• No results found

Bosschen in de Buitengewesten

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 124-127)

Overheidszorg voor den veestapel

E. JACHT EN INZAMELING VAN BOSCH- EN ANDERE NATUURPRODUCTEN

4. Bosschen in de Buitengewesten

I n J a n u a r i 1932 werd door de Eegeering beslist, dat in die gewesten, waar op grond van een agrarisch reglement de Hoofden van gewestelijk b e s t u u r bevoegd zijn om terreinen af t e zonderen voor den openbaren dienst, deze Bestuurshoofden de volledige bevoegdheid hebben om bosscheh ter instand-houding aan t e wijzen.

Voor de overige gewesten, waar de bevoegdheid t o t boschreserveering voor-loopig uitsluitend bij den Gouverneur-Generaal berust, moet, ter voldoening aan den in art. 7 van het agrarisch besluit ( I S . 1870 n°. 118) gestelden eisch, dat beperking van het ontginningsrecht van de I n l a n d s c h e bevolking bij alge-m e e n e verordening dient t e geschieden, het verbod tot ontginning der bosch-reserve in eene ordonnantie worden vastgelegd.

Voor B a n g k a k w a m inmiddels eene gewestelijke bosehbeschermingsverordemng tot stand, terwijl voor Manado eene dergelijke regeling werd voorbereid. Voorts werden eenige zelfbestuursverordeningen vastgesteld, regelende de bescherming v a n bij zelfbestuursbeslu.it ter instandhouding aangewezen bosschen.

Op grond van de bovenbedoelde beschikkingen werd in 1932 eene uitgestrekt-heid van 821 000 ha bosch bij Besidentsbesluit ter instandhouding aangewezen, terwijl zulks bij Gouvernementsbesluit plaats vond voor eene oppervlakte van 141 000 ha. I n de zelfbesturende landschappen werd bij zelfbestuursbesluit eene boschoppervlakte van + 96 000 ha ter instandhouding aangewezen. Hierdoor werd h e t totaal boschreverveareaal in de Buitengewesten uitgebreid t o t eene uitgestrekheid van 88 000 k m2, of ± 5 % van de geheele landoppervlakte.

De afbakening van h e t ter instandhouding aangewezen boschareaal concen-treerde zich voornamelijk in die gewesten, waar eene spoedige vastlegging der grenzen op h e t terrein het m e e s t urgent was.

De pogingen, welke in h e t panglonggebied van Biouw en Djambi zijn aan-gewend, om de exploitatie der vloedbosschen van de eilanden naar den vasten wal over te brengen, h a d d e n voornamelijk tengevolge van den ongunst der tijden geen of weinig resultaat. H e t aantal brandhoutbedrijven vertoonde nog den sterksten achteruitgang; de in werking zijnde t i m m e r h o u t - en houtskoolpanglongs blijven vrijwel stationnair. Tengevolge van de sterke daling der brandhout- en

staakhoutprijzen moest einde 1932 worden overgegaan tot verlaging van de cijnstarieven van deze sortimenten m e t 20 % •

f 210 304 96 385 48 819 110 157 15 236 17 199 14 888

Blijkens voorloopige gegevens bedroeg de totale productie der panglongs + 227 000 m3 t i m m e r h o u t , 108 000 s m b r a n d h o u t en 35 000 t o n houtskool, terwijl de hieruit verkregen inkomsten ± f 668 000 beliepen. I n 1931 produ-ceerden de panglongs 260 000 m3 t i m m e r h o u t , 123 000 s m b r a n d h o u t en 39 000 ton houtskool, niet een totaal opbrengst v a n f 8 2 0 000. E v e n a l s m vorige jaren was vrijwel de geheele opbrengst voor de Singapore-markt bestemd. _ ;

Ten behoeve v a n de kleine en middelbare houtexploitatiebedrijven m tiet gewest Zuider- en Oosterafdeeling v a n Borneo werd, n a a s t de b e s t a a n d e wijze van uitgifte in concessie of in exploitatievergunning, een eenvoudiger vorm van kap-overeenkomst ontworpen. H e t ligt in de bedoeling o m door deze

regeling-geleidelijk een einde t e m a k e n a a n den z.g. wilden k a p door opkoop v a n de

^ t o t a l e houtval in dit gewest bedroeg in 1932 ± 145 000, m=S waarvan + 20 000 m3 naar h e t buitenland werden uitgevoerd (tegen 30 000 m in l » d i j . Vooral op h e t einde v a n 1932 w a s eeue verhoogde belangstelling voor hout v a n de Zuider- en Oosterafdeeling v a n Borneo t e constateeren.

De uitvoer v a n ebbenhout u i t Manado en Celebes, bedragende ^ 4 1 t o n (tegen 6783 t o n in 1931) t e r waarde v a n ± f 238 000 (tegen f 387 000 m 1931) was voornamelijk op J a p a n gericht. Deze sterke achteruitgang h a d o.m. n e t faillissement t e n gevolge v a n een der grootste ebbenhoutexploitanten, de JN. v .

J o h . Caffin en Zonen. , . „ „ 3

De djatihoutkap in h e t Vejahoma-areaal op Moena bedroeg + 2500 m , terwijl in eigen beheer der landschappen ± 800 m3 djatihout werden gekapt.

De sandelhoutexploitatie op Timor leverde 780 pikol op w a a r v a n openbaar geveild werden 600 pikol m e t een opbrengst v a n f 17 800. I n 1931 bedroeg de verkoop 800 pikol t e r waarde v a n f 21 600. . .

De houtexploitatie der boschconcessies bleef v a n beteekems m de gewesten Atjeh en Onderhoorigheden en Oostkust v a n S u m a t r a . I n h e t l a a t s t e gewest werden op de Bangsang-concessies en op de concessie Soengei Gergas respec-tievelijk + 9000 en 11 000 m» t i m m e r h o u t gekapt, H e t totale exploitatie-cniei bedroeg 30 000 m3 werkhout en leverde een opbrengst a a n cijns en vastrecht v a n

+ f 162 000. I n 1931 waren deze cijfers respectievelijk 61 000 m3 m e t een opbrengsten ^ ^ ^ d e B u i t e n g e w e s t e n ) w 6lke geschat kan worden op 750 000 m3 t i m m e r h o u t , 760 000 s m b r a n d h o u t en 44 000 t o n houtskool, geelt, vergeleken m e t dien v a n h e t voorafgegane jaar, eene vermindering t e zien v a n 140 000 s m b r a n d h o u t en 35 000 t o n houtskool.

Hoewel de hoeveelheid uitgevoerd hout niet noemenswaard terugliep, voor t i m m e r h o u t de uitvoer zelfs t o e n a m , was zulks wèl h e t geval m e t de waarde

™ a n H e t uitvoercijfer v a n de in de Buitengewesten gekapte h o u t m a s s a naar het buitenland bedroeg in 1932 267 000 m3 werkhout, 106 000 s m b r a n d h o u t en 29 oSo on houtskool m e t eene waarde v a n f 5 020 000 terwijl de overeenkomstige cijfers voor 1931 aangeven 192 000 m3 werkhout, 86 009 s m b r a n d h o u t en 37 000 t o n houtskool t e r waarde v a n f 7 068 000.

Behoudens Singapore en J a v a , zijn China en J a p a n voor h e t hout u i t de Buitengewesten de voornaamste afnemers. Op initiatief van de K . P . M v a n w e g e maatschappij verder d e grootst mogelijke medewerking werd o n d e r v o n d e n , w e r f e n pogingen m h e t werk gesteld, om een afzetgebied t e vinden m Zuid-Afrika. Deze leidden t o t h e t zenden v a n verschillende proefmonsters, welke over h e t algemeen gunstig werden beoordeeld. r o T, „ , , „Q ] f p

De sedert een tiental jaren door tusschenkomst v a n den Consul-Geneiaal t e San Francisco ondernomen pogingen t o t introductie van verschillende tegen paal-S o r m m i n of meer bestand zijnde houtsoorten, m e t de bedoeling daar voor deze houtsoorten een afzetgebied t e vinden, werden v o a f e u e b - H o e w e l d e proef-nemingen over h e t algemeen een gunstig verloop h a d d e n is h e t ook m 1932 niet gelukt definitieve orders v a n eemge beteekems af t e sluiten.

8 D e hoeveelheid v a n de rechtstreeks u i t de havens der Buitengewesten n a a r het buitenland uitgevoerde harsen ( d a m a r , copal en benzoë) bedroeg ± 13 000 ton,

122 BE ECONOMISCHE TOESTAND.

vertegenwoordigend eene waarde van bijna 2 millioen gulden, tegen 14 000 ton ter waarde van 2 | millioen gulden in 1931. R o t a n werd rechtstreeks uitgevoerd tot eene hoeveelheid van 31 709 t o n m e t eene waarde van 1 2 353 000, tegen 33 000 ton m e t eene waarde van ruim 3 millioen gulden in 1931. De waarde v a n de naar het buitenland uitgevoerde bakau-bast ten" bedrage van + f 63 000 vertoonde slechts eene vermindering van + f 5000 vergeleken bij die van het vorige jaar. De uitvoer-waarde van djeloetoeng, t e n bedrage van f 3 7 614 voor 670 ton, was belangrijk lager dan in 1931 (f 191000 voor 2000 t o n ) , terwijl daarentegen aan getahpertja-soorten slechts 200 ton minder werd uitgevoerd. De uitvoer van tengkawang was in verband m e t de geringe v r u c h t d r a c h t en de zeer lage prijzen van geen be-teekenis.

Op het eiland Ceram der Molukken werd door het aldaar gevestigde gouverne-m e n t s Lokki-bedrijf eene hoeveelheid van ± 2500 pikol copal geoogst gouverne-m e t een opbrengst van f 17 400, terwijl aan sago en aan klappers werd verkocht tot ecu bedrag van respectievelijk f 4900 en f 500.

Met den a a n p l a n t van dennen op de onvoldoend begroeide terreinen van de landschappen der afdeeling Simeloengoen en De Karolanden (Oostkust van S u m a t r a ) werd voortgegaan. Aangelegd werden in verslagjaar 263 ha naaldhout-culturen. Djaticulturen werden aangelegd in Bone (Celebes), in M a n a d o , op Soembawa en ter Oostkust van S u m a t r a . De s a n d e l h o u t a a n p l a n t op Timor werd uitgebreid m e t 22 ha nieuwe culturen. Overigens bleven de c u l t u u r w e r k z a a m h e d e n beperkt t o t de beplanting' van kleine uitgestrektheden kale boschterreinen op Bali, in Tapanoeli, ter S u m a t r a s W e s t k u s t , in Celebes en in Manado m e t verschillende houtsoorten tot een gezamenlijk oppervlak van + 560 ha.

De inkomsten van den dienst der bosschen in de Buitengewesten, bestaande uit retributie voor vergunning- en panglongkap, uit regularisatie van a a n k a p p e n op last en uit cijns en vastrecht van boschconcessies, werden voor het jaar 1932 voorloopig geschat op f 1 074 000, tegen f 1 288 000 in het voorafgegane jaar.

De hiertegenoverstaande uitgaven zijn te taxeeren op f 1 2 2 1 0 0 0 (tegen f 1 3 9 1 0 0 0 in 1931), zoodat een nadeelig saldo is t e becijferen van f 1 4 7 000.

Hierbij dient echter te worden opgemerkt, dat door de z el f besturende land-schappen ± f 189 000 van de uitgaven wordt gerestitueerd, zoodat het saldo voor het Gouvernement t e n rechte bedraagt voordeelig f 42 000. Uit den aard der zaak-hebben deze cijfers slechts zeer voorloopige waarde.

5. Boschinrichting.

H e t inrichten der bosschen heeft t e n doel het brengen van orde en vastheid in h e t beheer der bosschen. Ter bereiking van dat doel worden z.g. bedrijfsplannen opgesteld, waarin — voor h e t tijdperk, waarvoor elk plan is opgemaakt — aan het beheer bepaalde voorschriften en richtlijnen worden gegeven. De werkzaamheden, noodig ter vaststelling van een bedrijfsplan, bestaan u i t : de regeling en afbakening van de grenzen der bosschen, de opmeting en kaarteering en de indeeling der boschterreinen, het onderzoek n a a r de boschgesteldheid, het verzamelen van alle verdere gegevens noodig voor het opmaken dier bedrijfsplannen en t e n slotte het opmaken dier p l a n n e n . Periodiek worden de bedrijfsplannen herzien en aan de zich gewijzigd hebbende omstandigheden aangepast.

De w e r k z a a m h e d e n ten behoeve van de definitieve inrichting der bosschen op J a v a en Madoera waren in 1932 verdeeld over 3 djatiboschinrichtingssecties, vestigd t e Salatiga, Tjepoe en Madioen en 1 wildhoutboschinrichtingssectie ge-vestigd t e Bandoeng.

Goedgekeurd werden de herziene bedrijfsplannen voor de houtvesterijen Poer-wodadi en Kebonhardjo en voor het complex Noord-Saradan van de houtvesterij Saradan.

Op h e t eind van 1932 bedroeg de totale uitgestrektheid van het definitief ingerichte djatiboschgebied 731 208 ha, zijnde + 92 % van het geheele djatibosch-areaal op J a v a en Madoera.

H e t definitief ingerichte djatiboschareaal is verdeeld over 35 houtvesterijen, onderverdeeld in 106 boschafdeelingen.

I n bewerking waren de nieuwe bedrijfsplannen voor de herziene houtvesterrjen Telawa en Tjepoe en de eerste definitieve bedrijfsplannen voor de Goenoeng Kidoelsche djatibosschen. Verder werd gearbeid aan h e t opstellen van nieuwe bedrijfsplannen voor de houtvesterrjen Balapoelang, Goendih en Madioen. ;

De uitgestrektheid v a n h e t definitief ingerichte wildhoutboschgebied onderging in 1932 nog geen uitbreiding. H e t eerste definitieve bedrijfsplan voor de beheers-eenheid Midden-Preanger k w a m einde 1932 gereed, doch werd m dat jaar nog m e t

goedgekeurd. Verder was de eerste definitieve inrichting van het boschdistrict Noord-Bandoeng in bewerking (de d a a r a a n verbonden terreinwerkzaamhedeu k w a m e n in 1932 gereed) en werd begonnen m e t die van h e t boschdistrict West-Preanger. I n verband m e t de tijdsomstandigheden werd laatstgenoemd werk

stop-e r p yJ g "f; t

Voor nadere wijziging en aanvulling van de verdeeling van J a v a n e n Madoera in houtvesterrjen en boschdistricten zie m e n B b . nos. 12749 en 12935. _

Definitieve inrichting der bosschen in de Buitengewesten vond nog m e t plaats.

De w e r k z a a m h e d e n voor de boschopneming op J a v a en Madoera waren in 1932 verdeeld over h e t hoofdkantoor t e Salatiga, m e t 3 djatiboschopnemmgs-kantoren t e Salatiga, Blora en Madioen en 2 wildhoutboschopnemmgsdjatiboschopnemmgs-kantoren te Salatiga en Malang. De beide opnemingskantoren t e Salatiga vormen een onderdeel van het hoofdkantoor aldaar.

G e m e t e n werden 8433 k m meetlijn ( v . j . 14 899 k m ) , terwijl aan k a a r t e e n n g s -werk werd opgeleverd 54 197 h a (v.J. 44 555 h a ) djatibosch en 74 485 ha - ( v . j . 128 481 h a ) wildhoutbosch.

V a n het djatiboschgebied was einde 1932 volledig opgemeten en m kaart gebracht eene oppervlakte v a n 790 832 ha, of 99,2 % van het totale djatibosch, areaal op J a v a en Madoera, Voor h e t gebied der in stand t e houden wildhout-bosschen bedroegen deze cijfers 286 312 ha of ± 16 % van het totale in stand te houden wildhoutboschareaal op J a v a en Madoera.

De w e r k z a a m h e d e n voor de boschopneming in de Buitengewesten waren m 1932 verdeeld over 6 opnemingskantoren (te Medan, F o r t de Koek, P a l e m b a n g , Tandjoengpinang, Bandjermasin en M a k a s s a r ) . H e t hoofdkantoor der

opnemmgs-afdeeling voor de Buitengewesten is gevestigd te Buitenzorg. _ G e m e t e n werden 5642 k m afgebakende boschgrens, m e t inbegrip van de

daarbij behoorende aansluitingsmetingen (v.J. 3781 k m ) , terwijl voor de samen-stelling van beoïoeiingskaarten verkenningsmetingen werden verricht over eene oppervlakte van 2 022 900 ha (v.J. 3 353 720 h a ) .

Tenslotte werden t e n behoeve van h o u t m a s s a b e p a l m g e n 31 ha proetbanen opgenomen ( v . j . 120 h a ) .

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 124-127)