• No results found

minderjarige gedetineerden in Europees Nederland

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 99-103)

De Voogdijraad is bij deze verandering belast met verschillende jeugdstrafrechtelijke taken, zoals de uitvoering van taakstraffen en de jeugdreclassering (RvR, 2014). Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) heeft tijdens een werkbezoek in 2015 geconstateerd dat deze modellen niet naar behoren werken (CRM, 2016). Daarom is het des te belangrijker dat een specifiek justitieel jeugdbeleid opgesteld wordt. Dit is ook opgenomen in het Meerjarenprogramma Caribisch Nederland 2015-2018 (Meerjarenprogramma CN, 2015).

Minderjarige gedetineerden in Caribisch Nederland hebben minder rechtsbescherming dan minderjarige gedetineerden

in Europees Nederland (CRM, 2016). Er bestaat bijvoorbeeld geen beroepsmogelijkheid tegen een beslissing van de

klachtencommissie van de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN). In Europees Nederland kan beroep ingesteld worden bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Het CRM heeft de Rijksoverheid geadviseerd om een dergelijke beroepsmogelijkheid te creëren (CRM, 2016).

Op de BES-eilanden bestaan er tot op heden nog geen speciale justitiële jeugdinrichtingen. In 2015 is er gestart met de bouw van de justitiële jeugdinrichting in Bonaire. De verwachting is dat het gebouw eind 2016 in gebruik wordt genomen (DJI, 2015). Op Sint-Eustatius en Saba is er helemaal geen gevangenis.

Het gevolg hiervan is dat kinderen die op deze eilanden een gevangenisstraf opgelegd krijgen, deze in de gevangenis op Bonaire moeten uitzitten. Voor de strafrechtelijke maatregel Jeugd TBR (terbeschikkingstelling, vergelijkbaar met de PIJ-maatregel in Europees Nederland) moet een minderjarige naar een justitiële jeugdinrichting in Europees Nederland worden verplaatst (UNICEF/

Defence for Children, 2016).

3.5.2 Kinderrechtenbeschouwing

Op grond van artikel 40 IVRK moet de strafrechtelijke bejegening aangepast worden aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige verdachte. Het doel van jeugdstrafrecht is onder andere de re-integratie van de jeugdige in de samenleving. Er moet met andere woorden een apart jeugdstrafrecht komen met een pedagogisch

karakter. Het VN-Kinderrechtencomité raadt Nederland in zijn Concluding Observations aan om ervoor te zorgen dat alle kinderen onder achttien jaar die een vermeend strafbaar feit plegen worden behandeld onder het jeugdstrafrecht (VN-Kinderrechtencomité, 2015). In Caribisch Nederland bestaat een dergelijk jeugdstrafrecht tot op heden nog niet. De afgelopen vijf monitoringsperioden stonden vooral in het teken van het zetten van stappen in de richting van een jeugdstrafrechtsysteem. Zo zijn de ‘drie modellen van interventie jeugdcriminaliteit’ ontwikkeld en wordt er gewerkt aan een jeugdinrichting op Bonaire. Helaas laat de werking van de modellen in de praktijk nog te wensen over. De ontwikkeling van het jeugdstrafrecht op de BES-eilanden blijft dan ook onverminderd van belang. In 2015 heeft het ministerie van VenJ een agenda justitieel jeugdbeleid opgesteld voor de jaren 2016 en verder. Justitieel jeugdbeleid omvat zowel het civielrechtelijke als het strafrechtelijke domein. Het is daarom aan te moedigen dat er de komende jaren gewerkt zal worden aan een apart jeugdstrafrechtsysteem met aparte voorzieningen voor minderjarigen.

3.6

Conclusies en aanbevelingen

3.6.1 Conclusie

Jeugdstrafrecht

In de afgelopen vijf jaar is er een aantal opvallende ontwikkelingen te zien in het jeugdstrafrecht. Allereerst valt de daling van het aantal minderjarigen dat in een JJI verblijft op. Deze trend heeft zich ook in 2015 voortgezet. In 2015 zijn er in totaal 1437 jeugdigen met een strafrechtelijke titel ingestroomd in een JJI, 22 procent minder ten opzichte van 2011. Op 30 september 2011 waren er 549 strafrechtelijk geplaatste jeugdigen in een JJI, op 30 september 2015 waren dit er 411. Opvallend is dat ook het aantal langverblijvers in 2015 fors is gedaald. De dalende instroom van jeugdigen in JJI’s heeft tot gevolg gehad dat verschillende instellingen zijn gesloten. Medio 2016 waren er nog één

rijksinrichting en vier particuliere inrichtingen. De populatie binnen de JJI’s is vanwege de invoering van het adolescentenstrafrecht veranderd. Het aantal jeugdigen van 18 jaar en ouder is in 2015 opgelopen.

De toepassing van de vrijheidsbeneming van minderjarige verdachten in Nederland blijft een belangrijk punt van zorg.

In Nederland worden minderjarige verdachten tijdens de inverzekeringstelling in dezelfde voorziening vastgehouden als volwassen verdachten. De wet biedt wel de mogelijkheid om de inverzekeringstelling van minderjarigen op een andere locatie ten uitvoer te leggen, zoals bij de minderjarige thuis (artikel 493 lid 3 Sv).

Er zijn over de toepassing hiervan echter geen cijfers beschikbaar. Het is opmerkelijk dat niet-vrijheidsbenemende alternatieven voor de inverzekeringstelling van minderjarigen ontbreken.

Het is daarom aan te moedigen dat er in 2016 gestart wordt met een proef. Daarbij wordt ingegaan op het ondergaan van inverzekeringstelling op alternatieve plekken en wordt gekeken naar de verbetering van de positie van minderjarigen op politiebureaus.

Verder is het verontrustend dat in Nederland relatief veel minderjarige verdachten voorlopig gehecht zijn. Het aandeel van de voorlopig gehechten blijft onverminderd hoog binnen de totale minderjarige populatie in JJI’s. De Nederlandse wet schrijft voor dat een rechter die de voorlopige hechtenis van een minderjarige

verdachte beveelt, altijd moet nagaan of de tenuitvoerlegging daarvan kan worden geschorst (artikel 493 lid 1 Sv). Het is opmerkelijk dat onbekend is in hoeveel gevallen de voorlopige hechtenis werd geschorst en welke bijzondere voorwaarden hieraan werden verbonden.

Het verhoor van minderjarigen blijft een punt van aandacht. In de vorige Kinderrechtenmonitor heeft de Kinderombudsman benadrukt dat de verhoren van minderjarigen moeten worden uitgevoerd door speciaal daarvoor opgeleide professionals met kennis van de fysieke, psychologische, mentale en sociale ontwikkeling van minderjarigen en de bijzondere behoefte van kwetsbare kinderen. Op dit moment worden minderjarige verdachten echter niet uitsluitend verhoord door gespecialiseerd politiepersoneel dat getraind en geschoold is in het verhoren van minderjarigen.

Gesloten jeugdhulp

Sinds het uitkomen van de eerste Kinderrechtenmonitor is het aantal jongeren dat in gesloten jeugdhulp verblijft ieder jaar gedaald. Dat geldt niet voor de verblijfsduur van jongeren in de instellingen. Gemiddeld blijft de verblijfsduur rond de acht maanden liggen. Het lijkt erop dat daar verbetering is te boeken.

Nieuw dit jaar zijn de voorlopige machtiging gesloten jeugdhulp en de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Daardoor is plaatsing van jongeren in de instelling voor gesloten jeugdzorg mogelijk zonder rechtelijke toets. Omdat deze machtigingen op gespannen voet staan met het IVRK is het van belang dat er goed zicht is op de praktijk. Gezien het beperkte aantal cijfers dat het ministerie van VWS hierover kan aanleveren is het de vraag of dat het geval is. Zo heeft het kunnen gebeuren dat al sinds november 2015 circa 250 jongeren zonder machtiging in de gesloten jeugdhulp verblijven, terwijl dat in strijd is met de rechten van het kind.

Caribisch Nederland

In tegenstelling tot voorgaande jaren blijkt dat in 2015 het aantal ingeschreven minderjarige verdachten op Bonaire en Sint-Eustatius is gestegen. Op Saba is er sprake van een lichte daling. Daar waren in 2015 geen minderjarige verdachten meer ingeschreven. Op grond van artikel 40 IVRK moet de strafrechtelijke bejegening aangepast worden aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige verdachte. Het is zorgelijk dat er in Caribisch Nederland nog geen apart systeem voor het jeugdstrafrecht is ontwikkeld. Tot op heden zijn er ook maar weinig strafrechtelijke voorzieningen gericht op jeugdigen.

3.6.2 Aanbevelingen

Jeugdstrafrecht

1. Zorg voor voldoende aanbod van alternatieven voor vrijheidsbeneming van jeugdigen, met name voor de

inverzekeringstelling. Geef inzicht in het gebruik van bestaande alternatieven, zoals het gebruik van schorsingsvoorwaarden als alternatief voor voorlopige hechtenis, en vergroot de kennis ten aanzien van het gebruik daarvan.

2. Waarborg dat minderjarigen niet worden vastgezet in detentievoorzieningen waar ook volwassenen verblijven, zoals politiebureaus, arrestantencomplexen, huizen van bewaring en gevangenissen. Hef het voorbehoud bij artikel 37 onder c IVRK op.

3. Investeer in beter gespecialiseerd personeel bij de politie en het OM. Dat personeel moet meer kennis hebben van de fysieke, psychologische, mentale en sociale ontwikkeling van minderjarigen en van de bijzondere behoeften van kwetsbare kinderen. Alleen speciaal daarvoor opgeleide professionals moeten minderjarigen verhoren.

Gesloten jeugdhulp

4. Zorg ervoor dat het ministerie goed zicht houdt op de gesloten jeugdhulp. Ook na de decentralisatie ligt de uiteindelijke

verantwoordelijkheid voor naleving van het kinderrechtenverdrag bij de staat. Cijfers over toepassing van de verschillende

machtigingsvarianten, de grond waarop kinderen in de

instellingen verblijven en de toepassing van maatregelen binnen de instellingen zijn daarvoor noodzakelijk.

5. Zorg ervoor dat er uitsluitend kinderen in een gesloten instelling verblijven waarvoor een kinderrechter een machtiging heeft gegeven.

6. Maak een einde aan de vrijwillige plaatsingen in de gesloten jeugdhulp.

7. Probeer zicht te krijgen op de reden van de stijging van het aantal calamiteiten in de gesloten jeugdhulp en op manieren om dit terug te dringen. Laat de Inspectie Jeugdzorg hierbij een voortrekkersrol nemen.

Caribisch Nederland

8. Blijf investeren in een apart jeugdstrafrecht op de BES-eilanden met aparte voorzieningen voor minderjarigen, in lijn met het jeugdstrafrecht in Europees Nederland.

Domein 4

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 99-103)