• No results found

LHBTI-kinderen

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 151-155)

Onderwijs in (gesloten) jeugdhulp- en

5.10.4 LHBTI-kinderen

Sinds het verschijnen van het rapport LHBTI-kinderen in Nederland is er ook meer aandacht gekomen voor deze specifieke groep kinderen op de BES-eilanden (COC, 2013). Begin 2015 is de kick-off geweest van de deelname van Caribisch Nederland aan de WE CAN YOUNG campagne. Deze campagne, een initiatief van het ministerie van OCW, heeft als doel dat jongeren met respect met elkaar omgaan en zich bewust zijn van hun wensen en grenzen op relationeel en seksueel gebied (Kamerstukken II 2014/15, 34 038 (R2039), nr. 7). Verschillende thema’s rondom seksualiteit, die op de eilanden nog een groot taboe zijn, komen aan bod. In het voorjaar van 2016 heeft een uitwisselingsweek plaatsgevonden tussen de verschillende gemeenten die zich hebben aangesloten bij de WE CAN YOUNG campagne (WE CAN YOUNG, 2016).

5.10.5 Kinderrechtenbeschouwing

Alle kinderen hebben recht op onderwijs (artikel 28 IVRK). In de afgelopen vijf jaren was vooral het bereiken van de basiskwaliteit voor scholen een groot punt van zorg. Sinds de staatkundige verandering is de Inspectie van het Onderwijs belast met het toezicht op het onderwijs in Caribisch Nederland. Het is positief dat er sindsdien op de eilanden in Caribisch Nederland hard wordt gewerkt aan het bereiken van een basiskwaliteit van het onderwijs.

Het VN-Kinderrechtencomité heeft aanbevolen om maatregelen te nemen om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren (VN-Kinderrechtencomité, 2015).

Op grond van artikel 28 IVRK hebben kinderen niet alleen het recht op onderwijs, maar ook de plicht om naar school te gaan.

Voor Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zou de handhaving van de leerplicht moeten worden versterkt. Investeringen zijn nodig in de registratie van het verzuim en het aanspreken van leerling en ouder op het verzuimgedrag. Het VN-Kinderrechtencomité moedigt overheden aan uiteenlopende maatregelen te treffen tegen schooluitval. Om een betere handhaving van de leerplicht in

Caribisch Nederland mogelijk te maken, is het daarom van belang in kaart te brengen waarom kinderen niet naar school gaan (VN-Kinderrechtencomité, 2015). Uit artikel 8 IVRK blijkt dat de staat het recht op identiteit van LHTBI-kinderen moet eerbiedigen. Ook in artikel 2 IVRK is een bescherming te lezen voor LHTBI-kinderen.

Staten moeten waarborgen dat ieder kind zijn of haar rechten kan uitoefenen zonder discriminatie van welke aard ook. Het is daarom goed dat sinds het verschijnen van het rapport van het COC er meer aandacht is gekomen voor seksuele diversiteit op de BES-eilanden.

Bijna alle kinderen van 4 tot 18 jaar gaan naar school. Het onderwijsniveau van leerlingen is de afgelopen jaren toegenomen en verwachting is dat deze ontwikkeling de komende jaren doorzet. Een belangrijk aandachtspunt is dat de verschillen toenemen tussen leerlingen met lager en hoger opgeleide ouders maar met dezelfde intelligentie. De leerlingen met laagopgeleide ouders stromen vaker door naar een lager onderwijsniveau dan leerlingen met hoger opgeleide ouders. Dit is een vorm van kansenongelijkheid die de komende jaren bestreden moet worden.

Passend onderwijs

De invoering van het passend onderwijs is een belangrijke verandering in de afgelopen vijf jaar. Vanuit kinderrechtelijk perspectief is er bij passend onderwijs aandacht nodig voor de mate waarin scholen en samenwerkingsverbanden maatwerk ontwikkelen en hoe overheden (zowel Rijksoverheid als gemeenten) hiervoor voorwaarden creëren. Ook de mate waarin scholen, samenwerkingsverbanden en gemeenten erin slagen samen te werken voor kinderen die zowel onderwijs als zorg of hulp nodig hebben, verdient aandacht evenals de mate waarin het op klasniveau lukt om kinderen met verschillende ondersteuningsbehoeften te bedienen. Ook blijft het van belang dat ouders en kinderen goed geïnformeerd worden en op een laagdrempelige manier ondersteuning kunnen ontvangen als een passende onderwijsplek uitblijft. Over het functioneren van passend onderwijs in het mbo is nog weinig bekend, afgezien van een startmeting in 2015 in opdracht van het NRO. Wel is bekend dat toelating tot mbo-opleidingen een probleem vormt, dat regelgeving onduidelijk is en dat een aanzienlijk deel van de mbo-studenten ontevreden is over de ondersteuning die zij ontvangen.

Toegang tot onderwijs

In het verlengde van passend onderwijs, blijft aandacht voor kinderen die thuiszitten van belang. De afgelopen jaren is het aantal kinderen dat absoluut verzuimt (dan gaat het om thuiszitters die niet staan ingeschreven op een school) licht gedaald. Het langdurig relatieve verzuim (thuiszittende kinderen die langer dan vier weken niet naar school zijn gegaan) is echter de afgelopen jaren gelijk gebleven. In de komende jaren moet blijken of het lukt om

het aantal thuiszitters drastisch te verminderen en of het gesloten

‘Thuiszitterspact’ hiervoor behulpzaam is. Aandacht voor maatwerk en doorzettingsmacht blijven hiervoor relevant. Hoewel het aantal voortijdig schoolverlaters sinds het schooljaar 2011-2012 is afgenomen, is dit ook een groep die blijvend aandacht nodig heeft.

Voortijdig schoolverlaten gebeurt het meest in het mbo en betreffen voornamelijk jongens en (niet-westerse) allochtone jongeren.

Kwaliteit van het onderwijs

Het aantal zwakke scholen is in de afgelopen vijf jaren jaarlijks afgenomen. Deze afname heeft onder meer te maken met de inzet van de Onderwijsinspectie die meer aandacht is gaan besteden aan preventie. Als het gaat om onderwijskwaliteit vindt de Kinderom-budsman het verbeteren van de sociale kwaliteit van scholen een belangrijke opgave. Die sociale kwaliteit kan verbeteren door het burgerschapsonderwijs beter aan te pakken. Op dit moment zijn er nog geen concrete doelstellingen voor het burgerschapsonderwijs en dit onderwijs wordt nog onvoldoende gemonitord. Daardoor is er onvoldoende inzicht in de daadwerkelijke ontwikkeling van jongeren op het gebied van burgerschap. Daarbij moet ook kinderrechtenedu-catie een vaste plaats krijgen in het schoolcurriculum.

Veiligheid op school

De afgelopen jaren is er, onder meer door de nieuwe Wet Sociale Veiligheid, meer aandacht voor de sociale veiligheid op scholen. Door deze wet zijn scholen vanaf 1 augustus 2015 verplicht om een actief veiligheidsbeleid te voeren en het effect van het veiligheidsbeleid te monitoren. Vanaf augustus 2016 ziet de Inspectie van het Onderwijs toe op naleving van deze wet. Met de toenemende aandacht voor de sociale veiligheid op school, is het pestgedrag op scholen volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) het afgelopen decennium geleidelijk aan afgenomen. Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Gezondheidsmonitor Jeugd 2015 blijkt dat desalniettemin ruim tien procent van de kinderen in het basisonderwijs en zeven procent van de kinderen in het voortgezet onderwijs de afgelopen maanden minstens één keer per week is gepest op school. Dat is nog steeds aanzienlijk. Pesten blijft daarom voor kinderen een groot probleem. Onderzoek is nodig naar de effectiviteit van de nieuwe regelgeving rondom pesten en de pestprotocollen van scholen. Verder blijkt opnieuw dat gericht onderzoek ontbreekt naar het aantal leerlingen tot achttien jaar dat discriminatie ervaart in het onderwijs.

Mediagebruik en digitale geletterdheid op school De afgelopen jaren is het dagelijks mediagebruik onder kinderen en jongeren toegenomen. Ook in het onderwijs heeft er een digitalisering plaatsgevonden. De aandacht voor digitale geletterdheid in het onderwijs is echter onvoldoende. De verschillen in digitale geletterdheid worden steeds groter tussen kinderen die digitaal wel in voldoende mate kunnen meekomen en kinderen die digitaal achterblijven. Digitale geletterdheid moet daarom een plek krijgen in het onderwijs met maatwerk op verschillende onderwijsniveaus. Beschikbaarheid van digitale leermiddelen voor alle kinderen en de kosten hiervan, die sommige ouders op dit moment niet kunnen opbrengen, vormen een actueel en urgent probleem. Eveneens is er te weinig structurele ondersteuning in mediaopvoeding en -onderwijs, ook daarvoor moet in het onderwijs speciale aandacht komen. Tot slot blijkt de privacy van scholieren een belangrijk aandachtspunt. Kennis over privacywetgeving en informatiebeveiliging ontbreekt bij scholen en er wordt onzorgvuldig omgegaan met (gevoelige) dossiers en persoonsgegevens.

Onderwijs in (gesloten) jeugdhulp- en behandelinstellingen

De kwaliteit van het onderwijs op alle scholen die zijn verbonden aan een justitiële jeugdinrichting of instelling voor open of gesloten jeugdhulp is in 2015 door de Inspectie van het Onderwijs als vol-doende bestempeld. Er zijn desondanks verschillende knelpunten die voornamelijk zien op het bieden van een passend aanbod voor iedere individuele leerling, het bieden van onderwijs aan leerlingen die maar kort in een inrichting verblijven en de continuïteit van de schoolloop-baan van leerlingen na afloop van het onderwijs in geslotenheid.

Caribisch Nederland

In het schooljaar 2015-2016 gingen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba 4,4 duizend leerlingen naar school.

Vergeleken met de afgelopen vijf jaar is het aantal leerlingen in het basisonderwijs licht gestegen, terwijl het aantal leerlingen dat een opleiding in het voortgezet onderwijs volgde juist minder is geworden. Sinds de vaststelling van de Onderwijsagenda voor Caribisch Nederland in 2011 is er meer aandacht gekomen voor de basiskwaliteit van scholen. De doelstelling is dat uiterlijk in 2016 de scholen de basiskwaliteit hebben bereikt. Volgens de Inspectie van het Onderwijs hebben steeds meer onderwijsinstellingen op de BES-eilanden deze basiskwaliteit. Sinds de vorige monitoringsperiode is er geen nieuwe informatie beschikbaar over de handhaving van de leerplicht en het schoolverzuim op de BES-eilanden. Scholen hebben namelijk geen verzuimprotocol en houden veelal geen registratie bij van het verzuim. De preventie van schoolverzuim is een belangrijke uitdaging voor de komende jaren.

5.11.2 Aanbevelingen

Onderwijsdeelname en onderwijsniveau

1. Onderzoek hoe kansenongelijkheid in het onderwijs tussen kinderen met lager opgeleide ouders en kinderen met hoger opgeleide ouders de komende jaren bestreden kan worden.

Recht op onderwijs en passend onderwijs 2. Scholen en samenwerkingsverbanden moeten blijven

werken aan de ontwikkeling van maatwerkoplossingen; de Rijksoverheid moet zorgen voor de wettelijke en financiële voorwaarden.

3. Scholen, samenwerkingsverbanden en gemeenten moeten beter samenwerken om kinderen die zowel onderwijs als zorg of jeugdhulp nodig hebben een passend onderwijsplek te bieden.

4. Onderzoek welke verbeteringen op korte termijn nodig zijn voor het passend onderwijs in het mbo en besteed hierbij in het bijzonder aandacht aan toelating, ondersteuning en informatievoorziening.

Toegang tot onderwijs

5. Blijf onverminderd inzetten op het terugdringen van het aantal thuiszitters.

6. Tref maatregelen om voortijdig schooluitval onder jongens en (niet-westerse) allochtone jongeren te verminderen.

Kwaliteit van het onderwijs

7. Verbeter de sociale kwaliteit van scholen door concretere doelstellingen voor burgerschapsonderwijs te ontwikkelen en de opbrengsten van burgerschapsonderwijs te monitoren.

Veiligheid op school

8. Onderzoek de effectiviteit van de nieuwe regelgeving rondom pesten en de ingevoerde pestprotocollen.

Mediagebruik en digitale geletterdheid 9. Verklein de digitale kloof door digitale geletterdheid

een serieuze plek geven in het onderwijs en stel digitale leermiddelen kosteloos voor alle kinderen beschikbaar.

Onderwijs in geslotenheid

10. Zorg voor onderwijs op maat voor kinderen in geslotenheid en verbeter de aansluiting tussen het onderwijs in geslotenheid en het reguliere onderwijs.

Caribisch Nederland

11. Verbeter de preventie van schoolverzuim door te werken aan een verzuimprotocol en verzuimregistratie.

Domein 6

In document KIN D E RRECHTENM O N IT OR - 20 16 (pagina 151-155)