• No results found

Opruiming en ontharding van de open ruimte

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 47-53)

Het bijsturen van de ontwikkelingsperspectieven voor agrarische ontwikkeling, linten en woonparken moet bijdragen tot het indijken van bijkomend ruimtebeslag in de open ruimte. Maar wij willen ook kansen blootleggen om bestaand ruimte-beslag aan te pakken en onthardingspotentieel benutten om de open ruimte te versterken.

2.6.1 ONTHARDINGSPOTENTIEEL VERKENNEN EN BENUTTEN

In Vlaanderen zijn al enkele inspirerende onthardingsvoorbeelden binnen de open ruimte gerealiseerd, zowel ten voordele van ruimte voor water, voor landbouw, voor natuur als voor recreatie: van varkensstal naar pluktuin, van sluipweg naar recreatieve verbinding met natuurlijke bermen enz.

Onder het mom van ‘alle beetjes helpen’ om het ruimtebeslag in Geel terug te dringen, zijn alle onthardingsideeën rele-vant, en dus te ondersteunen en te faciliteren. Maar structurele projecten hebben natuurlijk het grootste effect. Zo kan een screening van de trage wegen en/of gemeentewegen in Geel mogelijke onthardingskansen in de open ruimte ople-veren.

Een groot potentieel is ook terug te vinden bij gebouwen in de open ruimte die in onbruik raken zoals schuilhokken en uitbollende en vrijkomende landbouwbedrijven. Een screening van het gebouwenpatrimonium in de open ruimte kan dit potentieel verder bloot leggen zoals:

- gebouwen zonder maatschappelijke waarde in natuur- en bosgebieden

- gebouwen zonder landbouwwaarde en maatschappelijke waarde in structurele agrarische gebieden.

Zolang bijvoorbeeld sites van voormalige landbouwbedrijven niet van eigenaar veranderen, is de kans dat effectieve afbraak van overtollige en leegstaande gebouwen plaatsvindt, zeer klein. Niettemin is het net van belang deze sites uit te kleden tot de gebouwen die na eigenaarswissel wel een toelaatbare functiewijziging kunnen krijgen. Zo niet blijft het risico op oneigenlijk gebruik, wellicht onvergund, bestaan. Als dus middelen kunnen worden gevonden om deze sloop proactief financieel te stimuleren of ondersteunen, kunnen hiermee belangrijke stappen in het opruimen van de open ruimte en het

tegengaan van versnippering worden gezet. Van zodra men een vergunningsplichtige handeling of functiewijziging wil aanvatten op dergelijke sites, ontstaat uiteraard wel de opportuniteit om - voor wat hoort wat - bijkomende voorwaarden rond afbraak op te leggen in de aan te vragen omgevingsvergunning (zie hoger). Voorwaarde is wel dat wordt aangetoond dat dergelijke landbouwsites niet meer in aanmerking kunnen komen voor agrarisch hergebruik.

2.6.2 MOGELIJKE ACTIES

ONDERSTEUNING VAN LOKALE ONTHARDINGSINITIATIEVEN

De stad zal ondersteuning bieden aan lokale en kleinschalige onthardingsinitiatieven in Geel. Op die manier wordt het draagvlak voor het opruimen en ontharden van de open ruimte van onderuit opgebouwd.

ONDERZOEK NAAR ONTHARDINGSPOTENTIEEL MET HET OOG OP HET OPBOUWEN VAN EEN ONTHARDINGSSTRA-TEGIE

Wat is de toekomst van bestaand of voormalig agrarisch patrimonium in Geel? Is het nog geschikt voor professionele landbouw en is een agrarische herontwikkeling realistisch? Komt het in aanmerking voor een functiewijziging? Of vormt het onthardingspotentieel? Hoe ziet het gemeentelijk wegenpatrimonium in Geel eruit? Worden alle wegen intensief ge-bruikt? En verhoudt het gebruik zich tot de kosten aan de gemeenschap?

De stad zal werk maken van een proactieve evaluatie van het onthardingspotentieel met het oog op een vertaling in het vergunningenbeleid en de opbouw van een onthardingsstrategie.

MONITORING VAN DE OPEN RUIMTE

Om de bescherming van de open ruimte waar te maken en bijkomend ruimtebeslag in deze open ruimte te voorkomen, zal de stad een systeem van monitoring opzetten waarmee de toe- of afname van het ruimtebeslag in de open ruimte wordt gevolgd.

INTRODUCTIE VAN EEN ONTHARDINGSVISIE IN VERGUNNINGENBELEID

De stad zal onderzoeken hoe de onthardingsdoelstelling concreet kan worden meegenomen in het vergunningenbeleid i.c. met betrekking tot vergunningsaanvragen voor vergunningsplichtige handelingen en functiewijzigingen in gebouwen-complexen waar overtollige of overmatige gebouwen aanwezig zijn.

OPVOLGING VAN DE BESCHIKBARE INSTRUMENTEN EN MIDDELEN MET HET OOG OP HET VERFIJNEN VAN HET ONTHARDINGSBELEID

De stad zal opvolgen welke instrumenten dan wel middelen beschikbaar komen om het onthardingsbeleid vorm te geven.

III ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN VOOR DE OPEN

RUIMTE

1 FYSISCHE VEERKRACHT

Het fysisch systeem is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, bodem, oppervlakte- en grondwater en lucht. Het vormt de onderlegger van de ruimtelijke structuur en heeft een sterk structurerende werking. Op schaal van een gemeente dragen vooral bodem, water en reliëf bij tot de structurerende werking aangezien zij in rechtsreeks verband staan met het bodemgebruik.

Figuur 22 fysisch systeemkaart bodem en water

Het grondgebied van Geel wordt grosso modo gestructureerd door de valleien van de Neten. De noordelijke grens van Geel, met de gemeente Kasterlee, wordt grotendeels gevormd door de Kleine Nete. Dit maakt dat het noorden van de gemeente gelegen is binnen de uitgesproken alluviale vallei van de Kleine Nete. De Grote Nete daarentegen doorkruist de zuidelijke rand van het grondgebied van Geel. De Molse Nete mondt in de Grote Nete ten zuidoosten van Geel cen-trum. Ook de valleien van deze Grote en Molse Nete zijn uitgesproken fysische structuren. De valleien zijn vrij breed en

worden gekenmerkt door moerasgebied ter hoogte van de Zegge en de vele vijvers aan de Grote Nete. In het zuidwesten loopt ook de Wimp, een zijloop die verder naar het westen in de Grote Nete mondt. Over heel het grondgebied van Geel zijn verder kleinere waterlopen (zowel binnen het systeem van de Kleine Nete als de Grote Nete) en grachten terug te vinden.

Het tussenliggend gebied, en centraal deel van de gemeente, is iets hoger gelegen. Hoewel het reliëf hier niet uitgespro-ken is, vormt deze zandrug Herentals - Geel - Mol de waterscheiding tussen het bekuitgespro-ken van de Grote Nete en dat van de Kleine Nete. Op de rand ervan, langsheen de valleien, wordt de bodem plaatselijk gekenmerkt door stuifzanden. Die werden onder de vorm van stuifduinen afgezet door zuidwestenwinden ten zuiden van de valleien. Breeven ten zuiden van de Kleine Nete, de omgeving van Bel tussen de Molse en de Grote Nete en Winkelomheide ten oosten van de Grote Nete worden zo nog steeds gekenmerkt door uitgesproken stuifzandcomplexen. In Bel en in Winkelomheide liggen de meest uitgesproken duinmassieven.

Figuur 23 fysische landschapskenmerken reliëf

Bron: DNA-onderzoek open ruimte Geel, OMGEVING

In de negentiende eeuw is men begonnen met de aanleg van het Kempens kanalennet dat het Maasbekken zou verbinden met het bekken van de Schelde. Anderzijds werd daarin ook een irrigatieplan verwerkt voor het vruchtbaar maken van de zandige Kempen. Het kanaal Herentals - Bocholt doorkruist hierdoor het noordelijk deel van de Geelse open ruimte van west naar oost. In het zuiden doorkruist het Albertkanaal het grondgebied.

De bodem is het bovenste losse deel van de aardkorst en de groeiplaats van planten. De bodem op dit moment geeft een geïntegreerd beeld van de invloed van de verschillende bodemgenetische factoren gedurende duizenden jaren, namelijk de aard van het moedergesteente, het klimaat, het reliëf, de vegetatie, de mens en tenslotte het tijdsaspect. Geel behoort

bodemkundig tot de Centrale Kempen, getypeerd door uitgesproken zandige bodems. Zogenaamde dekzanden bedek-ken het grootste gedeelte van het oppervlak. Afhankelijk van het historisch bodemgebruik heeft zich in deze zandgronden een specifiek profiel ontwikkeld. De verschillen in profielontwikkeling weerspiegelen dan ook in sterke mate het bodem-gebruik uit het verleden:

- plaggenbodems rond de traditionele kernen, waar de oudste akkerontginningen plaats vonden - podzolen in gebieden die gedurende lange tijd onder heide gelegen hebben

- alluviale gronden in valleien waar lemig zand en licht zandleem werd afgezet door de waterloop: Grote Nete, Molse Nete, Wimp, Puntloop, Kleine Nete, Daelemansloop, Zeggeloop, Larumse Loop enz.

- veengronden waar in de ondergrond van natte bodems onverteerd organisch materiaal voorkomt: de Zegge - Mos-selgoren

- stuifzanden, in het verleden vaak opgeplant met naaldhout: Belse bossen, Breeven, Herentalsedijk.

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen benoemt het fysisch systeem al als drager voor de ruimtelijke ontwikkelingen waardoor al enkele decennia aandacht bestaat voor deze fysische onderlaag als structurerend principe. De klimaatver-andering manifesteert zich echter steeds nadrukkelijker op vele vlakken. Droge en hete zomers, natte winters en extreme weersomstandigheden volgen elkaar op. In tijden van steeds grotere weersextremen met gevolgen voor het watersysteem en klimaatinvloeden is een verdieping van de visie op de rol van het fysisch systeem wenselijk. Wij zullen ons moeten aanpassen om met deze veranderingen om te kunnen gaan en moeten onze omgeving slim en veerkrachtig inrichten om deze omstandigheden in de toekomst het hoofd te bieden.

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 47-53)