• No results found

5 Inzet van de rechterlijke archieven bij publieksbereik en educatie

5.3 Uitwerking van een educatieproject: CSI Leiden Met al het bovenstaande in het achterhoofd is het mogelijk een ‘ideaal’ project te

5.3.2 Het project

Introductie ‘Leiden in de achttiende eeuw’

De leerlingen krijgen een toelichting op de economische en maatschappelijke situatie van Leiden in de achttiende eeuw. Dit start met een korte introductie over het ancien régime en de in de middeleeuwen gewortelde rechtspraak met weinig tot geen

inspraakmogelijkheid voor de gewone burger. Dan zoomen we in op Leiden, dat na de zeventiende-eeuwse economische bloei door de lakennijverheid door concurrentie van

Engeland, Frankrijk en het platteland van Nederland in een economisch dal was geraakt. Het gevolg was dat veel laaggeschoolde arbeiders werkloos werden. Met de leerlingen wordt besproken wat deze mensen deden om toch in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Hier komt uit dat sommige mensen vervielen tot crimineel gedrag. Wanneer zij werden betrapt werden ze opgepakt en ondervraagd. Hier worden de confessieboeken geïntroduceerd.

Activiteit

De leerlingen krijgen in drie- of viertallen uitgeprinte scans van een confessie uit de confessieboeken. Deze confessies zijn geselecteerd met behulp van de database, waarbij gelet is op aantal vragen, aard van het misdrijf en locatie in de stad. De originelen zijn (liefst) beschikbaar voor raadpleging. Op de print kunnen ze aantekeningen maken. Ze transcriberen de confessie (afbeelding 22). Daarna verwerken zij de transcriptie in een schema van de misdaad. Hierin verwerken ze de vijf W’s en de H: waar, (met) wie, wat, wanneer, waarom, hoe (zie bijlage 6).

Hierna bekijken ze de bron nog eens kritisch en schrijven ze de diverse factoren op die de betrouwbaarheid van de bron hebben kunnen beïnvloeden. In de volgende stap vergelijken ze het historische vergrijp met het heden. Hierbij letten ze op aard van het misdrijf, sociale omstandigheden en redenen voor het misdrijf. Ze bedenken zelf of er een

vergelijkbaar vergrijp in het heden te plaatsen is.

Dan gaan ze naar een van de locaties in de stad die in de confessie worden genoemd. Hier maken ze met een smartphone een kort filmverslag, niet langer dan twee minuten, van het misdrijf. Waneer ze tot de conclusie zijn gekomen dat het misdrijf geen mogelijke parallel heeft in het heden, verwerken ze het historische vergrijp in hun verslag. Wanneer ze wel een vergelijkbare zaak in het heden hebben kunnen bedenken, verwerken ze deze moderne versie in hun verslag. Alle verslagen eindigen met de straf die zij verwachten, in verleden of heden, bij deze daad.

Reflectie

Terug bij Erfgoed Leiden en Omstreken of in de klas worden klassikaal de filmpjes bekeken, de historische parallellen besproken en krijgen de leerlingen het historische vonnis te horen. Een afsluitende discussie gaat over onze moderne normen en waarden en hoe deze van invloed zijn geweest op de interpretatie van de bronnen.

5.3.3 Evaluatie

Het project CSI Leiden is inmiddels een aantal keer gedraaid. De eerste keren waren in de loop van dit scriptieonderzoek, toen de opdracht nog niet gebaseerd was op de

uitkomsten. De laatste keer was op 13 december 2017 op basis van de hierboven beschreven projectopzet. Het project is achteraf niet uitgebreid geëvalueerd met de leerlingen of docenten. Toch is een en ander op te merken naar aanleiding van observaties terwijl de leerlingen aan het werk waren.

Een algemeen positief punt is dat de leerlingen het contact met de originele archiefstukken enorm waarderen. Ook het feit dat ze met ‘waargebeurde verhalen’ werken, spreekt enorm aan, evenals -zoals verwacht- het thema ‘misdaad’. Het

eindproduct in de vorm van een filmpje dat zij met hun smartphone mogen maken, valt ook in de smaak. 171

Het is moeilijker in te schatten of de diverse aspecten van historisch denken worden aangesproken. Door de introductie krijgen de leerlingen een beeld van de plaats van hun casus als microhistorie in de lijn van de historische context, maar verder wordt daar geen aandacht aan besteed. Hetzelfde geldt voor de oorzaak-gevolg-constructie van zware sociale omstandigheden en criminaliteit.

Het blijkt voor veel leerlingen niet makkelijk om kritische vragen te stellen bij

De filmpjes zijn te bekijken via deze link: https://www.youtube.com/playlist?list=PLJOFiS1iCa-

171

hun bron. Zij gaan ervan uit, dat wat zij lezen ook werkelijk gebeurd is. Wel weten zij de historische personages redelijk te plaatsen in de contemporaine omstandigheden. De narrativiteit van de bronnen kan hier een rol bij spelen.

Ten slotte wordt door na te denken over eenzelfde type misdaad in het heden van de leerlingen verwacht dat zij nadenken over overeenkomsten en verschillen op sociaal, juridisch, economisch en religieus vlak. Tijdens gesprekken met de leerlingen kwam naar voren dat zij hier wel over nadachten, maar ze hebben niets hiervan verwerkt in hun filmpjes.

Een schoolbezoek is te weinig om het project te kunnen evalueren. In de loop van 2018 worden nog zo’n 150 leerlingen verwacht voor het project CSI Leiden. Aan de hand van deze bezoeken zou een betere conclusie getrokken moeten kunnen worden over de effectiviteit van het project. 


Conclusie

Misdaadfictie blijft ongekend populair. Daarnaast trekt microgeschiedenis de interesse van niet-academici. De menselijke factor krijgt steeds meer aandacht in de dagelijkse consumptie van het verleden. In de criminele archiefbronnen komen de twee samen. Archiefinstellingen kunnen daarop inspelen bij het verwezenlijken van hun bredere maatschappelijke taak. Met name de rechterlijke archieven van de achttiende eeuw zijn zeer gedetailleerd en hebben een enorme narratieve kracht. Naast de gebruikelijke functie als studiemateriaal voor academisch historici zijn zij goed in te zetten voor het bereiken van een breder publiek.

De Leidse confessieboeken zijn bijzonder geschikt ten opzichte van de Amsterdamse, Arnhemse en Noordwijkse tegenhangers. Ze zijn zeer duidelijk

gestructureerd, geschreven in een leesbaar handschrift en inhoudelijk zo gedetailleerd en werkend naar een crescendo, dat ze zich bijna laten lezen als een filmscript. Ze zijn zelfs zonder vertaalslag te gebruiken door een leek. De andere archieven behoeven vaak wel een vertaalslag, maar zijn zeker inhoudelijk in te zetten voor publieksbereik en educatie.

Bij het invullen van hun nieuwe maatschappelijke rol zullen archiefinstellingen zich beter moeten oriënteren op hun doelgroepen. Het wordt tijd om verder te kijken dan de bestaande bezoekers en gebruikers, naar het gewenste publiek. Musea kunnen hierbij als voorbeeld dienen. Bij archiefeducatie wordt al veel scherper gewerkt met het

benoemen van doelgroepen en doelstellingen. Educatie is dan ook een specifieke vorm van publieksbereik, omdat aansluiting bij het onderwijs van wezenlijk belang is om een educatief project tot een succes te maken. Archiefinstellingen zijn de uitgelezen partner voor het geschiedenisonderwijs. Bronnenanalyse is namelijk een van de vereisten voor effectief geschiedenisonderwijs.

Na analyse van diverse producten op basis van de rechterlijke archieven zijn enkele observaties te maken en conclusies te trekken. Om inwoners van een gebied te betrekken bij een project, is participatie belangrijk. De aanwezigheid van de

archiefstukken, in origineel, facsimile of door dicht bij de inhoud te blijven met

bijvoorbeeld gebruik van letterlijke zinsneden, draagt bij aan de beleving van het verleden dat in de stukken tot uiting komt. De narrativiteit in deze rechterlijke archieven is de allersterkste eigenschap. Zij maakt dat een product waarin theater en film een rol spelen, een verbindend medium kan zijn tussen documenten en publiek.

‘Crime sells’. Daar zouden archiefinstellingen meer gebruik van kunnen maken. Zij zijn zich nog niet voldoende bewust van de mogelijkheden van de rechterlijke

bronnenanalyse en het filmische aspect in samen.

Dit onderzoek raakt een heleboel verschillende gebieden. Het is aan te raden om in de toekomst dieper in te gaan op een aantal hiervan. De narrativiteit in de rechterlijke archieven is er een van. Ook zou onderzoek naar welk type handschrift leesbaar is voor welke doelgroep meer inzicht kunnen geven in de bruikbaarheid van de originele bronnen. Met de huidige neiging tot digitalisering is een vergelijking van de impact van digitale projecten ten opzichte van analoge eveneens nuttig.