• No results found

DEEL II: Instrumenten waarmee de erflater zijn nalatenschap kan regelen

Afdeling 2: Huwelijksvoordelen

2.3. Huwelijksvoordelen in het kader van nieuw samengestelde gezinnen

2.3.2. Het personeel toepassingsgebied

2.3.2.1. Van ‘kinderen uit een vroeger huwelijk’ naar ‘kinderen die niet gemeenschappelijk zijn’

214. Het personeel toepassingsgebied van art. 1465 BW was vroeger beperkt tot ‘kinderen uit een vroeger huwelijk’. In de rechtspraak en de rechtsleer bestond er controverse omtrent de concrete inhoudelijke draagwijdte daarvan.323 Dit heeft geduurd tot het arrest van het toenmalig Arbitragehof in 2004.324 Het Hof

stelde dat art. 1465 BW ertoe sterkt om de belangen van de kinderen van de overledene te beschermen omdat zij geen wettelijke erfgenaam zijn van hun stiefouder en daardoor dus definitief dat deel van het vermogen van hun ouder zouden kwijtspelen. Het Hof zag daarom niet in op grond waarvan die bescherming

319 H. CASMAN, A.L. VERBEKE, N. NIJBOER, S. SLAETS en B. VERDICKT, Vermogensplanning tussen

echtgenoten anno 2020, Mortsel, Intersentia, 2020, 93-94, nr. 130 en 131.

320 H. CASMAN, A.L. VERBEKE, N. NIJBOER, S. SLAETS en B. VERDICKT, Vermogensplanning tussen

echtgenoten anno 2020, Mortsel, Intersentia, 2020, 77, nr. 108.

321 H. CASMAN, A.L. VERBEKE, N. NIJBOER, S. SLAETS en B. VERDICKT, Vermogensplanning tussen

echtgenoten anno 2020, Mortsel, Intersentia, 2020, 78, nr. 109.

322 C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli

2018”, T.Fam. 2018, afl. 9, (228) 243-244, nr. 66.

323 V. ALLAERTS, “Het nieuw samengesteld gezin: nieuwigheden op burgerrechtelijk vlak” in V.C. BALIE

ANTWERPEN (ed.), Het gezin 2.0, Mortsel, Intersentia, 2014, (1) 15, nr. 26.

zou kunnen worden ontzegd aan de buitenhuwelijks kinderen die zijn geboren voor het betrokken huwelijk. Het Hof besloot dan ook dat art. 1465 BW de artikelen 10 en 11 GW schond in de interpretatie dat het enkel de rechten van kinderen uit een vorig huwelijk beschermt en niet de rechten van buitenhuwelijkse kinderen, geboren voor het huwelijk.325 Om de fundamentele gelijkheid van alle kinderen te waarborgen en rekening

houdend met het groeiend aantal nieuw samengestelde gezinnen, kwam de wetgever tussen met de wet van 10 mei 2007 en paste de bewoording van art. 1465 BW aan naar ‘kinderen die niet gemeenschappelijk zijn’.326

215. ‘Kinderen die niet gemeenschappelijk zijn’ moet ruim worden geïnterpreteerd. Dit omvat zowel de kinderen uit een vorige relatie als de kinderen van wie de afstamming voor of tijdens het huwelijk wordt vastgesteld als de kinderen uit een overspelige relatie.327 Ongeacht de wijze en het tijdstip waarop hun

afstamming tot stand is gekomen, kunnen de kinderen van een echtgenoot die niet tegelijk afstammen van de langstlevende echtgenote, zich op de vermogensrechtelijke bescherming van art. 1465 BW beroepen.328

Daarbij dient te worden gewezen op het feit dat art. 295 BW bepaalt dat wanneer uit de echt gescheiden echtgenoten zich verzoenen en hertrouwen, art. 1465 BW enkel van toepassing is indien er niet- gemeenschappelijke kinderen zijn.329 Dit lijkt echter een overbodige bepaling aangezien kinderen van beide

partners, ongeacht of ze van voor of van tijdens het vorige huwelijk zijn, gemeenschappelijk zijn en daardoor gewoon niet onder het toepassingsgebied van art. 1465 BW vallen.330

216. Het niet-gemeenschappelijk kind dat door de erflater werd erkend tijdens het huwelijk kan dus de toepassing van art. 1465 BW vorderen. Er dient daarbij te worden gewezen op het feit dat de erkenning van een kind dat tijdens het huwelijk is verwekt niet zonder gevolg is. Diegene die het kind erkent, verliest immers alle voordelen die de bedrogen echtgenoot bij huwelijksovereenkomst heeft toegestaan in het vooruitzicht van een verdeling van het gemeenschappelijk vermogen, evenals de schenkingen die in die overeenkomsten liggen vervat. De bedrogen echtgenoot kan eventueel wel bij een voor de notaris verleden akte uitdrukkelijk zijn wil te kennen geven dat de bepalingen van de huwelijksovereenkomst geheel of ten dele worden

325 V. ALLAERTS, “Het nieuw samengesteld gezin: nieuwigheden op burgerrechtelijk vlak” in V.C. BALIE

ANTWERPEN (ed.), Het gezin 2.0, Mortsel, Intersentia, 2014, (1) 16, nr. 26.

326 K. BOONE, “De bevordering van de erfrechtelijke bescherming van buitenhuwelijkse kinderen: wijziging

van artikel 295 en 1465 B.W.”, T.Fam. 2007, afl. 8, (168) 168, nr. 3.

327 V. ALLAERTS, “Het nieuw samengesteld gezin: nieuwigheden op burgerrechtelijk vlak” in V.C. BALIE

ANTWERPEN (ed.), Het gezin 2.0, Mortsel, Intersentia, 2014, (1) 16, nr. 26; K. BOONE, “De bevordering van de erfrechtelijke bescherming van buitenhuwelijkse kinderen: wijziging van artikel 295 en 1465 B.W.”, T.Fam. 2007, afl. 8, (168) 170, nr. 7.

328 R. BARBAIX, Handboek Familiaal vermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, 311, nr. 538.

329 C. DECLERCK en W. PINTENS, Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure/ la Charte,

2019, 181, nr. 425.

330 K. BOONE, “De bevordering van de erfrechtelijke bescherming van buitenhuwelijkse kinderen: wijziging

gehandhaafd (art. 334ter, eerste lid BW). Dezelfde gevolgen gelden wanneer uit de vaststelling van de afstamming blijkt dat een kind tijdens het huwelijk werd verwekt door een echtgenoot en een andere persoon (art. 334ter, laatste lid BW).331

2.3.2.2. Het lot van de niet-gemeenschappelijk kinderen die door de echtgenoot worden geadopteerd

217. Er heeft zich jarenlang een discussie voorgedaan over de vraag of geadopteerde kinderen gemeenschappelijke kinderen zijn geworden of niet-gemeenschappelijke kinderen blijven. Zeker voor wat betreft gewoon geadopteerde kinderen, heerste er veel discussie. Het kind dat gewoon wordt geadopteerd, behoudt immers de banden met de oorspronkelijke familie waardoor er soms werd geargumenteerd dat gewoon geadopteerde kinderen zich konden beroepen op de bescherming van art. 1465 BW. De ratio legis van art. 1465 BW, de bescherming van kinderen die geen wettelijke erfgenaam van de langstlevende echtgenote zijn tegen bedingen in het huwelijkscontract waardoor de nalatenschap van hun ouder helemaal wordt uitgehold, vindt echter op deze kinderen geen toepassing aangezien zij erven van de adoptant- echtgenoot van hun ouder. Bepaalde rechtsleer haalde dan ook aan dat men zou kunnen stellen dat die kinderen in zekere zin gemeenschappelijk waren geworden, waardoor een beroep op art. 1465 BW was uitgesloten, maar het was toch nog twijfelachtig.332 De Erfwet 2018 heeft voor verduidelijking gezorgd door

in de wet in te schrijven dat een kind van één van de echtgenoten dat gewoon of ten volle is geadopteerd door de andere echtgenoot beschouwd wordt als een gemeenschappelijk kind (art. 1465, tweede lid BW). Zij zijn geen niet-gemeenschappelijk kinderen en vallen dan ook niet onder het toepassingsgebied van art. 1465 BW. 333

2.3.2.3. De toepassing van art. 1465 BW indien er zowel niet-gemeenschappelijke kinderen als

gemeenschappelijke kinderen zijn

218. In nieuw samengestelde gezinnen komt het wel vaker voor dat er naast niet-gemeenschappelijke kinderen ook gemeenschappelijke kinderen zijn. Een vraag die dan wel eens rijst, is of de gemeenschappelijk kinderen zelfstandig de toepassing van art. 1465 BW kunnen vorderen wanneer de niet-gemeenschappelijke afstammelingen dat nalaten te doen.334 Die vraag lijkt negatief te moeten worden beantwoord gezien het feit

331 R. BARBAIX, Handboek Familiaal vermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, 311, nr. 538.

332 K. BOONE, “De bevordering van de erfrechtelijke bescherming van buitenhuwelijkse kinderen: wijziging

van artikel 295 en 1465 B.W.”, T.Fam. 2007, afl. 8, (168) 170, nr. 9.

333 Wetsvoorstel (S. BECQ en S. SMEYERS, P. GOFFIN en C. VAN CAUTER) tot wijziging van het Burgerlijk

Wetboek wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2848/1, 73; R. BARBAIX, Handboek Familiaal vermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, 311, nr. 539; K. BOONE, “La réforme du droit des régimes matrimoniaux par la loi du 22 juillet 2018. Commentaire général”, Act.dr.fam. 2018, afl. 7-9, (189) 204, nr. 66; C. DECLERCK, “De hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Commentaar bij de wet van 22 juli 2018”, T.Fam. 2018, afl. 9, (228) 242, nr. 58.

dat de gemeenschappelijke kinderen zich immers hoe dan ook niet kunnen beroepen op de toepassing van art. 1465 BW. Het lijkt dan ook logisch dat zij de toepassing daarvan dan ook niet zelfstandig kunnen vorderen.335 Het toepassingsgebied van art. 1465 BW dient dan ook te worden beperkt tot de niet-

gemeenschappelijke kinderen.336

219. Een tweede vraag die rijst, is of gemeenschappelijke kinderen kunnen meegenieten van de toepassing van art. 1465 BW indien de niet-gemeenschappelijke kinderen de toepassing van dit artikel vorderen.337 Er zijn daaromtrent twee strekkingen in de rechtsleer. De ene strekking is van mening dat de

gemeenschappelijke kinderen zouden moeten kunnen meegenieten van de vordering tot inkorting die werd ingesteld door de niet-gemeenschappelijke kinderen. Zij steunen zich daarvoor op het gelijkheidsbeginsel van de artikelen 334 en 745 BW: alle kinderen worden gelijk behandeld, ongeacht op welke wijze hun afstamming tot stand is gekomen. Zij erven een gelijk deel van de nalatenschap.338 De andere strekking

meent dat de gemeenschappelijke kinderen daar niet van mee kunnen genieten. Zij menen dat gelijkheid impliceert dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen ongelijk moeten worden behandeld, maar dat niet-gemeenschappelijke kinderen en gemeenschappelijke kinderen helemaal niet gelijk zijn. Art. 1465 BW is immers net ontstaan om de vermogensrechtelijke positie van de niet- gemeenschappelijke kinderen te beschermen omdat zij geen aanspraken hebben in de nalatenschap van de langstlevende echtgenote-stiefouder terwijl de gemeenschappelijke kinderen daar wel aanspraken in hebben. De gemeenschappelijke en de niet-gemeenschappelijke kinderen hoeven dan ook niet noodzakelijk dezelfde bescherming te genieten, net omdat ze niet gelijk zijn. Het tegengestelde beargumenteren, zou een te brede lezing van art. 745 BW inhouden.339