• No results found

De Chineesche beweging

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 23-29)

H e t bezoek van de Volkenbondscommissie aan China trok veler belangstelling.

ZOÔ werden o. a. door de Chineesche Handelsvereenigingen te B a t a v i a , Soerabaja en Semarang, in samenwerking m e t de Kuomintang-afdeelingen en andere ver-eenigingen aldaar, t e l e g r a m m e n aan genoemde commissie gezonden, waarin de hoop werd uitgesproken, dat de leden bij het opstellen van h u n rapport de grootste rechtvaardigheid zouden b e t r a c h t e n .

De 18de September, de eerste herdenking van den dag waarop de J a p a n n e r s Moekden genomen hebben, verliep in Indië zeer rustig. Door een beperkt aantal Chineesche vereenigingen, alsmede door de consulaten te B a t a v i a en Soerabaja werden herdenkingsbijeenkomsten belegd, waarin door t a l van sprekers de toe-hoorders tot eensgezindheid en vaderlandsliefde werden aangespoord.

I n de kringen der in Indië geboren, z.g. peranakan-Chineezen heerschte in het afgeloopen jaar eenige beroering t e n aanzien van de vraag, welke richting deze groep Chineezen moet inslaan, om aan de verschillende hen bedreigende moeilijk-heden het hoofd t e bieden. De meeste Chineesch-Maleische bladen voerden daar-over een heftigen pennestrijd, waardoor de tegenstellingen tusschen de verschillende richtingen duidelijk tot uiting k w a m e n .

De Sin-Po-groep, de z.g. 1ste richting, die van h e t t e B a t a v i a verschijnend Chineesch-Maleisch dagblad Sin-Po, is ultra-nationalistisch. Zij wenscht, dat de Nederlandsch-Indische Regeering voor de peranakan-Chineezen h e t Chineesch onderdaanschap zal erkennen en h e n m e t de E u r o p e a n e n zal gelijkstellen. Voor de verwezenlijking van hare idealen verwacht zij alles van China en niets van samenwerking m e t h e t Nederlandsch-Indisch G o u v e r n e m e n t ; de Chineezen be-hooren h. i. door self-help in socialen arbeid zich tot een hooger niveau t e verheffen m e t inachtneming van de belangen van de toekomstige inheemsche bestuurders van Indië.

D a a r n a a s t heeft zich in September 1932 op initiatief van den heer L i e m Koen H i a n . ex-hoofdredacteur van de t e Soerabaja verschijnende Sin Tit Po, een tweede groep gevormd. Opgericht werd de Partij Tionghwa Indonesia ( P . T . I . ) m e t het doel : steun t e verleenen in het belang van de economische, sociale en politieke ontwikkeling van Nederlandsch-Indië tot een onafhankelijken Staat, waarin aan alle groepen der bevolking gelijke rechten zouden worden verleend. Als deel van het Indonesisch volk zou de gemeenschap van in Indië geboren Chineezen deel-n e m e deel-n aadeel-n dedeel-n politiekedeel-n strijd ideel-n samedeel-nwerkideel-ng m e t adeel-ndere vereedeel-nigideel-ngedeel-n edeel-n partijen, die hetzelfde doel nastreven. De eerste door deze organisatie van Indische Chineezen ondernomen stap was eene actie tot steunverleening aan de beweging tot lijdelijk verzet tegen de uitvoering van de z.g. Wilde Scholen-ordonnantie.

20 DE STAATKÜNDIGE TOESTAND.

E e n derde groep, de z.g. derde richting, wordt gevormd door de Chung H w a H w e e . Deze in 1928 opgerichte Chineezenbond in Nederlandsch-Indië aanvaardt het Nederlandsch onderdaanschap en n e e m t deel aan den arbeid in de raden, omdat zij daardoor sneller tot h a a r doel, de gelijkstelling m e t de E u r o p e a n e n en verhopging van den invloed der Chineezen in het L a n d s b e s t u u r , m e e n t t e k u n n e n geraken.

D e strijd, die voornamelijk tusschen de Ohung H w a H w e e en de P a r t a i Tionghwa Indonesia gevoerd werd, luwde tegen het einde van November bij gebrek aan onderwerpen ter discussie. V a n beide zijden t r a c h t t e m e n van toen af zijne positie t e versterken door het oprichten van nieuwe afdeelingen op tal van plaatsen in Nederlandsch-Indië, zoodat de propaganda in de bladen grootendeels vervangen werd door persoonlijke propaganda onder de Gbineesche bevolking.

HOOFDSTUK II.

DE F I N A N C I E E L E T O E S T A N D . A. DE L A N D S F I N A N C I Ë N . 1. Algemeen overzicht.

Van de teleurstellende ontwikkeling v a n de financieele situatie wordt een duidelijk beeld gegeven in h e t onderstaand overzicht v a n de ramingen en de voor-loopige uitkomsten betreffende de begrooting voor 1932 volgens de gegevens, bekend gesteld in den gewijzigden herdruk v a n de Indische financieele nota, behoorende bij de ontwerp-begrooting voor 1934. x)

De voorloopige ramingen en u i t k o m s t e n over 1932 bedragen:

Gewone dienst:

Uitgaven

Nadeelig saldo . . . . Buitengewone dienst :

Uitgaven

Voordeelig saldo . . . Nadeelig „ . . . Geheele dienst:

Ontvangsten Uitgaven

Nadeelig saldo . . . .

Duizendtallen guldens.

Raming.

692 408 760 770 68 362

18 310 49 218

30 908

710 718 809 988 99 270

Uitkomst.

468 100 604 753 136 653

31287 24 254 7 033

499 387 629 007 129 620

Hierbij dient er rekening m e d e te worden gehouden, d a t , n a a r verwacht wordt, van 1932 naar 1933 de volgende bedragen zullen worden gevireerd:

Buitengewone dienst f 86 500 Gewone dienst 1 994 400

Totaal f 2 030 900

Tegenover een geraamd tekort van 68,4 millioen op den gewonen dienst blijkt derhalve als voorloopige uitkomst t e moeten worden gerekend op een tekort v a n 136,7 millioen, niettegenstaande de omstandigheid, dat door de ingevoerde wijziging der Indische Comptabiliteitswet m e t betrekking t o t de boekingswijze der kohier-belastingen eene verbetering van de desbetreffende middelencijfers m e t 10,8 millioen

i) Gedrukte Stukken Tweede Kamer, Zitting 1933—1934, 4, n°. 28.

22 DE FINANCIEELK TOESTAND.

ontstond, terwijl bovendien de zuivere gewone uitgaven + 75 millioen beneden de r a m i n g zijn gebleven.

De vorenbedoelde wijziging van de Indische Comptabiliteitswet is t o t stand gekomen bij de wet van 25 J u l i 1932 (N. S. n°. 391, I . S. n°. 483), waarbij in de Indische Comptabiliteitswet een nieuw artikel 8a werd ingevoegd, houdende be-paling, dat voor zoover betreft de kohierbelastingen van 1931 af niet meer de werkelijke ontvangsten t e n b a t e van de begrooting worden gebracht, doch de zuivere opbrengsten, d.w.z. de over het kohierjaar en het daarop volgend jaar opgelegde aanslagen, onder aftrek v a n verminderingen, ontheffingen en afschrij-vingen. Tengevolge van dit voorschrift en de d a a r m e d e verband houdende ogangsbepaling, dat de betalingen op de kohieren van vóór 1931 worden ver-antwoord in het jaar, waarin zij zijn ontvangen, geven de begrootingsrekening-cijfers voor 1931 en 1932 een gunstiger beeld — t e n bedrage van respectievelijk 28,6 en 10,8 millioen — dan de ontvangsten van 's L a n d s kas zouden doen zien.

H e t gunstig verschil tusschen r a m i n g en uitkomst der zuivere gewone lands-uitgaven t e n bedrage van 75 millioen werd veroorzaakt door de in den geheelen L a n d s d i e n s t doorgevoerde versobering, het op groote schaal n a l a t e n van voor-genomen materieele en kapitaalsuitgaven, terwijl voorts de algemeene prijsdaling-van grooten invloed w a s .

De u i t k o m s t e n van den buitengewonen dienst geven een gunstig verschil m e t de r a m i n g t e zien van 37,9 millioen, doordat in stede van een nadeelig saldo van 30,9 millioen een voordeelig saldo van 7 millioen ontstond. Behalve aan het vrijwel geheel n a l a t e n van alle kapitaalsuitgaven, moet dit gunstig verschil worden toegeschreven aan het terugvloeien van u i t s t a a n d e leensommen bij den P a n d h u i s d i e n s t tot een bedrag van 15 millioen.

H e t voorloopig tekort van den geheelen dienst 1932 is dus t e stellen op 129,6 millioen.

D a t ondanks de bovengenoemde omstandigheden, welke van gunstigen invloed zijn geweest op de r e s u l t a t e n der begrooting van uitgaven, het tekort zoo hoog is opgeloopen, vindt zijne verklaring in den aanzienlijken terugval van de opbrengsten der verschillende middelen en de d a a r m e d e gepaard gaande belangrijke ver-mindering van de opbrengst der belastingen, waartegen de verschillende tariefs-verhoogingen en de invoering van enkele nieuwe heffingen — de crisisheffing 1932 op het inkomen, de vermogensbelasting, de motorvoertuigenbelasting voor de Buitengewesten en de tabaksaccijns — niet opwegen. Hierbij moet echter in aan-merking worden genomen, dat de laatstgenoemde heffing eerst werd ingevoerd m e t ingang van 16 December 1932, zoodat zij eerst voor 1933 beteekenis zal hebben.

V a n de L a n d s o n t v a n g s t e n in 1932 volgt hieronder nog een overzicht, w a a r n a a s t die over de jaren 1929, 1930 en 1931 zijn gesteld.

L a n d s o n t v a n g s t e n .

Idem voor zoover aangewezen tot Lands-bedrijf in den zin der Bedrijvenwet . .

Ontvangsten (in millioenen guldens).

1929.

343,9

52,7

1930.

312,6 37, 11,6

1931.

282,3 28,2 6,

1932.

229,6 22,6 3,4

Saldi producten

Idem voor zoover aangewezen tot Lands-bedrijf in den zin der Bedrijvenwet . . Saldi bedrijven

Idem voor zoover aangewezen tot Lands-bedrijf in den zin der Bedrijvenwet . . Idem verschillende objecten aangewezen tot

Landsbedrijf in den zin der Bedrijvenwet

Te z a m e n . . . .

O n t v a n g s t e n (in millioenen guldens).

1929.

44,1

49,2

— 33,7 523,6

1930.

14,2 0,4 35,8

— 29,9 441,5

1931.

4,3 0,1 29,3

— 28,0 378,2

1932.

2,0 1,7 18,8 3,7

16,9 283,9 Meer gedetailleerde gegevens betreffende de uitkomsten der begrooting van 1932 zijn verstrekt in bovengenoemden herdruk van de Indische financieele nota, behoorende bij de ontwerp-begrooting voor 1934.

H e t slot der rekening van uitgaven en ontvangsten van Nederlandsch-Indië over het dienstjaar 1926 en over het dienstjaar 1927 is vastgesteld respectievelijk bij de wet van 25 Nov. 1931 (N. S. n°. 473, I. S. 1932 n°. 65) en van 25 Nov.

1932 ( N . S. n°. 558, I . S. 1933 n°. 3 9 ) .

2. 's Lands vermogenstoestand. Leeningen.

a. Vlottende schuld. Evenals in 1931 n a m de vlottende schuld ook ge-durende 1932, ondanks de uitgifte van schuldbewijzen tot een totaal nominaal bedrag van f 106 500 000 ter consolidatie van een deel dier schuld, wederom belangrijk toe, zooals u i t h e t volgende overzicht kan blijken.

Omschrijving bestanddeelen vlottende

schuld.

Stand Landsrekening bij de Javasche Bank

Muntbiljetten in omloop . . Schatkistpapier

Overtollige kasmiddelen dei-Zelfbesturen

Totaal Ned.-Indië . . Stand Landsrekening bij

's Rijks schatkist . . . . Tijdelijk onbelegde geiden

van het Muntfonds . . . Totaal Nederland . . Totaal vlottende schuld . . Vermeerdering tot einde 1932

Aanvang 1932.

D

D

f 5 231 000 3 953 000 36 830 000 1 573 000

I 41 üö 1 000

f 138 118 000 1 035 000

139 153 000 f 186 740 000

Einde 1932.

D f 394 000 2 067 000 10 315 000

715 000

D f 226 841 000 488 000

H1 o29 000 f 240 820 000 54 080 000

24 DE FINANOIBELE TOESTAND.

Zonder consolidatie zou de vermeerdering van de vlottende schuld gedurende 1932 f 157 000 000 hebben bedragen.

De Landsrekening bij de J a v a s c h e B a n k wees in 1932 een hoogste creditsaldo aan van f 5 486 000 op 22 October en een laagste creditsaldo van f 418 000 op 30 J a n u a r i ; het debetsaldo bewoog zich tusschen een m a x i m u m v a n f 23 243 000 op 9 April en een m i n i m u m van f 394 000 op 31 December.

De rekening werd gunstig beïnvloed door storting van het in Indië geplaatst gedeelte der Nederlandsch-Indische leening 1932 m e t f 9 700 000, waarvan f 7 200 000 naar Nederland werd geremitteerd ter gedeeltelijke afdekking van het debetsaldo bij 's Bijks schatkist.

I n 1932 werd in Nederlandsch-Indië uitsluitend schatkistpapier uitgegeven om t e dienen als dekking voor h e t Landscrediet bij de J a v a s c h e B a n k en voor uitkeering aan de Indische Pensioenfondsen.

Bij de wet van 31 Deo. 1931 (N. S. n°. 606, I . S. n°. 58) werd het m a x i m u m credietbedrag voor de voorziening in de behoeften aan kasgeld voor den Indischen dienst in Nederland gedurende 1932 vastgesteld op f 250 000 000.

H e t saldo bij 's Eijks Kas bewoog zich tusschen een laagste debetsaldo van f 140 111 000 op 2 J a n u a r i 1932 en een hoogste debetsaldo van f 254 017 000 op 24 September d.a.v.

Ten gunste van het saldo k w a m de storting van het in Nederland geplaatst gedeelte der Nederlandsch-Indische leening 1932 t e n bedrage van f 6 0 264 700, benevens f 7 200 000 zijnde de uit Indië geremitteerde gedeeltelijke opbrengst van het aldaar geplaatste gedeelte van eerder genoemde leening. E e n gedeelte van de inschrijvingssom van deze leening tot een bedrag van f 26 600 000 werd in Neder-landsen-Indisch schatkistpapier voldaan.

b. Geconsolideerde schuld. De geconsolideerde schuld vertegenwoordigde bij den aanvang van 1932 een bedrag van f 1 108 937 947 Aan nieuwe schuld werd gedurende 1932 uitgegeven 106 500 000 Totaal f 1 2 1 5 437 947 terwijl de schuld afnam wegens aflossing m e t 33 400 315 De schuld bedroeg derhalve eind 1932 f 1 182 037 632 I n verband m e t de hierna t e bespreken transactie m e t de Nederlandsche B a n k en de J a v a s c h e B a n k is h e t pond sterling bij deze berekening aangenomen op f 9,25.

M e t het oog op 's L a n d s kaspositie werden in 1932 geen dollarobhgatien ingekocht t e n laste van den post voor extra-schulddelging.

Krachtens de Nederlandsch-Indische leeningswet 1931 (N. S. n°. 201, I . b . n° 178) werd op 12 October 1932 de inschrijving opengesteld op een bedrag van f 40 800 000 5 % schuldbewijzen tegen den koers van 974 %, deel u i t m a k e n d van een totaal bedrag van f 1 0 6 500 000, waarvan reeds f 8 205 000 tegen emissie-voorwaarden en f 57 495 000 tot een koers van 97 % was geplaatst.

H e t ingeschreven bedrag, groot f 9 469 600 in Indië en f 31 330 400 m Neder-land, werd t e n volle toegewezen.

E v e n m i n als in 1931 werd in 1932 gebruik gemaakt van de bij de wet van 9 J u l i 1931 ( I . S. n°. 363) verleende machtiging om de vreemde valuta-leenmgen voor h e t volle bedrag dan wel achtereenvolgens in gedeelten te converteeren tegen een door den Minister van Koloniën t e bepalen uitgiftekoers en r e n t e . W e l werd in J a n u a r i van 1932 ter verzekering van het tengevolge van de daling van het pond sterling verkregen voordeel, m e t de Nederlandsche_ en _ de J a v a s c h e B a n k een overeenkomst aangegaan, waarbij het pondenbezit dier instellingen tot een m a x i m u m bedrag van £ 10 764 000 door het L a n d werd overgenomen tegen een koopprijs van niet meer dan f 9,45 en niet minder dan f 9,25 per pond sterling.

Indië zou ten behoeve van de aflossing van zijne pondenleenmgen 1921 C en 1923 B , de levering der ponden van de B a n k e n hunnen vorderen acht dagen voor den tweeden coupondatum, dier leeningen in 1933 of vóór eiken coupondatum

daarna. De B a n k e n van haar k a n t zouden de overneming van de ponden, voor zoover deze tusschentijds niet zouden zijn opgenomen voor betaling van aflossing en rente, kunnen vorderen respectievelijk één en anderhalf jaar later of acht dagen vóór eiken c o u p o n d a t u m daarna. Zij zouden echter van dit recht van opvordering geen gebruik m a k e n , voor zoover en zoolang haar positie van circulatiebank dit t e harer beoordeeling zou toelaten.

I n aansluiting aan deze overeenkomst werd bij de wet van 25 J u l i 1932 ( I . S.

n". 479) de mogelijkheid geopend van de opening van een crediet t e n behoeve van den Minister van Koloniën, teneinde d a a r m e d e de betaling van de overgenomen ponden mogelijk t e m a k e n .

Onder nadere goedkeuring van den wetgever werd m e t de Nederlandsche en de J a v a s e h e B a n k op 28 December 1932 een overeenkomst aangegaan — welke overeenkomst werd bekrachtigd bij de wet van 15 M a a r t 1933 (N. S. n°. 99, 1. S. n°. 212) —, waarbij deze instellingen zich verbinden om India op den vroegst mogelijken d a t u m — d. i. voor de leening 1921 C op 15 Augustus en voor de leening 1923 B op 15 J u l i 1933 — in s t a a t t e stellen de pondenleeningen m e t de van de beide circulatiebanken gekochte ponden af t e lossen tegen f 9,25 per pond sterling middels een door h a a r op onderpand van Nederlandsen schatkist-papier tegen een r e n t e van 3 | % t e verstrekken crediet.

Dit crediet is aangegaan voor onbepaalden tijd m e t recht van opzegging voor beide partijen op een termijn van drie m a a n d e n , m e t dien verstande, dat het voor de banken niet opzegbaar is vóór de data, waarop zij volgens de eerste overeen-komst de betaling van de door het L a n d overgenomen ponden zouden hebben k u n n e n vorderen (te w e t e n : 7 J u l i 1934 en 7 J a n u a r i 1935 voor resp. 5/11 en 6/11 gedeelte), en dat de banken ook na die data van h a a r recht t o t opzegging-geen gebruik zullen maken, voor zoover en zoolang hare positie als circulatie-banken dit t e harer beoordeeling mogelijk m a k e n . Zoolang het crediet niet is op-gezegd, zal de schuld aan de circulatiebanken in ten. hoogste 29 jaar worden afgelost, t e beginnen m e t 7 J u l i 1934.

H e t aan r e n t e te betalen bedrag zal in geen geval meer bedragen dan hetgeen Nederlandsch-Indië in verband m e t den sterlingkoers te betalen zou hebben gehad, indien de pondenleeningen niet zouden zijn afgelost.

De onderwerpelijke transactie k o m t dus neer op eene rentebesparing voor het L a n d gedurende den tijd, dat het anders de gekochte ponden nog niet had k u n n e n opnemen en dus 5 % en 6 % op de pondenleeningen h a d moeten doorbetalen.

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 23-29)