• No results found

Psychische zorg en middelengebruik

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 124-127)

4.5.2 (On)gelijke behandeling

4.5.3 Psychische zorg en middelengebruik

Uit het jaarverslag over 2015 van de Stichting Verslavingszorg en Psychiatrie Caribisch Nederland (SVP-CN) blijkt dat er, net als in 2014, steeds meer aandacht komt voor de zorg voor kinderen en jongeren. De samenwerking tussen ketenpartners over de kwaliteitsverbetering rondom jeugd GGZ op Bonaire heeft meer aandacht gekregen (SVP-CN, 2016). Zo vindt er nu een goede samenwerking plaats met stakeholders als Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland.

In de huidige situatie blijkt het in Caribisch Nederland niet goed mogelijk is om adequate GGZ zorg te leveren aan jongeren tussen de 10 en 18 jaar. De voornaamste knelpunten hebben betrekking op de seksuele gezondheid, overgewicht en leefgewoonten van kinderen. Daarom hebben de SVP-CN en de Jeugdgezondheidszorg Caribisch Nederland in samenwerking met de Expertisecentra Onderwijs Zorg op de drie eilanden een business case geschreven voor een residentiële voorziening op Bonaire voor jongeren in Caribisch Nederland (SVP-CN, 2016). Met die nieuwe residentiële voorziening heeft de totale jeugdzorgketen dan ook een voorziening voor de zwaarste doelgroep. Het uitgangspunt is dat de GGZ-jeugdzorg in Caribisch Nederland zodanig is ingericht dat primair ambulante zorg verleend wordt en zo nodig (tijdelijk) gebruik wordt gemaakt van opname. Eind 2015 heeft het Zorgverzekeringskantoor Caribisch Nederland (ZVK) het plan goedgekeurd en opdracht gegeven te starten met de voorbereidingen. De voorziening moet halverwege 2017 haar deuren openen (SVP-CN, 2016).

4.5.4 Kinderrechtenbeschouwing

In de afgelopen jaren is te zien dat welvaart en welzijn onder druk staan in Caribisch Nederland. De kleinschaligheid van de eilanden zorgt voor problemen met betrekking tot specialisaties in de gezondheidszorg en voor beperkte mogelijkheden voor sport, recreatie en vrije tijd. In vergelijking met Europees Nederland zijn de BES-eilanden zeer arm. Op zowel Bonaire, als op Sint-Eustatius en Saba groeien veel kinderen op in armoede (Kloosterboer,

2013). Uit artikel 27 IVRK blijkt dat de staten die partij zijn een zekere beleidsvrijheid voor de verwezenlijking van de toereikende levensstandaard hebben. Er moet wel een minimumniveau gewaarborgd worden. Staten moeten op grond van lid 3 van deze bepaling passende maatregelen nemen die gericht zijn op het helpen van ouders met programma’s voor bijstand en ondersteuning van kinderen, met name met betrekking tot voeding, kleding en huisvesting. Het VN-Kinderrechtencomité heeft Nederland uitdrukkelijk aangespoord maatregelen te nemen om te zorgen dat alle kinderen in het Koninkrijk kunnen profiteren van de armoedebestrijding (CRC, 2015). De invoering van de inkomensafhankelijke kinderbijslag per 1 januari 2016 is positief en moet bijdragen aan de waarborging van deze toereikende levenstandaard.

Op grond van artikel 24 IVRK heeft Nederland een plicht om te waarborgen dat ieder kind zijn recht op de best mogelijke gezondheid en gezondheidsvoorzieningen moet kunnen uitoefenen. Dit vraagt om concrete maatregelen van de overheid.

Het vergaren van informatie en specifieke data valt hieronder.

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba kampen met een gebrek aan informatie over gezondheidsaspecten. Daarnaast blijkt de toegang tot de (jeugd)gezondheidszorg een probleem en moet de zorg voor kinderen met een beperking sterk verbeteren. De grootste zorgen zijn er over seksuele gezondheid, overgewicht en leefgewoonten van kinderen. Het VN-Kinderrechtencomité benadrukt dat in alle gemeenten van Nederland, dus ook in de Caribische gemeenten, kinderen gelijke toegang moeten hebben tot hoogwaardige diensten die worden geleverd, met name in de gezondheidszorg, in overeenstemming met de geldende normen (VN-Kinderrechtencomité, 2015).

Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit, is de afgelopen jaren toegenomen en dat is een zorgelijke ontwikkeling. Tussen 2011 en 2014 is het totaal aantal kinderen in armoede met 80 duizend toegenomen. In 2014 ging het om 421 duizend kinderen van 0 tot 18 jaar. Voor 131 duizend van hen geldt dat ze langdurig, dat wil zeggen vier jaar of langer in een gezin wonen onder de lage-inkomensgrens. Het risico op armoede is het grootst voor kinderen in eenoudergezinnen en in niet-westerse huishoudens. Armoede belemmert de participatie en ontwikkelkansen van kinderen. Het is positief dat het Rijk in 2015 en 2016 opnieuw extra budget heeft vrijgemaakt, maar minder gunstig is dat dit geen geoormerkt geld is. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen welk armoedebeleid zij voeren en daarom maakt het voor kinderen uit in welke gemeente ze wonen. Positief is dat gemeenten steeds vaker het kindpakket, geïntroduceerd door de Kinderombudsman, inzetten. Het bereik onder de doelgroep is hierbij nog wel een knelpunt. Ook moeten gemeenten jongeren en kinderen actiever betrekken bij de invulling van het pakket. Om de aanpak van armoede verder te verbeteren is het ook nodig de effectiviteit van het kindpakket in kaart te brengen.

Dakloze jongeren en opvang

Ook in 2015 zijn er geen duidelijke cijfers over het aantal jongeren zonder vaste woon-of verblijfplaats buiten de maatschappelijke opvang. Het aantal kinderen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is eveneens onbekend. Geschat wordt dat er jaarlijks zo’n 4.300 kinderen in de vrouwenopvang en zo’n 3.000 kinderen in de maatschappelijke opvang terecht komen. Voor kinderen in de opvang zijn de laatste jaren methodes ontwikkeld om deze groepgerichte aandacht en begeleiding te bieden.

Deze methodes zijn hard nodig. Kinderen komen namelijk met hun ouders mee naar de opvang en zijn niet geregistreerd als een zelfstandige cliënt met een eigen toegang tot het zorg- en hulpverleningssysteem.

Gezondheid

De overgrote meerderheid van de Nederlandse jongeren beoordeelt hun gezondheid als goed tot zeer goed. In Nederland is de

vaccinatiegraad al jaren hoog, waarmee vanaf de geboorte al wordt bijgedragen aan een goede gezondheid van kinderen. Daarnaast is

de zuigelingensterfte de afgelopen vijf jaar afgenomen en komen steeds minder kinderen te overlijden. Meldingen van euthanasie blijken in Nederland weinig voor te komen, in de periode 2002 tot en met 2015 zijn zeven gevallen van euthanasie bij minderjarigen van 12 tot 18 jaar gemeld. De discussie over euthanasie voor kinderen van 1 tot 12 jaar is volop gaande en lijkt zorgvuldig te worden gevoerd.

Sinds januari 2015 is de GGZ overgeheveld van de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet, waardoor de

verantwoordelijkheid voor de GGZ en jeugd-GGZ sindsdien ligt bij de gemeente. De toegang tot en de verwijzing naar de jeugd-GGZ verliepen in 2015 op veel plaatsen niet goed. Jongeren en ouders worden doorverwezen van de ene naar de andere afdeling binnen een gemeente. Er bestaat onduidelijkheid over wie de regie heeft en de aanmeldwachttijd voor gespecialiseerde jeugd-GGZ zonder verblijf ligt ruim boven de maximale termijn.

Per januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziekten komen te vervallen en is een deel daarvan overgegaan naar de Jeugdwet en een deel naar de Wet Langdurige Zorg. De grote bureaucratische druk voor ouders met kinderen die veel zorg nodig hebben is problematisch. Het is voor zieke of gehandicapte kinderen en hun ouders van groot belang dat de toegang tot zorg, en naast mantelzorg ondersteuning door derden, goed is geregeld.

Het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is op 14 juli 2016 in werking getreden. De ratificatie van het verdrag zorgt voor ondersteuning van het IVRK. Het facultatief protocol bij het verdrag heeft Nederland nog niet ondertekend, waardoor er nog geen individueel klachtrecht bestaat op grond van het VN-Gehandicaptenverdrag.

Het aandeel jongeren met overgewicht schommelde de afgelopen vijf jaar. Ruim een op de tien jongeren van 12 tot 18 jaar in Nederland is in 2015 te zwaar. Minder dan de helft van de kinderen en jongeren tussen de 4 en 20 jaar voldoet in 2015 aan de nieuwe

‘Richtlijnen goede voeding’ en ‘Richtlijnen Schijf van Vijf’. Een positieve ontwikkeling vormen de verschillende programma’s die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd om het aanbod van eten en drinken op scholen te verbeteren. Het overgrote deel van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar voldoet in 2015 niet aan de

Nederlandse Norm Gezond Bewegen, onder meer doordat ze de laatste jaren steeds minder vaak buiten spelen. De laatste vijf jaar is het aantal kinderen dat wordt gesteund door het Jeugdcultuurfonds gestegen van ruim 1.200 tot ruim 6.300 kinderen. Deze positieve ontwikkeling laat onverlet dat het leeuwendeel van de 150.000 kinderen in armoede beperkt toegang heeft tot culturele activiteiten.

De afgelopen vijf jaar is het aantal scholieren van 12 tot en met 16 jaar dat ooit alcohol heeft gedronken fors gedaald. Ondanks de leeftijdsgrens van 18 jaar voor de verkoop van alcohol en tabak komen jongeren van 16 en 17 jaar via sociale bronnen gemakkelijk aan alcohol. In mei 2016 is de nieuwe Tabakswet in werking getreden, waarmee een leeftijdsgrens van 18 jaar en een reclameregime voor e-sigaretten met nicotine in de wet is opgenomen. Drugsgebruik onder scholieren van 12 tot en met 16 jaar komt relatief weinig voor.

Caribisch Nederland

Armoede blijft een van de grootste problemen in Caribisch Nederland.

Per 1 januari 2016 is ter bestrijding van de armoede onder kinderen een inkomensafhankelijke kinderbijslag ingevoerd. Dit is belangrijk voor gezinnen op de BES-eilanden, omdat de voorziening bijdraagt aan de ontwikkelingskansen en armoedebestrijding onder gezinnen met kinderen. De impact van deze voorziening moet in de komende tijd goed worden gemonitord. De ongelijke behandeling blijft een zorgpunt. Zo zijn bijvoorbeeld de wet- en regelgeving op het gebied van kinderen, zoals zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof en kinderbijslag voor de bewoners in Caribisch Nederland minder gunstig dan de bewoners in Europees Nederland.

De psychiatrische zorg heeft de afgelopen jaren enkele veranderingen ondergaan. Door betere samenwerking tussen ketenpartners op Bonaire en meer aandacht voor de kwaliteit van geboden zorg op Saba en Sint-Eustatius kan gemakkelijker worden ingespeeld op de specifieke zorgbehoeften van de jeugd.

4.6.2 Aanbevelingen

Leefomstandigheden

1. Betrek kinderen en jongeren actief bij het vormgeven van het kindpakket en vergroot het bereik van het kindpakket onder de doelgroep.

2. Maak inzichtelijk hoeveel jongeren jaarlijks geen vaste woon- of verblijfsplaats hebben.

3. Verbeter de registratie van en gerichte hulp aan kinderen in de maatschappelijke opvang.

Gezondheid

4. Gemeenten moeten de toegang tot de jeugd-GGZ vanuit de wijkteams verbeteren, zodat kinderen de psychische zorg en begeleiding ontvangen die zij nodig hebben. Daarbij is van belang dat er duidelijkheid bestaat over wie de regie heeft, dat er voldoende expertise in de wijkteams is om op tijd op te schalen naar gespecialiseerde hulp, en dat wachttijden worden beperkt.

5. Indicatiestellende instanties zoals gemeenten en het CIZ moeten de bureaucratische drempels tot zorg voor zieke of gehandicapte kinderen en hun ouders zoveel mogelijk beperken.

6. Om de toegekende rechten in het onlangs in werking getreden VN-Gehandicaptenverdrag te kunnen realiseren, dient de overheid te onderzoeken hoeveel kinderen een of meerdere handicaps hebben en op korte termijn het facultatief protocol bij het verdrag te ondertekenen en te ratificeren.

7. Het ministerie van VWS en de gemeenten moeten meer aandacht besteden aan de promotie van buitenspelen , onder andere door het creëren en monitoren van goede speelvoorzieningen.

Caribisch Nederland

8. Het Rijk moet een brede aanpak voor het armoedeprobleem in Caribisch Nederland ontwikkelen.

9. Investeer in de psychologische en psychiatrische zorg voor de jeugd op de BES-eilanden, zodat zij adequate hulp kunnen krijgen.

10. Monitor de invloed van de recent ingevoerde

inkomensafhankelijke kinderbijslag op het armoedeniveau in Caribisch Nederland.

Domein 5

Onderwijs

5.1 Inleiding

5.2 Relevante artikelen uit het Kinderrechtenverdrag

5.3 Onderwijsdeelname en onderwijsniveau

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 124-127)