• No results found

Hoofdstuk 3. De Lyonese volksfeesten in taal en theater

3.2. Inhoudelijke politieke boodschap van de Plaisants devis

De studie naar theater, en dan met name volks (straat)theater, stelt de historicus in staat om een inzicht te krijgen in datgene wat er onder het ‘gewone’ volk speelde, alsmede om beter in kaart te brengen wat de visie van de ‘gewone’ mens was op de politieke (oorlogs- )spelletjes van stadsbesturen en koningen. In zijn boek Reformers on stage: popular drama

and religious propaganda in the Low Countries of Charles V, 1515-1556 (2000) schrijft

Gary Waite hier het volgende over: “One collection of sources useful for understanding the beliefs of laypeople is the body of surviving drama scripts and published plays from the period. (...) Study of sixteenth-century plays within their historical and cultural contexts has so far illuminated many dark alleys in our knowledge of the beliefs of ordinary people.”210 In haar boek Popular theatre and political utopia in France, 1870-1940: Active

citizens (2017) borduurt Jessica Wardhaugh hierop voort wanneer zij stelt dat “(...) the

problems and paradoxes of popular theatre (...) become the key to understanding the dynamic conversations between politics, culture, and community.”211 Ook al richt Wardhaughs onderzoek zich op de periode nà de Franse Revolutie, haar stelling geldt

210 Gary K. Waite, Reformers on stage: popular drama and religious propaganda in the Low Countries of

Charles V, 1515-1556 (Toronto: University Press, 2000), xv.

211 Jessica Wardhaugh, Popular theatre and political utopia in France, 1870-1940: active citizens (Londen:

90 opvallend genoeg ook voor het Frankrijk tijdens het Ancien Régime: in het Lyon van de zestiende eeuw is het het carnavaleske straattheater van de drukkersgezellen waar die wisselwerking tussen politiek, cultuur en gemeenschap plaatsvindt. Net zoals de drukkers tijdens de chevauchées de moraal van het volk een stem gaven door middel van hun talige veroordeling van de geslagen echtgenoten, zo gaf het theater dat zij opvoerden tijdens carnaval en mei-vieringen een stem aan de meerstemmigheid van de ‘publieke opinie’ van de Lyonezen tijdens deze laatste decennia van de godsdienstoorlogen. In de secundaire literatuur worden zij dan ook de “meneurs de l’opinion populaire” genoemd, oftewel de ‘aanvoerders’ van de publieke opinie.212 Ook hier is het echter nodig om een nuancering te plaatsen. Aangezien de inhoudelijke analyse beperkt blijft tot de bronnen van de drukkers en er geen bronnen zijn die ons iets kunnen vertellen over de manier waarop deze theaterstukken door de ‘gewone Lyonees’ in het publiek werden ontvangen, kent de mening die naar voren komt uit de Plaisants devis niet een één op één verhouding met ‘de’ publieke opinie, een concept dat in mijn optiek overigens niet bestaat. Wat ik wel wil stellen is dat de opvoeringen van de drukkers een belangrijke bijdrage waren aan het meerstemmige karakter van die publieke opinie, niet in de minste plaats omdat het door een prominente beroepsgroep werd verkondigd tijdens belangrijke en gecentraliseerde feesten als de mei- en carnavalsvieringen.

Het was de Lyonese drukkers niet vreemd om deel te nemen aan het publieke debat en om hun mening daarbij kenbaar te maken door middel van zowel gedrukte teksten als theateropvoeringen. De intensiteit van het publieke debat werd gevoed door de spanningen die voortkwamen uit de oorlog; theologische disputen werden niet alleen met wapens, maar ook in pamfletten uitgevochten. Dit gold bijvoorbeeld voor het omvangrijke theologische dispuut tussen de protestantse pastoor Pierre Viret en de katholieke priester Edmond Auger in de jaren 1560. Het debat dat tussen hen plaatsvond werd gevoerd door middel van een grote hoeveelheid pamfletten die van de Lyonese persen rolden, met name van de katholiek Michel Jové en de protestant Jean Saugrain.213

212 Muzerelle, “Carnaval et défilés burlesques,” 47.

213Myriam Yardeni, La consience nationale en France pendant les guerres de réligion: 1559-1598 (Parijs:

Nauwelaerts, 1971), 109-112; Jacques Gadille, René Fédou, Henri Hours en Bernard de Vregille, “Le diocèse de Lyon”, Histoire des diocèses de France, No. 16 (1983): 128.

91 De officiële autoriteiten poogden om dissidente meningen tegen te gaan door middel van censuur en een privilegesysteem waarbij de Lyonese drukkers benadeeld werden ten opzichte van hun Parijse collega’s. Hun pogingen waren echter tevergeefs: in Lyon was een dermate grote hoeveelheid illegale persen actief dat de Lyonese boekdrukkunst tijdens de zestiende eeuw zelfs bekend kwam te staan om haar productie van illegale boeken en teksten.214 Tijdens de Lyonese machtsovername door de protestanten, die van 1562 tot 1563 duurde, namen de protestantse drukkers gebruik van het feit dat de politiek-bestuurlijke situatie nu in hun voordeel lag en schroefden zij de productie van politiek geëngageerde pamfletten, satiren en theaterstukken op.215 Dezelfde tactiek waarmee zij de publieke opinie probeerden te beïnvloeden door middel van gedrukte teksten, gebruikten zij daarnaast ook om zowel de officiële autoriteiten als een breder publiek te overtuigen van hun eigen gelijk in ‘private’ arbeidsconflicten die binnen de eigen sector plaatsvonden tussen gezellen, meesters en boekhandelaren.216

Wat was nu precies de inhoudelijke bijdrage van de société joyeuse van de drukkersgezellen aan het publieke debat? De tumultueuze en allesomvattende godsdienstoorlogen lopen als een rode draad door de Plaisants devis van 1568 tot 1594. Te midden van het oplaaiende geweld tussen protestanten enerzijds en de katholieken anderzijds kozen de Lyonese drukkers in hun theaterstukken noch de kant van de één, noch die van de ander, maar pleitten zij in dit debat bovenal voor vrede. Dit deden zij al in 1568, nog vóór de oorlogen tot een bloedig hoogtepunt zouden komen in de beruchte Vêpres Lyonnaises van 1572. In hun carnavalsoptocht van 1568 lieten de drukkers een weerzinwekkend figuur meelopen, ‘de Tijd’, die symbool stond voor de oorlogsverschrikkingen van het heden.217 In hun gedicht betreurden de drie suppôts het

214 Sheza Moledina (ed.), Sur les pas des imprimeurs lyonnais (Lyon: EMCC, 2012), 79-82. 215 Lecocq, “Du mystère médiéval au théâtre de la renaissance,” 36.

216 Davis, “Printing and the people,” 218: “The compagnonnages of the journeymen of Lyon and Paris (...)

printed the brief that they presented to the Parlement of Paris in 1572. This document raised a dozen objections to a royal edict on printing and attacked the journeymen’s employers as tyrannical and avaricious oppressors, who worked them to poverty and illness. Their employers answered, also in print (...) A printed protest was used again in Lyon in 1588, when master printers and journeymen were on the same side against the merchant-publishers (...). Here are precocious examples of artisans trying to influence literate public opinion in a labor dispute.”

217 In het Plaisants devis wordt de figuur van ‘de Tijd’ als volgt beschreven in het enige stuk proza van

deze tekst: “Le temps present marchant devant les suppos, portant en la main ung grand faulx, & sur les espaules, deux vollans, & au devant de sa poytrine, ung grand cousteau : ayant deux visaiges farouches, &

92 verloren verleden,218 vervloekten het door oorlog geteisterde heden en hoopten zij dat ‘de Tijd’ snel zou veranderen naar een toekomstig Frankrijk waarin ‘dwaze overtuigingen’ (oftewel extremistische religieuze overtuigingen van beide kampen die enkel tot oorlog leidden) zijn verbannen en waarin in politieke eenheid vredig kan worden samengeleefd.219 In het Plaisants devis van 1580 beklaagden de drukkers zich vervolgens over het feit dat er drie jaar daarvoor in de Paix de Bergerac geen ‘goede’ vrede was gesloten – inderdaad maakte deze zogenaamde ‘Vrede’ geen einde aan het conflict.220 Eén jaar later, tijdens de mei-viering van 1581, verkondigden de drukkers hun vredespleidooi in de vorm van een metafoor: één van de suppôts vertelde over een droom die hij had gehad waarin een haan (het symbool voor Frankrijk) zijn ledematen verloor, waarna een stem zei dat de haan vrede met zijn ledematen moest sluiten omdat de ‘coq genereux’ anders tot as zou wederkeren.221 Zeven jaar later betoogde een andere suppôt weer dat de vrede ‘de zoogmoeder van de deugden is die alle zondes verjaagd’.222

Deze politieke houding vond zijn hoogtepunt in het Plaisant devis van 6 maart 1594, dat opgevoerd werd tijdens het carnaval van dat jaar. Enkele dagen daarvoor, op 27 februari, was de voormalig protestantse Henri IV in de kathedraal van Chartres gekroond. Het talige aspect van de carnavalsviering van de drukkers van dat jaar, in zowel gedrukt

arme du corps, & le reste de ses habitz A flammes de feu: chose hideuse A veoir.” Scheler, “La confession publique,” 361.

218 “Gentils supposts plains de resiouyssance, / Qui voulez vostre temps passé: / Regarder fault sans

différence, / Qu’est devenu le temps passé. / Helas, requiescat in pace, / Quand m’en souvient [het verleden] le coeur me fault.” Scheler, “La confession publique,” 356.

219 “Scavez-vous un iour que l’on fit? / L’on bannit Folle opinion, / Lors l’on vivoit en union / C’estoit

plaisir que d’estre en France.” De huidige situatie is ziet er echter minder rooskleurig uit: “Helas mon Dieu, Helas mon Dieu. / Que le temps present est divers.” Hierna wijzen de suppôts hun publiek herhaaldelijk op de monsterlijke en angstaanjagende vermomming van de figuur ‘de Tijd’ (zie vorige noot), die de

oorlogsverschrikkingen van het heden symboliseert. Scheler, “La confession publique,” 356 en 358.

220 “I’attendois que la paix fust faicte. / I’attendois qu’elle fust bien faicte. (...) On a faict la paix, mais le

manche / Est demeuré dessus la branche / Si qu’on ne sçait par où la prendre.” Les Plaisants devis des

supposts du Seigneur de la Coquille, recitez publiquement le vingt-unième iour de febvrier 1580 in

Montfalcon, Recuel des plaisants devis, 21.

221 “Ie l’ay veu en mes resveries. (...) Que ie voyois un coq fort beau, / Garni d’un plumage nouveau. Car le

sien propre aupavarant / Il avoit tout ietté au vent. (...) A voir ce coq fort brave & vif, / Sans voir autour chose qui soit, / I’ouis une vois qui disoit, / COQ GENEREUX fay paix avec tes membres / Ou tu seras reduict bien tost en cendres.” Les plaisants devis des supposts du Seigneur de la Coquille, recités

publiquement le 2 de May 1581, in Montfalcon, Recuel des plaisants devis, 28.

222 “Amy, rien ne sçauroit m’estre plus agreable, / Que de voir ici bas une paix perdurable (...) La paix est la

mere nourrice / Des vertus, repoussant tout vice / Chassant au loing l’inimitié” Les plaisants devis en forme

de coq à l’asne recitez par les Supposts du Seigneur de la Coquille en l’An 1589 in Montfalcon, Recuel des plaisants devis, 57.

93 als gesproken woord, was niets anders dan een nadrukkelijke publieke bekendmaking van hun visie op de bestaande politieke situatie, waarbij zij zich achter de kroning van Henri IV schaarden.223 De politieke aard van deze feestuiting werd bekrachtigd door het feit dat er in dit devis vijf pagina’s aan de theaterverzen vooraf gaan, die zijn opgedragen ‘au lecteur’ en die het enige stuk proza zijn in de Plaisants devis van 1580 tot 1610.224 Deze pagina’s lezen als een pamflet waarin de drukkers hun onomwonden mening verkondigen, zonder deze te verhullen in poëtisch taalgebruik zoals dat in de voorgaande devis vaak gebeurde. Zij zagen het aantreden van de nieuwe koning als de langverwachte oplossing van het conflict en verkondigden dat ‘degenen die het meest helder zien’, oftewel de Lyonezen en Fransen die hun politieke zienswijze deelden, tot de onvermijdelijke conclusie waren gekomen dat het bereiken van de ‘absolute vrede’ en de ‘publieke rust’ van Frankrijk van deze kroning afhingen.225 De auteurs hekelen de ‘tyrannieke’ Lyonese

ligueurs, die het vredesproces immers geen goed hadden gedaan door een polarisatie tussen

stad en staat te veroorzaken, en prijzen de ‘enkele échevins’ en notabelen die, zoals we in het eerste hoofdstuk hebben gezien, in opstand waren gekomen tegen het deel van het stadsconsulaat dat trouw had gezworen aan de Heilige Liga en vervolgens de stadspoorten had geopend voor Henri IV.226 Opmerkelijk is dat de drukkers niet alleen over de grootsheid van de koning en van de stad Lyon spreken, maar ook over de grootsheid van hun eigen nijverheid en van het onmisbare belang dat de boekdrukkunst in hun ogen voor de bloei van Lyon en het behoud en de stimulering van universele kennis had.227

223 “Le bon Dieu a ouvert les yeux (...) / Au noble peuple Lyonnois, / Pour maintenir les Sainctes loix, / Et

la vraye foy sans feintise / De ostre mere saincte Eglise, / I’entens l’Eglise Apostolique, / Et la Romaine & Catholique, / Soubs le tres heureux entretien / De nostre vray Roy tres-Chrestien / HENRY quatriesme de ce nom, / Issu du tige de BOURBON.” Les plaisans devis recitez par les supposts du seigneur de la

coquille le dimanche 6 Mars 1594, in Montfalcon, recueil des plaisants devis, 93.

224 Les plaisans devis recitez par les supposts du seigneur de la coquille le dimanche 6 Mars 1594, in

Montfalcon, Recuel des plaisants devis, 83.

225 “(...) ceste recognoissance [de kroning] a esté si importante, de tel exemple, & mesme salutaire, que les

plus clairs voyans concluent infalliblement que de là dependroit la paix totale de la France: & consequemment la conservation & asseurance de la tranquillité publique (...)” Idem, 83-84.

226 “De maniere que le bon devoir qui a esté fait alors par aucuns des affectionnez Eschevins, & autres

personnages notables conservateurs, & restaurateurs de la liberté publique (...) que fidellement, &

vertueusement (prevenans par ce moyen l’horrible oppression des grands tyrans, & de plusieurs tyranneaux (...) pour la recognoissance du ROY (...).” Idem, 84.; Yann Lignereux, “Le lion et la couronne,” 501-502.

227 De suppôts herinneren de lezer er aan dat zij ook hebben bijgedragen aan het ‘algemeen goed’: “Mais

ainsi que parmy tels asserteurs du bien public, l’affection & ferveur que nostre Coquille, ou pour parler nuement, les Supposts de l’Imprimerie, ont porté en ce fait, n’aye esté inutile (...).” Iets verderop bejubelen ze al het goede dat voortvloeit uit de ‘nobele kunst’ van het boekdrukken: “Leur possession [l’Art Noble de l’Imprimerie] est de plus si industrieuse, proffitable, & necessaire à la manutention des Loix & Polices

94 Het is geen willekeurige keuze van de drukkers geweest om precies dit type tekst, een pamflet, toe te voegen aan de vorm die de Plaisants devis normaliter kenden, namelijk die van een toneeltekst. Pamfletten waren een belangrijk medium om bepaalde (politieke) zienswijzen aan een breder publiek bekend te maken en te pogen om de publieke opinie te beïnvloeden.228 De drukkers waren, zoals hierboven uitgelegd, per slot van rekening niet onbekend met het zelf schrijven en verspreiden van pamfletten. Door het medium van theater(teksten) te vermengen met het medium van pamfletten voegden de drukkersgezellen een onomwonden politieke betekenis toe aan hun feestelijke uiting. De toevoeging van het pamflet, samen met de aanhef aan ‘de lezer’, de bijgevoegde sonnetten opgedragen aan Henri IV en het Franse taalgebruik doen vermoeden dat de Seigneur de la Coquille en de zijnen deze Plaisants devis zo veel mogelijk wilden verspreiden, niet alleen onder hun stadgenoten maar ook onder de rest van de Fransen, waaronder de koning zelf. De betooglijn die ze verkondigden was niet alleen maar een steunbetuiging aan de nieuwe monarch, maar ook een pleidooi opdat het publiek, met inbegrepen van de koning, de prominete rol die de drukkers – in hun ogen – in de stedelijke en buiten-stedelijke machtsstructuren vervulden op de juiste waarde zouden schatten.

De politieke zienswijze waar de société joyeuse van de drukkers in deze Plaisants

devis blijk van gaf sloot aan bij het standpunt van de politiques.229 Deze politieke beweging had haar naam gekregen van hun tegenstanders de ligueurs, de aanhangers van de extreem- katholieke Heilige Liga.230 De politiques namen een gemodereerd standpunt in in het felle conflict tussen katholieken en protestanten en stelden het interesse van de staat boven die van de religie, wat de reden was voor de naam die de ligueurs – die in hun extremistische

de la societé humaine, que d’elle seule depend l’establissement & conservation perpetuelle de toutes les langues anciennes & modernes, de tous les Arts & sciences (...).” Tenslotte benadrukken zij de belangrijke rol die hun nijverheid heeft gespeeld in het groots maken van Lyon op het wereldtoneel: “(...) en ceste noble ville de Lyon, laquelle à s grande gloire, par le commerce de la Librairie, & labeur de l’Imprimerie, eternise son nom par toute la terre habitable, & iusques à l’extremité des terres Neuves.” Les plaisans devis

recitez par les supposts du seigneur de la coquille le dimanche 6 Mars 1594, in Montfalcon, Recueil des plaisants devis, 84-86.

228 Jan Bloemendal, Arjan van Dixhoorn en Elsa Strietman (eds), Literary cultures and public opinion in

the Low Countries, 1450-1650 (Leiden: Brill, 2011), 14-18.

229 In haar essay “Strikes and salvation” maakt Davis in de laatste noot (p. 275, noot 50) ook deze

conclusie: “The support given to the politiques is clear from the Plaisans devis recited by the journeymen’s recreational leader, the Seigneur de la Coquille and his Suppôts, in the 1580’s and 1590’s.” Ze gaat hier echter niet inhoudelijk op in.

230 Marco Penzi, “‘Damnatio memoriae’: La Ligue Catholique Française e la storiografia tra politiques,

95 visie juist het belang van de religie boven die van de staat stelden – aan hen hadden gegeven. Anders dan de oorlogszuchtige ligueurs pleitten de politiques voor vrede, iets dat in hun ogen het beste bereikt kon worden door middel van het bewerkstelligen van een sterke staat die boven de religieuze twisten zou staan. Zij waren dan ook voorstanders van religieuze tolerantie. In hun ogen kon Henri IV, een koning die nota bene van geloof was gewisseld voor politieke doeleinden, de vestiging van deze sterke staat waarmaken.231

Al deze standpunten, inclusief het pleidooi voor religieuze tolerantie, vinden we terug in de Plaisants devis.232 Het is niet verwonderlijk dat de société joyeuse van de Coquille zich als groep achter de politiques schaarde. Individuele Lyonese drukkers hadden vaak een minder pacifistisch standpunt ingenomen door hun persen voor de protestantse of juist voor de katholieke zaak in dienst te stellen – de illegale pers is hier een voorbeeld van.233 De société joyeuse van de drukkersgezellen kwam echter, zoals reeds aangegeven, voort uit de Compagnie des Griffarins.234 Dankzij hun vakbonds-aard, waarbij economische belangen belangrijker werden geacht dan politiek-religieuze visies, waren zij een seculiere groepering die zowel protestantse als katholieke drukkersgezellen onder zich verzamelde. Daarnaast had de Franse boekdruksector, net zoals de meeste economische sectoren, een harde klap gekregen door de staat van oorlog waarin het land verkende. In specifiek de Lyonese boekdruknijverheid werd deze klap nog harder gevoeld doordat een aanzienlijk deel van de Lyonese drukkers protestants was. De strenge vervolgingen hadden een ware ‘braindrain’ van Lyonese drukkers naar andere gebieden tot gevolg gehad, zoals bijvoorbeeld naar de Nederlanden en Genève tot gevolg gehad. Tegen het einde van de zestiende eeuw luidden deze ontwikkelingen de stagnatie van de Lyonese boekdruknijverheid in.235 De groep Lyonese drukkers als geheel had dus, zowel op

231 James B. Collins, The state in early modern France (Cambridge: University Press, 1995), 22; Penzi,

“‘Damnatio memoriae’,” 265.

232 In de pamflettekst van 1594 geven de drukkers onder andere blijk van hun tolerante religieuze standpunt

(ten minste, ten opzichte van de christelijke religies) wanneer zij de wens uitspreken dat God goed zal zijn voor alle christenen, en niet alleen voor een deel van de christenen: “(...) Dieu, par son immense

misericorde (...) fera (comme nous esperons) paroistre de mieux en mieux u bien universel de toute la Chrestienté.” Les plaisans devis recitez par les supposts du seigneur de la coquille le Dimanche 6 Mars

1594, in Montfalcon, Recueil des plaisants devis, 84.

233 Moledina (ed.), Sur les pas des imprimeurs lyonnais, 79-82. 234 Davis, “A trade union,” 56.