• No results found

GENERAAL SEYFFARDT

In document 1939-1945 D E E L (pagina 119-145)

Kennelijk was Seyffardt, ‘overtuigd nationaal-socialist’, het op i juli geheel met Kleyn eens over de wenselijkheid van een Nederlands Legioen. Belangrijker was dat ook Seyss-Inquart veel voor zulk een Legioen voelde. Enkele dagen na de verschijning van Am old Meyers artikel vroeg hij Hitler om machtiging om tot de oprichting van een Legioen over te gaan. Aan­ nemend dat hij die machtiging zou krijgen, stelde Seyss-Inquart op woensdag 2 juli tijdens een ontvangst op ‘Clingendael’ aan prof. dr. G. A . S. Snijder die hem in '40 al zo belangrijke diensten bewezen had, de vraag o f deze iemand wist die bij de oprichting van een Legioen de leiding kon nemen. Dat Mussert niets voor zulk een Legioen voelde, was Seyss-Inquart bekend; de Reichskommissar zal er wel een nieuw bewijs in hebben gezien dat de leider van de N S B nooit verder keek dan zijn neus lang was. Seyffardt, wiens naam bij de ontvangst op ‘Clingendael’ genoemd werd, leek Seyss-Inquart een ideale candidaat om als vaandeldrager op te treden: oud-chef van de generale staf, nationaal-socialist en geen lid van de N SB . Namens Seyss- Inquart bracht Snijder op donderdag 3 juli een bezoek aan Seyffardt. O f deze er iets voor voelde, een Nederlands Legioen op te richten? Ja. Dat­ zelfde antwoord gaf Seyffardt toen Kleyn en Ispert hem een dag later, vrijdag 4 juli, maar nu namens Generalkommissar Schmidt, dezelfde vraag kwamen voorleggen. Zaterdag 5 juli weer een nieuwe bezoeker: SS-Hauptsturm-

führer Karl Leib, het ijverige hoofd van het ijverige recruteringsbureau voor

de Waffen-SS, de SS-Erganzungsstelle Nordwest. En Leib had groot nieuws: Hitler had zijn toestemming gegeven ‘zur Errichtung einer niederlandischen

Legion. Diese soll’, zo legde Seyffardt later vast, ‘den Namen ‘Freiwilligenver- band Niederlande’ erhalten.’1 Klonk ‘Nederlands Legioen’ Hitler te

‘Nederlands’ o f te groots? W ij weten het niet. W èl weten wij dat op het moment waarop Hitler de oprichting der formatie goedkeurde, in Berlijn al vastgesteld was dat zij ‘keine hollandische Truppe, sondern eine Einheit der

Waffen-SS’ zou worden.2 A l vóór de overal op de Sowjet-Unie was namelijk

bepaald dat eenheden als de Italiaanse divisies aan de Wehrmacht toegevoegd zouden worden maar dat formaties van vrijwilligers uit de ‘Germaanse’ landen die Duitse wapenen zouden ontvangen, opgenomen zouden worden in de Waffen-SS. Die regeling zou althans Seyss-Inquart voor grote moeilijk­ heden plaatsen: terwijl hij juist zijn best wilde doen, een ‘Legioen’ van de 1 H. A. Seyffardt: ‘Bericht des ehemaligen niederlandischen Generalleutnants H. A. Seyf­

fardt über Aufstelhmg, Organisation u.s.w. der ‘Niederlandischen Freiwilligen Legion’

(16 maart 1942), p. I (Doc II—883, a-3). (Verder aan te halen als Seyffardt: Bericht). 2 Telexbericht, z.d. (juli 1941) van het Hauptfiirsorge- und Versorgungsamt van het

SS-Hauptamt, Berlijn, aan de SS-Fürsorgeführer, Den Haag (VuJ, Abt. Rechtssetzung: dossier VO 136/41).

N A D E 2 2 S T E J U N I

grond te krijgen dat zich van de Waffen-SS zou onderscheiden en waarin, als alles goed ging, het Nederlandse volk zichzelf zou herkennen, vloeide uit de getroffen regeling (die geheim gehouden was) voort dat de op te richten formatie uitgerekend bij de Waffen-SS zou worden ingedeeld. Daarmee stond de gehele recruteringsactie bij voorbaat in het teken van bedrog.

Leib had zich aanvankelijk bij Musserts reactie aangesloten: waarom was er een Nederlands Legioen nodig als er al een Waffen-SS bestond die Neder­ landers opnam? Dat zei Leib ook op woensdagmorgen 2 juli tegen Am old M eyer: kon deze niet meewerken aan de SS-Standarte ‘ West land’ ? Meyer weigerde, maar de vraag maakte hem duidelijk dat hij, wilde hij niet volle­ dig door de ronselaars voor de Waffen-SS op sleeptouw genomen worden, het ‘Nederlandse’ karakter van zijn Legioen duchtig onderstrepen moest. Mussert had dinsdag ‘neen’ gezegd, donderdag vernam M eyer het ‘neen’ van de Nederlandse Unie. Daarmee was zijn opzet mislukt. Hij ging alléén door. Diezelfde donderdag overhandigde hij aan Leib een voor Seyss- Inquart en desgewenst voor Hitler bestemd memorandum waarin hij be­ pleitte dat het Legioen onder leiding zou staan van Nederlandse officieren en onderofficieren en strijden zou onder de Nederlandse vlag en in Nederlands uniform; de officieren moesten op die vlag een eed afleggen en de aanmelding moest geschieden bij Nederlandse bureaus; ook moest bepaald worden dat de vrijwilligers ‘nur für die Dauer des Krieges und nur für den Einsatz gegen den

Bolschewismus verpflichtet’ zouden zijn - zij zouden dus niet behoeven deel

te nemen aan krijgsverrichtingen tegen Engeland.1

Zow aar: nog diezelfde donderdag kreeg Meyer van Leib te horen dat al zijn wensen vervuld zouden worden; ‘het klonk me te mooi in de oren om geheel waar te zijn’, schreef Meyer in zijn dagaantekeningen.2 Zijn behoefte om zijn reserves te onderstrepen, was inmiddels versterkt doordat hij van tal van kanten vernam dat ook in de rijen van Nationaal Front velen ver­ baasd, ja verontwaardigd waren over het initiatief dat hij, de leider, genomen had. Maar op zaterdag 5 juli veerde hij weer op. Leib zegde hem toe dat de Nederlandse gewestelijke arbeidsbureaus aanmeldingsadres zouden worden

1 Meyer citeert zijn memorandum in zijn brief, 25 ju li 1941, aan Seyss-Inquart (archief Amold Meyer, 1962). 2 A. M eyer: Dagaantekening, 3 juli 1941 (a.v.,

1357

T O U W T R E K K E N O M H E T L E G I O E N

en toen M eyer daags daarna, zondag, in Friesland was (waar zijn volgeling, de hoogbejaarde ds. Domela Nieuwenhuis Nijegaard zich al als veldprediker opgaf), las hij in de pers het officiële bericht dat een ‘Vrijwilligersverband Nederland’ ‘met medewerking van de bestaande politieke partijen '(kenne­ lijk waren daarmee Nationaal Front, de N S B en de N S N A P bedoeld) ‘en van Nederlandse officieren’ (Kleyn, Seyffardt) ‘door een reeds opgericht Nederlands aanwervingsbureau georganiseerd’ zou worden; het adres van dat bureau was Stadhouderslaan 132, Den Haag. Maar dat was het adres van de SS-Erganzungssteile Nordwest\ ‘Bericht goed’ , noteerde Meyer, ‘adres van aanmelding is echter verkeerd.’1

In zijn afwezigheid ontwierpen zijn medewerkers in Den Haag tijdens het weekeinde een grootse ‘werfcampagne voor het Nederlandse Anti-Bol- sjewistische Legioen’ : zij wilden bijvoorbeeld 50000 affiches laten aanplakken. ‘Het is nodig’, zo heette het in een instructie die aan alle afdelingsleiders toegezonden werd, ‘dat na de eerste week van plakken wordt gezegd: ‘Die Nationaal Fronters hebben het toch voor elkaar! Hun organisatie en propaganda klopt als een bus!’ . . . N u eindelijk (wordt) ons de grote kans geboden waar ieder onzer sinds jaren op wacht.’2

Toen Meyer op dinsdag 8 juli uit het noorden weer in Den Haag terug­ keerde, lagen daar nieuwe negatieve reacties uit eigen rijen op hem te wachten. Sinds de verschijning van zijn artikel van 28 juni hadden twee­ honderd leden bedankt! Hij ging aarzelen. Alom zag hij dat biljetten aan­ geplakt werden waarin vrijwilligers op het adres Stadhouderslaan 132 attent gemaakt werden. Vijfduizend van die biljetten had Leib bij het hoofd­ kwartier van Nationaal Front laten bezorgen. Meyer verbood, ze te distri­ bueren. Hij besloot bij Seyffardt (wiens naam hem in de voorafgaande dagen al enkele malen genoemd was) zijn licht op te steken.

Seyffardt had overeenkomstige teleurstellingen beleefd. Op zaterdag, ver­ moedelijk nadat Leib hem verteld had van Hitlers accoord, had hij twee officieren die hem goed bekend waren (een van hen generaal-majoor N . T . Carstens, de oud-commandant van het iste legerkorps) om medewerking gevraagd; beiden hadden op besliste toon geweigerd. Zondag verscheen het

1 A .v., 6 juli 1941 (a.v.). 2 Nat. Front, afd. propaganda: ‘Instructie’, 7 juli 1941 (a.v., 1953).

N A D E 2 2 S T E J U N I

bericht met het adres Stadhouderslaan 132. ‘Dadurch’ , schreef Seyffardt later,

‘ wurde ich also ausgeschaltet und solches ohne meine Vorkenntnis.’1

Maar ook Seyss-Inquart was ontevreden: de alles naar zich toehalende

SS-Erganzungssteile Nordwest was bezig, de gehele zaak te verprutsen! Hij

g a f instructie, de al aangeplakte biljetten met het adres Stadhouderslaan 132 te verwijderen en hij liet (8 juli) Seyffardt bij zich komen. Het gesprek ver­ liep gunstig. Dat bleek toen Seyffardt, ‘in weermachtsauto’ thuisgebracht, er Meyer die op hem zat te wachten, verslag van deed. ‘Uniformen zouden wel Duits zijn’, tekende Meyer aan,

‘doch met Nederlandse distinctieven. Opleiding in Duitsland, omdat hier er niet de gelegenheid en de middelen zouden zijn . . . Generaal Seyffardt zou de leiding hebben met eigen Hoofdkwartier waar de Prinsenvlag zou wapperen. Hij verklaarde uitdrukkelijk geen lid te zijn van een politieke beweging. Keuze van deze man niet al te gelukkig, doch daar moet m.i. overheen gestapt worden’ 2 -anders gezegd: Meyer was bereid, zich voor een door Seyffardt te vormen Legioen in te zetten.

Tw ee dagen later, op 10 juli, werd door middel van een oproep van Seyss- Inquart en een van Seyffardt (die tweede was door prof. Snijder opgesteld) de oprichting bekend gemaakt van het ‘Vrijwilligerslegioen Nederland’ ; het zou, stond in Seyffardts oproep te lezen, ‘onder eigen vlag en eigen officieren aan de strijd deelnemen.’3 Vrijwilligers konden zich bij nieuwe wervings- bureaus opgeven die in acht steden geopend werden. NSB-vrijwilligers kregen overigens nog op 10 juli instructie, zich uitsluitend bij het Hoofd­ kwartier van de N S B aan te melden: Mussert, hogelijk geïrriteerd door het feit dat nu toch besloten was tot de oprichting van het Legioen dat hij negen dagen tevoren overbodig genoemd had, wilde de zaak zoveel moge­ hjk in eigen hand houden.

Zow el voor Amold Meyer als voor generaal Seyffardt werd het ‘Vrijwilli­ gerslegioen Nederland’ een hoogst teleurstellende affaire.

1 Seyffardt: Bericht, p. 1. 2 A. Meyer: Dagaantekening, 8 juli 1941 (archief Amold Meyer, 1357). 3 Op 9 juli bleek Seyffardt dat die zin uit zijn oproep geschrapt was. Een persoonlijk protest bij Seyss-Inquart leidde er toe dat de schrapping ongedaan gemaakt werd.

‘ j u d a s s e y f f a r d t’

In een artikel in liet Nederlands Dagblad sprak Meyer zich op I I juli op­ nieuw in beginsel ten gunste van een Legioen uit; een formatie die tegen het communisme te velde trok, lag, schreef hij, ‘geheel in de lijn van de beste Oranjetradities. . . wat men er ook aan de overkant’ (in Londen) ‘van zegt’ ; hij onderstreepte evenwel zijn bedenkingen: ‘W ij hopen dat het luitenant- generaal Seyffardt gegeven zal zijn, het legioen zo in te richten dat wij spoe­ dig onze mannen bevel kunnen geven, de propaganda op te nemen voor ’t legioen o f aan hun voornemen . . ., daadwerkelijk deel te nemen aan de strijd tegen het bolsjewisme, gevolg te geven.’ Daags daarna vernam hij uit de bakermat van Nationaal Front, Noord-Brabant, dat men er allerwege ontzet was over zijn legioenplan 'en het uittreden uit Nationaal Front blijft voortduren’ .1 N u zegden in één week bijna driehonderd personen het lid­ maatschap op,2 nieuwe leden kwamen er niet bij. Meyer nam zijn draai, maar het duurde toch nog bijna twee weken voor hij Seyss-Inquart schrifte­ lijk meedeelde (25 juli) dat hij geen enkele verantwoordelijkheid wilde dragen ‘fiir das, was Andere aus meinem Plan machen’3; hij vroeg een ge­ sprek met de Reichskommissar aan. Hij kreeg niet eens antwoord.

N u Seyffardt.

‘Lelijke smerige landverrader’ , aldus begon een van de talrijke brieven die deze ontving,

‘Waarom gaat gij zelf niet naar Rusland en laatje eigen kapot schieten? Zeg maar tegen de rotmoffen dat ze al dat vreten hier laten dat wij van de winter niet kapot gaan van de honger. Zoek maar vast een plaatsje uit waar gij met boompjesdag wilt hangen, lelijke smerige hinkelepink.’

‘Generaal der verraders’ , zo berichtte hem de ‘ Staf Geuzenbataljon’ , ‘gij weet wat soldaten met bajonetten kunnen doen. Jullie koppen zijn reeds verkocht. Wij hebben thans reeds de adressen van de NSB-leden om dit tuig straks uit te moorden.’4

‘Generaal Judas Seyffardt’, plaatste het illegale blad De Vonk als titel boven een kort gedicht:

‘Generaal, o generaal, eed- en plicht- en eervergeten,

1 Brief, 1 1 juli 1941, van de propagandaleider Noord-Brabant (archief Arnold Meyer, 1948). 2 Bij de centrale ledenadministratie van Nationaal Front werden tussen 28 juni en 1 augustus 1941 in totaal 975 leden afgevoerd; de gebrekkige organisatie doet vermoeden dat in werkelijkheid meer personen hun lidmaatschap neergelegd hebben. 3 Brief, 25 juli 1941, van A. Meyer aan Seyss-Inquart (archief Amold Meyer, 1962). 4 Brieven in Doc II—883, a-15.

N A D E 2 2 S T E J U N I om uit Hitlers hand te eten wilt g’ aan ’t hakenkruis nu slaan Holland, voor wat zilverlingen. ’t Judasloon kunt gij bedingen

maar de doden klagen U aan!’ 1

U it zijn gehele omgeving, waar men veelal niet geweten had hoe pro- Duits hij was, ontving Seyffardt vijandige reacties; het bestuur van de Duin- oordkerk waar hij jarenlang de diensten bijgewoond had, weigerde het kerk­ gebouw ter beschikking te stellen voor het huwelijk van zijn dochter. Even pijnlijk trof het hem dat van de vele militairen, hoge en lage, die rechtstreeks onder hem gediend hadden, nagenoeg niemand (er was slechts één uitzondering: een onderofficier) bereid was, tot zijn ‘Vrijwilligerslegioen Nederland’ toe te treden. Ook Mussert zat hem dwars: eerst hield deze alle aanmeldingen van vrijwilligers vast die bij de N S B binnengekomen waren (Seyss-Inquart moest persoonlijk interveniëren om ze los te krijgen), ver­ volgens overlaadde Mussert Seyffardt met verwijten wegens zijn eigen­ machtig optreden en tenslotte eiste de leider der N S B dat Seyffardts naaste medewerker op diens hoofdkwartier, Kleyn, die van het lidmaatschap der N S N A P verdacht werd, onmiddellijk zou verdwijnen; en Kleyn verdween. In zijn politiek geïsoleerde positie kon Seyffardt zich geen permanente ruzie met Mussert veroorloven. D e strijdbijl werd begraven: op 7 augustus liet Seyffardt zich als ‘sympathiserende no. 1 ’ in het stamboek van de N S B in­ schrijven.2

Seyffardts strijd met de SS-Erganzungsstelle Nordwest duurde daarentegen voort. Leib en de zijnen deden hun uiterste best, ieder die zich voor het Legioen kwam aanmelden, naar de SS-Standarte ‘ Westland’ over te hevelen. Bij de keuringen werd Seyffardts hoofdkwartier uitgeschakeld en tot zijn ergernis vernam Seyffardt spoedig dat allerlei twijfelachtige elementen goedgekeurd werden. Een Nederlands kader (het was publiekelijk door hem beloofd!) kon hij niet vinden; van de ca. zeventig Nederlandse officieren en onderofficieren die zich kwamen aanmelden, bleken hoogstens dertig voor uitzending geschikt. O ok de sociale zorg voor de families der vrijwilligers haalde Leib naar zich toe. Seyffardt, de acht-en-zestigjarige, als luitenant- generaal in actieve dienst bezoldigde ‘Commandant van het Vrijwilligers­ legioen Nederland’ (dat werd zijn titel), had niets te commanderen. Hij kon niet eens voorkomen dat Leib een van de schaarse auto’s inpikte die aan zijn ‘hoofdkwartier’ toegewezen waren.

1 D e Vonk, 10 (eind juli 1941), p. J . 2 Invulformulier in N SB , 42 j.

E E R S T E V R I J W I L L I G E R S En de vrijwilligers ?

In totaal meldden er zich tot eind september ruim drieduizend aan, een vreemd allegaartje van idealisten, avonturiers en gedeclasseerden. De eerste groep vrijwilligers vertrok eind juli, de tweede (voor driekwart uit N S B ’ers bestaande) begin augustus, voor de derde die eind augustus vertrok, had men zo weinig vrijwilligers beschikbaar dat tweehonderd leden van de Nederlan- se en zelfs honderd van de Vlaamse SS opgetrommeld werden louter om in Den Haag mee te marcheren naar het station: zo kwam er tenminste een kolonne van vijfhonderd man tot stand.1 ‘Op onze reis door Duitsland’ (wij citeren het verslag van een lid van Nationaal Front dat met de eerste groep vertrokken was)

‘werden wij overal met gejuich ontvangen . . . Toen wij de Poolse grens gepas­ seerd waren, kregen wij niets anders dan kwade gezichten te zien van de Poolse bevolking . . . Vrijdag 15 augustus. Nu is ons zuiver gebleken hoe wij geronseld zijn voor de SS. Op het werkrooster voor zaterdag staat nl. tot onze schrik: ‘9e SS-Freiwilligen Standarte ‘Nordwest’ ’ . . . Wij waren wel tussen uitvaagsel terecht gekomen: verschillende waren er bij het legioen gegaan om hier uit de gevangenis te blijven. Er zat er één hier die had nog vijfjaar te goed; een ander had als man van de centen 20 000 gulden gestolen bij de Opbouwdienst en had hiervoor nog twee jaar te zitten. Er was er één bij die ging er trots op, pas drie- en-twintig jaar te zijn en al zeven jaren in de kast te hebben gezeten.’ 2

‘Nederlanders, blikt naar het Oosten!’ - Toen Seyss-Inquart die woorden uitte, doelde hij niet in de eerste plaats op deelneming aan de militaire strijd. Hij zag de zaak ruimer: het Nederlandse volk moest de energie die het tot dusver in Oost- en West-Indië gestoken had, op Oost-Europa richten. Dat betekende dat vanuit de Nederlandse samenleving maximale steun gegeven moest worden aan alles wat de Duitsers in de Sowjet-Unie trachtten te bereiken. Die z.g. Oostinzet diende zo breed mogehjk te zijn. W ij komen in

1 Het aantal vrijm .agers uit NSB-kringcn werd door Mussert zo teleurstellend laag geacht dat hij begin augustus de ‘dienstplicht’ afkondigde voor alle mannelijke leden van N SB en W A tussen de achttien en veertig jaar; men moet dit zien als een vorm van sterke morele pressie. Twee dagen later stelde Feldmeyer dezelfde ‘dienstplicht’ in voor de leden van de Nederlandse SS. 2 Aangehaald in A. Meyer:

N A D E 2 2 S T E J X J N 1

ons volgende deel op de in juni '42 opgerichte Nederlandse Oost-Compagnie alsook op de andere vormen van de Oostinzet terug. Hier willen wij er op wijzen dat aanlopen in de bedoelde richting reeds in de zomer van '41 geno­ men werden. Stuk voor stuk hing hun welslagen a f van de vraag in hoeverre Nederlandse overheids- en particuliere instanties dan wel individuele burgers bereid waren, aan de Duitse opzet medewerking te verlenen.

W ij onderscheiden dan vier Duitse pogingen; zij richtten zich respectieve­ lijk op de marechaussee, op de Nederlandse Arbeidsdienst, op het Neder­ landse R od e Kruis en, tenslotte, op de secretaris-generaal der beide econo­ mische departementen, dr. Hirschfeld, alsmede op de centrale landbouw­ organisaties. In laatste instantie zou natuurlijk het gehele college van secre- tarissen-generaal als hoogste Nederlandse bestuurslichaam met elk dier pogingen te maken krijgen. Het is daarom zinvol dat wij eerst even bij dat college stil staan.

In november '40 hadden de eerste ‘foute’ elementen er hun intocht in gedaan: prof. van Dam, secretaris-generaal van het departement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming, die pro-Duits was maar geen sympathie had voor de N S B , en dr. Goedewaagen, secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten, die zich in de zomer van '40 bij de N S B aangesloten had. Nieuwe wijzigingen volgden: in maart traden na elkaar Tenkink (justitie) en Trip (financiën) af. Voor Tenkink werd door Seyss-Inquart een waarnemer benoemd: mr. Johannes Petrus Hooy- kaas, raadadviseur bij de afdeling staats- en volkenrecht ten departemente.1

Hooykaas, die in 1900 in Zutphen geboren was, had in Utrecht rechten gestudeerd en had enkele jaren later een functie bij het departement aan­ vaard. Hij gold als een bijzonder knap en vernuftig jurist met een grote gave tot het formuleren van wetten, maar in zijn optreden was hij impulsief, grillig, gesloten en ietwat weltfremd. Bovendien had hij iets van een querulant. D e secretarissen-generaal hadden liever gezien dat de secretaris-generaal van waterstaat, mr. Spitzen, tot Tenkinks opvolger benoemd was, maar Seyss- Inquart had anders beslist: Hooykaas was voor hem aanvaardbaar; daarbij kan een rol gespeeld hebben dat deze juridische deskundige er de curieuze opinie op na hield dat de bezetter zich over het algemeen keurig aan het volkenrecht hield.2 Er waren intussen voor Hooykaas duidelijke grenzen.

1 Hooykaas’ voornamen waren eigenlijk Isaac Petrus; bij het begin van de bezetting had hij, van het Oude Testament naar het Nieuwe overstappend, ‘Isaac’ vervangen door ‘Johannes’. 2 Dat was ook later zijn mening. Zeven jaar na de bevrijding zei Hooykaas aan de Enquêtecommissie: ‘Ik weet heel weinig gevallen waarin door Seyss-Inquart en Wimmer duidelijk inbreuk op het volkenrecht is gemaakt, wan­ neer u dat recht objectief interpreteert’ (Enq., dl. VII c, p. 600).

DE SE C R E T A R IS S E N -G E N E R A A L

In document 1939-1945 D E E L (pagina 119-145)