• No results found

REACTIES VAN NSB ERS

In document 1939-1945 D E E L (pagina 111-119)

Het was dus een nieuw politiek offensief dat door Seyss-Inquart ingezet werd.

Aannemelijk achten wij het (nadere bewijsstukken ontbreken) dat hij er geen behoefte aan had om bij dat offensief de N S B naar voren te schuiven. Maar daar g a f Mussert hem geen kans toe.

Het nieuws van de 22ste juni was door de Nederlandse nationaal-socia- listen met uitbundige vreugde, ja met ontroering begroet. ‘Bij mij kwam weer een prop in mijn keel’ , schreef er één: ‘Wat een tijd en wat een geschie­ denis voor het Germanendom!’1 ‘Hitler (is) in strijd gewikkeld met de Anti- Christ’, aldus een litterator uit deze kringen. ‘Dat kan geen enkele katholiek en protestant ontkennen.’2 ‘Dat verdrag met Rusland’ , zo legde de districts- leider van de N S B in Overijssel later in zijn herinneringen vast,

‘had bij mij alles op zijn kop gezet. . . Ik voelde het als een opluchting dat het nationaal-socialisme zich van een dergelijk, voor haar schandverdrag had ont­ daan. Wij waren ons bewust van de moeilijkheden, de strijd te moeten aan­ binden tegen een zo machtige vijand in een zo onmetelijk gebied, maar met behulp van de Voorzienigheid zou dezen duivel de hersenen worden verplet­ terd . . . Wie weet, zouden voortaan de voorraadschuren van Europa nu ook werkelijk ter beschikking van heel Europa worden gebracht. Het Russische volk, ook voor deze zou dit alles slechts winst betekenen, het zou zijn eigen geestelijk leven hervinden, de kerken zouden worden teruggegeven, de boer zou zijn akker weer zelf verzorgen, liet huwelijk kreeg zijn heiligheid en de vrouw haar eer terug.’3

Niet anders reageerde Mussert. N og op de 22ste juni zond hij Hitler een telegram waarin hij ‘namens duizenden strijdende kameraden’ meldde, ‘dat zij zich door niemand in trouw zullen laten overtreffen. . . God beschermc u en geve aan uwe strijd om het voortbestaan van Europa Zijn onmisbare zegen.’ Een dag later noemde Mussert in een extra-nummer van Volk en

Vaderland de invasie van de Sowjet-Unie de ‘grootste daad die Hitler als

strateeg, als bouwer van het nieuwe Europa en als idealist tot nu toe heeft verricht. Het is de op-één-na laatste fase’ (de invasie van Engeland zou de laatste worden) ‘van de wereldrevolutie die in gang is!’4 Ten antwoord

1 Brief, 22 juni 1941, v a n j. A. op ten Noort aan P.S. Heerema (Doc I-12 4 1, a-l). 2 Brief, z.d. (eind juni 1941) van J. H. Eekhout aan j. van Ham (Doc I-404, a-l). 3 W . R . Jager: ‘Levensloop’, p. 62 (Doc I-807, c-i). De passage over het huwelijk was een reactie op uit de jaren '20 daterende berichten dat in de Sowjet-Unie het ‘vrije huwelijk’ gepredikt werd; er waren nogal wat Nederlanders die er in '41 van overtuigd waren dat de Sowjet-Unie een poel van zedeloosheid was. 4 Volk

N A D E 2 2 S T E J U N I

seinde Hitler aan Mussert zijn ‘herzlichett Dank. Ich verbinde damit meine Griisse

und meine besten Wünsche fiir Ihre weitere Arbeit im Dienste unserer gemeinsamen Idee’ - neen, het was Seyss-Inquart toch niet mogelijk, de man die dit tele­

gram ontvangen had, op de achtergrond te houden! Dus werd Mussert uitgenodigd, als enige Nederlander het woord te voeren op een mas­ sale bijeenkomst die op vrijdagavond 27 juni zou plaats vinden op het IJs- clubterrein in Amsterdam; dat terrein lag toen nog dicht bij het centrum van de hoofdstad, tussen het Concertgebouw en het Rijksmuseum. Er werden voor de demonstratie extra-treinen ingelegd. Het gehele personeel van het Reichskommissariat werd verplicht, aanwezig te zijn. Behalve forma­ ties van de Wehrmacht, van de W A en van de Nationale Jeugdstorm (de jongeren-organisatie van de N SB ) traden ook afdelingen van de Duitse en van de Nederlandse Arbeidsdienst als een soort erewacht op - en Seyss-In- quart sprak.

Hij sprak langer dan een uur en, als steeds, in zeer zorgvuldig gekozen bewoordingen maar weinig inspirerend van toon. Hij schetste Duitslands strijd als een strijd voor Europa. Hij beweerde dat de Februaristaking (wij citeren het persverslag) ‘werd opgezet in samenwerking van de communis­ tische partij met de Engelse geheime dienst en het Jodendom van deze stad.’ Hij onderstreepte de noodzaak van strijd tegen dat Jodendom en beriep zich daarbij op Erasmus, Hugo de Groot en Abraham Kuyper; ook de Vrij­ metselarij kreeg een veeg uit de pan. Hij voorspelde dat Duitsland na het verslaan van de Sowjet-Unie een onaantastbare positie zou innemen, de Verenigde Staten zouden niet langer bij machte zijn om in te grijpen. ‘Nederlanders, blikt naar het oosten!’ riep hij uit.

‘ U w voorvaderen zijn reeds 800 jaar geleden en steeds weer daarheen getrokken en belangrijke bouwstenen van de Europese cultuur en denkwereld geweest. Sedert geslachten ontbreekt gij bij de vervulling van deze gemeenschappelijke Europese taak. De Duitse soldaten, in wier gelederen reeds thans uw zonen staan, halen thans het Oosten terug. Thans gaat het er om, dit Europese gebied definitief voor Europa te winnen. Gij bouwt aan de toekomst van uw kinderen als gij thans mede aantreedt. . . Ik zelf beschouw deze onze betoging als het uitgangs­ punt van de nationaal-socialistische reorganisatie ook in Nederland die thans, nu de beslissing in het Oosten valt, ook hier moet worden aangepakt. Daarom zijn alle instellingen en politieke ideeën die reactionair een nieuwe ontwikkeling willen tegenhouden . . . een beletsel voor een gelukkige toekomst. Wij zullen ze opruimen.’

D e N S B werd door Seyss-Inquart met geen woord genoemd.

In zijn kortere toespraak welke op die van de Reichskommissar volgde, liet Mussert dan ook niet na, behalve zijn eigen telegram aan Hitler ook

SE Y S S -IN Q U A R T S O P R O E P

diens hartelijk antwoordtelegram voor te lezen. Mussert zinspeelde op het lokmiddel dat hij al in augustus '40 onder de aandacht van Hitler en Seyss- Inquart gebracht had: het in werkelijke dienst roepen van Nederlandse reservisten; ‘dagelijks smart het ons’ , zei hij, ‘dat niet een goed georganiseerd, goed geoefend Nederlands leger onder flinke leiding naast het Duitse, Roemeense en Finse leger kan staan.’ Gelukkig: een kern besefte waar het om ging. ‘In naam van deze steeds meer groeiende, steeds krachtiger kern van het Nederlandse volk zeg ik u, mijnheer de rijkscommissaris: het Duitse volk kan op ons rekenen als op zijn trouwste broeder.’

Ach, dat had Seyss-Inquart vaker gehoord. Hem kwam het op de anderen aan, op de niet-N SB’ers. Zou zijn oproep (‘Nederlanders, blikt naar het oosten!’) bij hen succes hebben?

D e reacties in de dagbladpers vielen de bezetter tegen. W el werden de teksten van de op het IJsclubterrein gehouden toespraken, volgens voor­ schrift overigens, woordelijk afgedrukt, maar Janke toonde zich op zijn persconferentie hoogst ontevreden over de droge verslaggeving van de demonstratie en, vooral, over de vele hoofdartikelen die van terughoudend­ heid getuigden - een terughoudendheid die, naar wij aannemen, samenhing met wat men bij de kranten gemerkt had van de reacties der publieke opinie en vernomen van de standpunten die Churchill en koningin Wilhelmina vertolkt hadden. ‘Der Eindruck manchen Kommentars (war)', zei Janke, 'als

hatte man gedacht: Wir müssen uns damit befassen, aber man soll nicht viel Wert darauf legen.’ O ok de voorzitter van het Verbond van Nederlandse Journa­

listen, P. J. van Megchelen, hoofdredacteur van het A N P, had, zo zei hij op dezelfde persconferentie, ‘met groot leedwezen vastgesteld dat verschillende collega’s ernstig in hun taak tekort zijn geschoten.’1 Hij dreigde met straffen.

Er was, naast Mussert, maar één politicus die op Seyss-Inquarts oproep positief reageerde: Am old Meyer.

Een toeval wilde dat het dagblad van Nationaal Front, het Nederlands

Dagblad, op zaterdag 28 juni weer mocht beginnen te verschijnen. De avond

tevoren kon Meyer samen met enkele medewerkers kennis nemen van de tekst van Seyss-Inquarts toespraak die op de redactiebureaus van De Residen­

tiebode op de telex binnenkwam. ‘Nederlanders, blikt naar het oosten!’

M eyer was een geharnast anticommunist; zijn hart was bij de troepen die,

N A D E 2 2 S T E J U N I

zo zag hij het, het bolsjewistisch stelsel zouden vernietigen. Duitslands over­ winning stond voor hem vast. W at zou nadien met Nederland geschieden? Mussert aan de macht ? O f was er op dit historische moment een mogelijkheid, de N S B in een breder front op te nemen en haar daardoor tot op zekere hoogte onschadelijk te maken? Seyss-Inquarts toespraak bood daar, meende Meyer, de mogelijkheid toe. Uit de pers had hij vernomen dat Italië en Spanje eigen strijdkrachten naar het oostelijk front zouden sturen.1 Daar zou hij bij aanknopen.

N a overleg met slechts enkele medewerkers (tijd om zijn Politieke Raad bijeen te roepen gunde hij zich niet) schreef Meyer in de nacht van vrijdag op zaterdag een hoofdartikel voor het Nederlands Dagblad. Hij toonde zich zeer ingenomen met Seyss-Inquarts woorden: ‘Deze rede was Europees in de goede zin des woords en voor een waarlijk Nederlander aanvaardbaar’ ; Nederland, mits gerespecteerd in zijn nationale eigenaardigheden, zou zijn plaats in de Nieuwe Orde kunnen innemen. ‘W ij nationaal-socialisten van Nationaal Front’, aldus de belangrijkste passage (‘nationaal-socialisten’ !), ‘wij zijn ten volle bereid. Wij vragen zelfs: zou thans na deze rede van de Rijks- commissaris niet het ogenblik zijn aangebroken dat de Nederlandse Unie, N SB en Nationaal Front een gezamenlijk initiatief nemen tot het oprichten van een afzonderlijk Nederlands legioen om naast de Duitsers, de Italianen, de Finnen, Roemenen, Spanjaarden, Hongaren en Slowaken mede te helpen, Europa te beschermen tegen het Russische bolsjewisme? De Rijkscommissaris zinspeelt in zijn rede op de verdeeldheid in de nationaal-socialistische gelederen in Nederland. Welnu, een dergelijk gezamenlijk initiatief zou ons nader tot elkaar brengen. Wij zouden naar elkaar toegroeien’ - 2

als ooit één artikel Seyss-Inquart uit het hart gegrepen was, dan dit! Een eenheidsfront van Unie, N S B en Nationaal Front! Het was sinds bijna een jaar zijn dierbaarste wens. De gehele Nederlandse pers ontving onmiddellijk instructie, de aangehaalde passage uit Meyers artikel woordelijk over te nemen, voor de radio werd zij in de nieuwsberichten ‘enige malen door­ gegeven.’3

1 In augustus '41 werden drie Italiaanse divisies in de Sowjet-Unie ingezet, in sep­ tember één Spaanse. 2 Nederlands Dagblad, 28 juni 1941. 3 A. Meyer: Alles

voor het vaderland, p. 290. Meyer doet het in zijn memoires voorkomen alsof hij

er bij voorbaat van overtuigd was dat de bezetter een legioen dat op het predikaat ‘Nederlands’ aanspraak zou maken, niet zou goedkeuren zodat zijn werkelijke bedoeling van meet a f aan geweest zou zijn, de onoprechtheid van de Duitse poli­ tiek aan te tonen. Deze explicatie wordt al weerlegd door het feit dat, zoals blijken zal, Meyer anderhalve week later bereid was, met generaal Seyffardt in zee te gaan.

A R N O L D M E Y E R S V O O R S T E L Hoe zou de N S B reageren? En hoe de Nederlandse Unie?

Mussert, trots op de ereplaats die hij op het Amsterdamse IJsclubterrein naast de Reichskommissar had mogen innemen, voelde er niets voor, zijn geprivilegieerde positie prijs te geven. Op i juli, drie dagen na Meyers voor­ stel (wat zich in die drie dagen tussen Mussert en het Reichskommissariat afgespeeld heeft, weten wij helaas niet), liet hij een persbericht uitgeven waarin te lezen stond dat leden van Nationaal Front o f van de Nederlandse Unie die het door N S B ’ers gegeven voorbeeld wilden volgen, konden toe­ treden tot de Waffen-SS o f het Nationalsozialistische Kraftfahrer-Korps (een formatie van chauffeurs voor militaire transporten), ‘het oprichten van een Nederlands Legioen behoeft dus niet meer te geschieden.’1

De reactie van het Driemanschap van de Nederlandse Unie werd twee dagen later wereldkundig gemaakt.

Het had niet veel gescheeld o f het feitelijke tweemanschap dat sinds begin februari de Unie geleid had (Homan en de Quay), was ook formeel een Tweemanschap geworden, maar dan in andere samenstelling: de Quay en Einthoven. De in april uitgevoerde abonné-wervingsactie was de Quay welkom geweest als bevestiging van zijn opinie dat de leden alleen dan actief werden wanneer aan die activiteit een anti-Duits tintje zat - omgekeerd was Homan tot de conclusie gekomen dat zijn eigen opvattingen eigenlijk niet meer weerspiegeld werden in wat de Unie in feite geworden was. Eind januari had hij de strijd desnoods alleen willen voortzetten, nu g af hij hem op. Toen de Quay hem begin juni kwam meedelen dat het, mede gezien de ontwikkeling van de publieke opinie, noodzakelijk was dat de Unie zich op korte termijn aggressiever tegen de bezetter zou opstellen, zei Homan dat hij zich in die omstandigheden liever uit het Driemanschap terugtrok. De Quay bracht in Breukelen die mededeling aan Einthoven over en nu diens

‘béte noire’ Homan2 zou verdwijnen, stemde Einthoven er in toe, zijn plaats

op de brug weer in te nemen. Er werd tussen hen drieën nog overleg gepleegd, hoe men Homans aftreden ‘op de minst pijnlijke wijze’ kon laten plaats­ vinden,3 toen zich in snelle successie drie gebeurtenissen voordeden: de Duitse invasie van de Sowjet-Unie, Seyss-Inquarts oproep: ‘Nederlanders, blikt naar het oosten!’ en Am old Meyers voorstel.

‘ Regeringsvoorlichtingsdienst (Londen): Luisterbulletin, 3 juli 1941. 2 L. Eint­ hoven: Heeft de afwezige ongelijk? (1973), p. 46. 3 A.v.

N A D E 2 2 S T E J U N I

Dat veranderde de situatie, want ook Homan stond op het standpunt dat Seyss-Inquarts oproep afgewezen diende te worden en dat men geen mede­ werking kon verlenen aan de door Meyer bepleite vorming van een Neder­ lands legioen. Verheugd over het feit dat Homan zich op dit beslissende punt bij hen aangesloten had, meenden de Quay en Einthoven (die uit Breukelen weer naar Den Haag gekomen was) dat het niet verstandig zou zijn, Homans uittreden door te zetten: zij besloten, gedrieën verder op te trekken.

In het nummer van De Unie dat op vrijdag 27 juni verscheen, werd met geen woord van de invasie van de Sowjet-Unie gerept. Hoewel het weekblad van de beweging als regel geen aandacht besteed had aan de ontwikkeling van de oorlog, wekte het zwijgen over een gebeurtenis van zo kardinaal belang bij veel leden toch verwondering.

Die verwondering zou niet lang duren.

In het begin van de week die op zondag 29 juni begon, kreeg het her­ stelde Driemanschap het concept voor een gemeenschappelijke verklaring voorgelegd dat, onmiddellijk na Seyss-Inquarts toespraak, in het in Noord- Brabant gelegen vormingsoord van de Unie, ‘Wargashuysen’, opgesteld was door enkele medewerkers van de Unie, onder wie dr. H. G. W . van der Wielen die na zijn aftreden als algemeen secretaris met de leiding van ‘Wargashuysen’ belast was. Het concept werd door het Driemanschap overgenomen. Met de mogelijkheid dat de bezetter het nummer waarin hun verklaring opgenomen zou worden, in beslag zou nemen, werd rekening gehouden: het verscheen een dag eerder dan gewoonlijk, en w el op donder­ dag 3 juli. ‘W aar wij staan’, stond boven de verklaring - en de strekking w as:

niet aan Duitse kant. ‘Met dr. Seyss-Inquart’ , zo heette het,

‘is het Nederlandse Volk er van overtuigd dat een bolsjewistische overheersing van Europa de ondergang van de Europese cultuur betekent. Maar de omstandig­ heden waarin ons Volk zich thans bevindt, maken het ons ten enenmale onmo­ gelijk, stelling te nemen in de strijd tussen Duitsland en Rusland. Een derge­ lijke beslissing toch, zou slechts in volle vrijheid en door eigen Overheid kun­ nen worden genomen’

-anders gezegd: de bezetter was die ‘eigen Overheid’ niet, die ‘eigen Over­ heid’ zetelde in Londen. Er werd nog op gewezen dat bij de Nederlander

‘de gewetensvrijheid’ centraal stond: ‘wij, Nederlandse socialisten, zijn geen nationaal-socialisten.’1

1 D e Unie, 46 (3 juli 1941).

‘D e Unie weigert!’ - dat bericht verspreidde zich ook buiten de eigen kring. ‘U it heel het land, zelfs van tegenstanders der Unie, kregen w ij’, schreef Homan later, ‘dankbetuigingen voor dit duidelijke woord in dit allesbeslissende moment.’1

N og op de dag waarop dat woord verscheen, overwoog Seyss-Inquart wat hij met de Unie zou doen. ‘Ich beabsichtige nicht, die Unie sofort aufzulö-

sen , deed hij aan zijn voornaamste medewerkers weten, ‘da ich die Mdnner, die in der Unie führend tatig sind, mit der vollen Verantwortung fiir die gesammelte Anhdngerschaft nach wie vor belaste’2 - Seyss-Inquart zag Driemanschap en

kader dus als het ware als gijzelaars ter waarborging van het goede gedrag der leden. Natuurlijk moest de Unie in haar uitingsmogelijkheden verder beperkt worden. ‘Wargashuysen’ en alle sociale voorlichtingsbureaus werden gesloten, de twee volgende nummers van het weekblad werden in beslag genomen, vervolgens werd De Unie voor zes weken verboden. Verboden werd ook het dragen van het Unie-speldje en Einthoven en Homan kregen ongevraagd ontslag,3 respectievelijk als hoofdcommissaris van politie te Rotterdam en commissaris van de provincie Groningen.4

H E T D R I E M A N S C H A P D E R U N I E Z E G T ‘ N E E N ’

Bij enkele medewerkers van Generalkommissar Schmidt was het door Meyer gelanceerde denkbeeld: vorming van een Nederlands Legioen, in goede aarde gevallen. Een van die medewerkers was een zekere dr. W olfgang Ispert, oorspronkelijk arts in Elberfeld, die in de zomer van '40 ( (hij had toen al enkele jaren in ons land gewroet) binnen het Reichskommissariat hoofd

1 J. Linthorst Homan: Tijdskentering, p. 356. 2 Seyss-Inquart: ‘Attordnung’, 3 juli 1941 (GKzbV , Stab, 1 c). 3 Einthoven had van de directeur-generaal van politie, mr. A. Brants, het dringend advies gekregen, zèlf de bezetter om ontslag te vragen; hij had dat pertinent geweigerd. 4 Kort voor zijn ontslag zond Homan Seyss-Inquart op diens verzoek een memorandum over zijn opvattingen. Hij onderschreef daarin de verklaring die in De Unie van 3 juli opgenomen was. In een terugblik op zijn gehele actie merkte hij op dat het program waarmee het Driemanschap op 24 juli '40 in de openbaarheid getreden was, fiir niederlandische Begriffe sehr weit

ging’ ; had Seyss-Inquart de Unie dezelfde mogelijkheden gegeven als de N SB , ‘dann hatte in wenigen Monaten zwischen Volk und Besatzung viel fiir künftig gute Beziehungen erreicht werden können’ ; 'die Nederlandse Unie und auch ich persönlich’,

aldus nog een kenmerkende zin, ‘stehen auf der Basis des Völkerrechts, obwohl anfdng-

lich die Zusammenarbeit mit Deutschland weiter gedacht war als das Völkerrecht offetibar in Kriegszeit erwartet.’ (Brief z.d. (eind juli 1941), Doc I-1063, a-5).

N A D E 2 2 S T E J U N I

geworden was van de Forschungsstelle ‘ Volk und Raum'. Ispert had o.m. zijn best gedaan om Nederlandse organisaties op genealogisch gebied meer ‘rasbewust’ te maken en was daarbij in contact gekomen met een Neder­ landse reserve-ofïicier, A . R . Kleyn. Kleyn was in 1909 in Indië geboren waar zijn vader het tot waarnemend president van het Hooggerechtshof bracht. Hij doorliep het Christelijk Lyceum in Zeist. Zijn dierbaarste wens was, beroepsofficier te worden. In januari '32 was hij een van de allereersten die zich bij de N S B aansloot; hij bedankte, toen hij in '36 als reserve-officier vrijw illig in dienst trad. Meer dan vier jaar bleef hij in dienst, maar in het kader der bezuiniging kreeg hij geen vaste aanstelling; in de zomer van '40 werd hij zonder een cent wachtgeld ontslagen. Dat vervulde hem met wrok tegen de Nederlandse democratie; hij kwam in contact met van Rappards N S N A P , spoedig ook met Duitsers als Ispert, blééf met deze in verbinding toen hij begin '4 1 een functie kreeg bij de Haagse gemeentepolitie en zocht op dinsdag I juli, vermoedelijk na overleg met Ispert, een gepensioneerde opperofficier op met wie hij over de oprichting van een Nederlands Legioen wilde overleggen: luitenant-generaal b.d. Hendrik Alexander Seyffardt.

Seyffardt had een voor Nederlandse verhoudingen briljante carrière achter de rug: in 1888 was hij, zestien jaar oud, cadet geworden van de Koninklijke Militaire Academie in Breda, zes-en-veertig jaar later had hij

In document 1939-1945 D E E L (pagina 111-119)