• No results found

Hoofdstuk 3. De Lyonese volksfeesten in taal en theater

3.1. Carnavalesk theater

3.1.3. Rituelen op papier: wisselwerking tussen gedrukte en gesproken woord

Met de Plaisants devis en de Recueils gaan de Lyonese drukkers voor het eerst de vluchtige tijdelijkheid van hun eigen volksrituelen vastleggen op papier. Zij waren niet de enigen: een logisch gevolg van de opkomst van het goedkope(re) en efficiënte medium van de boekdrukkunst (ten opzichte van handgeschreven teksten) was dat aan het eind van de vijftiende eeuw en gedurende de zestiende eeuw in heel Europa vele rituelen (voor het eerst) in inkt werden vastgelegd.202 Alhoewel in Lyon alleen de vereniging van de Coquille het verloop en de inhoud van hun feestelijkheden ging bedrukken, waren zij op Frankrijk- brede schaal lang niet de enige feestvereniging die dit deed: de Compagnie de la Mère Folle van Dijon en de Conards van Rouen en Évreux lieten tientallen verslagen maken van hun

202 Burke schrijft over deze interactie tussen het ritueel en de boekdrukkunst en de ‘codificering van het

ritueel’ die deze interactie met zich meebracht: Burke, Stadscultuur in Italië, 218-220; Davis, “The reasons of misrule,” 110.

86 carnavaleske tradities.203 Net als in andere vroegmoderne Europese rituelen ging het gedrukte woord ook in de feestrituelen van de drukkersgezellen een rol spelen.204 Niet alleen tijdens de chevauchées deelden de drukkers spotgedichtjes over de geslagen mannen uit aan het publiek; ook tijdens het carnaval van 1568 en 1601 deelden de drukkers

quatrains uit die relateerden aan wat zij tijdens de toneelopvoeringen zeiden.205

Welke betekenis voor de functie van het volksfeest als machtsinstrument had het feit dat er nu een gedrukt verslag van het ritueel zelf bestond? Verschillende historici die zich bezig hebben gehouden met vroegmoderne rituelen hebben op deze vraag een antwoord geformuleerd. Zo refereert Davis specifiek naar de Plaisants devis van de Lyonese drukkers wanneer zij stelt dat “(...) the verses (...) were printed at the time of the festival and brought this carnaval criticism to the attention of those who had not heard it.”206 Ik ben het eens met Davis dat het drukken van het ritueel de reikwijdte van de boodschap vergrootte. Toch klopt haar redenering niet helemaal doordat het een zeer belangrijke nuance mist, namelijk dat datgene wat ‘gehoord’ werd, zeer waarschijnlijk niet analoog was aan datgene wat gelezen werd. Er bestaat namelijk altijd een discrepantie tussen datgene wat er daadwerkelijk is gezegd tijdens de opvoeringen en de subjectieve gedrukte versie van die woorden die uiteindelijk op papier kwam. Daarnaast bestond er ook in het ritueel zelf verschil tussen de gesproken woorden in de orale opvoering en de geschreven woorden op de uitgedeelde tekstjes.

Er zijn dus meerdere betekenislagen waar een historicus rekening mee moet houden.207 Het is hierbij belangrijk om te onthouden dat, in deze tijd van godsdienstoorlogen, de Lyonese drukkersgemeenschap onder een steeds strengere censuur

203 L. Petit de Julleville, Les comédiens en France au moyen age (Parijs: Léopold Cerf, 1885), 256-261. 204 Burke, Stadscultuur in Italië, 219.

205 In 1578 deelden de drukkersgezellen het volgende versje aan de toeschouwers uit: “Celuy qui contre

nature / Se laisse à femme subiugué, / Merite bien d’estre estrillé / Souventesfois, selon droicture. / Cest un monstre contre nature / Celuy que sa femme bien bat, / Il n’est digne d’estre en combat, / De telles gens nous n’avons cure.” Testefort, Recueil de la chevauchee (1578), 24.

206 Davis, “The reasons of misrule,” 119.

207 In zijn artikel “‘How do I touch this text?’ or, the interdisciplines between dance and theater in Early

Modern archives” gaat VK Preston in op de uitdagingen die het bestuderen van de relatie tussen

performatieve gebeurtenissen zoals theater en hun geschreven verslagleggingen met zich meebrengt aan de hand van zijn persoonlijke ervaring met het onderzoek naar laat zestiende en vroeg zeventiende-eeuwse Franse theaterteksten. Zie VK Preston, ‘“How do I touch this text?’ or, the interdisciplines between dance and theater in early modern archives” in Nadine George-Graves (ed.), Oxford handbook of of dance and

87 stond en dat vele dissidente leden van deze nijverheid zich gedwongen voelden om uit te wijken naar andere (protestantse) steden.208 Het is daarom niet ondenkbaar dat de drukkers, in vergelijking met datgene wat zij tijdens de opvoeringen zeiden, zich in de gedrukte

Plaisants devis een gematigder toon aanmaten wanneer zij commentaar leverden op

politiek-maatschappelijke situatie, omdat zij zich niet vrij voelden om dissidente meningen volledig uit te spreken. Wat de werkelijke verhoudingen tussen gesproken en gedrukte woord waren, kunnen we helaas niet weten. Wat we wel kunnen doen, is een methode van bronkritiek hanteren die er van uitgaat dat de meest ‘felle’ kritiek die de geschreven bron (op de officiële) autoriteiten levert, waarschijnlijk strookt met datgene wat er ook daadwerkelijk tijdens de opvoeringen is gezegd. Daarnaast is er dan nog de mogelijkheid dat de drukkers het aangedurfd hebben om in de vluchtigheid en vergankelijkheid van het toneelspel een nog scherpere kritiek te uiten.

Terugkerend naar de vraag wat het drukken van rituelen voor betekenis had voor de (machts)functie van diezelfde rituelen, heeft naast Davis ook Peter Burke hier een verklaring voor gegeven. Hij stelt dat het gedrukte woord de boodschap van het ritueel ‘versterkte en verklaarde’.209 Opnieuw moeten hier echter de al eerder genoemde nuances worden gezet bij het woord ‘versterken’, aangezien het gedrukte woord de boodschap van het ritueel niet op een rechtlijnige manier versterkte, maar die boodschap juist kon veranderen in de translatie van gesproken naar gedrukte woord. Het verklarende aspect speelt daarnaast misschien een rol bij de Recueils, maar niet bij de Plaisants devis, aangezien de Plaisants devis door hun non-descriptieve aard geen uitleg van het ritueel waren, maar juist enkel een vastlegging van het talige onderdeel van het ritueel waren.

De door mij geschetste nuances in acht nemend, onderschrijf ik Davis’ en Burke’s (gedeeltelijke) antwoorden dat het in inkt drukken van de carnavals-toneelopvoering de functie van machtsinstrument die dit ritueel had, vergrootte. Dat de drukkers er bewust voor kozen om hun feestelijkheden vast te leggen betekent dat zij van mening waren dat het uitvoeren van deze rituelen positief was voor het (machts)imago dat zij wilden uitstralen naar de buitenwereld én dat zij tegelijkertijd deze functie van machtsinstrument van volksfeesten onderkenden. Door de Plaisants devis te creëren wilden de drukkers er

208 Benoit, “L’imprimerie à Lyon.” 209 Burke, Stadscultuur in Italië, 218.

88 niet alleen maar voor zorgen dat latere generaties bewust zouden zijn van de rol die zij tijdens het feest hadden gespeeld, maar wilden zij ook de contemporaine reikwijdte van dit machtsinstrument uitbreiden, hoogstwaarschijnlijk tot buiten de Lyonese stadsgrenzen. Het is namelijk opvallend dat de Plaisants devis in het Frans geschreven zijn en niet in het Lyonese dialect, zoals de versjes van de drukkers-suppôts in de Recueils dat wel waren. Het was echter logischer geweest als de opvoeringen van de suppôts tijdens de carnavals- en mei-vieringen, analoog aan hun opvoeringen tijdens de chevauchées, óók in het Lyonese dialect uitgevoerd zouden zijn – het was namelijk een (kluchtige) toneelvoorstelling door Lyonezen, vóór Lyonezen. Ik denk daarom dat zij er bewust voor hebben kozen om het (zeer waarschijnlijk) in het Lyonese dialect gesproken woord te vertalen naar het Frans toen zij deze teksten drukten. Naast het feit dat dit gegeven nog een nieuwe ‘laag’ van discrepantie tussen geschreven en gedrukte woord met zich meebrengt, is dit opnieuw veelzeggend voor het belang dat de drukkersgezellen aan de functie van deze feesten gaven: waarschijnlijk hoopten zij dat hun woorden ook door niet-Lyonezen gelezen werden – wie weet, wellicht zelfs door de koning zelf.

In mijn optiek speelt er voor de drukkers bij de keuze voor het vastleggen van deze volksfeesten daarnaast ook een tweede, misschien wel nog belangrijkere reden mee, die niet door Davis of Burke wordt genoemd. Door hun woorden af te drukken konden de drukkersgezellen namelijk controle uitoefenen over de vorm en inhoud die dit machtsinstrument had. Door het ritueel vast te leggen en er letterlijk ‘het laatste woord’ over te hebben, hadden de Seigneur de la Coquille en de zijnen zeggenschap over de finale versie van de boodschap die door het ritueel werd uitgedragen. Dit komt doordat gesproken woorden een tijdelijk bestaan kennen – namelijk, het moment dat zij uitgesproken en gehoord worden – en daarna voorgoed verdwijnen. Geschreven woorden daarentegen blijven voortbestaan, ook nadat zij door de lezer voor het eerst ‘ontvangen’ zijn. In het geval dat geschreven woorden dan ook nog een vastlegging zijn van de ongrijpbaarheid van het gesproken woord, kunnen zij bovendien de herinnering die iemand aan dat gesproken woord had manipuleren, analoog aan hoe een teruggevonden foto van een moment uit het verleden de herinnering die we aan dat moment hebben kan manipuleren: in plaats van de zelf meegemaakte ervaring, inmiddels door de tijd vervaagd, kan de foto leidend worden in hoe we ons dat verleden niet alleen herinneren, maar uiteindelijk zelfs

89 ervaren. Dit manipulatieve mechanisme geldt uiteraard nog sterker voor een tekstuele bron, aangezien die niet de relatieve mate van ‘objectiviteit’ van een foto heeft. Door zelf hun rituelen op papier te zetten zorgden de drukkersgezellen ervoor dat zij (tot zo ver mogelijk) zélf bepaalden wat er van hun woorden, hun ritueel en hun zelfgekozen invulling van hun eigen imago herinnerd werd – tot aan de historici van vandaag de dag aan toe.

Nu ik in deze paragraaf de benodigde nuances heb gemaakt bij de verhouding tussen datgene wat er in de Plaisants devis geschreven staat en datgene wat er daadwerkelijk gezegd is, is het tijd om dieper in te gaan op wat er dan precies in deze teksten staat. Wat was de politieke boodschap die de drukkers met hun carnavaleske theater uitdroegen en wat betekende dit voor de machtsfunctie van hun feestritueel?