• No results found

Koppel 1: Meedenken of voorzeggen?

Ontwerp en evaluatie van de levensvatbaarheid van VILMS

Tussendoel 1 Boekoriëntatie Video 1 Een heel mooi boek

3.5 Drie koppels nader bekeken

3.5.1 Koppel 1: Meedenken of voorzeggen?

Koppel 1 bestaat uit studente Sandy (21 jaar, vooropleiding MBO) en haar mentor Mara (een ervaren leerkracht onderbouw). Zij staan voor de uitdaging een les beginnende geletterdheid voor te bereiden voor een combinatiegroep 1-2 met 90% anderstalige leerlingen.

De dialoog van koppel 1

Tijdens de eerste tien minuten van de dialoog, waarin alle cases worden bekeken, worden vijf kenmerken van de vakdidactiek opgemerkt. Opvallend is dat mentor Mara (M) het praktijkvoorbeeld vergelijkt met haar eigen onderwijspraktijk en zich afvraagt of de ideeën uit de cases uitvoerbaar zijn in haar groep. Studente Sandy (S) bevestigt de twijfel van haar mentor:

M: Maar ik ben met deze groep toch heel veel bezig met puur de beleving van het

verhaal enne het heel precies aanbieden van de begrippen enzo hè van de tekst

S: Ja

M: En ook heel veel uitspelen hè zodat ze tegelijkertijd ook heel veel zíen S: Ja

M: Ik vind het nog misschien een beetje te abstract om voordat je dat verhaal hebt

aangeboden al te gaan vragen: “wat zou je kunnen vragen? wat denk er dat er gaat gebeuren?”

7 Om redenen van privacy van de betrokkenen zijn de namen van de studenten en de

mentoren veranderd.

S: Ja

M: Lijkt me vrij moeilijk voor hen om zich daar dan iets bij voor te stellen S: ja precies

Na herlezing van de opdracht ziet Mara toch mogelijkheden voor de uitvoering van het idee Formuleren van luistervragen door de leerlingen (3D, zie Tabel 3.5):

M: [kijkt in opdracht] ja nou dit [leest tekst] 'de leerlingen weten dat je zelf vragen

over een boek kunt stellen'. Ik denk dan wel dat ze zelf vragen kunnen stellen (…) nou is het stellen van een vraag soms al moeilijk voor bepaalde kinderen

S: Ja

M: Maar dat is ook leuk om weer eens te oefenen S: Ja

M: Ben wel benieuwd wat ze dan willen weten S: Ja inderdaad ja

M: En dan kun je natuurlijk kijken van welke vragen hebben we nou een antwoord

op gehad

S: Ja

M: En welke doen er eigenlijk niet zo toe ofzo

S: Ja (…) inderdaad ja (…) ik zie het al voor me dat ze vragen mogen stellen en dat

ik dan denk ‘wat moet ik hier mee’

Sandy gaat mee in dit besluit en nadat een prentenboek (in het lokaal) is uitgekozen lanceert Mara het ene na het andere lesidee. De overgang van het bekijken van de cases naar het uitwerken van een lesontwerp voor de stagegroep verloopt zo op een vanzelfsprekende manier. De uitwerking van het lesontwerp kost ongeveer 20 minuten. De gehele dialoog duurt 35 minuten.

De interviews met koppel 1

Mara en Sandy zijn positief over hun lesontwerp. Mara geeft aan dat de genoemde doelen in de opdracht anders zijn dan waar zij normaal in haar groep aan werkt, maar door de praktijkvoorbeelden raakte ze enthousiast en begon ze te brainstormen. Opvallend is dat Mara zich hierover schuldig voelt: ze heeft het idee dat ze “teveel met ideeën komt” en dat haar rol als mentor anders was dan normaal. Ze beoordeelt haar inbreng in de dialoog negatief, namelijk als “voorzeggen”. Door de lesvoorbereidingsopdracht was zij zich minder bewust van haar rol als mentor en was ze meer “resultaatgericht”, dat wil zeggen gericht op het ontwerpen van een les. Normaal stelt zij zich in een begeleidingsgesprek afwachtend op (“met welke ideeën en vragen komt de student?”), omdat ze de student moet beoordelen en wil weten wat zij zelfstandig kan. Sandy bevestigt dit beeld. Zij is echter zeer tevreden over alle praktische toepassingen die haar mentor noemde, want ze had aanvankelijk geen idee hoe ze de ideeën uit de cases in een lesontwerp voor haar

stagegroep moest verwerken. De gezamenlijke lesvoorbereiding vond Sandy dan ook waardevol, want “je weet nu dat de les dubbel doordacht is”.

Beiden vinden het gebruik van rich media-cases bij de lesvoorbereiding zinvol. Sandy geeft aan dat de cases ideeën en voorbeelden leveren die je kunt overnemen (“dat is veiliger dan je eigen les bedenken”) en dat het ontwerpen van een les (daarom) gemakkelijker is. Mara vindt de schriftelijke opdracht handig bij het gebruik van de cases. Wel plaatst zij een kritische noot bij de informatie in de cases: tijdens het bekijken van de video had ze behoefte aan meer contextinformatie om de achterliggende visie te kunnen bepalen, want "die voorbeelden ga ik niet zomaar overnemen ofzo. Ik kijk altijd met het idee van kan ik dit toepassen in mijn situatie, in mijn groep”.

De lesuitvoering en –nabespreking van koppel 1

In de lesuitvoering worden vier van de vijf opgemerkte ideeën uit de cases verwerkt; twee daarvan zijn opgemerkt door Sandy (1A: bespreken van de voorkant, titel, schrijver/illustrator van een prentenboek, 2A: voorspellingen laten doen over de inhoud van het boek) en twee door Mara (3A: luistervragen stellen, 3D: formuleren van luistervragen door de leerlingen). Dit is, gezien de door de mentor aangegeven verschillen tussen de vernieuwende vakdidactiek en de gangbare praktijk in de groep, te beschouwen als een zeer positief resultaat.

Tijdens de nabespreking (die 16 minuten duurt) komen alle uitgevoerde ideeën aan de orde. Mara noemt als een van de aandachtspunten voor een vervolgles over boekoriëntatie het noteren van luistervragen (3B). Opmerkelijk is dat dit idee noch in de dialoog noch in de les aan de orde is geweest, maar tijdens het bekijken van de cases kennelijk is opgemerkt zonder het expliciet te benoemen. Zowel bij de terugblik op de lesuitvoering, als bij de suggesties voor een vervolgles legt Mara verbanden met andere aspecten van de vak- didactiek, die niet zichtbaar waren in bekeken praktijkvoorbeelden. Mogelijk is dit het gevolg van een inhoudelijke relatie met de uitgevoerde les, maar het kan ook zijn dat zij deze ideeën heeft opgedaan uit de tekst bij de cases.