• No results found

Is “nulrisico” voor voedsel wenselijk?

Oppervlakkig gezien lijkt “nulrisico” wenselijk vanuit maatschappelijk oogpunt. Echter, mensen laten sommige risico’s in hun omgeving toe. Consumentenvertrouwen is derhalve niet afhankelijk

39

Beslissende factoren in publieke risicoperceptie

Risicopercepties bepalen hoe mensen reageren op bepaalde risico’s. Sommige factoren (bijv. of het een vrijwillige bloostelling aan een risico is, het risico van technologische oorsprong is, of dat het veel mensen treft) voorspellen hoe mensen reageren op verschillende risico’s. Andere factoren zijn terrein- specifiek. Het is belangrijk om de perceptie van de mensen aan de orde stellen in risicomanagement en communicatie, anders zullen de activiteiten van de risicomanagers los van de samenleving worden gezien en daarmee hun motieven niet vertrouwd.

van het creëren van ‘nulrisico’-voedsel of absolute voedselveiligheid. De consumenten zullen eer- der geneigd zijn het regulerend systeem, risicomanagers en de voedingsindustrie te vertrouwen, als managementsystemen transparant zijn en open voor publiek nauwkeurig onderzoek en instanties bereid zijn om te luisteren naar de publieke opinie over risico en deze informatie gebruiken om voedselrisicobeleid te ontwikkelen.

Om de publieke risicopercepties te begrijpen, is het nodig de psychologische respons die men- sen hebben ten aanzien van diverse risico’s te begrijpen. Onderzoek naar risicoperceptie en risico- communicatie is elders besproken. Ten dienste van de huidige discussie worden de belangrijkste uitkomsten samengevat. Er zal minder nadruk zijn op empirisch onderzoek over risicoperceptie. Juist de implicaties van dit onderzoek voor beleidsontwikkeling in het voedselveiligheidsveld zullen meer aandacht krijgen (zie ook Slovic, 2000).

Publieke risicopercepties blijken belangrijke bepalende factoren te zijn in publieke reacties op diverse risico’s op verschillende gebieden (bijv. nucleaire industrie of de biowetenschappen). Op het terrein van voedsel hebben de risicopercepties van de mensen t.o.v. verschillende voedselrisi- co’s een direct effect op consumentenrespons op voedselveiligheidskwesties (Fife-Schaw en Row, 2000). Een ander veld waarin publieke percepties t.a.v. de agri-food keten van invloed zijn geweest in termen van de publieke acceptatie van voedselveiligheid is de toepassing van de biowetenschap- pen in de voedselproductie (Frewer, Howard en Shepherd, 1997), en de percepties van onbedoelde negatieve milieu- en gezondheidseffecten van agro-technologie (Levidow en Marris, 2001).

Eerder onderzoek naar publieke risicopercepties concentreerde zich op de nucleaire industrie en kwesties van de veiligheid van energiebedrijven en radioactief afval management, toen experts in toenemende mate verontrust waren over de publieke weerstand om nucleaire technologie te im- plementeren. Expert groepen met een belang in het stimuleren van technologische vooruitgang ver- onderstelden dat het publiek op enigerlei wijze onwetend was over de wetenschappelijke “waar- heid” aangaande technische risicobepaling en mogelijkheden en begrepen derhalve de wetenschap- pelijke realiteit onvoldoende. Dus kwam het deficit-model waarbij de communicatie gericht was op het “rectificeren” van het kennisgat tussen de bedenkers van wetenschappelijke informatie (de we- tenschappelijke elite) en de wetenschappelijke geletterdheid van het “publiek” of ontvangers van die informatie (Hilgartner, 1990). Het verschil in kennis en begrip tussen “expert” en “publiek” werd gezien als een tekort bij het publiek, hetgeen gecorrigeerd kon worden door meer informatie- voorziening vanuit de wetenschappelijke elite naar het publiek. Men dacht dat als informatie een- voudig en begrijpelijk gebracht kon worden, het publiek de kennis kon worden bijgebracht om mili- eurisico’s verbonden met wetenschap en technologie te accepteren. Deze benadering hield onvol- doende rekening met de diverse verschillende factoren die de publieke acceptatie van verschillende risico’s beïnvloedden.

De reacties van mensen op verschillende risico’s worden bepaald door invloedrijke factoren die belangrijk zijn voor het beïnvloeden van de reactie van de mensen op een bepaald risico. Deze psy- chologische factoren zijn krachtig en stabiel door de tijd heen, hoewel de mate waarin mensen ver- schillende factoren waarnemen verbonden aan verschillende risico’s kunnen mede-variëren met externe gebeurtenissen (Frewer, Miles en Marsh, 2002). In tegenstelling tot het voorgaande, beïn- vloeden de technische risico-inschattingen die traditiegetrouw door experts worden gegeven het gedrag en reactie niet op dezelfde manier als hun risicoperceptie. Bijvoorbeeld een risico dat men- sen waarnemen als onvrijwillig in termen van hun persoonlijke blootstelling is bedreigender dan een risico dat ze bewust nemen, zelfs als de mogelijkheid van schade hetzelfde is of misschien zelfs minder. Om dezelfde reden zijn natuurlijk voorkomende risico’s minder bedreigend dan risico’s die technologisch van oorsprong zijn, en mensen vrezen potentieel catastrofale risico’s meer dan die waarbij een gelijk aantal individuen worden getroffen maar op verschillende tijdstippen (Zie Slovic,

Andere zorgen zijn erg specifiek voor een bepaald risicoterrein, en dit geldt met name voor voedselveiligheid. Miles en Frewer (2001) hebben aangetoond dat specifieke zorgen en percepties gelden over alle voedselrisico’s heen, hoewel deze vaak niet overeenkomen met prioriteiten van experts voor risicoverminderende activiteiten. Daarom hebben experts in het verleden de publieke percepties van risico verworpen als “irrationeel”. Zij sloten het publiek en de publieke voorkeuren voor risicomanagement activiteiten buiten het door risicoinschatters en managers ontwikkelde be- leid. Met andere woorden: de toepassing van argumenten verbonden aan rationalistische interpreta- ties van wetenschappelijke bewijzen heeft het elite groepen mogelijk gemaakt de publieke reacties te verwerpen die niet overeenkomen met expert opinies als ongeschikt en irrelevant. Het zijn echter deze publieke zorgen (en natuurlijk gedragingen als gevolg van risicopercepties) die direct van in- vloed zijn op de gezondheid, voedselveiligheid en zekerheid, economische groei en internationale regulering. I.p.v. het verwerpen van zulke inzichten als niet relevant is het zeer belangrijk ze te be- trekken bij de ontwikkeling en implementatie van voedselveiligheid beleid.

Er zijn aanwijzingen dat het publiek misschien tolerant is ten opzichte van enig risico verbon- den aan voedsel en voedselproductie, zelfs als de mate waarin of mogelijke uitkomsten van dat risi- co onzeker is (Frewer, Miles, Brennan, Kusenof, Ness en Ritson, 2002). Publieke negatieve reacties zullen vermoedelijk de kop op steken wanneer het publiek waarneemt dat het risico of de onzeker- heid verhuld wordt om de gevestigde belangen van de beleidsmakers, producenten of wetenschap- pers te beschermen (Frewer en Salter, 2002).

Het publiek zal risico-onzekerheid accepteren, als het eerlijk en transparant gecommuniceerd wordt. Vertrouwen in specifieke instanties (die klaarblijkelijk gemotiveerd zijn door eigenbelang) zal geschaad worden wanneer de onzekerheid niet transparant gemaakt wordt en publiek onderzocht kan worden. Ook als het publiek ziet dat deze instanties niet handelen om de onzekerheid te ver- minderen, of consumentenbescherming te optimaliseren, zal het vertrouwen verder afnemen in acti- viteiten van instanties, inclusief risicomanagement beleid.

De ‘nulrisico’ benadering veronderstelt dat het publiek altijd de complete afwezigheid van risi- co zal prefereren boven andere managementstrategieën, en van alle voordelen behorend bij een be- paald risico of gebeurtenis. Dat is niet zo, zeker niet op het gebied van voedselkeuze. De mens zal een bepaald risico accepteren als het wordt gecompenseerd door een waargenomen persoonlijk of maatschappelijk voordeel (Alkhami en Slovic, 1994). In het geval van genetisch gemanipuleerd (GM) voedsel zag de Europese consument geen direct en concreet voordeel voor henzelf.

Waarom het gebruik van “relatief risico” als basis voor risicocommunicatie waarschijnlijk niet succesvol is

De mens eet niet alleen om bouwstoffen binnen te krijgen. De maatschappelijke context, genot, lifestyle factoren beïnvloeden allemaal de keuze van de mens op een bepaald moment. Dus de consumenten kie- zen geen voedsel op basis van het vermijden van bepaalde risico’s, maar willen ook profiteren van de gewenste voordelen. Dus door de consument te vertellen dat het gezondheidsrisico vanwege resten pesti- ciden op bladgroente veel lager is dan het risico van een hoge vetconsumptie zal waarschijnlijk de keuze niet beïnvloeden. Vetrijk voedsel vervult zintuiglijke- (en in zekere mate ook maatschappelijk) voorkeu- ren. Restanten van pesticiden worden beschouwd als onnatuurlijk, en geconsumeerd op onvrijwillige basis. Consumenten zullen verontwaardigder zijn over restanten van pesticiden, omdat ze geen persoon- lijk voordeel genieten wanneer ze die eten. Bovendien, als consumenten bezorgd zijn over het potentiële of negatieve milieueffect, zal de “relatief risico” benadering (die gericht is op gezondheid) voor hen niet belangrijk zijn.

Integendeel, de voordelen leken toe te vallen aan de US producenten, terwijl de risico’s ten deel vielen aan de Europese consument. Voor de toekomst lijkt het waarschijnlijk dat de consument GM-voedsel veel eerder zal accepteren als er een concreet voordeel is voor de gezondheid, duur- zaamheid of smaak- en ander genotfactoren.

De veronderstelling dat een lager risico altijd acceptabeler is voor de consument dan één die waarschijnlijk zal optreden is ook ongegrond. Dus zal uitleg aan de consument over het relatieve risico acceptatie van zelden voorkomende risico’s verhogen, inclusief de risico’s op het terrein van voedsel. Echter, communicatiepogingen gebaseerd op “relatief risico” kunnen het publiek niet overtuigen van acceptatie van enige niet vaak voorkomende risico’s in vergelijking met die welke vaker voorkomen. Een voorbeeld: meerdere pogingen zijn gedaan om een “Schaal van Richter” te ontwikkelen betreffende de risicobenadering van risicocommunicatie. Geprobeerd is probalistische informatie te vertalen naar verbale of diagram maatstaven die een directe vergelijking mogelijk ma- ken van een mogelijk risico tegen een ander in termen van concrete metingen van “gevaar”. Deze maatstaven worden gestandaardiseerd door het gebruik van een (theoretisch) bekend risico, waar- van de waarschijnlijkheid van voorkomen verbaal wordt uitgedrukt.

De Schaal van Richter-benadering houdt echter geen rekening met de risicoperceptie van de mens, die misschien helemaal niet wordt ondersteund door technische risicobepaling.

Communicatie over verschillende risico’s – het behandelen van consumenten-