• No results found

Ecologische infrastructuur

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 65-70)

Niet alleen de zwaartepunten met uitgesproken natuurwaarden zijn bepalend voor de natuurlijke structuur. Ook de eco-logische infrastructuur maakt er essentieel deel van uit. Deze ecoeco-logische infrastructuur bestaat uit de aaneenschakeling van bosfragmenten, beekoevers, houtkanten en dergelijke die als lijn- en puntvormige elementen het gebied tussen de verschillende natuurlijke zwaartepunten overbrugbaar maken voor organismen.

Er kan worden ingezet op het versterken van de ecologische infrastructuur door versterking van stapsteenbossen, hagen en houtkanten. Ook het voorzien van voldoende ruimte voor het realiseren van een hydrologische, landschappelijke en ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie van beekvalleien mee ondersteunt, is wenselijk.

3.2.1 NETWERK VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN

Voorbeelden van kleine landschapselementen zijn solitaire bomen, taluds, holle wegen, poelen, bronnen. Het zijn identi-teitsdragers van het landschap en vertellen het verhaal hoe onze voorouders omgingen met hun landschap. Maar daar-naast zijn landschapselementen ook leveranciers van ecosysteemdiensten. Landschapselementen zorgen voor houtpro-ductie, genetische diversiteit. Zij hebben een regulerende en bufferende functie (klimaat, groen) en vormen verbindende elementen doorheen het landschap.

In Geel komen op het gebied van kleine landschapselementen heel wat houtkanten (vaak van hakhout), bomenrijen/dre-ven, hagen, grachten voor (bron: DNA-onderzoek). Zij vormen geregeld de perceelsranden. Deze historische houtkanten en bomenrijen bestaan voornamelijk uit zomereik of zwarte els. Zomereik bepaalt het beeld op de drogere gronden bij de historische akkers. In de valleien domineert de zwarte els. De zomereiken omzomen de historische akkers

(plaggen-bodems) bij de gehuchten en zijn representatief voor het historisch landbouwlandschap in de zandige Kempen waar de akkers met houtwallen omzoomd werden die hout leverden en bescherming boden tegen zandverstuiving. De elzenkanten (Alnus glutinosa) zijn verbonden aan de nattere gronden in de valleien. Vooral in de vallei van de Grote Nete is een grote densiteit aan elzensingels terug te vinden. Daardoor kent het landschap op bepaalde plaatsen een grote gaafheid.

Het opwaarderen van kleine landschapselementen tot een samenhangend netwerk moet bijdragen tot het vrijwaren en versterken van de ecologische infrastructuur tussen de natuurlijke zwaartepunten over heel het grondgebied van Geel.

Een landschapsbeheerplan zou hiervoor de nodige houvast kunnen geven. Waar in de bestaande situatie al een bepaalde dichtheid van kleine landschapselementen aanwezig is, is alvast een aantal aandachtsgebieden aan te duiden waar het behouden en het beheren van het kleinschalig landschap een uitdaging vormt, zoals:

- het dicht netwerk aan kleine landschapselementen in het agrarisch coulisselandschap ten noordoosten en vooral ten zuidoosten van Punt

- het agrarisch coulisselandschap ten noorden van het kanaal Herentals - Bocholt tussen de zwaartepunten de Zegge - Mosselgoren en Breeven

- Het compartimentenlandschap langs het kanaal Herentals - Bocholt, met in het bijzonder afwisseling van bosjes en kleine landschapselementen ter hoogte van Papenhoeven - Gooreind, tussen het kanaal, R14 en N19g

Figuur 27 voorbeelden netwerk van kleine landschapselementen in Geel

Bron: orthofoto 2019, Informatie Vlaanderen

3.2.2 NATTE VERBINDINGEN OVER BEEKVALLEIEN

Beekvalleien vervullen hierbij een bijzondere functie omdat zij natuurlijke verbindingen vormen en geschikt zijn om er ecologische infrastructuur op te enten in de overwegend agrarische gebieden waarin deze valleien gelegen zijn. Door hun lineair karakter en de fysische beperkingen voor bodemgebruik vormen zij, aanvullend op vennen, poelen enz., lineaire ecologische verbindingsmogelijkheden.

Figuur 28 voorbeeld te versterken groenblauwe dooradering

Bron: boerennatuur

Kansen voor dergelijke groenblauwe dooradering kunnen worden verkend ter hoogte van volgende waterlopen doorheen de agrarische open ruimte (niet-limitatief):

- Larumse Loop en zijlopen, Zeggeloop en zijlopen, Graafloop, Daelemansloop, Breiloop in het noorden - Kraaibossenloop in het oosten

- Stoktloop, Roosbroekenloop, Stelenseloop, Wimp en Puntloop in het zuiden.

Het uitbouwen van slimme kleinschalige ecologische verbindingen in afstemming met de professionele landbouw kan plaatsvinden door in te zetten op beekherstel, natuurlijke oeverzones, behoud van microreliëf, natuurlijke waterberging zoals in tijdelijke plassen en bufferende grachten enz.

3.2.3 STAPSTENEN TUSSEN VALLEI VAN DE MOLSE NETE EN KLEINE NETE

Om het gebied tussen de valleien in het zuiden en de natuurlijke zwaartepunten in het noorden van de gemeente over-brugbaar te maken is het noodzakelijk om de verschillende stapstenen in de open ruimte ten oosten van de stedelijke kern van Geel te vrijwaren. Het groen karakter van het parklandschap moet bewaard blijven door in te zetten op het behoud van de beboste percelen en van het groenareaal in het woonpark alsook van het speelbos Engels Kamp en het stadsrandbos Kievermont. Ook de omgeving van de Dekshoevevijver moet haar groen karakter behouden.

3.3 MOGELIJKE ACTIES

3.3.1 OPVOLGING VAN HET HEFBOOMPROJECT ‘ZEGGELOOP’ IN HET KADER VAN HET STRATEGISCH PROJECT ‘KLEINE NETE’

De stad zal het strategisch project ‘vallei van de Kleine Nete’, in het bijzonder het hefboomproject ‘Zeggeloop’ verder opvolgen. In het kader van het strategisch project ‘vallei van de Kleine Nete’ wordt een hefboomproject rond de Zeggeloop uitgewerkt dat als pilootproject voor een lokale bovenloop in het Netebekken lessen voor gelijkaardige projecten moet opleveren. Dit hefboomproject heeft tot doel de Zeggeloop te ontwikkelen tot een groenblauwe open ruimte structuur die vanuit het stadscentrum van Geel een verbinding maakt met de Kleine Nete. Zo wordt de vallei teruggebracht naar de stad, kunnen recreatieve verbindingen worden gerealiseerd en kan een bijdrage worden geleverd tot lokale waterberging.

Ook kan worden onderzocht hoe andere zijlopen van de Kleine Nete tussen Geel en Herentals de groenblauwe doorade-ring kunnen versterken.

3.3.2 VERKENNEND ONDERZOEK NAAR DE VERSTERKING VAN ECOLOGISCHE VERBINDINGEN

De stad zal de versterking van de ecologische infrastructuur ondersteunen door deze gebiedsgericht verder te onder-zoeken. Uit het hefboomproject ‘Zeggeloop’ kunnen lessen worden getrokken. Op basis daarvan kan gericht worden verkend waar gelijkaardige kansen liggen om de groenblauwe dooradering door de open ruimte te versterken, met het oog zowel op lokale natuurlijke waterberging als op versterking van de ecologische infrastructuur. Daarnaast kan aanvul-lend in beeld worden gebracht welke belangrijke ecologische verbindingen in Geel kunnen worden gevrijwaard dan wel versterkt. Om te slagen zou dit participatief moeten worden aangepakt in co-creatie met de stakeholders en ruimtegebrui-kers in de betrokken gebieden, met het oog op sterke uitvoeringsgerichte gebiedscoalities.

3.3.3 AANSCHERPING VAN DE HANDHAVING OP SCHENDINGEN IN DE OPEN RUIMTE

Om de straffeloosheid van ingrepen in de open ruimte om te keren zal worden voorgesteld een aantal duidelijke prioriteiten voor het handhavingsbeleid ruimtelijke ordening naar voor te schuiven en deze stelselmatig bij te stellen van zodra nieuwe beoordelingsgronden worden vastgesteld, zoals:

- schendingen met betrekking tot groenvoorzieningen, groenschermen en groenbuffers - schendingen met betrekking tot vellen van bomen

- schendingen met betrekking tot wijziging of verwijdering van kleine landschapselementen.

3.3.4 OPMAAK VAN EEN INVENTARIS VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN EN VAN EEN LANDSCHAPS-BEHEERPLAN

De toepasbaarheid van de vergunningsplicht voor het wijzigen van kleine landschapselementen is in belangrijke mate afhankelijk van de eenduidigheid op vlak van de ligging en de actuele toestand ervan (waardering). De stad zal een inventaris opmaken van de kleine landschapselementen met het oog op de eenduidigheid en rechtszekerheid in dit ver-band. Een deskundige inventarisatie kan een opstap zijn naar een effectief landschapsbeheerplan waarin een evenwichtig beheer wordt uitgewerkt dat ecologische, landschappelijke en eventueel economische (energiehout) functies verzoent.

Dit kan als basis dienen voor een zinvolle benutting van de beheerresten, bijvoorbeeld als lokaal energiehout. Ook infor-matieve sensibiliseringsacties kunnen worden ingezet om uiteenlopende doelgroepen de juridische status van kleine landschapselementen en bijhorende vergunningenpraktijk alsook de meerwaarde en het optimaal beheer te duiden. Het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete is hierin een belangrijke partner.

3.3.5 ONDERSTEUNING VAN DE VERHOGING VAN HET BOSAREAAL

De stad zal onderzoeken op welke wijze een bijdrage kan worden geleverd tot het verhogen van het bosareaal op haar grondgebied door screening van het eigen patrimonium op ruimtelijk en ecologisch verantwoorde bebossingskansen of door ondersteuning van gelijkaardige bebossingsinitiatieven. Percelen die niet (meer) in landbouwgebruik zijn komen hierbij prioritair in beeld.

3.3.6 OPMAAK VAN EEN GROENBEHEERPLAN

De stad heeft heel wat openbare landschapselementen in de open ruimte in het eigen patrimonium zitten waarvoor zij verantwoordelijk is voor het regulier beheer. Voorbeelden zijn beplantingen en kleine landschapselementen op openbaar

domein, bij recreatieve infrastructuur, bij klein historisch erfgoed enz. Om dit beheer structureel en verantwoord op te zetten kan de opmaak van een groenbeheerplan dienstig zijn.

3.3.7 OPVOLGING VAN DE REALISATIE VAN BESTEMMINGEN EN VOORWAARDEN OP VLAK VAN GROEN-VOORZIENINGEN

In het verleden zijn in verordenende plannen (bijvoorbeeld BPA, RUP) planologische bestemmingen en aanduidingen verankerd met het oog op de realisatie van groenbuffers, groenschermen enz. De realisatie van deze verordenende bestemmingen en de naleving van de opgelegde voorwaarden zullen worden geëvalueerd. Desgewenst zal worden in-gezet op een inhaalbeweging voor de realisatie van deze groenelementen, voorafgaandelijk op eventuele handhaving.

3.3.8 OPVOLGING VAN HET RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ‘VALLEI VAN DE KLEINE NETE EN AA VAN KASTERLEE TOT GROBBENDONK’

De Vlaamse overheid is gestart met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan om o.m. de ruimtelijk‐

functioneel samenhangende en goed gestructureerde landbouwgebieden langs de Kleine Nete in Kasterlee en Geel te vrijwaren voor grondgebonden landbouw alsook om het bouwvrij karakter en de natuurlijke waterbergingscapaciteit van de vallei van de Kleine Nete en het behoud en de versterking van ecologische en landschappelijke waarden verweven met landbouw in het kleinschalig mozaïeklandschap ten zuiden van de Zegge, te verzekeren:

- deelgebied 6 ‘vallei van de Kleine Nete Kasterlee - Geel’: agrarisch gebied, bouwvrij agrarisch gebied, natuurgebied (overdruk GEN) Zaarden - Lange Aarden waterbeheersingsgebied langs de Kleine Nete (naar aanleiding van een beperkte dijkverplaatsing van 15 m voor de realisatie van een actief overstromingsgebied (AOG) de Zegge) - deelgebied 7 ‘de Zegge - Mosselgoren’: natuurgebied (GEN de Zegge, GEN Mosselgoren, GEN Neerhelst - De

Bot-ten), agrarisch gebied met overdruk natuurverweving (de Zegge, Mosselgoren, Larumse Heide en Bottenhoef), ge-mengd open ruimtegebied langs het kanaal Bocholt - Herentals en ter hoogte van de molen en het museum aan de Zeggendijk

3.3.9 PLANOLOGISCHE INITIATIEVEN

Voor gebieden waar een herbestemming naar een natuurlijke bestemming of een planologische ruil wenselijk is, zullen op maat planologische initiatieven, zoals in het kader van de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, worden genomen.

4 EVENWICHTIGE AGRARISCHE ONTWIKKELING

De open ruimte is voor een groot deel in gebruik door de landbouw en de sector heeft een belangrijke rol in het behoud ervan. Wij willen een positief landbouwbeleid voeren en de lokale landbouwers als structurele ruimtelijk-economische ruimtegebruikers een ruimtelijke en leefbare toekomst verzekeren binnen het evenwicht van de open ruimte. Net zoals bij de andere economische actoren zullen verduurzaming en innovatieve vernieuwingen de toekomst verder mee vorm moe-ten geven zodat de Geelse landbouw garant kan staan voor een toekomstgerichte en zorgvuldige lokale voedselproductie.

In document BELEIDSKADER OPEN RUIMTE (pagina 65-70)