door kleine landschapselementen te herstellen, hagen en houtkanten te versterken enz. Grondge-bonden landbouw, gericht op een permanent graslandgebruik, past best in deze structuur. Verder oprukken van lint-bebouwing en vertuining moeten worden tegengegaan.

- Kenmerkend is ook de aanwezigheid van beekvalleien met moerasvegetaties, half-natuurlijke graslanden, houtkan-ten, bomenrijen, waardevolle alluviale bostypen en ongestoorde overgangen naar drogere valleiflanken. Die moeten behouden en waar mogelijk worden hersteld De natuurlijke waterberging van de beken moet worden hersteld. Het ontwikkelen en/of het uitbouwen van ecologische verbindingen met omliggende waardevolle natuurgebieden zijn wenselijk.

- Deze verschillende kenmerken doorheen het landschap zijn populair bij toeristen en recreanten. Een goede toegan-kelijkheid tot deze open ruimte gebieden is essentieel en kan worden gewaarborgd door een kwalitatief traag wegen-net dat wegen-net inzet op die verscheidene compartimenten. Het kanaal kan dienen als drager voor het uitbouwen en/of het optimaliseren van het zacht recreatief netwerk. Verdere toename van zonevreemde harde recreatie is niet wenselijk.

Het voorkomen van bouwkundig erfgoed zoals kapelletjes, identiteitsbepalende panden enz. maken het landschap interessant. Zij moeten bewaard blijven.

2.2.3 AGRARISCH COULISSELANDSCHAP

Het agrarisch coulisselandschap is de grootste landschapseenheid in Geel en komt op verschillende plaatsen voor rond het stedelijk gebied tussen de twee valleien van de Kleine en de Grote Nete.

Het agrarisch coulisselandschap is een gefilterd halfopen aaneengesloten landbouwlandschap met grote landschapska-mers op de hoger gelegen zandrug, doorsneden door harde functies (spoor, kanaal, bebouwing) en gekenmerkt door zomereiken houtkanten en grachten als perceelsranden.

De omgeving wordt gekenmerkt door:

- grote aaneengesloten en sterk aanwezige professionele landbouw (melkvee) - een uitgebreid waterlopen- en grachtenstelsel

- de grote hoeveelheid kleine landschapselementen (houtkanten van zomereiken en grachten) die coulissen vormen in het landschap

- de doorsnijding van open ruimte door lintbebouwing en infrastructuur (hoogspanningsleiding).

De grootste uitdagingen voor het agrarisch coulisselandschap zijn het beperken van bijkomende vertuining en verlinting en het behouden/herstellen/versterken van de kleine landschapselementen (hagen, houtkanten, bomenrijen).

- Agrarische coulisselandschappen worden bepaald door landbouwgronden die worden begrensd door kleine land-schapselementen zoals bomenrijen, houtkanten, grachten enz. Het behouden van kleine landland-schapselementen en van gefilterde zichtassen staat voorop.

- De sterke aaneengesloten professionele landbouwactiviteiten zijn de grootste spelers in deze landschapseenheid. Zij moeten voldoende ruimtelijke ontwikkelingskansen krijgen. Ook verbredingsmogelijkheden zijn hier te ondersteunen.

- Door de diversiteit aan gebruikers, vegetatie, inrichting enz. ontstaat een gefilterd landschap en een ‘druk’, vaak rommelig, landschapsbeeld. Versnippering door verdere verlinting, vertuining en bijkomende barrières moet worden tegengegaan. Lintbebouwing en andere hardere functies zoals wonen en harde recreatie moeten landschappelijk worden geïntegreerd. Op strategische plekken kan ook worden ingezet op het versterken van de aanwezigheid van kleine landschapselementen - zonder landbouwactiviteit te moeten hinderen - om opnieuw structuur te brengen in het verrommeld landschap. Dit draagt bij tot de uitbouw van ecologische infrastructuur.

- In de nabijheid van woongebieden zijn vaak sportvelden en andere infrastructuur aanwezig. Mits clustering zijn zij mogelijk op geschikte locaties in de nabijheid van een woonkern, zonder verstoring van de professionele landbouw-activiteit en mits de nodige landschappelijke inpassing.

- Maneges en andere paard-gerelateerde activiteiten (ruiterverenigingen, loopweides) zijn een opkomende tendens die niet kan worden genegeerd en ook een plaats moet krijgen in de open ruimte. Dit is in deze landschapseenheid geclusterd mogelijk nabij bebouwingskernen zonder de grote aaneengesloten landbouwgronden te verstoren.

Figuur 9 gewenste ontwikkeling agrarisch coulisselandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

2.2.4 VOORMALIG HEIDELANDSCHAP

De landschapseenheid ‘voormalig heidelandschap’ ligt voor een deel in de noordoostelijke hoek van Geel ter hoogte van Breeven, een deel ten oosten van Winkelomheide en een derde deel rondom de woonkern Bel, ingesloten door Molse en Grote Nete. De twee laatste zijn van elkaar gescheiden door de Grote Nete.

Een voormalig heidelandschap bestaat uit een mix van open akker- en grasland, afgewisseld met beboste (droge) para-boolduinen, houtkanten, grachten en broekbossen. Dit geeft een divers landschapsbeeld met open (bolle) akkers en graslanden en naaldbossen (aanplant) met stuifduinen en vennen. Uitgesproken identiteitsbepalend zijn de aaneenge-sloten beboste duinengordels met typische, Kempense naaldhoutaanplant en het sterk natuurlijk karakter van de open ruimte (aardewegen, karrensporen enz.). Dit landschap geeft, zeker rondom Bel, aanleiding tot de grote aanwezigheid van recreatie en speelvoorzieningen ter hoogte van het bosgebied (speelbos, sportvelden). Daarnaast komt professionele landbouw voor op de lagergelegen gronden.

De uitdaging voor het voormalig heidelandschap is de vandaag nog resterende heiderelicten (bosclusters, duinen, kleine landschapselementen, bolle open akkers enz.) te behouden en te versterken waarbij de verschillende gebruikers binnen deze open ruimte gebieden in balans blijven.

- De vandaag nog overgebleven voormalige heidelandschappen zijn vaak een combinatie van open akkers en gras-landen en bosclusters uit naaldhout. Stuifduinen kunnen aanwezig zijn mits er voldoende uitstuiving van het zand mogelijk is/wordt gemaakt. De vennen of moerassige ondiepe waterplassen zijn eveneens karakteristiek. De relict-waarden van dit landschap moeten maximaal bewaard blijven. Het landschappelijk versterken van de paraboolduinen

kan zelfs bijdragen tot een verhoogde beleving. Bewustmaking van historische heiderelicten moet bijdragen tot het behoud ervan.

- Recreatieve activiteiten in de vorm van zachte, natuurlijke recreatie zijn mogelijk, rekening houdend met de land-schappelijke kwaliteiten. Weliswaar moet de recreatie zodanig worden gestuurd dat de draagkracht van de open ruimte niet wordt overschreden. Zo zijn duidelijke 'onthaalpoorten' tot deze gebieden essentieel. Dit houdt ook in dat harde sportinfrastructuur en intensiever en versnipperd recreatief gebruik niet wenselijk zijn.

- Landbouw is in deze gebieden minder structureel aanwezig, maar de aanwezige landbouwactiviteiten kunnen behou-den blijven binnen de draagkracht van de omgeving.

- Het voormalig heidelandschap is een uitermate kwetsbaar landschap. Verregaande zonevreemde transformaties van bestaande bebouwing met verrommeling en identiteitsverlies als gevolg zijn niet wenselijk. De huidige residentiële bebouwing kan onder bepaalde voorwaarden blijven bestaan. Voor andere vormen van bebouwing kan beter worden nagegaan of afbraak haalbaar is.

- Er kan worden ingezet op het versterken van de ecologische infrastructuur door bosuitbreiding, versterking van staps-teenbossen, hagen en houtkanten. Ook het voorzien van voldoende ruimte voor het realiseren van een hydrologische, landschappelijke en ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie van beekvalleien mee ondersteunt, is wen-selijk.

Figuur 10 gewenste ontwikkeling voormalig heidelandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

2.2.5 VALLEILANDSCHAP

Het valleilandschap bevat de valleigebieden van Grote en Molse Nete en doorkruist het zuidelijk deel van Geel van oost naar west.

Het valleilandschap van de Grote en Molse Nete wordt gekenmerkt door grote boscomplexen, alluviale weilanden en opvallende waterplassen en visvijvers. Ondiepe waterplassen, turfkuilen, trilvennen en moerasvegetatie zoals rietvelden,

schraalgraslanden, elzenbroek- en eiken-berkenbossen typeren dit landschap. De vele broeken (Malesbroek, Zammels-broek enz.) zijn karakteristiek, net als het verblijfsrecreatiegebied, de wandel- en fietspaden en de Kalvarieberg.

De omgeving wordt gekenmerkt door:

- de (historisch permanente) graslanden

- de waterinfrastructuur met molens, waterbouwkundige relicten enz.

- zeer waardevolle samenhangende natuurgebieden zoals Zammelsbroek - zachte recreatie en verblijfsrecreatie.

De uitdaging van een valleilandschap is het verhogen en het uitbouwen van zijn waterbergend vermogen en de hierdoor nodige adaptatie van de aanwezige gebruikers (landbouwers, natuur, recreanten enz.). Ook de verbindende en structu-rerende ecologische functie van de vallei moet worden behouden en/of versterkt.

- Een valleilandschap wordt in eerste instantie gekenmerkt door een vallei van een waterloop en de hiermee gepaard gaande broekbossen, permanente graslanden, andere waterlichamen (plassen, beken, grachten) enz. Deze schapskenmerken kunnen zich (verder) ontwikkelen, rekening houdend met de watergevoeligheid binnen zo’n land-schapseenheid.

- Het is van essentieel belang binnen een valleilandschap om voldoende in te zetten op de hydrologie waarbij de waterloop en haar vallei voldoende ruimte krijgen, hierbij ook de nodige klimaatadaptaties in het achterhoofd houdend.

Het uitvoeren van het Sigmaplan met aandacht voor een nieuwe recreatieve ontsluiting is wenselijk. Ook het behou-den en het versterken van de open ruimte verbinding van de Netevallei over het kanaal en E313 zijn aandachtspunten.

- Voorgaande betekent niet dat heel het landschap moet evolueren tot louter een water- en dus natuurrijk landschap.

Ook andere actoren en gebruikers zijn hier meer dan wenselijk en noodzakelijk: graslandgebruik, zachte recreatie, beheerlandbouw, publieke visinfrastructuur enz. Weliswaar moeten zij in alle gevallen aangepast zijn aan de water-gevoeligheid en passen binnen de omgeving. Bijkomende inname van de vallei door andere activiteiten (bijvoorbeeld bedrijvigheid, verblijfsrecreatie, intensieve recreatieve activiteiten, private visvijvers) wordt wel tegengegaan. Verre-gaande zonevreemde transformaties van bestaande bebouwing zijn dan ook niet wenselijk.

- Watergebonden recreatie is in de vallei van de Grote en Molse Nete mogelijk op voorwaarde dat dit op een ‘zachte’

en verantwoorde manier gebeurt. De vele waterplassen worden vaak privaat gebruikt als visvijver en zijn voorzien van een private schuilgelegenheid, wat een grote verrommeling heeft opgeleverd van het open ruimte gebied. Omwille van het aaneengesloten karakter van een valleilandschap moet dit ook worden weerspiegeld in het ‘gebruik’ van het landschap waarbij de vijvers zoveel mogelijk publiek moeten zijn en/of enkele van de meest geschikte vijvers kunnen worden voorzien van gemene publieke visinfrastructuur, landschappelijk geïntegreerd in de open ruimte. Dit publiek karakter is ook nodig om een kwalitatief toeristisch-recreatief routenetwerk uit te bouwen dat het valleilandschap connecteert en de vele kwaliteiten van deze landschapseenheid presenteert.

Figuur 11 gewenste ontwikkeling valleilandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

Een bijzonder valleilandschap is het moeraslandschap ter hoogte van de Zegge. Dit wordt gekenmerkt door gesloten bosrijk en watergevoelig landschap. Ondiepe waterplassen, turfkuilen, trilvennen en moerasvegetatie zoals rietvelden, schraalgraslanden, elzenbroek- en eiken-berkenbossen typeren dit landschap. Het restant van voormalig laagveen wordt uitgedaagd om zich fysisch te handhaven binnen een omgeving waarvan de abiotische kenmerken door verandering in ruimtegebruik werden gewijzigd. Het ruimtelijk behoud is gegarandeerd door de verschillende beschermingen op het gebied. De uitdaging ligt in de fysische afstemming met het omliggend ruimtegebruik, namelijk professionele grondge-bonden landbouwactiviteiten. Het gebied is weinig geschikt voor een toeristisch-recreatieve uitbouw.

2.2.6 PARKLANDSCHAP

De landschapseenheid parklandschap ligt aan de oostzijde van Geel, Reivennen, grenzend aan de gemeente Mol met Retieseweg als drager.

Een parklandschap wordt gekenmerkt door gesloten beboste open ruimte gebieden waartussen organisch gegroeide woonparken van grote percelen met alleenstaande woningen/villa’s en grote tuinen ingeplant zijn. Het militair domein situeert zich er wat eveneens bijdraagt tot het ‘park’ karakter van deze landschapseenheid.

De omgeving wordt gekenmerkt door:

- gemengd bosgebied (naald- en loofbomen) en voedselrijke graslanden - woonpark als een bebouwingsvorm met veel groen

- maatschappelijk waardevol speelbos.

De grootste uitdaging voor het parklandschap is een slimme ontwikkelingsstrategie uit te werken voor het leegstaand militair domein en voor de grote kavels en woningen in het woonpark zonder de ruimtelijke draagkracht van dit open ruimte gebied te overschrijden.

- Een parklandschap is een landschap dat sterk door de mens (artificieel) is ontwikkeld. Toch moet worden gewaakt over het aantastingsniveau van het landschap, door het groen en ontdicht karakter van het woonpark te behouden, alsook door het fragmenteren van de bosclusters en van de open ruimte door lintbebouwing langs Retieseweg tegen

te gaan. Het is van belang het groen karakter te versterken door het (her)aanplanten van bomen, boomgroepen en bosclusters.

- Verdichting is niet gewenst in het parklandschap. De groene woonkwaliteit moet behouden blijven. De bosrijke om-geving en de nabijheid van inwoners wijzen op het belang van voldoende spel- en ontspanningsmogelijkheden, zoals onder andere een speelbos.

Figuur 12 gewenste ontwikkeling parklandschap

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 20-29)