• No results found

Procedure, dataverzameling en verwerking

Ontwerp en evaluatie van de levensvatbaarheid van VILMS

Tussendoel 1 Boekoriëntatie Video 1 Een heel mooi boek

3.3.3 Procedure, dataverzameling en verwerking

Na de inleidende colleges op het opleidingsinstituut maakte de onderzoeker een afspraak met de koppels op de opleidingsscholen. Elk koppel had de beschikking over een laptop met de rich media-cases (ofwel de “cd-rom”). Na een korte instructie over het werken met de rich media-cases, kreeg elk koppel de opdracht om samen een les beginnende geletterdheid voor te bereiden,

die de student op korte termijn zal uitvoeren in de stagegroep. Gevraagd werd om hierbij de videofragmenten uit de geselecteerde cases te bekijken en naar behoefte aanvullende informatie ‘aan te klikken’ (zie Figuur 3.2). Elk koppel kreeg het verzoek om zoveel mogelijk hardop te denken en te overleggen. Tot slot werd de schriftelijke opdracht (zie Tabel 3.5) uitgedeeld. Er werd geen minimale of maximale gesprekstijd aangegeven.

De uitvoering van VILMS door koppel 1 en 2 gaf aanleiding tot het toevoegen van een rolinstructie voor de mentor (zie Tabel 3.10) voor de overige koppels. Ook werd aan de schriftelijke opdracht een zin toegevoegd (“Misschien kunnen niet alle doelen in één les samengaan. Maak dan een keuze en formuleer zelf het lesdoel”).

Tabel 3.10 Rolinstructie voor de mentor (VILMS 1.0)

De cd-rom gaat over de Tussendoelen beginnende geletterdheid. Dit onderwerp is ook behandeld op de PABO bij de lessen Taalonderwijs in de onderbouw. Het is verplichte leerstof voor de student.

De student gaat een les geven over beginnende geletterdheid. Als mentor ben je begeleider van het denkproces van de student

• Dat betekent dat je de student niet voorschrijft wat zij volgens jou moet doen. Gebruik dus liever geen formuleringen als “Ik zou dat zó doen” of “Ik doe altijd dit” • Je kunt het denkproces van de student stimuleren door vragen te stellen:

Wat zou jij doen? Wat vind je daarvan? (n.a.v. videofragment op de cd-rom)

• Vertel gerust je eigen gedachten bij de videobeelden, je eigen ervaringen met dit onderwerp of de beginsituatie van de kinderen in de groep. Dat kan de student helpen bij het voorbereiden van de les.

De onderzoeker was bij de uitvoering van de interventie aanwezig als niet- participerende observant. De redenen daarvoor waren, dat eventuele technische problemen snel konden worden opgelost en dat kon worden nagegaan of er behoefte was aan een inhoudelijk expert. De aanwezigheid van de onderzoeker was voor de deelnemers vertrouwd, omdat zij eerder als opleider lesobservaties had gedaan. Om te benadrukken dat de onderzoeker voor advies kan worden geraadpleegd maar geen directe gesprekspartner is, zat zij buiten de directe waarneming van de deelnemers. Direct na de dialoog werden de mentor en de student afzonderlijk geïnterviewd over de uitvoering van de interventie. Elk interview duurde circa 20 minuten. De voorbereide les werd de volgende dag (of uiterlijk binnen drie dagen) uitgevoerd. De dialoog en de interviews werden door de onderzoeker opgenomen op video. De studenten waren verantwoordelijk voor video-opnames van de lesuitvoering en -nabespreking. De video-opnames van de interviews werden uitgeschreven. Figuur 3.3 geeft een overzicht van de procedure en de totale dataverzameling.

Procedure:

Dataverzameling:

Figuur 3.3 Procedure en dataverzameling voor de evaluatie van VILMS 1.0 3.3.4 Analyse

Voor de analyse van de dialoog, de lesuitvoering en de lesnabespreking is gebruikgemaakt van een typologie van verschijningsvormen van het curriculum (Van den Akker, 2003). Deze typologie heeft gewoonlijk betrekking op het handelen van leraren en het leren van leerlingen. Bij de toepassing in de context van dit onderzoek ligt dit iets anders: de student is de lerende, die als aanstaande leraar bepaalde vakdidactiek moet leren uitvoeren. De volgende drie verschijningsvormen zijn van belang voor de analyse (zie ook Figuur 3.4): • Het formele curriculum verwijst naar de intenties zoals gespecificeerd in

curriculumdocumenten en materialen (zoals lesmaterialen en leerplannen). In dit onderzoek betreft dit de schriftelijke opdracht voor een gezamenlijke lesvoorbereiding en de rich media-cases Werken aan tussendoelen beginnende geletterdheid, waaruit een selectie wordt ingezet in de interventie. Ook het collegemateriaal en de reader behoren tot het formele curriculum, maar omdat deze materialen geen rol spelen in de interventie worden ze hier buiten beschouwing gelaten.

Het uitgevoerde curriculum, ofwel het ‘curriculum-in-actie’, verwijst naar het onderwijsleerproces tijdens de uitvoering van het formele curriculum. In dit onderzoek ligt de focus op het onderwijsleerproces dat plaatsvindt in de door de interventie geëntameerde dialoog, ofwel de gezamenlijke lesvoorbereiding door de mentor en de student met gebruikmaking van rich media-cases.

In het geleerde curriculum ten slotte staan de leerresultaten van de lerende

centraal. In dit onderzoek verwijst het geleerde curriculum naar het leren van de student, ofwel de lesuitvoering. Ook de reflectie door de student, tijdens de lesnabespreking, wordt beschouwd als onderdeel van het geleerde curriculum.

Video-opname

dialoog (6x) Video-opname interview mentor (6x) Video-opname interview student (6x) Video-opname lesuitvoering (6x) Video-opname lesnabespreking (4x) Uitvoering interventie Dialoog (mentor-student) Lesuitvoering (student) Interviews (met mentor + met student) Lesnabespreking (mentor-student)

Figuur 3.44 Schematische weergave van verschijningsvormen van het curriculum en de

analysestappen (evaluatie VILMS 1.0)

Stap 1: opmerken vernieuwende vakdidactiek (formeel en uitgevoerd curriculum) De video-opnames van de dialoog werden gescoord met de checklist ‘vernieuwende vakdidactiek’ (zie Tabel 3.9). De analyse-eenheid is de uiting in de dialoog, die werd geselecteerd met behulp van drie criteria:

Criterium 1: een uiting verwoordt letterlijk een vernieuwend idee, zichtbaar in de video.

Voorbeeld Student (koppel 5): "Ik vond het leuk dat ze [leerkracht video] eerst de voorkant van het boek liet zien. En het uitroepteken. Dat had ik nog niet eerder gezien”.

Criterium 2: een uiting verwijst naar een vernieuwend idee, zichtbaar in de video, waarbij de spreker het idee non-verbaal aanduidt.

Voorbeeld Mentor (koppel 4): “Wat was dit nou?”[wijst naar picto in de video]

Criterium 3: een uiting verwijst naar een vernieuwend idee, zichtbaar in video, waarbij het object waarnaar verwezen wordt, blijkt uit de context van het gesprek.

Voorbeeld Student (koppel 1): “Ja, op zich doen wij dat natuurlijk ook wel, maar niet zo…hè?” [context: mentor en student bespreken het doen van

voorspellingen over de inhoud van een prentenboek]

Als een uiting aan een van de criteria voldoet, dan wordt dit beschouwd als een positieve score: het idee wordt opgemerkt. Per koppel werd geïnventariseerd welke vernieuwende ideeën uit de cases worden opgemerkt in de dialoog en door wie. Vervolgens werden de resultaten per koppel vergeleken om te zien welke ideeën worden opgemerkt in de dialoog.

Stap 2: uitvoeren vernieuwende vakdidactiek (formeel en geleerd curriculum) De video-opnames van de lesuitvoering werden gescoord met de checklist ‘vernieuwende vakdidactiek’ (zie Tabel 3.9), door de onderzoeker en zes collega-vakexperts (opleidingsdocenten met kennis van het specifieke vakdomein) afzonderlijk. Het oordeel van de onderzoeker en de vakexperts kwam overeen. De lesnabespreking werd ook bij de evaluatie betrokken,

Geleerd curriculum Lesuitvoering + lesnabespreking Uitgevoerd curriculum Gezamenlijke lesvoorbereiding (dialoog) Formeel curriculum Rich media-cases ‘Boekoriëntatie’ (3 videofragmenten) Stap 1 Stap 2 Stap 3

omdat hierin mogelijk wordt gesproken over vakdidactische aspecten van de uitgevoerde les. Deze data werden gescoord met dezelfde checklist. Op deze wijze werd per koppel geïnventariseerd welke ideeën uit de cases zijn verwerkt in de lesuitvoering en aan bod kwamen in de lesnabespreking. Tot slot werden de resultaten per koppel vergeleken om te bepalen welke vernieuwende ideeën in de lesuitvoeringen zijn verwerkt.

Stap 3: vergelijking dialoog en les (uitgevoerd en geleerd curriculum)

Tot slot werden de resultaten voor stap 1 (dialoog) en 2 (lesuitvoering) vergeleken om na te gaan of de in de dialoog opgemerkte kenmerken van de vernieuwende vakdidactiek zijn uitgevoerd in de les.

Relevantie en uitvoerbaarheid

Bij de analyse van de interviewdata is systematische reductie toegepast (vgl. ‘successive selectivity’, Krathwohl, 2004). De antwoorden werden samengevat, zoveel mogelijk gebruikmakend van de woorden van de geïnterviewde, per vraag en per aspect van de interventie (zie Tabel 3.9). Dit resulteerde in een beschrijving van de waardering van de verschillende aspecten van de interventie door de gebruikers (studenten en mentoren).

Met de video-opname van de dialoog werd de tijdsduur van de dialoog bepaald, evenals de tijd die is besteed aan het bespreken van de cases en het ontwerpen van de les. Ook werd vastgesteld of en zo ja, voor welke technische problemen of inhoudelijke vragen, een beroep is gedaan op de onderzoeker.

3.4 Resultaten

De resultaten worden beschreven aan de hand van de onderzoeksvragen. Eerst wordt een overzicht gegeven van de ideeën uit de cases die worden opgemerkt in de dialoog (§3.4.1) en worden verwerkt in de lesuitvoering (§3.4.2), gevolgd door de relatie tussen dialoog en lesuitvoering (§3.4.3). Daarna wordt ingegaan op de uitvoering van de interventie (§3.4.4) en de gebruikerswaardering (§3.4.5). Tot slot volgt een meer gedetailleerde beschrijving van de resultaten voor drie koppels (§3.5).