• No results found

Richtlijnen voor strafvordering ter zake van rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod (de artikelen 8, 9 en

In document Ernstige verkeersdelicten (pagina 105-110)

5. Richtlijnen van het Openbaar Ministerie

5.3 Richtlijnen voor strafvordering ter zake van rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod (de artikelen 8, 9 en

163 WVW 1994)

5.3.1 De huidige richtlijn (2015R055)

Het strafvorderingsbeleid van het Openbaar Ministerie inzake rijden onder invloed en rijden tijdens een rijverbod is in een specifieke richtlijn neergelegd.85 Die richtlijn bevat een groot aantal tabellen. De tabellen onder 1 betreffen de

83

Richtlijn voor Strafvordering Verkeersongevallen, Stcrt. 21 december 2010, nr. 20481. 84

Richtlijn voor strafvordering verkeersongevallen, Stcrt. 16 december 2011, nr. 22817; Richtlijn voor strafvordering verkeersongevallen, Stcrt. 24 december 2012, nr. 26820; Richtlijn voor strafvordering verkeersongevallen, Stcrt. 31 december 2013, nr. 35396.

85

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod (2015R055), in werking getreden op 1 juli 2015, Stcrt. 1 juli 2015, nr. 17958.

94

‘Bestuurders motorrijtuigen ex brom-snorfiets'. Die categorie is voor dit onderzoek het belangrijkst.

Voor deze categorie verkeersdeelnemers zijn zes tabellen opgesteld. De eerste (1A) betreft art. 8 lid 2 onder a en b WVW 1994 en ziet daarmee op de ‘ervaren bestuurder’. Er zijn daarbij twee factoren die het uitgangspunt voor de straf of eis bepalen: alcoholgehalte van adem of bloed en recidive. Dat

uitgangspunt varieert concreet van een in een strafbeschikking opgelegde boete van 325 euro bij een first offender met een ademalcoholgehalte van 235 tot 350 microgram per liter adem tot een eis ter terechtzitting van 90 uur taakstraf en 21 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging bij een ademalcoholgehalte dat gelijk is aan of hoger is dan 1200 microgram per liter adem. Daarbij zijn nog drie extra schalen opgenomen. Voor de weigering om mee te werken aan een onderzoek naar het adem- of bloedalcoholgehalte is een uitgangspunt geformuleerd dat bij meervoudige recidive behelst dat wordt gedagvaard, en dat een geldboete van 1100 euro en 10 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging wordt geëist.

De tweede tabel (1B) betreft art. 8 lid 3 WVW 1994 en ziet daarmee op de beginnende bestuurder. Die tabel begint met een in een strafbeschikking

opgelegde geldboete van 300 euro bij een first offender met een ademalcoholgehalte van 95 tot 350 microgram per liter adem. Bij een

ademalcoholgehalte dat gelijk is aan of hoger is dan 1200 microgram per liter adem is de eis ter terechtzitting dezelfde als bij een ervaren bestuurder. Vanaf een ademalcoholgehalte van 720 microgram per liter uitgeademde adem zijn de uitgangspunten voor straf en eis gelijk aan die van de ervaren bestuurder. Dat geldt ook voor de extra schalen en de weigering om mee te werken. De derde tabel (1C) betreft art. 8 lid 4 WVW 1994: ‘De bestuurder van een rijbewijsplichtig motorrijtuig ten aanzien van wie nog geen 7 jaar is verstreken na datum afgifte 1e rijbewijs, indien betrokkene ten tijde van de afgifte van dat 1e rijbewijs nog geen 18 jaar was'. Deze tabel verschilt enkel in de eerste vier schalen enigszins van de tabel van de beginnende bestuurder.

De vierde en de vijfde tabel betreffen art. 8 lid 1 WVW 1994 en zien respectievelijk op ‘uitsluitend alcoholgebruik’ (1D) en op ‘drugs/medicijnen of combigebruik’ (1E). De uitgangspunten voor straf en eis variëren bij deze strafbaarstelling tussen de 850 euro en 7 maanden onvoorwaardelijke

rijontzegging (niet tot behoorlijk besturen in staat, first offender) tot een taakstraf van 70 uur en 15 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging (onder meer bij een ‘kennelijke staat van dronkenschap en recidive’). Voor de weigering ex art. 163 WVW 1994 zijn hier uitgangspunten geformuleerd die identiek zijn aan die welke bij (aanwijzingen van) de andere varianten van art. 8 WVW 1994 gelden.

De zesde en laatste tabel bij deze categorie bestuurder betreft het rijden tijdens een rijverbod (1F). In die tabel wordt onderscheid gemaakt tussen de

95

situatie waarin het rijden tijdens een rijverbod op zichzelf staat, de situatie waarin het gecombineerd is met een art. 8 lid 1 proces-verbaal, de situatie waarin het gecombineerd is met een art. 8 lid 2, 3, 4 proces-verbaal en de situatie waarin het gecombineerd is met een art. 163 proces-verbaal. De uitgangspunten voor straf of eis bij het rijden tijdens een rijverbod sec variëren van een in een strafbeschikking opgelegde boete van 500 euro bij een first offender tot een eis ter terechtzitting van 600 euro en 4 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging bij meervoudige recidive. Bij een combinatie met een art. 8 proces-verbaal leidt het rijden tijdens een rijverbod tot toepasselijkheid van een hogere schaal uit de betreffende tabel. En ook bij een combinatie met een art. 163 proces-verbaal leidt het tot een

hogere straf of eis, bij meervoudige recidive 60 uur taakstraf en 12 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging.

In de richtlijn zijn daarna nog tabellen opgenomen voor ‘Bestuurders brom- of snorfiets, brommobiel en bestuurders gehandicaptenvoertuig met motor’ (tabellen onder 2) en de ‘Fietsers en bestuurders gehandicaptenvoertuig zonder motor (tabellen onder 3). Vanwege het beperkte belang van deze tabellen voor dit onderzoek wordt van bespreking afgezien.

5.3.2 Eerdere richtlijnen inzake rijden onder invloed en tijdens een rijverbod

Ook aan de thans geldende richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod zijn andere richtlijnen vooraf gegaan. Die richtlijnen kenden lange tijd een andere systematiek. Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op de richtlijn rijden onder invloed die op 1 januari 2006 in werking is getreden.86 Aan het begin van die richtlijn is aangegeven welke ‘basisdelicten’ op dit terrein onderscheiden worden. Daaronder vielen, onder meer:

- Besturen van een motorvoertuig op twee of meer wielen met een AAG(-equivalent) van 235 μg/l of meer;

- Als beginnend bestuurder besturen van een motorvoertuig op twee of meer wielen met een AAG(-equivalent) van 95 µg/l of meer;

- Besturen van bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor met een AAG(-equivalent) van 235 μg/l of meer

- Als jeugdig bestuurder besturen van bromfiets, snorfiets of brommobiel met een AAG(-equivalent) van 95 μg/l of meer

86

96

- Besturen of doen besturen van een motorvoertuig op twee of meer wielen tijdens duur rijverbod

- Weigeren ademanalyse, bloedproef of urineproef dan wel achteraf weigeren bloedonderzoek (motorvoertuig op twee of meer wielen)

Aan die basisdelicten werden vervolgens punten toegekend. Zo kende deze

richtlijn 10 basispunten toe aan het Basisdelict als beginnend bestuurder besturen van een motorvoertuig op twee of meer wielen met een AAG(-equivalent) van 95 µg/l of meer. Vervolgens werden bij dit basisdelict een aantal ‘basisfactoren’ aangegeven. Daaronder viel in de eerste plaats het ademalcoholgehalte.

Naarmate het gehalte hoger is werden er meer strafpunten toegekend, tot een maximum van 48 strafpunten bij een ademalcoholgehalte van 1200 μg/l of hoger. Ook het soort voertuig, het rijgedrag en recidive konden tot het toekennen van extra strafpunten leiden. Bij een vrachtwagen kwamen er 4 strafpunten bij, bij zeer onvoorzichtig rijgedrag nog eens 4, en bij recidive nog eens 4. Op basis van dat totaal aantal strafpunten werd vervolgens de transactie of de eis ter

terechtzitting bepaald. Daartoe was aan het eind van de richtlijn een schaal opgenomen. Die leidde, om concreet te worden, destijds bij een beginnende bestuurder die in de eerste schaal viel tot een geldboete van 220 euro, en bij een beginnend bestuurder die (bij een ademalcoholgehalte van 1200 μg/l) in totaal op 58 strafpunten uitkwam tot een eis van 42 uur taakstraf en 18 maanden

onvoorwaardelijke rijontzegging. De extra schalen dateren al uit deze tijd. Als een verdachte met een zo hoog promillage recidiveerde en daarbij zeer onvoorzichtig reed, kwam hij uit op 66 strafpunten. Daarmee viel hij in de tweede extra schaal, en daarbij paste een eis van 54 uur werkstraf en 24 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging.

Dit stelsel is in richtlijnen betreffende rijden onder invloed lange tijd gehanteerd. Bij wijze van voorbeeld kan gewezen worden op de richtlijn rijden onder invloed uit mei 2011.87 Daarin werden aan het ‘Basisdelict besturen van een motorvoertuig op twee of meer wielen met een AAG(-equivalent) van 235 μg/l of meer’ ook tien basispunten toegekend. Vervolgens werden bij dit

basisdelict een aantal ‘basisfactoren’ aangegeven. Dat was ook hier in de eerste plaats het ademalcoholgehalte. Naarmate het gehalte hoger is werden er meer strafpunten toegekend, tot een maximum van 48 strafpunten bij een

ademalcoholgehalte van 1200 μg/l of hoger. Het soort voertuig, het rijgedrag en recidive konden ook in deze context op vergelijkbare wijze tot het toekennen van extra strafpunten leiden. Op basis van dat totaal aantal strafpunten werd

vervolgens de transactie of de eis ter terechtzitting bepaald. Daartoe was ook in

87

97

deze richtlijn een schaal opgenomen. Die leidde, bij een bestuurder die in de eerste schaal viel (10 punten) tot een geldboete van 290 euro, en bij een bestuurder die (bij een ademalcoholgehalte van 1200 μg/l) in totaal op 58 strafpunten uitkwam tot een eis van 42 uur taakstraf en 18 maanden

onvoorwaardelijke rijontzegging. En ook hier viel de verdachte in een extra schaal als hij meer strafpunten had.

Enkele maanden later werd deze richtlijn vervangen.88 In de nieuwe richtlijn werden de uitgangspunten voor de op te leggen of te eisen boete verhoogd. Was de geldboete in de editie van mei in de eerste schaal nog 290 euro, in de editie van december ging het om 340 euro. De hoogte van de strafeis bij 58 punten was dezelfde als in de editie van mei.

Pas in 2014 is de huidige structuur van een richtlijn met tabellen doorgevoerd.89 En daarbij zijn de boetebedragen in veel categorieën weer

verhoogd. In de eerste schaal ging het bij de ervaren bestuurder voortaan om 360 euro. In de tabel wordt de strafeis bij een promillage dat 58 punten oplevert en (meervoudige) recidive voortaan zichtbaar gemaakt als een aparte kolom. De extra schalen die wij eerder zagen zijn feitelijk een soort service aan de gebruiker; zij geven een vertaling aan de oude puntentotalen in het nieuwe stelsel.

Nadien zijn nog twee richtlijnen verschenen in 2015, voordat de thans geldende richtlijn in werking trad.90 In de eerste van die beide richtlijnen is een

aanmerkelijke verhoging van de straffen of eisen bij de ernstiger varianten van art. 8 WVW 1994 doorgevoerd. Sinds 1 maart 2015 is bij een first offender met een ademalcoholgehalte van 1200 μg/l een taakstraf van 80 uur en 18 maanden onvoorwaardelijke rijontzegging het uitgangspunt; dat was daarvoor 42 uur taakstraf.

Vermelding verdient nog dat voorafgaand aan de richtlijn die op 19 februari 2015 in de Staatscourant gepubliceerd is een afzonderlijke richtlijn gold voor rijden onder invloed als strafbaar gesteld in art. 8 lid 1 WVW 1994. 91 Van een

bespreking wordt gelet op het beperkte belang voor dit onderzoek afgezien.

88

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed (art. 8 lid 2 e.v. WVW 1994) van 23 december 2011, Strct. 23694, met rectificatie in dezelfde Stcrt.

89

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed (art. 8 lid 2 e.v. WVW 1994) van 31 december 2013, Stcrt. nr. 35679. 90

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod, Stcrt. 19 februari 2015, nr. 4432; Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod,

Stcrt. van 30 maart 2015, nr. 8472.

91

98

In document Ernstige verkeersdelicten (pagina 105-110)