• No results found

Belastingen in geld

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 29-35)

M e t betrekking tot de belastingen in het algemeen kan worden vermeld, dat behalve de reeds in het vorig Verslag vermelde „crisisheffing 1932 op h e t in-k o m e n " nog twee nieuwe belastingen werden ingevoerd, respectievelijin-k m e t ingang van 1 J a n u a r i 1932 en 1 J a n u a r i 1933, nl. de vermogensbelasting ( I . S.

1932 nos. 405 en 406) en de motorvoertuigenbelasting voor J a v a en Madoera ( I . S. 1933 nos. I l l en 112).

De regeling van de invordering van belastingen in Nederlandsch-Indië door middel van dwangschriften treedt t e n aanzien van de vermogensbelasting m e t terugwerkende kracht tot 1 J a n u a r i 1932 (zie I . S. 1932 n°. 475), t e n aanzien van de inkomstenbelasting m e t ingang van 1 J a n u a r i 1933 (zie I . S. 1932 n°. 541) en ten aanzien van de crisisheffing 1933 m e t ingang van 1 J a n u a r i 1933 ( I . b . 1932 n°. 599) in werking.

Bij Ord. van 16 M a a r t 1933 ( I . S. n°. 113) is de personeele belasting-regeling gewijzigd in dien zin, dat voortaan ook van de belasting worden vrijgesteld de automobielen en autoletten, die buiten gebruik gesteld en deswege verzegeld zijn.

De nog voortdurende daling der huurwaarden van woonhuizen heeft aanleiding-gegeven t o t een onderzoek n a a r de mogelijkheid van verlaging der z.g. „grens-h u u r w a a r d e n " .

Beeds kon in een enkel geval, nl. voor de gemeente Soerabaja worden over-gegaan tot vermindering van deze grenshuurwaarde van f 600 t o t f 480 ( I . S.

1932 n°. 2 5 ) .

26 DE FINANCIEELE TOESTAND.

Op 1 J a n u a r i 1933 is, tor vervanging van de herziene ordonnantie op do inkomstenbelasting-1920 ( I . S. 1921 n°. 312), in werking getreden de ordonnantie op de inkomstenbelasting-1932 ( I . S. 1932 n°. 111, gewijzigd bij I . S. 1932 n°. 637). Bij Ord. van 16 Dec. 1932 ( I . S. n°. 594) zijn voorts gebiedsdeelen aan-gewezen waarin overeenkomstig art. 28 der Ord. op de inkornstenbelasting-1932

( I . S. n°. 111) bet belastbaar m i n i m u m wordt verhoogd en de belasting wordt verminderd.

Ook voor het jaar 1933 bleek eene extra-heffing op h e t inkomen tot tijdelijke versterking der landsmiddelen noodzakelijk. Deze ,,crisisheffing 1933 op het i n k o m e n " ( I . S. 1932 n°. 585, gewijzigd bij I . S. 1932 n°. 636) is eenzelfde heffing als de crisisheffing 1932 op het inkomen. H e t tarief is echter_ eenigszins verhoogd, in verband m e t het feit, dat het tarief der ordonnantie op de inkomsten-belasting-1932 lager is dan dat der herziene ordonnantie op de inkomstenbelasting-1920 inclusief de daarover in 1932 geheven 40 landsopcenten. De gezamenlijke druk van inkomstenbelasting en crisisheffing over het jaar 1933 is ongeveer gelijk gebleven aan dien van inkomstenbelasting, opcenten en crisisheffing over het jaar 1932. Ten aanzien van de crisisheffing 1932 op het inkomen is art. 16 van de Indische Comptabiliteitswet buiten werking gesteld bij Ord. van 5 M a a r t 1932

( I . S. n°. 9 1 ) ; bekrachtigd bij de wet van 25 J u l i 1932 (N. S. n°. 392, I . S.

n°. 427).

De ordonnantie op de vennootschapsbelasting 1925 ( I . S. 1925 n°. 319) werd in 1932 gewijzigd bij Ordn. v a n 28 April en 24 Dec. 1932 ( I . S. nos. 196 en 634).

De in B b . n°. 10797 opgenomen toelichting op de genoemde ordonnantie werd gewijzigd (zie B b . n°. 12874).

De verpondingsordonnantie 1928 ( I . S. n°. 342) is m e t ingang van 1 J a n u a r i 1933 ( I . S. n°. 63) nader gewijzigd en aangevuld o.m. in dien zin, dat voortaan nieuwe gebouwen, in den loop van h e t belastingtijdvak opgericht, in den aanslag zullen worden betrokken.

De Vorstenlandsche voertuigenbelasting ( I . S. 1925 nos. 247 en 320, 1926 n°. 68 en 1928 n°. 543) is bij Ord. van 20 April 1932 ( I . S. n°. 169) verhoogd voor zoover betreft rijwielen.

Op 30 J a n u a r i 1932 is in werking getreden de ordonnantie op de motorvoer-tuig enbelasting Buitengewesten van 16 J a n . 1932 ( I . S. n°. 36) — sedert ge-wijzigd bij Ord. van 21 Dec. 1932 ( I . S. n°. 6 1 ï ) — w a a r a a n , behoudens ten aanzien van de daarin v e r v a t t e strafbepalingen, terugwerkende kracht is verleend tot 1 J a n u a r i van dat jaar.

De vermogensbelasting, een voor het Indische belastingstelsel nieuwe heffing, werd in den loop v a n het jaar 1932 ingevoerd m e t terugwerkende kracht t o t 1 J a n u a r i 1932 ( I . S. nos. 405 en 406). Zij betrekt slechts physieke personen in hare werking en sluit geheel aan bij de nieuwe ordonnantie op de inkomsten-belasting. H e t tarief bedraagt 2 pro mille voor vermogens van meer dan f 120 000;

voor vermogens kleiner dan f 120 000 bedraagt het 2 | pro mille van elke f 1000 w a a r m e d e h e t zuiver vermogen h e t bedrag v a n f 24 000 t e boven gaat. Vermogens van minder dan f 2 5 000 zijn vrij. Op deze belasting worden geen opcenten geheven.

H a r e opbrengst werd voor 1932 geraamd op f 2 millioen. Aangezien de ordon-nantie eerst op 10 Augustus 1932 in werking is getreden, zijn o m t r e n t de opbrengst nog geen voldoende gegevens beschikbaar. I n 1932 werd gedurende de m a a n d e n

October, November en December een bedrag'van f 155 832 (voorloopig) ontvangen.

Volgens de voorloopig beschikbare gegevens bedraagt het totaal bedrag der aangegeven belastbare vermogens f 479 122 598, welk bedrag naar de bevolkings-groepen k a n worden gesplitst als volgt:

E u r o p e a n e n f 259 826 222 I n l a n d e r s 18 631 325 Chineezen 174 295 491 Andere Vreemde Oosterlingen 26 369 551

De Ordn. van 28 Deo. 1931 ( I . S. nos. 522 en 523) tot vaststelling van het aantal opcenten (40) onderscheidenlijk op de aanslagen in de inkomstenbelasting over 1932 en op de aanslagen in de vennootschapsbelasting, betrekking hebbende op tijdvakken, welker einde valt tussohen 30 J u n i 1931 en 1 J u l i 1932, zijn in werking getreden m e t ingang van 25 J u n i 1932 ( I . S. 1932 n°. 325).

Landrente in de gouvernementslanden o-p Java en Madoera. I n 1932 werd de regeling, vervat in de „ L a n d r e n t e - o r d o n n a n t i e 1927", ingevoerd in de tot het L a n d s d o m e i n teruggebrachte particuliere landerijen in 1 district der residentie Buitenzorg en voorts de landrente op de basis van genoemde ordonnantie herzien in: 4 districten der residentie Priangan, 6 districten der residentie Cheribon, 5 districten der residentie Semarang, 12 districten der residentie Kedoe, 4 dis-tricten der residentie Madioen, 4 distrieten der residentie Soerabaja, 4 disdis-tricten der residentie Malang en 3 districten der residentie Madoera, of in totaal in 43 districten.

I n totaal werd in deze 43 districten eene oppervlakte van landrente-plichtige gronden geregistreerd van 487 333 bouws (waarvan 242189 bouws sawah) of 12 243 bouws (2,6 % ) meer dan volgens de l a a t s t e leggers, terwijl de aanslag in de landrente ad f 2 009 747 eene stijging t e zien gaf van f 158 465 (8,6 % ) .

Uit de afdeelings-verslagen nopens den aanslag en de inning van de landrente in 1932 blijkt dat de totale aanslag in 1932 bedroeg f 35 182 052, tegen f 34 919 004 in 1931.

. V o o r misgewas werd in 1932 ontheffing verleend tot een bedrag van f 937 082 : wegens onbeplant blijven van sawahs, enz. t o t een bedrag van f 140 670 en wegens andere buitengewone en gewichtige redenen, hoofdzakelijk in verband m e t de crisis, tot een bedrag van f 5 656 365.

Hierdoor moest de landrente-aanslag in 1932 dus verminderd worden m e t f 6 734 117-(in 1931 m e t f 1 953 107), zoodat werkelijk te heffen viel f 28 447 935, tegen f 3 2 951342 in 1931.

Op 31 December 1932 was van den landrente-aanslag nog niet aangezuiverd f 3 756 999; door de m e t de inning belaste personen werd verduisterd een bedrag van f 3 3 711 (in 1931 f 2 7 717).

De reeds sedert 1929 ingetreden daling in de prijzen der landbouw-producten, welke zich in 1932 nog scherper accentueerde, en daarnaast de belangrijke in de suikerindustrie toegepaste restrictie, m e t als gevolg eene algemeene geldschaarschte in de I n l a n d s c h e huishouding, zijn uiteraard van invloed geweest op de inning-der l a n d r e n t e . De belangrijke achterstand in de betaling inning-der landrente, ondanks de verleende crisisontheffingen (welke 10 %, 20 % en 30 % of gemiddeld 16 % der opgelegde aanslagen hebben bedragen, naar gelang van den gemiddelden padi-prijs door de landbouwers in het voorafgegane jaar g e m a a k t ) , m o e t dan ook grootendeels aan die heerschende geldschaarschte worden toegeschreven.

Landrente in de Buitengewesten. I n Bali werd de l a n d r e n t e op den voet van de , ,Bali-landrente-ordonnantie" herzien in de onderafdeelingen Boeleleng en D j e m b r a n a der afdeeling Boeleleng.

Uit h e t gewestelijk verslag nopens den aanslag' en de inning van de landrente blijkt, dat de totale aanslag in 1932 bedroeg f 2 796 173, tegen f 2 832 968 in 1931.

Voor misgewas werd in 1932 ontheffing verleend t o t een bedrag van f 44 2 7 3 ; wegens onbeplant blijven van sawahs, enz. t o t een bedrag van f 8650 en wegens andere buitengewone en gewichtige redenen, hoofdzakelijk in verband m e t de crisis, tot een bedrag v a n f 109 817.

Hierdoor moest de landrente-aanslag in 1932 verminderd worden m e t f 162 740 (in 1931 m e t f 144 312), zoodat werkelijk te heffen viel f 2 633 433, tegen in 1931 f 2 688 656.

De vermindering in de opbrengst is in hoofdzaak een gevolg van in verband m e t de tijdsomstandigheden voor een deel van Lombok verleende ontheffingen wegens gewichtige redenen, t o t een bedrag van 20 % der opgelegde aanslagen.

28 DE FINANCTEELE TOESTAND.

Op 31 December 1932 was van den landrente- aanslag nog niet aangezuiverd f 943 954; door de m e t de inning belaste personen werd verduisterd f 4046, terwijl aan boeten op de landrente werd ingevorderd een bedrag van f 26 016.

I n de afdeeling Hoeloe Soengai der residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo werd in 1932 een aanvang gemaakt m e t de herziening vaneden aanslag in de landrente op den voet van de „ B o m e o - l a n d r e n t e - o r d o n n a n t i e " in de onder-afdeeling Barabai.

U i t h e t gewestelijk verslag nopens den aanslag en de inning van de landrente in 1932 blijkt, dat de totale aanslag in 1932 bedroeg f 881459, tegen f 881805 in 1931. I n verband m e t misgewas werd in 1932 in dit gewest ontheffing verleend tot een bedrag van f 142 808; wegens onbeplant blijven van sawahs, enz. tot een bedrag van f 52 373 en aan vrijstellingen aan leden van h e t k a m p o n g b e s t u u r tot een bedrag van f 4978. Hierdoor moest de landrente-aanslag in 1932 dus worden verminderd m e t f 200159 (in 1931 m e t f 266 614), zoodat werkelijk t e heffen viel f 681300, tegen in 1931 f 615 201.

Bij G. B . 6 April 1932 n°. 20 ( B b . n°. 12798) is eene instructie tot uitvoering van de Borneo-landrente-verordeningen ( I . S. 1932 nos. 102 en 139) vastgesteld.

I n het rechtstreeks bestuurd gebied van het gouvernement Celebes en Onder-hoorigheden geschiedde de aanslag en de inning der landrente overeenkomstig de regeling opgenomen in de „Celebes-landrente-ordonnantie". I n 1932 werden voor-bereidende werkzaamheden verricht ten behoeve van de invoering van soortgelijke landrente-regelingen in de zelfbesturende gebieden van d a t gewest.

Blijkens het gewestelijk verslag nopens den aanslag en de inning van de land-r e n t e in 1932 bedland-roeg de totale aanslag in 1932 f 502 840, tegen in 1931 f 519 224.

I n verband m e t misgewas werd in 1932 in dit gewest ontheffing verleend tot een bedrag van f 3 3 747; wegens onbeplant blijven van sawahs, enz. tot een bedrag-van f 7187 en wegens andere buitengewone en gewichtige redenen, in verband m e t de crisis tot een bedrag van f 99 260. Hierdoor moest de landrente-aanslag in 1932 dus verminderd worden m e t f 140194 (in 1931 m e t f 54 908), zoodat werke-lijk t e heffen viel f 362 646, tegen in 1931 f 464 326.

De vermindering in de opbrengst is hoofdzakelijk een gevolg van de in verband m e t de tijdsomstandigheden verleende ontheffingen wegens gewichtige redenen, tot een bedrag van 20 % der opgelegde aanslagen.

Op 31 December 1932 was van den landrente-aanslag nog niet aangezuiverd een bedrag van f 148 863.

Andere landelijke inkomsten. Voor de overige onder de landelijke inkomsten begrepen belastingen: de I n l a n d s c h e verponding en de belasting op vischvijvers op J a v a en Madoera, de gebruiksgrondbelasting in de Buitengewesten en het hoofdgeld van de heerendienstplichtigen in de Gouvernementslanden buiten J a v a en Madoera, worden de u i t k o m s t e n der begrootingsrekening 1932 gesteld op onder-scheidenlijk f 214 867, f 60 510, f 9234 en f 93 391.

V a n de groep in- en uitvoerrechten en accijnzen valt het volgende t e ver-melden.

De gedurende 1931 op de invoerrechten geheven tien opcenten (wet van 31 Dec. 1930; N . S. n°. 516, I . S. n°. 453) werden voor h e t jaar 1932 aanvankelijk tot twintig opgevoerd (wet van 31 Dec. 1931, N . S. n°. 566, I . S. n°. 535).

Ter nadere versterking der middelen werden m e t ingang van 15 J u n i 1932 de op de invoerrechten geheven opcenten voor h e t overige gedeelte van het jaar 1932 tot vijftig verhoogd, aan welke verhooging echter de gebleekte en ongebleekte — doch niet bontgeweven, geverfde of gedrukte — katoenen stoffen (ellegoederen) werden onttrokken (wet van 6 J u n i 1932; N. S. n°. 237, I. S. n°. 321).

Desniettemin werd in 1932 aan invoerrecht bijna f 104 millioen minder ont-vangen dan in 1931, terwijl de ontvangsten aan uitvoerrecht en statistiekrecht m 1932 resp. ruim f IA millioen en ± f 1 millioen beneden die in 1931 bleven, zooals uit de volgende opbrengstcijfers blijkt:

1931 1932 Invoerrecht f 57 802 936 f 47 399 367 Uitvoerrecht 4 139 595 2 4 7 1 3 2 8 Statistiekrecht 3 341 340 2 303 694 Totaal f 65 283 871 f 52 174 389

Voor h e t jaar 1933 werden de sedert 15 J u n i 1932 geheven opcenten op de invoerrechten oj3 den bestaanden voet bestendigd (wet van 24 Dec. 1932; M. S.

n°. 631, I . S. n°. 642).

Bij E . V . van 11 April 1932 ( I . S. n°. 141) zijn voorschriften vastgesteld o m t r e n t het verleenen van vrijstelling van invoerrecht voor ijzeren splitpennen en andere t o t den post 40 van het tarief van invoerrechten behoorende artikelen, dienende t e n behoeve van de vervaardiging van triplexkisten.

Bij Ord. van 10 Mei 1932 ( I . S. n°. 208) werden maatregelen genomen ter bescherming van h e t invoerrecht op sigaretten-papier.

Onder nadere bekrachtiging door de wet is bij Ord. van 25 Nov. 1932 ( I . S.

n". 573) eene wijziging van h e t tarief van invoerrechten tot stand gekomen, strekkende tot vrijstelling van invoerrecht van ongeverfde weefgarens van katoen en/of kunstzijde, alsmede van ruwe, gezuiverde, gekaarde, gekamde of gebleekte kajoen en van katoenafval en voorts van sulfietcellulose, ongebleekt of gebleekt.

Mede is de regeling, getroffen om onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van invoerrecht t e verleenen ( I . S. 1931 n°. 312), toepasselijk verklaard op caseïne, voorzoover gebezigd als hulpmiddel bij de vervaardiging van triplex- en multiplex-pianken ( I . S. 1932 n°. 79), en op sulfonzeep, voorzoover gebezigd als hulpmiddel bij de scheiding van ruwe aardolie-emulsies ( I . S. 1932 n°. 591).

Met ingang van 1 J u n i 1932 t r a d in werking de reeds in het vorig Verslag vermelde ordonnantie in I . S. 1931 n°. 471 tot nadere herziening en aanvulling van de ordonnantie in I . S. 1882 n°. 240 — de „ B e c h t e n o r d o n n a n t i e " — m e t algemeene bekendmaking v a n den volledigen nieuwen t e k s t en tot het treffen van voorzieningen op douanegebied in verband m e t de l u c h t v a a r t ( I . S. 1932 n°. 213).

Bij B . V . in I . S. 1932 n°. 214 werden de ter zake nopdige uitvoeringsmaatregelen getroffen.

Wegens overtreding van de bepalingen op de tolrechten werden in 1932 af-gedaan 510 bekeuringen ( w a a r v a n 479 bij onderhandsche schikking), tegen 846 (814) in 1931.

De accijns op benzine onderging m e t ingang van 1 J a n u a r i 1932 eene ver-hooging van f 7,50 per hl. t o t f 9 per hl. ( I . S. 1931 n°. 519, jo 534), welke voor het tijdvak van 16 M a a r t 1932 tot en m e t 31 December 1932 nader werd opgevoerd t o t f 10 per hl. ( I . S. 1932 n°. 9 3 ) . Ten aanzien v a n deze verhooging is art. 16 der Indische Comptabiliteitswet buiten werking gesteld (wet van 25 J u l i 1932;

N . S. n°. 392, I . S. n°. 427). Laatstbedoelde verhooging tot f 10 per hl. werd voor het jaar 1933 gehandhaafd ( I . S. 1932 n°. 595).

H e t bedrag v a n den accijns op het I n l a n d s e n gedistilleerd op J a v a en Madoera werd m e t ingang van 16 April 1932 tijdelijk verhoogd van f 150 tot f 200 per hl.

van 50 % sterkte ( I . S. 1932 n°. 140). Ten aanzien van deze verhooging is art. 16 der Indische Comptabiliteitswet buiten werking gesteld (wet van 25 J u l i 1932;

N . S. n°. 392, I . S. n°. 427).

Sedert 16 December 1932 wordt ingevolge de Ord. van 13 Oct. 1932 ( L S. n°. 517, jo. 530) in h e t tolgebied een tabaksaccijns geheven van sigaren, sigaretten, strootjes, gekorven tabak, snuif en andere dergelijke t o t verbruik bereide tabak, bedragende 20 % van den kleinhandelsprijs. Die accijns wordt niet geheven van binnen h e t tolgebied geteelde, onverpakte of op de gebruikelijke inheemsche wijze verpakte gekorven t a b a k . Voorschriften ter uitvoering van die Ord. zijn gegeven bij E . V . van 25 Nov. 1932 ( I . S. n°. 560) (tabaksaccijns-verordening 1932).

De opbrengst van dezen accijns is voor 1933 geraamd op f 18 millioen.

3 0 DB FINANCIEELE TOESTAND.

Bij de inwerkingtreding van evenbedoelden accijns is k o m e n t e vervallen de accijns op bepaalde soorten t a b a k aangevoerd op Borneo, geregeld bij Ord. in I . S. 1873 n°. 248, jo. I . S. 1896 n°'. 266.

De bedragen, welke de accijnzen in de jaren 1931 en 1932 in 's L a n d s kas deden vloeien, blijken uit de volgende opgaaf:

1931 1932 Accijns op het I n l a n d s c h gedistilleerd ... f 760 378 f 628 517

Accijns op bier — 5 1 6 1 9 Borneo-tabaksaccijns 88 413 93 537

Algemeene tabaksaccijns — 1 0 1 6 1 1 ( k e r o s i n e 1 1 2 4 8 489 1 1 0 6 8 779

Accijns op petroleum j ^ . ^ l7 949 575 20 817 538 Accijns op lucifers 7 674 488 4 759 025

Totaal f 37 721 343 f 37 520 626 Wegens overtreding v a n de accijnsbepalingen betreffende h e t bier, het I n l a n d s c h gedistilleerd, de petroleum en de lucifers werden in 1932 afgedaan 397 bekeuringen, tegen 259 in 1931.

van

Pachten. I n het verslagjaar vond verpachting van het recht tot het houden an (particuliere) pandhuizen wederom plaats in de residentiën Djambi, Wester-aideeling van Borneo en Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, in welke ge-westen de P a n d h u i s d i e n s t nog niet, dan wel gedeeltelijk, werkzaam is. I n den loop van 1932 werden wegens het verstrijken van de termijnen van loopende contracten een aantal nieuwe pachtovereenkomsten gesloten, in hoofdzaak voor den tijd van één jaar, aangezien de gegadigden klaarblijkelijk m e t het oog op de onzekere economische vooruitzichten weinig belangstelling toonden bij de gehouden op-veilingen van het middel voor het driejarig tijdvak.

H e t recht t o t den verkoop en het stoken van gedistilleerd (arak) in de resi-dentie Biouw en Onderhoorigheden, uitgezonderd den Poelautoedjoeh-archipel en het op den vasten wal v a n S u m a t r a gelegen gedeelte van dat gewest, werd m e t ingang van 1 April 1932 opnieuw in p a c h t afgestaan voor den tijd van drie jaren.

De jaarlijksche p a c h t s o m bedraagt f 65 400, tegen f 84 000 welke de vorige pachter per jaar betaalde, n a de h e m toegestane vermindering, w a a r v a n in het Verslag 1932 melding gemaakt werd. I n verband m e t den aanhoudend ungünstigen econo-mischen toestand in h e t pachtgebied werd bij G . B . 27 F e b r . 1933 n». 25 aan den nieuwen pachter afslag van p a c h t s c h a t verleend t e n bedrage van f loOO per m a a n d voor h e t tijdvak 1 September 1932 tot 31 J u l i 1933. De loopende pachtovereen-k o m s t v a n dit middel in den Poelautoedjoeh-archipel eindigt 31 M a a r t 1934.

H e t recht t o t verkoop v a n laroe ter hoofdplaats Koepang van het gewest Timor en Onderhoorigheden ( I . S. 1895 n°. 205) werd opnieuw geveild voor den tijd van één jaar. Door den voormaligen p a c h t e r voor h e t tijdvak 1 April 1931 t o t 31 M a a r t 1932 werd in 1932 een verzoek ingediend om vermindering v a n p a c h t s c h a t , o m d a t de a a n m a a k van laroe door anderen dan den pachter, welke vroeger steeds door den m a g i s t r a a t bestraft was geworden, door een nieuwe opge-treden functionaris tot schade v a n den pachter, niet langer als eene overtreding van het p a c h t r e e l e m e n t werd beschouwd. I n verband d a a r m e d e werd bij G. B . 16 F e b r . 1933 n°. 30 den verzoeker eene schadeloosstelling t e n bedrage van f 700 toegekend. Ter bescherming van het monopolie is in verband m e t het vorenstaande bij gewestelijke keur van 29 September 1931, welke 24 J a n u a r i 1932 in werking trad, de a a n m a a k van laroe door anderen dan den pachter verboden en strafbaar gesteld. Deze keur is opgenomen in het extra-bijvoegsel van de Javasche Courant van 24 Dec. 1931 n°. 103.

De opbrengst van de verpachtingen in de Buitengewesten bedroeg voor 1932 f 8 4 916 ten-en f 1 1 4 318 in 1931. De daling moet in hoofdzaak worden

toege-:e

schreven aan de vorenvermelde mindere opbrengst van de d r a n k e n p a c h t in de residentie Biouw en Onderhoorigheden.

Licentiën. I n het gouvernement der Molukken en in de residentie Timor en Onderhoorigheden werden in 1932 een viertal licenties ( I . S. 1869 n°. 85) tot het houden van een pandhuis of bank van leening uitgereikt voor den tijd van één jaar, eindigende 31 December 1932. Deze vergunningen, welke alleen golden voor de daarin genoemde hoofd]:)laatsen Koepang, Amboina en T e r n a t e , waren over die gewesten verdeeld als volgt: Molukken 3 (26 816 beleeningen, waarop f 172 601,75 werd voorgeschoten) en Timor en Onderhoorigheden 1

(20 050 beleeningen, waarop f 99 528,50 werd voorgeschoten). De in 1932 bij die gelicentieerde pandhuizen bedongen rentevoet bedroeg in de Molukken 3 tot 6 % en in Timor en Onderhoorigheden 2 %.

Bij Ord. van 17 Oct. 1932 ( I . S. n°. 527) werd m e t ingang van 1 J a n u a r i 1933 b e t licentiestelsel in het gouvernement der Molukken en in de residentie Timor en Onderhoorigheden afgeschaft, o m d a t dit stelsel niet langer voldeed;

in de plaats daarvan werd de p a n d h u i s p a c h t in die gewesten weder ingevoerd.

In document H H H IH IJ^HHHHHHHHHMHHHHHBHiV (pagina 29-35)