• No results found

– Overgang naar stabiliteit

Specifiek Nederlandse begrippen

Fase 5 – Overgang naar stabiliteit

In de fases 2 t/m 5 vindt het OPP plaats, zoals onderstaand is geïllustreerd1.

1 Allied Joint Doctrine for Operational Planning, AJP-5, ratification draft 2006.

POLITICAL-MILITARY

152

In het OPP worden vijf afzonderlijke en opeenvolgende fasen onderkend2:

˜ Fase I - Initiation. In deze fase wordt op het strategisch niveau onderzocht en vastgesteld of er een operationele planning moet worden opgestart.

˜ Fase II - Orientation. In deze fase wordt door een analyse van de situatie nagegaan wat er moet worden gedaan om invulling te geven aan de geformuleerde richtlijnen.

˜ Fase III - Concept Development. In deze fase wordt vastgesteld hoe de operatie zo effectief en efficiënt mogelijk kan worden uitgevoerd. Er worden verschillende Courses of Action (COA) ontwikkeld en geanalyseerd om de operatie uit te voeren, inclusief de vereiste middelen. Deze COA’s worden aan de commandant voorgelegd, die uiteindelijk een keuze maakt. Deze keuze vormt de basis voor de ontwikkeling van een Concept of Operations (CONOPS) en een ondersteunend Statement of Requirements (SOR), de twee belangrijkste producten van deze fase.

˜ Fase IV - Plan Development. In deze fase worden de eenheden aangewezen die aan de operatie deelnemen. Voor deze eenheden worden plannen ontwikkeld voor de verplaatsing naar het operatiegebied, evenals plannen voor training, bescherming en, afhankelijk van de duur van de operatie, voortzettingsvermogen. In deze fase vindt coördinatie plaats met andere hoofdkwartieren en landen. Het eindresultaat is een volledig plan, of een serie plannen, inclusief bijlagen voor de verschillende functionele domeinen, goedgekeurd door het bevoegde gezag.

˜ Fase V - Plan Review. Deze fase stelt zeker dat het plan actueel en uitvoerbaar blijft.

Actueel in relatie tot de voortschrijdende behoeftes, beleid en doctrine, en uitvoerbaar in relatie tot toepasbaarheid en acceptatie. De fase omvat periodieke reviews van het plan, mogelijk resulterend in wijzigingen en/of nieuwe planningsrichtlijnen.

MC 133 Plan Development

2 Allied Joint Doctrine for Operational Planning, AJP-5, ratification draft 2006

NAVO-EU samenwerking

Op basis van de NAVO-EU strategische samenwerking en de implementatie van de Berlijn Plus overeenkomst heeft de EU bij EU-geleide operaties altijd toegang tot de plannings-capaciteit van de NAVO-commandostructuur. Hiertoe zijn standaardprocedures ontwikkeld.

DSACEUR, als primair aanspreekpunt voor de EU over militair-strategische aangelegenhe-den, coördineert de planningssteun van de NAVO, waarbij hij SACEUR volledig op de hoogte houdt. Hij maakt hierbij gebruik van alle elementen van de militair-strategische planningscapaciteit van de NAVO, alsmede, indien noodzakelijk, van andere elementen van de NAVO-commandostructuur.

De NAVO-planningsondersteuning is geheel in lijn met de NAVO-procedures, zoals omschreven in MC 133/3, AJP-5 en de Guidelines for Operational Planning (GOP).

Force

Planning Situation Change Own Capability Change

BRIEF TO

REVIEW

*

Higher authority’s approval

1 Initiated by NAC/MC/SC according to MC133 2 Applicable to SC Level Only

Plan

154

Bijlage 4-3

Naast de verschillende meetings vormt binnen het battle rhythm de periodieke rapportage een hoofdtaak. Hieronder staat een niet-limitatief overzicht van de verschillende rapportages. Zo worden bijvoorbeeld op lagere niveaus vaak Daily Situational Reports (SitReps) gebruikt. Het verzorgen van de genoemde rapportages is zeer tijdsintensief. Daarnaast zijn de verschillende staven ook voortdurend bezig met het beantwoorden van vragen, verduidelijken van zaken, etc. Dit kan er toe leiden dat dit bijna de belangrijkste activiteit binnen een staf wordt. Een chef-staf moet dit proces daarom altijd kritisch beoordelen. Vragen die uitsluitend uit nieuwsgierigheid zijn gesteld of realistisch gezien niet afdoende kunnen worden beantwoord, dienen terzijde te worden gelegd.

Zodoende is gewaarborgd dat een staf niet te veel van de kerntaken wordt afgeleid.

˜ Assessment Report (ASSESSREP). Een ASSESSREP is, op de verschillende niveaus binnen een coalitie, een dagelijks overzicht en beoordeling van de belangrijkste ontwikkelingen. Op het hoogste niveau wordt bij NAVO-operaties door Allied Command Operations (ACO) een ASSESS REP gemaakt dat de strategische situatie beoordeelt. De informatie uit de verschillende ASSESSREPS wordt binnen de NAVO gebruikt om de Noord Atlantische Raad te informeren. In Nederland worden op basis hiervan de bewindslieden geïnformeerd.

˜ Down Report (DOWNREP). Een DOWNREP is de dagelijkse rapportage van de JFC aan de CC’s en overige eenheden. Het doel van een DOWNREP is om de verschillende eenheden geïnformeerd te houden over de actuele situatie. Het bevat informatie over het strategische

besluitvormingsproces, operationele zaken, oogmerken van de commandant en de activiteiten van de verschillende componenten. Bovendien verduidelijkt het geconstateerde problemen, die bijvoorbeeld in ASSESSREP’s zijn gemeld. De JFC ontvangt op zijn beurt een DOWNREP van ACO.

˜ Logistieke, Medische en Personele Rapportages. De noodzaak voor logistieke en personele rapportage is evident. Logistieke rapportages (LOGREP) worden voornamelijk gebruikt om belangrijke tekorten aan te geven. Personele rapportages (PERSREP) en medische rapportages (MEDASSESSREP) geven overzichten van personele en medische feiten en cijfers.

˜ Operational Record Report (OPRECREP). Het OPRECREP verzekert de regelmatige en complete rapportage betreffende een lopende operatie. De informatie bevat rapportages en informatie die van belang zijn voor operationele analyse, lessons learned en historische analyses.

˜ Serious Incident Report (SINCREP). Het doel van een SINCREP is om de leiding tijdig te informeren over elke ontwikkeling die operationele, politieke, en/of mediaconsequenties heeft.

˜ Requests for Information (RFI). Een RFI is een incidenteel verzoek om specifieke informatie.

RFI komen vooral voor in het functiegebied inlichtingen.

155