• No results found

Publieke opinie

In document 1939-1945 D E E L (pagina 23-33)

Het verwachtingspatroon van een volk dat onderdrukt wordt, heeft met name in oorlogstijd maar een zwakke verbinding met de objectieve werke­

L E N T E

' 4 1

lijkheid. Het onderdrukte volk weet van de reële krachtsverhoudingen der strijdende partijen bitter weinig a f en het perspectief dat de bezetting wellicht jaren zal duren, is zo onverdragelijk, dat het onderdrukte volk bij voorbaat en voortdurend geneigd is aan te nemen dat de bevrijding een kwestie is van maanden. D e berichtgeving van de bezetter wordt gewantrouwd; aan de berichtgeving van de bondgenoot die de bevrijding brengen moet, klampt men zich vast, maar dan met dien verstande dat de militaire betekenis van elke lokale overwinning die hij behaalt, schromelijk overschat wordt. Zulk een lokale overwinning wordt als een zo overtuigend bewijs gezien voor zijn onvermijdelijke zegepraal dat het onderdrukte volk aanneemt dat ook de onderdrukker spoedig de schellen van de ogen zullen vallen. Men leeft op hoop, men ontleent kracht aan optimistische verwachtingen die in telkens nieuwe geruchten hun neerslag vinden. Die verwachtingen kan men eenvoudig niet missen. Z e zijn evenwel overspannen en dus labiel: lijden de strijdkrachten van de bondgenoot nederlagen, dan kan het buitensporige optimisme plaats maken voor een even buitensporig pessimisme, maar toch slechts tijdelijk: de wens, bevrijd te worden, is zo sterk, zo alles-overheersend, dat het optimisme als regel spoedig terugkeert.

Z o was het ook in bezet Nederland in de lente van '4 1: uitgelaten vreugde bij de omzwaai in Joegoslavië en, bij velen, diepe neerslachtigheid in de weken waarin in Noord-Afrika alle terreinwinst die de Engelsen in Wavells offensief behaald hadden, verloren ging en waarin op de Balkan en op Kreta bleek dat de Engelse strijdkrachten niet in de verte bij machte waren, de Duitse Blitzkrieg te weerstaan. Maar ook toen zag men lichtpunten: de Londense radio berichtte immers regelmatig dat de bommenwerpers van de

Royal A ir Force doelen in Duitsland bombardeerden. Die bombardementen

konden toch niet zonder effect blijven! Veel effect hadden ze in werkelijkheid niet.

In april werden enkele Nederlandse journalisten door de bezetter in de gelegenheid gesteld, er zich in het Ruhrgebied en in het Rijnland van te vergewissen dat het leven normaal zijn gang ging. D e verslaggever van

De Residentiebode wijdde er een artikel aan (23 april) waarin hij de spot dreef

met de Engelse propaganda. ‘Ik vind’ , schreef hij,

‘dat er toch wel één dappere Nederlandse journalist mag zijn die de waarlijk heroïsche moed heeft om terwille van de waarheid-en-niets-dan-de-waarheid te sneven voor zijn land. . . Welnu, wat de Engelse radio vertelt, herhaaldelijk vertelt, is waar. Ik weet wel dat ge niet twijfelt aan de pijnlijke accuratesse en juistheid van de Engelse zender. Maar toch moet het u deugd doen, nu in uw krant zelf te lezen wat de redacteur van die krant met eigen ogen aanschouwd heeft. Keulen, Düsseldorf, Duisburg, Bonn, noemt u maar op, Kruppwerken, de

‘ o E N G E L A N D , SLA T O

e

! ’

talloze fabrieken bestaan niet meer. Wèg. Van de aardbodem verdwenen . . . Aan half verbrande paaltjes hangen bordjes waarop met bloed geschreven letters staan: ‘Dit was Keulen’, ‘hier stond de Dom’, ‘hier werkten eens tienduizend arbeiders.’ ’

D it evident ironische artikel werd zo algemeen voor een beschrijving van de werkelijkheid gehouden, dat de losse nummers van De Residentiebode in een wip uitverkocht waren. Janke, hoofd van de Presseabteilung van het

Reichskommissariat, maakte een dag later op zijn persconferentie ‘die bedauerliche Feststellung. . . dass hier viele Leute noch sehr krankhaft in ihrem Denken sind und eigentlich in ein Irrenhaus gehören.’1

Bij wijze van strafmaatregel werden De Residentiebode en De Tijd (dit laatste dagblad had het ironische artikel overgenomen) ruim twee maanden lang verboden. Uiteraard werd dit verbod door menigeen als bewijs gezien dat de reportage wel degelijk beschreven had hoe het er bij de Duitsers uitzag.2 Daarom was zij ook met zoveel graagte gelezen:

‘O Engeland, sla toe dat zij het voelen! Verwoest ook Duitslands steden, spaar er geen. En zoek niet langer meer naar oorlogsdoelen, want elke Duitser is er immers een.

Wreek, Engeland, uw zwaargetroffen steden! Verwoest hun steden, zonder onderscheid - doe aan die schoften als ze aan ons deden! O, Engeland, sla toe! Nu is het tijd!’3

‘Doe aan die schoften als ze aan ons deden!’

Het gedicht in Het Parool sloeg op de meidagen van

1940

en het sloeg voor­ al op het bombardement van Rotterdam dat, naar men vrij algemeen ver­ onderstelde, aan dertigduizend Rotterdammers het leven gekost had. Er was veel gebeurd in dat eerste bezettingsjaar. D e druk nam. toe. Reglementering greep om zich heen. Het leven werd schraler, ook in de lente van

'41.

In april werd de aardappel, het volksvoedsel bij uitstek, opeens gerantsoeneerd:

1 Verslag persconferentie, 24 april 1941 (DVK, 46). 2 ‘Keulen is onherkenbaar', schreef het illegale Vrij Nederland begin juli '41. ‘Alleen de Dom staat nog overeind, met slechts één kleine kapel beschadigd. Langs de kaden van de R ijn zijn alle pak­ huizen verdwenen. De fabrieken zijn vernield. Z ó is het ook in de haven van Duis­ burg. Zó is het in Düsseldorf.’ (Vrij Nederland, II, I, p. 4). 3 Het Parool, 6 (9 april i

94

i).P-

3

-anderhalf kilo per persoon per w eek; dat was niet veel meer dan twee aard­ appelen per dag! In verschillende plaatsen kwam het tot relletjes; marechaus- seeposten werden uitgezet om te verhinderen dat de stadsbevolking op het platteland aardappelkuilen ging plunderen. Bij Rotterdam werd het eiland IJsselmonde geheel geïsoleerd. In Den Haag, vermoedelijk ook elders, werden in volkswijken broodkarren bestormd en leeggehaald.

Niet zonder bezorgdheid zagen de autoriteiten de dagen van 10 tot 14 mei '4 1 naderen. Tijdens de Februaristaking was in Amsterdam en omgeving duidelijk gebleken hoe men over de bezetter dacht; nadien hadden zich ook elders incidenten voorgedaan. Op Overflakkee was het op 1 maart tot een grote vechtpartij gekomen met een patrouille van de Wehrmacht en een week later was er een Kommando van de Duitse Ordnungspolizei uitgescholden dat als versterking naar het eiland gestuurd was; bij wijze van represaille waren toen ruim honderdtachtig mannelijke inwoners van Sommelsdijk die tussen de achttien en dertig jaar oud waren, gearresteerd en een maand lang in het concentratiekamp Schoorl opgesloten. Eind april was aan de gemeente Utrecht wegens anti-Duitse demonstraties een boete van f 50 000 opgelegd. Daar kwam bij (en het feit was de Duitsers niet onbekend) dat in de lente van '4 1 nieuwe uitroepen en gebaren in zwang raakten die stuk voor stuk ge­ tuigden van vertrouwen in Duitslands nederlaag. De lettercombinatie ‘ O-z-o’ (‘Oranje zal overwinnen’) was al in de herfst van '40 populair geworden; ze werd in de lente van '41 zo vaak in advertenties gebruikt, zij het in schijnbaar onschuldige aankondigingen (‘Onze zuurkool overheerlijk’ bijvoorbeeld, en dan werden de letters O-z-o vet gedrukt), dat de Presse­

abteilung spoedig deed weten dat zij niet alleen tegen de stellers van dergelijke

advertenties zou optreden maar ook tegen de directies van bladen welke ze opnamen. Populair werd ook de groet ‘hallo’, maar dan als afkorting van ‘hang alle laffe landverraders o p !’ Het dragen van afbeeldingen van levende leden van het Oranjehuis (menigeen droeg een zilveren munt waarin de beeldenaar van koningin Wilhelmina uitgezaagd was) werd begin mei verboden; onmiddellijk nadien ging men er toe over, militaire knopen waar de Nederlandse leeuw op stond, als patriottisch insigne te dragen. Moest dat niet óók verboden worden? In de vergadering van de v ijf procureurs­ generaal met de leiding van het departement van justitie zei de procureur- generaal bij het Haagse gerechtshof, de N S B ’er mr. R . van Genechten, ‘dat een dergelijk verbod toch weinig uithaalt daar, zodra het ene wordt verboden, het andere weer wordt bedacht.’1

1 Vergad. p .g .: Notulen 15 mei 1941, p. 5. Het desbetreffende verbod werd eind juni uitgevaardigd, gevolgd door het verbod, rood-wit-blauwe vlaggetjes als

fietsvlaggetjes te gebruiken.

l V FOK V I C T O R Y ’

Van dat laatste een tekenend voorbeeld.

Begin mei kreeg de eigenaar van een Rotterdamse agentuur- en commis­ siehandel die sinds 1930 ‘Oranjeklant’ als telegramadres gebezigd had en enveloppen placht te gebruiken die een rood-wit-blauw kruis droegen, aan­ zegging dat hij zowel het een als het ander onmiddellijk moest nalaten. Als telegramadres koos hij toen de woorden: ‘Het moest’ , en het kruis op zijn enveloppen liet hij in zwart drukken. Omtrent dit alles zond hij een circu­ laire aan zijn cliënten. Een stroom van huldigende brieven volgde, ‘een firma uit Amsterdam telegrafeerde: ‘het spijt ons dat het moest’ ’ , en bij de tele­ fonische doorgave van dit telegram zei de telefoniste: ‘het spijt ons ook dat het moest.’ Een N S B ’er maakte de Sicherheitspolizei op de circulaire van de zakenman attent; deze, die al ‘een kostbare lap oranje zijde had gekocht, voldoende om er minstens v ijf prachtige japonnen uit te maken’ , werd prompt gearresteerd.1

Het was de Engelse radio die in de lente van '41 voor nieuwe middelen ging zorgen om de vijand en zijn handlangers te tarten. Radio Oranje begon in maart met de wekelijkse uitzending van een politiek cabaret, ‘De Watergeus’, waarin bij voorkeur aan oude, bekende wijzen nieuwe teksten toegevoegd werden, ‘telkens hoorde je die de dag daarna op straat fluiten o f zingen door deugnieten van fietsjongens. Natuurlijk genoot het publiek met volle teugen’2. Er werd druk geluisterd naar de uitzendingen uit Londen: vrij algemeen wist men waar die ‘deugnieten van fietsjongens’ op doelden. Begin april, kort dus na het begin van ‘De Watergeus’, nam de Nederlandse sectie van de B B C een initiatief van de Belgische over: de luisteraars in bezet gebied aansporen, de letter V (‘ V for Victory!’) op muren en schuttingen te schrijven. D e eerste aansporingen in die geest waren door de Belgische sectie medio januari uitgezonden. Toen in Londen bericht binnenkwam dat zij opgevolgd waren, ook in Nederland (waar druk naar de Vlaamse uitzendingen geluisterd werd), ging ook de Nederlandse sectie van de B B C het V-teken propageren, zelfs op rijm:

‘Vooruit, voortaan doet allen mee: schrijft V ’s waar ge kunt vinden, en vormt twee vingers tot een V bij ’t groeten van uw vrinden! Dan wordt ons vaderland weer vrij,

1 K. de Fries (ps. van K. Abma) ‘In deze bajes. . Een jaar Oranje-Hotel (1945),

L E N T E ’4 I

verlost van veile vaan.

Door V ’s in veelvoud vecht ook gij! Victorie! Vlug: vangt aan!’ 1

‘Neuerdings’, zo berichtte begin juni het geheime weekrapport van de Sicherheitsdienst, de ‘Meldungen aus den Niederlandett’ ,

‘ist in verschiedenen Stellen des Landes eine neue Grussform der königstreuen Nieder- lander festzustellen. Beim Gruss wird der rechte Arm erhoben und dabei der Zeige- und Mittelfinger in V-Form gespreizt, was ‘Vrijheid’ und ‘Victorie’ hedeuten soll.’ 2

Volgens een aan de Wehrmachtbefehlshaber, generaal Christiansen, uitge­ bracht rapport weerklonk daarbij soms de roep: ‘Verkade!’ - en dat begrip sloeg dan op de initialen uit de zin: ‘Vrijheid en recht kennen alleen de Engelsen!’3

W aar kwam dit alles op neer? Hierop, dat de anti-Duitse gezindheid die sinds de zomer van '40 gegroeid was, zich in het dagelijks leven steeds sterker in kleine, uitdagende demonstraties ging uiten. Zouden het in de herden­ kingsdagen van 10 tot 14 mei '41 wellicht grote demonstraties worden?

De provinciale en gemeente-besturen ontvingen instructie van Binnen­ landse Zaken, er op toe te zien dat de bevolking op generlei wijze uiting zou geven aan haar ‘gevoelens van rouw’ ; dat was, ‘zowel in het belang van ons land en van elke Nederlander alsook in het belang van de noodzakelijke goede samenwerking met de Duitse autoriteiten bepaald ongewenst en mitsdien ontoelaatbaar’ ; ‘plechtigheden bij oorlogsgedenktekenen, bijeen­ komsten ter herdenking van gevallenen, inzamelingen ten behoeve van de oorlogsslachtoffers en dergelijke’ moesten ‘onvoorwaardelijk achterwege blijven.’4 D e pers ontving van de Duitsers instructie, in generlei vorm foto’s uit de meidagen van '40 op te nemen, ‘gewenst alleen is: foto’s van de goede verstandhouding der Nederlandse bevolking met de Duitse soldaten.’ 5

Dwars tegen dat alles in werd die bevolking in verscheidene streken des lands in illegale pamfletten opgeroepen om op de 10de o f op de 14de mei ten teken van rouw de gordijnen dicht te doen en zoveel mogehjk thuis te

1 H. B. Fortuin: En nu hoort u Vrijbuiter. . . Rijmen en praatjes uit de Engelse radio

tijdens de oorlogsjaren (1946), p. 17. 2 ‘Meldungen aus den Niederlanden’, 47 (10 juni

1941), p. 2. 3 WBN, I c: Lagebericht 8-14/6/41, p. 4 (CDI). 4 Dep. van binnenl. zaken: rondschrijven, 26 april 1941, aan de commissarissen der provincies (aange­ haald in Vergad. p.g.: Notulen, I mei 1941, p. 4). Alle verenigingen van oud-militairen werden begin mei op last van de Duitsers door de procureurs-generaal ontbonden. 5 Noot voor de redacties no. 406, 8 mei 1941 (DVK, 84 b).

DE M E ID A G E N H E R D A C H T

blijven. D it parool werd, schijnt het, lang niet overal gevolgd; in het geheime weekrapport van de Sicherheitsdienst werd slechts gerept van ‘einigen,

im ganzen gesehen, bedeutungslosen örtlichen Kundgebungen.’1 Maar waren ze

zo ‘bedeutungslos’ ? Op de gedenkdag van het bombardement sloten in Rotterdam ‘velen’ de gordijnen.2 In Gouda deed men dat op de iode mei ‘in sommige wijken’ zo algemeen, ‘dat van een demonstratie gesproken kon worden.’ 3 In Enschede werd op de 14de mei in minstens één groot bedrijf ’s middags twee minuten lang de arbeid neergelegd. Een dag tevoren, op 13 mei, werd in Maassluis een vlaggenparade van de Kriegsmarine door een jongeman die zich temidden van een groepje van dertien jeugdigen bevond, met een fluitje verstoord; de dertien werden ter plaatse gearresteerd en samen met drie jongeren uit Vlaardingen die ook aanwezig geweest waren en enkele dagen later werden opgehaald, naar een concentratiekamp gezonden; aan Maassluis werd een boete van f 100 000 opgelegd, de bevolking moest twee weken lang om acht uur ’s avonds binnen zijn en de burgemeester werd door een N S B ’er, die tegelijk regeringscommissaris werd, vervangen.4 Onze gegevens zijn, wat het land als geheel betreft, onvolledig. Wij kunnen er slechts aan toevoegen dat op zaterdag 10 mei alom in den lande de graven van Nederlandse militairen onder bloemen bedolven werden, dat op zondag 1 1 mei niet minder dan zeventienduizend personen naar het punt trokken waar het felst gevochten was: de Grebbeberg, en dat in Zeeland, vermoedelijk ook in de andere provincies, het kader van de N SB instructie ontvangen had om de namen en in elk geval de adressen te noteren van diegenen die hun gordijnen gesloten hadden; die gegevens diende men

1

‘Meldungen aus den Niederlanden’, 45 (20 mei 1941), p. 6. 2 H. Mees: Mijn oorlogs­

dagboek, 10 mei 1940 - 8 mei 1945 (1945), p. 144. 3 Rapport, 10 mei 1941, van de

commissaris van politie te Gouda aan de Sicherheitspolizei Rotterdam (CNO , 57 O). 4 Al vóór het incident van 13 mei was aan Duitse kant grote wrevel gewekt doordat verscheidene inwoners van Maassluis zich plachten te verzamelen op het ‘Hoofd’ bij de haven teneinde het soms stuntelig binnenvaren van Duitse marine-eenheden (de stroom op de Nieuwe Waterweg speelde de Duitsers nogal eens parten) met spottende opmerkingen te begeleiden. Van de zestien gearresteerde jongeren werden zeven na een maand o f acht vrijgelaten; van de overigen kwamen drie om het leven. De geprikkeldheid der Duitsers jegens Maassluis bleef groot. Begin juli keerde een inwoner die in de zomer van '40 op denunciatie van een N S B ’er gearresteerd was, uit gevangenschap terug. Hij werd van tal van kanten gehuldigd en zulks leidde er toe dat de afgezette burgemeester en drie plaatselijke predikanten met nog zestien andere burgers gearresteerd werden en een tijd lang in het concentratiekamp Schoorl, later in Amersfoort opgesloten. Van de boete van f 100 000 ontving de gemeente in '42 om onnaspeurlijke redenen f 80 000 van het Reichskommissariat terug.

LENTE

' 4 1

‘ten spoedigste’ door te geven aan de geheime dienst der N S B , de z.g. Centrale Inlichtingen Dienst1 die in Den Haag haar hoofdbureau had.

W at men in bezet gebied publiekelijk niet mocht uiten, werd op de avond van de 10de mei met duidelijkheid gezegd door koningin Wilhelmina. In een toespraak voor Radio Oranje2 herinnerde zij aan hetgeen een jaar tevoren geschied was; zij repte van ‘het stelsel van verraad en verraders, zowel door de vijand als door een geringe groep laaghartige Nederlanders op de meest geraffineerde wijze in praktijk gebracht’ ; zij roemde ‘de dappere weerstand, door onze, door die schurken in de rug aangevallen weermacht geboden’ (‘schurken’ - w ie had dat woord ooit in het koninklijk vocabulaire aangetroffen?); zij kondigde aan dat voor ‘de handvol verraders . . . in een bevrijd Nederland geen plaats meer zal zijn.’ Dat laatste werd vrij algemeen aldus geïnterpreteerd dat alle N S B ’ers na de bevrijding uit Nederland gedeporteerd zouden worden; men was er niet rouwig om.

Boven memoreerden wij de Duitse instructie aan de pers, geen foto’s te plaatsen die aan de meidagen van '40 zouden herinneren. Die instructie behelsde nog een algemene toevoeging: ‘foto’s van oorlogsgebeurtenissen, welke dan ook’, mochten tijdens de herdenkingsdagen niet gebracht worden, ‘tenzij er belangrijke gebeurtenissen plaats vinden die een publikatie van dit nieuwe, actuele materiaal vereisen.’ Welnu, aan de militaire fronten speelde zich tussen 10 en 14 mei '41 niets van betekenis a f maar in de politieke sector deed zich een gebeurtenis voor die als in de hoogste mate actueel ervaren werd, zij het dat de Duitsers er spoedig een bedremmeld zwijgen toe deden.

W ij bedoelen de aankomst van R u d o lf Hess in Engeland.

R u d o lf Hess, een van Hitlers eerste medestanders, was kort na de vestiging van het Derde R ijk plaatsvervangend leider geworden van de N SD A P . In de toespraak die Hitler enkele uren na het begin van de aanval op Polen had gehouden, had hij Hess officieel uitgeroepen tot zijn tweede opvolger (Goering was de eerste) voor het geval hij, Hitler, mocht komen te overlijden.3 Formeel was Hess daardoor min o f meer de ‘derde man’ geworden in het 1 Rondschrijven, 7 mei 1941, van de leider van het district Zeeland aan alle groeps­ leiders (B R v C : Dossier J. A. Dekker, H 352/49, map IV, 68 rood). 2 Tekst:

Enq., dl. VII a, p. 408-09. 3 Onze samenvatting van de affaire-Hess is hoofd­

zakelijk gebaseerd op het werk van J. Douglas-Hamilton: Motive for a mission. The

DE AFFA IR E -H E SS

Grossdeutsche Reich. In de gelijkgeschakelde Duitse pers en radio werd hij

regelmatig bewierookt en de doorsnee-NSZMP’er zag hem als het toonbeeld van onbezweken trouw aan de Fiihrer en diens idealen. De in het buitenland wonende Parteigenossen vereerden Hess in bijzondere mate: hij die zelf in Egypte geboren en opgegroeid was, beschouwde zich als de grote beschermer van het Auslandsdeutschtum. A l met al was evenwel in Duitsland zelf zijn invloed geleidelijk getaand. Hess was een beperkte fanaticus; Goering, Goebbels en Himmler (om slechts dezen te noemen) bezaten een veel scherper intellect dan hij, waren brutaler, sluwer en meedogenlozer. Hess was niet eens bij machte geweest, van het partij-apparaat van de N S D A P waarmee hij in dagehjks contact stond, een persoonlijk machtsbastion te maken; zijn greep op dat apparaat was meer en meer overgenomen door een van zijn naaste medewerkers, Martin Bormann.

Hitlers ambivalentie jegens de Engelsen was Hess niet onbekend: hij wist dat de Fiihrer vaak met waardering gesproken had over de prestaties die de Engelsen bij de opbouw van hun Empire verricht hadden; hij wist ook dat Hitler van mening was dat, als Engeland verslagen was, niet Duitsland maar in de eerste plaats de Verenigde Staten en Japan van de desintegratie van het Britse R ijk zouden profiteren. Terwijl evenwel Hitler in de loop van '40 tot de conclusie gekomen was dat Duitslands overwinning onverbrekelijk verbonden was met Engelands nederlaag, zette zich in de tot monomanie geneigde geest van Hess steeds meer het denkbeeld vast dat een hernieuwd duidelijk vredesaanbod (waarbij Duitsland natuurlijk heer en meester zou

In document 1939-1945 D E E L (pagina 23-33)