• No results found

Eerste reacties

In document 1939-1945 D E E L (pagina 100-107)

Op dezelfde dag waarop Duitsland de Sowjet-Unie overviel, maakte Churchill duidelijk dat Engeland de Russen voortaan als bondgenoten beschouwde. Dat zijn Chiefs o f Staff van mening waren dat de Duitsers misschien wel in drie tot vier weken in Moskou zouden zijn1, achtte hij irrelevant: ‘Any man or state who fights on against Nazidom will have our aid’, zei Churchill in een radiotoespraak die op zondagavond uitgezonden werd, en wanneer Hitler dacht dat de anti-communistische overtuiging van de overweldigende meerderheid van het Engelse volk (een overtuiging die Churchill niet verloochende) Engeland er toe zou bewegen, zijn doelstel­ lingen te wijzigen, dat vergiste hij zich. ‘We have’, aldus de Britse premier,

'but one aim and one single, irrevocable purpose. We are resolved to destroy Hitler and every vestige of the Nazi-regime. From this purpose nothing will turn us - nothing. We will never parley, we will never negotiate with Hitler or any ofhis gang. We shall fight him by land, we shall fight hitn by sea, we shall fight him in the air until, with God’s help, we have rid the earth of his shadow and liberated its people from his yoke.’

Kloeke woorden! Z e waren miljoenen uit het hart gegrepen.

Niet minder strijdvaardig drukte koningin Wilhelmina zich uit die op dinsdagavond 24 juni via Radio Oranje sprak van een ‘onverhoedse, verra­

1 De Amerikaanse minister van oorlog, Stimson, dacht dat de Duitsers voor het verslaan van de Sowjet-Unie misschien maar één maand doch hoogstens drie maanden nodig zouden hebben.

C H U R C H I L L S P R E E K T

derlijke aanval van Hitlers legerscharen op het Russische volk . . Heden is het Rusland’, zo klonk haar stem,

‘maar wij weten dat het morgen o f overmorgen de machtige bolwerken van onze beschaving en van de beginselen die ons heilig zijn, het Britse Rijk en de Vere­ nigde Staten van Amerika, zullen zijn die de krachtproef van Hitlers oorlogs­ machine zullen hebben te doorstaan. Het is daarom dat, waar de omstandigheden daartoe mochten leiden, wij ook zullen strijden naast de bevolking van Sowjet- Rusland. Wij zullen dit doen, trouw blijvende aan ons als gevolg van onze beginselen ingenomen standpunt ten opzichte van het bolsjewisme. Want wij mogen nooit vergeten dat wij de beginselen en praktijken van het bolsjewisme afwijzen. Ja nog sterker wellicht dan voorheen willen wij onszelf zijn en met Gods hulp blijven tot in de verste toekomst.’

Aan het einde kwam een voorzichtig geformuleerde aansporing tot krachtiger verzet:

‘Aan allen die met aandacht de gebeurtenissen volgen, moet het duidelijk zijn dat het meer dan ooit ons aller plicht is, alle krachten in te stellen om steeds gereed te zijn, voor zoveel in ons vermogen ligt, op het juiste ogenblik de vijand te bestrijden om onze gemeenschappelijke zaak te doen zegevieren. Wie op het juiste ogenblik handelt, slaat de Nazi op de kop.’

Toen Mussolini op zondagmorgen 22 juni kort na drie uur gewekt werd met het ook voor hem volslagen verrassende bericht dat de Duitsers om half vier tot de aanval op de Sowjet-Unie zouden overgaan, zei hij tegen zijn vrouw : ‘Dat betekent dat de oorlog verloren is.’ 1 Niet anders reageerde, dunkt ons, de brede volksmassa in bezet Nederland, ’s Morgens maakten Radio Hilversum en, wat misschien belangrijker was, de B B C bekend dat Hitlers strijdkrachten de Sowjet-Unie binnendrongen. Hoe de Russen daarop reageerden, vernam men niet: er was nog geen nieuws. Aan de ellenlange Duitse verklaringen dat de Sowjet-Unie op het punt gestaan zou hebben, Duitsland te overvallen, hechtten de meeste Nederlanders geen geloof: nieuwe leugens! Voor hen telde maar één feit: de oorlog was weer diezelfde Zweifrontenkrieg geworden die Duitsland in ’ i8 verloren had, Hitler had er een vijand bij. En wèlk een vijand! Rusland! Napoleon had het niet klein gekregen, het zou Hitler evenmin lukken! Men zag de Duitse

N A D E 2 2 S T E J U N I

legers al doodbloeden in eindeloze steppen. Hoog laaide het optimisme op. In steden en dorpen groepten de mensen bijeen (het was stralend weer), de een stak de ander aan met verwachtingen die des te hoopvoller waren naarmate men met meer personen bijeen was. ‘Toen mijn vrouw uit de kerk kwam ’, zo schreef een N S B ’er, ‘was zij vol over de triomfantelijke gezichten der Unie-klanten die zich bij voorbaat verheugden over een verslagen Duitsland.’1 D e bekendste radiopropagandist van de bezetter, M ax Blokzijl, zag ’s middags in Apeldoorn ‘tienduizenden geestdriftigen’ door de straten trekken: er werd een belangrijke voetbalwedstrijd gehouden, maar niet daarover waren de mensen zo opgewonden, maar over het grote nieuws dat zij vernomen hadden: ‘ze slaakten strijdkreten, ze zongen over­ bekende liederen die’, aldus Blokzijl, ‘zelden met voetbal maar des meer met politiek te maken hadden.’2 In het grootste zwembad te Amsterdam blies iemand met een trompet zo hard als hij kon ‘Oranje boven!’ ; ‘die zahllosen

Badbesucher bezeugten ihre Sympathie durch Johlen, Klatschen und Hurrarufe.’ 3

‘Vandaag is er iets geweldigs gebeurd’, noteerde een gevangene in Scheve­ ningen,

‘Duitsland is in oorlog met Rusland . . . Dat is het begin van het einde, denkt iedereen . . . Wat Napoleon niet gekund heeft, zal Hitler ook niet kunnen. Met een bijna licht gevoel zijn we gaan slapen.’4

Uiteraard streefde de bezetter er naar, de pers onmiddellijk vol te proppen met Duitse propaganda. N og op zondagmiddag belegde het hoofd van de

Presseabteilung, Janke, een extra-persconferentie waar hij aan een aantal

haastig opgetrommelde journalisten sigaren en sigaretten schonk (die waren al schaars geworden plus de verzekering, ‘wie der Krieg ausgeht: er kann nur

mit einetn Sieg der deutschen Waffen enden.’ 5 Thema’s voor artikelen waren er,

zei hij, te over: het bolsjewisme was een permanente bedreiging voor de Europese beschaving; wat Duitsland ondernam, was in werkelijkheid een kruistocht voor het Christendom - en men had ternauwernood een groot­ scheepse Russische invasie voorkomen.

1 Nationale Dagblad, 27 juni 1941. 2 Aangehaald in L. de Jon g: J e Maintiendrai, dl. II (1942), p. 29. 3 A. Böhmcker: ‘Politischer Bericht für den Monat Juni 19 41’ (14 juli 1941), p. 3 (B R K , 60 b). 4 C. Troost: ‘Maandagavond werd er gebeld’ in M. Smedts en C. Troost: De lange nacht (1965), p. 157. 5 Verslag persconferentie, 22 juni 1941 (DVK, 46).

R E A C T I E S I N D E D A G B L A D P E R S

De eerste hoofdartikelen die in de gelijkgeschakelde Nederlandse pers verschenen (Goedemans, de hoofdredacteur van De Telegraaf, was, wat de grote bladen betreft, de enige die zweeg), sloten in het algemeen bij deze frasen aan, zij het dat ze meer gedempt weergegeven werden. ‘Sowjet- Rusland kan de historische expansiezucht in Europa blijkbaar niet onder­ drukken en Stalin’, stond in von Ballusecks Algemeen Handelsblad te lezen, ‘bezwijkt opnieuw voor de verleiding om ook de rest van de wereld willens o f onwillens te bekeren en te beheersen.’1 ‘De Duitse tucht is in het oosten een geweldig kapitaal van Europa dat’ , aldus Het Vaderland, ‘aan het geheel zowel als aan de aldaar levende volken afzonderlijk zal ten goede komen.’2 Even optimistisch was De Volkskrant: ‘ Wat thans op het spel staat, is de schepping van het continentale Europa, een statenbond, waarin w e zelfs Polen, gelouterd en hervormd, kunnen zien herboren worden.’3 De Gelder­

lander vond het ‘wel heel begrijpehjk dat het geduld van Berlijn thans

uitgeput raakte.’4 In diezelfde geest schreef De Standaard, daaraan de verzuch­ ting toevoegend: ‘M oge God onze verscheurde mensheid genadig zijn.’5 Ook het hoofdartikel dat mr. Huijts in de Nieuwe Rotterdamse Courant aan de invasie van de Sowjet-Unie wijdde, sprak van het ‘dubbele spel’ dat Mos­ kou gespeeld zou hebben, zij het dat Huijts er op wees dat de invasie al op Hitlers program stond in de dagen waarin Mein Kampf geschreven werd.6

D e berichtgeving in de pers werd een en al Duitse propaganda. De Presse-

abteilung gaf er een reeks nieuwe instructies voor uit. Op de 24ste werd

verordineerd dat het woord ‘Rusland’ in de nieuwskolommen niet meer gebruikt mocht worden: het moest steeds ‘de Sowjet-Unie’ heten; bepaald werd ook dat in de pers afgedrukte kaarten van het oostehjk strijdtoneel niet méér van de Sowjet-Unie mochten tonen dan een deel van het Europese gebied met als grens een hjn van ‘Petersburg’ (de naam ‘Leningrad’ werd verboden) tot Odessa. Begin juli werd daaraan toegevoegd dat alles wat met de Russische cultuur samenhing, eveneens geheel uit de pers diende te verdwijnen. ‘Mogen w e ook niets over vroegere Russische kunst schrijven, bijvoorbeeld over Dostojewski?’ werd op de persconferentie gevraagd; Janke: ‘ Vorlaufig nicht’7 - en Dostojewski werd niet meer genoemd. Maar al hielden de bladen zich ook stipt aan de afgekondigde voorschriften en verboden, zij bleven een zekere terughoudendheid betrachten: aan berich­ ten en foto’s over gruweldaden die door het communistisch bewind bedre­

1 Algemeen Handelsblad, 23 juni 1941. 2 Het Vaderland, 23 juni 1941. 3 De Volks­

krant, 23 juni 1941. 4 De Gelderlander, 23 juni 1941. 6 De Standaard, 23 juni 1941.

6 Nieuwe Rotterdamse Courant, 23 juni 1941. De Tijd begon eerst enkele dagen na de 22stejuni opnieuw te verschijnen. 7 Verslag persconferentie, 5 juli 1941 (DVK, 47).

N A D E 2 2 S T E J U N I

ven waren o f zouden zijn, werd weinig aandacht besteed. Dat zinde Seyss- Inquart niet. Toen begin juli uit Berlijn een grote hoeveelheid reportages en afbeeldingen arriveerde waaruit bleek dat de Russen, alvorens Lemberg te verlaten, talloze politieke gevangenen doodgeschoten hadden, deelde een van de naaste medewerkers van Generalkommissar Schmidt op de persconfe­ rentie van 10 juli mee1 dat alle bladen verplicht waren, een week lang op de voorpagina berichten en foto’s op te nemen over ‘de ongelofehjke gruweldaden en de verschrikkelijke sociale toestanden in de Sowjet-Unie . . . Er zal’, zo vernamen alle hoofdredacties,

‘een speciale controledienst worden ingesteld om na te gaan o f de bladen deze opdracht stipt uitvoeren. De Rijkscommissaris wenst er geen twijfel over te laten bestaan dat bladen die blijkbaar in oppositie staan, zeer streng gestraft zullen worden. Opgelegde boetes zullen minstens f 5 000 bedragen. In bijzondere gevallen kunnen bladen opgeheven worden en kan de verantwoordelijke hoofd­ redacteur gestraft worden.’ 2

Beziet men de illegale pers als geheel, dan moet men constateren dat de reactie die zich op de 22ste juni spontaan bij de brede massa voorgedaan had (‘Hitler gaat in de Sowjet-Unie zijn ondergang tegemoet’), er lang niet alge­ meen in naar voren kwam. Vrij Nederland zowel als Het Parool waren er van overtuigd dat de Sowjet-Unie verslagen zou worden, maar, schreef

Vrij Nederland: ‘W ij verwachten dat Duitsland, door Rusland te vernietigen,

zichzelf in de eerste plaats zal vernietigen en ons daarmee de prachtigste

1 De Telegraaf wekte de ergernis van de bezetter op door op die 10de juli een artikel te plaatsen van de Utrechtse hoogleraar dr. L. H. Grondijs die in de eerste wereld­ oorlog in het Russische leger meegevochten had en nu een lofzang aanhief op de militaire capaciteiten die de Russen toen getoond hadden; uiteraard dacht menig lezer: het zal nu niet anders zijn. Overneming van dit artikel werd onmiddellijk verboden.

W ij nemen aan dat de bezetter meer te spreken was over een hoofdartikel dat op diezelfde 10de juli in het grote katholieke dagblad De Tijd verscheen: ‘Wie princi­ pieel anti-bolsjewistisch is en moet zijn, heeft het te blijven’, zo heette het hier, ‘en dient met hart en ziel er naar te verlangen en er naar vermogen toe mede te werken dat de bolsjewistische pestilentie van de wereld wordt weggevaagd. Degene die zich opmaakt om dit zuiveringswerk te volbrengen, doet een goed werk.’ In hoofd­ stuk 4 komen wij op De Tijd terug.

2 Noot voor de redacties no. 577, 1 1 juli 1941 (DVK, 84 b).

R E A C T I E S I N D E I L L E G A L E B L A D E N

gelegenheid zal geven, onze vrijheid weder terug te winnen.’1 ‘Pieter ’t Hoen’ (Frans Goedhart) die, van een diepe weerzin tegen het Stalinisme vervuld, in mei en juni ‘slapeloze nachten’ gehad had bij het vooruitzicht dat de Sowjet-Unie zich nauwer met Duitsland zou verbinden, wilde, zo schreef hij in Het Parool, de toestand ‘nuchter beoordelen’ , kwam tot ‘de conclusie dat het Rode Leger op geen stukken na opgewassen is tegen de Duitse

Wehrmacht’, maar putte troost uit de gedachte dat de wereldoorlog niet in

het oosten uitgevochten zou worden:

‘Wanneer Hitler in Rusland niets dan puinhopen vindt, dan wordt een bezet­ ting van Leningrad, Moskou, Astrakan en Bakoe niets anders dan een Pyrrhus- overwinning voor hem . . . De grote beslissing zal tenslotte toch in het westen moeten vallen.’ 2

De Vakbeweging, een illegaal blad dat sinds enkele maanden met steun van

Koos Vorrink uitgegeven werd door L. J. van Looi3, uitte zich optimistischer: ‘W ij hopen dat het de Russen moge gelukken, de Duitsers een zware neder­ laag te bezorgen. . . W ij wensen het Russische leger in deze strijd veel succes, doch men verlange van ons geen bewondering voor de Russische politieke prestaties o f pohtieke doelstellingen.’4 In het nummer van het

Bulletin van het Marx-Lenin-Luxemburg-Front dat de groep-Sneevhet begin

juli uitgaf, werd met geen woord van de in het oosten ontbrande strijd gerept; begin augustus verscheen een verklaring van de ‘centrale leiding’ van het MLL-Front waaruit bleek dat Sneevliet geen behoefte had, zich op welke wijze dan ook met de Sowjet-Unie solidair te verklaren; wie dat wèl deed, zou ‘onvermijdelijk aan het front van het Angelsaksische imperialisme w or­ den ingeschakeld.’ 5

1 Vrij Nederland, II, i (juli 1941), p. 7. ‘Wij willen hier ter plaatse wel eerlijk beken­ nen’ , schreef Vrij Nederland in september, ‘dat zowel de strijdwil, de eensgezindheid in de strijd als de organisatie van het krijgsapparaat van de Sowjets onze verwach­ tingen verre hebben overtroffen.’ (a.v., II, 3 ( n sept. 1941), p. 7). 2 Het Parool, 13 (10 juli 1941), p. 2-5. 3 Van Looi, tot '33 correspondent van de Arbeiderspers in Berlijn, had vóór de oorlog het illegale werk van de Duitse sociaal-democraten op tal van wijzen gesteund; hij was na de inval van de Duitsers onmiddellijk onder­ gedoken op de Veluwe. 4 De Vakbeweging, 8 (juli 1941), p. 2-3. 5 Bulletin van het

MLL-Front, 2 1 (begin aug. 1941), p. 3. Er was vóór de oorlog binnen de kleine

R S A P enkele jaren lang over de vraag gestreden o f men zich, als de Sowjet-Unie ooit aangevallen werd, aan haar zijde scharen moest. Felle debatten hadden in mei '40 nog niet tot een uitspraak geleid. Na de 22ste juni '41 maakte zich van het MLL-Front een kleine, door Eddy Wijnkoop geleide groepering los die in haar illegale blad De Vonk dat sinds begin '41 verscheen, het ideologisch isolement

ver-N A D E 2 2 S T E J U ver-N I

Dat ‘front van het Angelsaksische imperialisme’ was tot aan de invasie van de Sowjet-Unie ook door de communistische partij fel bestreden, met name in haar belangrijkste illegale blad, De Waarheid, dat onder hoofdredactie stond van Paul de Groot, de sterkste figuur in het driemanschap (de Groot, Loe Jansen, Jan Dieters) dat sinds de zomer van '40 leiding g a f aan de C P N . Begin mei '4 1, toen de Duitsers het centrum van Belgrado verwoest en Zuid-Slavië en Griekenland onder de voet gelopen hadden, schreef de Groot dat hij toch ‘het meest’ getroffen was door ‘de smerige rol van het Engelse en Amerikaanse imperialisme’ die zich beide ‘weer in hun volle afzichtelijkheid en trouweloosheid vertoond’ hadden1 ; ‘De Churchill- aanhangers, zowel Albarda en zijn collega’s in Londen als diegenen die hier moesten blijven’ , zo schreef hij twee weken later, ‘voeren de oorlog voor ‘Koningin en Vaderland’ , d.w.z. voor de winst van de couponknippers der Indische en Amerikaanse aandelen.’2 ‘Churchill w il olie, goud en macht . . . Daarom voert hij oorlog, niet om een o f andere wereldbeschouwing o f vrijheidsgeest’ 3 - en een ongelukkig toeval wilde dat nog op 26 juni '41 althans sommige edities van no. 17 van De Waarheid verschenen waarin ‘sabotage’ afgewezen werd en met betrekking tot ‘de Oranje-regering’ opgemerkt: ‘dat het gevluchte zoodje gerust mag blijven waar het zit.’4

Het staat wel vast dat dat laatste geschreven werd vóór de Groot uit de radio vernam dat de Sowjet-Unie door Duitsland overvallen was en dat zowel Churchill als koningin Wilhelmina zich met Duitslands nieuwe tegen­ stander solidair verklaard hadden. Dezelfde datum als boven sommige edities van no. 17 (26 juni 1941) staat namehjk boven edities van no. 18 waarin de oorlog, ‘imperialistisch’ van karakter tot de 22ste, opeens als ‘een vrijheidsoorlog’ aangeduid werd: ‘verenigt u, Nederlanders, zonder onderscheid van geloof o f politieke richting voor de beslissende slag! Zet alles opzij wat ons scheidt.’5 Spoedig ging de Groot zich beroepen op ‘Roosevelt, Churchill, koningin Wilhelmina, de ministers Albarda en van den Tempel’ ; hij betoogde óók dat het bondgenootschap van Stalin en Hitler ‘nooit bestaan’ had.6 Aanwijzingen dat aan deze politieke reuzen­ zwaai instructies uit Moskou o f van agenten van de Komintern voorafgin­ gen, zijn er niet; wij zien daar ook de noodzaak niet van in : bij een geschoold

liet: ‘De verzwakte arbeidersklasse moet de kapitalistisch-stalinistische bondge­ noten aanvaarden die het lot haar opdringt, zoals hare majesteit wel genoodzaakt is, de bolsjewistische bondgenoot te aanvaarden.’ (De Vonk, 1 1 (eind sept. 1941), p. 2). 1 De Waarheid, 13 (2 mei 1941), p. 3. 2 A .v., 14 (18 mei 1941), p. 7. 3 A .v., 16 (16 juni 1941), p. 4. 4 A .v., 17 (26 juni 1941), p. 10. 5 A .v., 18 (26 juni 1941), p. 2. 6 Manifest van De Waarheid, begin juli 1941.

In document 1939-1945 D E E L (pagina 100-107)