• No results found

Overheidszorg voor de delfstoffenwinning

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 142-148)

Overheidszorg voor den veestapel

8. Overheidszorg voor de delfstoffenwinning

Wetgeving en mijnrechtelijke toestand. Ten aanzien van enkele terreinen werd het verbod t o t het doen van mijnbouwkundige opsporingen opgeheven ( I . S.

1932 n°. 54).

Bij G . B . 4 Mei 1932 n°. 12 zijn gedeelten van de residentiën Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo en P a l e m b a n g gereserveerd voor opsporingen en ontgin-ningen van gouvernementswege m e t betrekking tot alle in het 1ste lid, onder b, van art. 1 der Indische Mijnwet genoemde delfstoffen.

I n I S 1932 n° 237 is een verbod tot mijnbouwkundige opsporingen en/of ontginningen uitgevaardigd binnen bet n a t u u r m o n u m e n t „ B u n b o p a n t i (res.

S u m a t r a ' s W e s t k u s t ) . '_• ' , „ „ T - i i ^ - m o - T " en Tii-v De n a t u u r m o n u m e n t e n „ D e s p e t a b I " , „Despetab. 11 , ,,Tjiawang 1 en i p a wang I I ' ' (res. Benkoelen) z i j / o m redenen van algemeen belang gesloten voor mijnbouwkundige opsporingen ( I . S. 1932 n°. 465). , , . , , 3 5

Bii G B 3 Mei 1932 n°. 25 is m e t toepassing van h e t derde lid van art. ÖO der Indische Mijnwet de door h e t wd. hoofd van den dienst v a n den mijnbouw voor de mijnconcessie „Goenoeng B a t o e B e s a r " van de t e B a n d j e r m a s m ge-vestigde N . V. Mijnbouw- en H a n d e l m a a t s c h a p p i j Goenoeng B atoe B e ^ w o i 1929 vastgesteld cijns t e n bedrage van 1 3 7 1 4 1 , 6 5 , verminderd tot 1 9 2 8 0 , 4 b

Bü G B 11 Aug 1932 n°. 37 is m e t toepassing van het derde lid van art. öo der Indische Mijnwet de door h e t wd. hoofd v a n den dienst van den mijnbouw voor de mijnconcessie „ S i n g k e p " van de t e 's-Gravenhage gevestigd« N V . I s m g k e p T i n m a a t s c h a p p i j " voor 1930 vastgestelde cijns t e n bedrage van f'122 978,27, verminderd tot f 73 932,10.

Ontginningen van gouvernementsweg e. H e t aantal ontgmningenvangouvei--nementswegein eigen beheer onderging in 1932 geen verandering^ De eigen m n-bedrijven van h e t Gouvernement o m v a t t e n twee kolenn-bedrijven (de Oeinbüm-en de Boekit Asam-mijnOeinbüm-en) Oeinbüm-en één tinbedrijf (de B a n g k a - t i n w i n n m g ) .

I n 1932 werden twee nieuwe aannemingsovereenkomsten gesloten m e t de

\ T V Todiumonderneming W a t o e d a k o n voor de winning van j o d m m en de m e t jodiumhoudend water onvermijdelijk mede gewonnen aardolie en gassen m twee terreinen » d e g e n in de residentie Soerabaja der provincie Oost-J ava.

H e t a a n t a g e m e n g d e bedrijven onderging geen verandering, h e t z i p de N . V ..Gemeenschappelijke^Mijnbouw Maatschappij B i l l i t o n " en de N , V, „Neder-inrirkeh-Indische Aardolie Maatschappij .

Gedurende 1932 werden 13 nieuwe mijnconcessies van gouvernementswege verleend oi verzoek werden 4 mijnconcessies ingetrokken, terwijl van rechtswege twee zoodanige'concessies zijn vervallen. E i n d e 1932 waren 225 mijnconcessies van kracht, terwijl 25 aanvragen voor mijnconcessies m behandeling waren

H e t aantal door Inlandsche Zelfbesturen verleende mijnconcessies bleef 52.

Overeenkomsten op den voet van art. 5a der Indische Mijnwet. H e t aantal z g 5a-overeenkomsten (35) onderging geen verandering.

D a a r n a a s t was einde 1932 één overeenkomst voor de opsporing van t m en wclframium van kracht.

Vergunningen tot het winnen van niet in de Indische Mijnioet,genoemde delfstoffen Voor de winning van deze delfstoffen werden gedurende 1932 5 vei-g u n C n f e n verleend, w a a r v a n 1 door de Bevei-geerinvei-g (voor ~ vei-g v a n tin) X d o £ h e t College van Gedeputeerden van den provincialen raad v a n M i d d e n - J a v a (voor de i n n i n g van klei) en 3 door het College van Gedeputeerden van den provin-cialen raad van Oost-Java (voor de winning van mergel- en k a l k s t e e n ) .

I n den loop van dat jaar werden 9 vergunningen ingetrokken en zijn 6 vei-pnnnineen door tijdsverloop vervallen.

g E m u e 1932 waren 171 vergunningen van kracht, terwijl 16 aanvragen om winningsvergunningen in behandeling waren.

Mijninspectie. Gedurende 1932 werden 41 mijn- en i W * ^ ^ , ^ erts en kolen en 79 voor aardolie één tot drie malen door het personeel der Mijn-rnspectie bezocht. I n deze cijfers zijn ook de Gouvernementsnmnbedrijven

mede-g e ri nei 9 3 2 vonden bij de kolenmijnen 6 doodelijke ongevallen plaats tegen 26 in 1931- bij de ertsmijnen h a d d e n 8 doodelijke ongevallen plaats tegen 11 m 19dl en bij de aardolieboringen 6 doodelijke ongevallen tegen 11 m 1931.

] H e t aantal door bedrijfsongevallen doodelijk getroffen personen per 1000 onder- en bovengrondsche arbeiders is voor de kolemmjnbouw sterk gedaald (van

140 HE ECONOMISCHE TOESTAND.

2,50 in 1931 t o t 0,84 in 1932); voor den ertsmijnbouw is het een weinig gestegen (van 0,34 in 1931 t o t 0,41 in 1932), terwijl dit cijfer voor de aardoliewinningen eveneens sterk gedaald is (van 1,35 in 1931 tot 0,69 in 1932).

Voor verdere bijzonderheden wordt verwezen n a a r het jaarverslag van de Mijninspectie in het Jaarboek van het Mijnwezen.

Geologische en mijnbouwkundige onderzoekingen en adviezen. De geolo-gische opname van Java schreed geleidelijk voort. H e t veldwerk voor de bladen 30 ( P o e r w a k a r t a ) , 36 ( B a n d o e n g ) , 54 (Madjenang) en 82 ( K l a t e n ) werd be-ëindigd.

V a n de bladen 14 (Bajah) en 67 (Bandjarnegara) werden ook de beschrij-vingen afgesloten. Voortgezet dan wel begonnen werd de opname van de bladen 24 (Tjibaroesa), 26 ( S a g a r a n t e n ) , 59 (Adjibarang), 63 ( B a n j o e m a s ) , 87 (Soera-k a r t a ) , 93 ( N g a w i ) , 99 ( M a d i o e n ) , 105 (Kertosono), 107 (Toeloengagoeng) en 110 (Modjokerto). Voor de juiste begrenzing dezer bladen, zoomede voor eene beschrijving van de voorloopige u i t k o m s t e n van het geologisch onderzoek moge worden verwezen n a a r de Jaarverslagen van den Opsporingsdienst, opgenomen in h e t „Algemeen G e d e e l t e " van het „ J a a r b o e k van het M i j n w e z e n " .

De opgravingen naar oermenschelijke resten en fossiele werveldieren in de b u u r t van Ngawi werden voorgezet. N a a s t eene fraaie collectie vertebrata, zijn 6 schedelfragmenten van den H o m o ( J a v a n t h r o p u s ) soloensis gevonden.

De geologische kaarteering van Sumatra leverde in 1932 de bladen 2 (Kotaä-goeng), 5 (Kotaboemi) en 10 (Batoeradja) af. Ter drukkerij gezonden werden voorts de bladen 3 ( B e n g k o e n a t ) , 6 (Kroei) en 15 (Praboemoelih), terwijl van blad 17 ( B i n t o e h a n ) k a a r t en toelichting in m a n u s c r i p t gereed k w a m e n . Daar-n a a s t werd voorgezet, respectievelijk ter h a Daar-n d geDaar-nomeDaar-n de opDaar-name vaDaar-n de bladeDaar-n 8 (Menggala), 9 (Gedongratoe), 11 ( P a g e r a l a m ) , 12 ( M a n a ) , 13 ( W i r a l a g a ) , 16 ( L a h a t ) , 17 (Tebingtinggi), 18 (Bengkoeloe), 21 ( P a l e m b a n g ) en 22 (Loe-boeklantjang).

V a n verschillende vindplaatsen in dit gebied, onderscheidene geologische horizonten van het Neogeen vertegenwoordigende, werden tijdens de opname vrij groote fossielcollecties verzameld, welke t h a n s in het palaeontologisch laborato-rium in bewerking zijn.

De bodemkundige afdeeling der Sumatra-kaarteering k w a m gereed m e t de bewerking van blad 2 (Kotaägoeng), blad 5 (Kotaboemi) en blad 10 (Batoe-r a d j a ) . De veldopname van blad 8 (Menggala) en blad 9 (Gedong(Batoe-ratoe) we(Batoe-rd voltooid. Om bezuinigingsredenen is deze opname einde, 1932 stopgezet.

I n West-Borneo werd de geologische opname in den loop van het jaar even-eens beëindigd; in Oost-Borneo daarentegen wordt zij — zij h e t m e t verminderde intensiteit — nog voortgezet in verband m e t de groote belangstelling, welke dit gedeelte van h e t eiland van de zijde der petroleummaatschappijen ondervindt.

Belangrijke verslagen, zoowel over Noordoost-Borneo (Boeloengan, enz.) als over Zuidoost-Borneo ( P a s i r ) , bleven nog in bewerking.

H e t onderzoek n a a r h e t moedergesteente van de diamanten van Martapoera werd, n a d a t vroegere pogingen om dit t e vinden, in den loop der l a a t s t e halve eeuw bij . herhaling ingesteld, telkens op niets waren uitgeloopen, ditmaal in zooverre m e t succes bekroond, dat op een enkel p u n t in het Bobaris-gebergte eene komvormige depressie in het terrein is aangetroffen, w a a r v a n de bodem bleek t e bestaan uit een gesteente, dat uiterlijk veel gelijkenis vertoont m e t den

„ b l u e g r o u n d " van Zuid-Afrika en dat, evenals dit, primair d i a m a n t h o u d e n d bleek, zij h e t ook, dat h e t gehalte aan d i a m a n t e n vooralsnog niet kon worden vastgesteld, zoodat er geen aanleiding is tot bijzondere verwachtingen. Ook hier is de „ b l u e g r o u n d " een verweeringsproduet van h e t gesteente van voormalige kraterpijpen.

Voorts werd eene korte geologisch-mijnbouwkundige verkenning uitgevoerd in de omgeving der voormalige mijnconcessie „ K a h a j a n " (Midden-Borneo), waar door de bevolking een nieuwe vindplaats van rijke goudertsen is aangetroffen.

De omvang en beteekenis van deze vondst kon nog niet worden vastgesteld;

echter werd plaatselijk in overleg m e t h e t B e s t u u r eene voorloopige regeling van den arbeid getroffen, opdat onder de van heinde en verre samengestroomde be-volking v a n het nieuwe, al spoedig meer dan 500 zielen tellende mijnkamp en bij de op I n l a n d s c h e wijze gedreven ontginning zoo min mogelijk gevaar en aan-leiding tot onderlingen twist zouden o n t s t a a n .

Geologisch-technische onderzoekingen. Reservoirdammen. De verstrekte adviezen beperkten zieh in hoofdzaak t o t aanvullingen op reeds uitgebrachte verslagen en eenige onderzoekingen van bij reeds bestaande d a m m e n ondervonden lekbezwaren. Alleen in de residentie Cheribon werd het project voor een nieuwe wadoek Nanggala in behandeling genomen, bedoeld om door ruiling yan h e t hierin op t e zamelen water eventueel aan de gemeente Cheribon een q u a n t u m industriewater uit de bron Tjipaniis ter beschikking t e k u n n e n stellen. I n h e t geheel werden op dit gebied 8 adviezen uitgebracht.

Hydrologie. H e t aantal hydrologische onderzoekingen bedroeg 30, w a a r v a n 3 in do Buitengewesten. I n het bijzonder moet melding gemaakt worden v a n de watervoorziening der steden Malang en Blitar. I n beide gevallen werd door doel-matige verlaging van het bronpeil een blijvend belangrijk vermeerderd debiet der aanwezige b r o n p u n t e n verkregen. De oorzaak van eene bij h e t eerste geval ge-bleken verontreiniging van het bronwater werd zorgvuldig nagespeurd, w a a r n a het mogelijk was de beveiligingsmaatregelen tegen infectie vast te stellen, die bij de

"uitvoering der capteering noodig zijn. _ _ I n P a d a n g , w a a r t o t dusver de keuze van middelen tot watervoorziening be-perkt was tot uitbreiding van de b e s t a a n d e artesische waterleiding of inrichting eener rivierwaterzuivering, werden eenige bronnen aangewezen, w a a r v a n de even-tueele capteering n a gunstigen uitslag van het verdere onderzoek t o t eene be-sparing op den aanleg der waterleiding zou k u n n e n leiden.

Voor t a l van cultuurondernemingen in Oost-Java werden de mogelijkheden van drink- en fabriekswatervoorziening aangegeven.

Meer en meer is het gewenscht gebleken, dat ook bij de definitieve uitvoering der projecten de adviesgeving gehandhaafd blijft.

Bodemgesteldheid. De in h e t vorig Verslag reeds vermelde belangrijke studies over de hydrologische en andere gevolgen van de uitbarsting' van den Merapi en de t e dien aanzien voorgestelde beveiligingsmaatregelen k w a m e n in h e t verslagjaar t e n volle tot haar recht. Tot de voorspelde gevolgen behoorde een lahar van de Koeala B a t a n g , die op 7 April 1932 inderdaad afkwam, waarbij zich in deze rivier een laharveld ter plaatse van de spoorbrug vormde. Deze werd weggeslagen, de brug in den postweg gedeeltelijk vernield, en vele kamponghuizen werden weg-gevaagd. Dank zij tijdig getroffen maatregelen gingen hierbij echter geen menschen-levens verloren.

Afsehuivingen van kampongs k w a m e n ook in den regentijd slechts zelden voor;

bij verschillende b e s t a a n d e wegen moesten echter maatregelen t o t beteugeling van afsehuivingen aangegeven worden, waardoor het mogelijk zal zijn eene besparing op de jaarlijks terugkeerende hooge onderhoudskosten t e verkrijgen. Tot de wegen, waarover adviezen van dezen aard verstrekt werden, behoort de nieuwe Zuid-Semeroe-weg, waar buitendien de wijze van overbrugging van een der t e kruisen rivieren een p u n t van bijzonder onderzoek u i t m a a k t e . B r werden 25 adviezen uitgebracht.

Industrie. De zorgvolle tijden gaven aanleiding meer a a n d a c h t dan tevoren te besteden aan de kansen om uit in den Indischen bodem aanwezige minerale grondstoffen producten te bereiden ter voorziening in de eigen behoeften van Nederlandseh-Indië.

Meer in het bijzonder werd daarbij gelet op grondstoffen voor k u n s t m e s t , o m d a t de importprijzen daarvan betrekkelijk hoog zijn en de toepassing van k u n s t m e s t bij den inheemschen landbouw hierdoor nog weinig ingang vond.

142 DE ECONOMISCHE TOESTAND.

De voedselvoorziening van de bevolking van J a v a zal in de verdere toekomst ongetwijfeld veel a a n d a c h t vorderen en waarschijnlijk in de richting van eene intensievere rijstcultuur m e t behulp van k u n s t m e s t moeten worden opgelost.

D a a r op tal van plaatsen op J a v a m e t p h o s p h a a t b e m e s t i n g belangrijke meer-opbrengsten aan rijst bleken te zijn verkregen, k w a m in de allereerste p l a a t s het onderzoek n a a r h e t voorkomen van phosphaten op J a v a aan de orde.

De hierbij verkregen voorloopige r e s u l t a t e n zijn bemoedigend. M e t geringe kosten werden in den loop v a n het jaar een groot a a n t a l elk voor zich echter kleine afzettingen van p h o s p h a a t opgespoord, meerendeels in grotten, waarin tot dusver reeds 250 000 ton p h o s p h a a t m e t volledige zekerheid werd aangetoond, terwijl n a a r schatting eene gelijke hoeveelheid nog nader vastgesteld zal k u n n e n worden. Tal v a n streken zijn echter nog niet onderzocht.

De samenstelling van deze p h o s p h a t e n bleek echter wisselend t e zijn; n a a s t tricalciumphosphaat, w a a r v a n de bruikbaarheid als m e s t c.q. als grondstof voor mestbereiding v/el v a s t s t a a t , bleken ook aluminium- en ijzerverbindingen voor t e komen, waarvan de mogelijkheid eener toepassing m e t medewerking van landbouw-proefstations nog onderzocht zal moeten worden.

E e n der in de technologie bekende verwerkingsmethoden v a n dergelijke aluminiumrijke p h o s p h a t e n en wel die tot kalihoudende k u n s t m e s t , leidde er toe, dat het voorkomen van kaliumhoudende gesteenten op J a v a nader werd bestu-deerd. Op de hellingen van den daarvoor in aanmerking komenden G. Einggit in Oost-Java werden bazalten aangetroffen, waarin het kaliumhoudende mineraal leuciet jn belangrijke hoeveelheid voorkomt. Daar de gesteenten aan de opper-vlakte echter verweerd zijn en daarbij de oorspronkelijke leuciet tot h e t aan k a l i u m a r m e mineraal analciem blijkt t e zijn omgezet, zal hier nog een nader onderzoek door middel van diepe p u t t e n noodig zijn. Ook andere mogelijkheden tot winning van kaliumverbindingen werden in beschouwing genomen.

Voorts kan melding g e m a a k t worden van. onderzoekingen naar het voorkomen van bazalten voor wegenmateriaal bij Trenggalek in Kediri, n a a r de exploitabele hoeveelheid m a r m e r t e n Zuiden van Bandjarnegara, en n a a r het voorkomen van kaolien voor keramische industrie in W e s t - J a v a . Ook trok het voorkomen van oliehoudende schalies in h e t Karangbolong-gebergte de belangstelling, in het bijzonder m e t betrekking t o t de vraag of daaruit ichthyol t e bereiden zou zijn.

Deze vondst zelf bleek van weinig beteekenis t e zijn, terwijl het gehalte aan de voor , , i c h t h y o l " noodig geachte zwavelverbindingen aan den lagen k a n t is.

Over verschillende industrialisatie-objecten werden 13 rapporten samengesteld.

Geologisch Laboratorium. Palaeontologisch Laboratorium. De werkzaam-heden in dit laboratorium bleven er op gericht zoowel de loopende geologische o p n a m e n zoo goed mogelijk rechtstreeks t e steunen als meer algemeene grond-slagen voor de juiste indeeiing en ouderdomsbepaling van het Indische tertiair te leggen. Laatstbedoelde w e r k z a a m h e d e n leverden in 1932 de stof voor twee

„Wetenschappelijke Mededeelingen", resp. van de h a n d van Dr. Tan Sin Hok, ni. n°. 19 „ O n Cycloclypeus", en van Dr. W . Scheffen. n°. 21, „Ostindische Ijepidocyclinen ' '.

Chemisch Laboratorium. H e t oude Laboratorium van het Mijnwezen (voor scheikundige en metallurgische onderzoekingen) werd, n a d a t eerst de afdeeling voor wateronderzoek eene kleine reorganisatie had ondergaan om h a a r beter t e doen beantwoorden aan de eischen voor modern drinkwateronderzoek — voor zoo-ver deze bij artesisch water t e pas komen —, in den loop van 1932 om bezuini-gingsredenen in zijn geheel bij den Opsporingsdienst ingedeeld, teneinde m e t het Agrogeologisch L a b o r a t o r i u m onder één beheer te k u n n e n worden gesteld.

N a a s t de gewone onderzoekingen v a n grond-, erts- en w a t e r m o n s t e r s t e n be-hoeve v a n den eigen dienst werden eveneens speciale onderzoekingen verricht voor de Codificatie-werkcommissie voor grondonderzoek.

H e t Petrologisch Laboratorium. Ook dit laboratorium vervolgde zijne werk-z a a m h e d e n op denwerk-zelfden tweeledigen grondslag als het palaeontologisch labora-torium.

Publicaties. Verschenen zijn, behalve de hiervóór reeds vermelde uitgaven, in 1932 in de serie „Wetenschappelijke M e d e d e e l i n g e n " : n°. 15, Contribution to t h e Knowledge of t h e fossil m a m m a l l i a n fauna of J a v a ; n°. 20, E m eocaner Nautilus von J a v a ; Neue Beiträge zur K e n n t n i s der permischen E c h m o d e r m e n vor Timor V I I Die Anomalien der Schizoblasten ; H o m o ( J a v a n t h r o p u s ) soloen-sis n s u b g n . s p . ; n°. 2 1 , Ostindische Lepidocyclinen, Deel I en n°. 22, Petrolo-eische beschouwingen o m t r e n t de korund- diaspoorrots- rolsteenen (leboersteenen) uit de d i a m a n t s t r e k e n van W e s t - en Zuidoost-Borneo ; De liparitische eruptie van den bazaltischen Tanggamoes-vulkaan.

144 DE ECONOMISCHE TOESTAND.

H. NIJVERHEID.

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 142-148)