• No results found

nieuwe maatregelen

In document Woord vooraf (pagina 42-45)

op te vangen, zoals het win-win aanwervingsplan en de crisis-premie konden in het begin van het jaar toch in werking treden en vormden een aanvulling bij de anticrisismaatregelen van vorig jaar (crisistijdskrediet en crisisschorsing voor de bedien-den).

Het uitwerken van deze nieuwe maatregelen, telkens weer op zeer korte termijn, heeft van de RVA eens te meer veel inspan-ningen gevraagd, met name op het niveau van het informeren van de betrokken doelgroep, door het schrijven van nieuwe onderrichtingen, nieuwe formulieren en nieuwe informatica-toepassingen.

De inspanningen van de RVA bleken echter niet nutteloos ver-mits er in 2010, vooral dankzij het win-win plan, bijzonder veel jobs werden gecreëerd. In totaal werden over het hele jaar 2010 in het kader van dit plan 51 467 arbeidsovereenkomsten gesloten.

2.2.1

nieuwe maatregelen

2.2.1.1

Het win­win plan

Om de schok van de crisis op te vangen en het herstel te be-spoedigen heeft de federale regering een aantal maatregelen goedgekeurd om tijdelijk (tot 31 december 2011) de activering van bepaalde groepen zeer kwetsbare werkzoekenden te ver-sterken en te vermijden dat ze in de langdurige werkloosheid terechtkomen. Deze activeringsmaatregelen kregen de bena-ming "win-win aanwervingsplan".

Het principe van de activering bestaat er voor de overheid in om de loonlast van de werkgever te verlichten door een deel van de kosten ten laste te nemen voor het aanwerven van be-paalde nieuwe werknemers. De RVA betaalt voor de werkne-mer die in dienst genomen wordt een geactiveerde werkloos-heidsuitkering, werkuitkering genoemd. Deze uitkering wordt maandelijks aan de werknemer betaald en de werkgever mag ze aftrekken van het nettoloon dat hij moet betalen.

De versterkte activering is gericht tot de volgende doelgroepen:

- de werkzoekenden jonger dan 26 jaar zonder diploma van het hoger secundair onderwijs, die al minstens 3 maanden zijn ingeschreven als (al dan niet uitkeringsgerechtigd) werk-zoekende. Zij ontvangen een werkuitkering van 1 100 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden indien zij in 2011 in dienst genomen worden;

- de werkzoekenden jonger dan 26 jaar die hoogstens een di-ploma van het hoger secundair onderwijs bezitten en al min-stens 6 maanden zijn ingeschreven als (al dan niet uitkerings-gerechtigd) werkzoekende. Zij ontvangen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden in-dien zij in 2011 in in-dienst genomen worden;

- de werknemers van 50 jaar en ouder die uitkeringsgerechtigd volledig werkloze zijn en al minstens 6 maanden ingeschre-ven zijn als werkzoekende. Zij ontvangen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden in-dien zij in 2011 in in-dienst genomen worden;

- elke werknemer, ongeacht zijn leeftijd of diploma, die uitke-ringsgerechtigd volledig werkloze is en al minstens 1 jaar en hoogstens 2 jaar is ingeschreven als werkzoekende. Hij ont-vangt een uitkering van 750  EUR per maand gedurende 12 maanden en van 500 EUR per maand gedurende de vol-gende 16 maanden indien hij in dienst genomen is in 2010 en van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden indien hij in dienst genomen is in 2011.

De werkuitkering is begrensd tot het bedrag van het nettoloon als dat lager is dan de werkuitkering.

Dit plan is niet van toepassing op de dienstenchequewerknemers.

2.2.1.2

De crisispremie

De werknemer verbonden door een arbeidsovereenkomst als arbeider die door zijn werkgever ontslagen wordt tijdens de

2.

1

De opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

periode van 1 januari 2010 tot 31 januari 2011, kan recht heb-ben op een crisispremie van 1 666 EUR na een voltijdse tewerk-stelling. Na een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de premie aangepast op basis van de tewerkstellingsbreuk voorzien in de arbeidsovereenkomst. Deze premie komt bo-venop de normale vergoedingen en opzeggingstermijnen. Zij wordt fiscaal niet belast, is vrijgesteld van sociale bijdragen en is cumuleerbaar met de werkloosheidsuitkeringen.

In sommige gevallen bepaald door de wet, kan de crisispremie niet worden toegekend. Dat is onder meer het geval wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd om dringende rede-nen, tijdens de proefperiode of met het oog op een rustpensi-oen of een brugpensirustpensi-oen.

De crisispremie valt ofwel volledig ten laste van de RVA, ofwel gedeeltelijk ten laste van de RVA (twee derden) en gedeeltelijk ten laste van de werkgever (een derde).

De crisispremie valt volledig ten laste van de RVA als:

- de arbeider ontslagen is door een kleine onderneming van minder dan 10 werknemers die in economische moeilijkhe-den verkeert of die door de Commissie Ondernemingsplan-nen vrijgesteld is van het betalen van de crisispremie;

- de arbeider minder dan zes maanden anciënniteit heeft op het ogenblik van het ontslag;

- de arbeider minder dan een jaar ononderbroken anciënniteit heeft op het ogenblik dat de werkgever zijn voornemen mee-deelt om over te gaan tot een collectief ontslag, indien het collectief ontslag werd aangekondigd hetzij vóór 7 april 2009 en de werkgever verplicht was om een tewerkstellingscel op te richten of eraan deel te nemen, hetzij na 6 april 2009 en de werkgever een tewerkstellingscel heeft opgericht of eraan heeft deelgenomen;

- de arbeider gedurende de periode onmiddellijk vóór het ont-slag, het voorwerp heeft gevormd van minstens één van de volgende maatregelen:

- tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen gedu-rende minstens 4 weken indien de arbeider minder dan 20 jaar anciënniteit heeft in de onderneming en gedurende minstens 8 weken indien de arbeider minstens 20 jaar an-ciënniteit heeft in de onderneming, op het ogenblik van de kennisgeving van zijn ontslag;

- een collectieve arbeidsduurvermindering in het kader van de crisismaatregelen;

- het crisistijdskrediet.

2.2.1.3

De ervaringsuitkering

Sinds 1 januari 2010 kan de werknemer die in dienst is geno-men als lesgever/begeleider door een opleidingsinstelling die een overeenkomst heeft gesloten met de Minister van Werk, gedurende maximum 24 kalendermaanden een geactiveerde werkloosheidsuitkering genieten van maximum 1 100 EUR per maand. Deze geactiveerde werkloosheidsuitkering, ervarings-uitkering genaamd, mag door de werkgever afgetrokken wor-den van het nettoloon.

Hiertoe moet de werknemer onder meer in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen (bijvoorbeeld om-dat hij ontslagen is in het kader van een collectief ontslag of omdat zijn onderneming failliet is gegaan).

De opleidingsinstelling kan een vermindering van de werkge-versbijdragen aan de RSZ genieten van maximum 1 000 EUR per kwartaal gedurende maximum 8 kwartalen.

2.2.1.4

De overstappremie

Sinds 1 mei 2010 kan de loontrekkende werknemer die op zijn verzoek bij dezelfde werkgever overstapt van zware arbeid naar lichtere arbeid en die als gevolg van deze overstap inko-mensverlies lijdt, aanspraak maken op een overstappremie mits hij bepaalde voorwaarden naleeft.

Op de datum van de overstap naar lichtere arbeid moet de werknemer minstens 50 jaar oud zijn en sedert minstens 5 jaar zware arbeid verricht hebben en het bruto-inkomensverlies, berekend op basis van een voltijdse tewerkstelling, moet min-stens 255  EUR per maand (geïndexeerd bedrag geldig op 1 september 2010) bedragen.

De premie wordt toegekend door de RVA en betaald door de uitbetalingsinstelling.

Het bedrag van de premie en de periode van toekenning ervan, hangen af van de leeftijd van de werknemer op de datum waarop hij overstapt naar lichtere arbeid:

- voor een werknemer jonger dan 55 jaar bedraagt ze 76,51 EUR per maand gedurende 12 kalendermaanden;

- voor een werknemer van 55 tot 58 jaar bedraagt ze 102 EUR per maand gedurende 24 kalendermaanden;

- voor een werknemer van 58 jaar of ouder bedraagt ze 127,50  EUR per maand gedurende 36 kalendermaanden (geïndexeerde maandelijkse bedragen geldig op 1 september 2010).

Een bedrijfsvoorheffing van 10,09 % wordt ingehouden op de voormelde bedragen.

Deze maatregel kan slechts één keer worden gebruikt.

2.2.1.5

De vrijwillige militaire inzet (EVMI)

De wet van 10 januari 2010 tot instelling van de vrijwillige mi-litaire inzet en tot wijziging van verschillende wetten van toe-passing op het militair personeel, heeft een vrijwillige militaire inzet (EVMI) ingericht.

Jongeren (tot 26 jaar) die geïnteresseerd zijn in een loopbaan in het leger, kunnen een vrijwillige inzet ondertekenen voor een duur die varieert van 18 tot 48 maanden.

Tijdens de eerste 6 maanden van de inzet krijgt de jongere een opleiding. Hij ontvangt soldij en wordt ten laste genomen door Defensie (hij wordt in principe gekazerneerd en krijgt voeding en uitrusting).

Na 6 maanden inzet gaat de opleiding verder maar wordt de jongere beschouwd als iemand die deel uitmaakt van het actief kader van Defensie en ontvangt hij een loon.

jaarverslag 2010

Het koninklijk besluit van 3 september 2010 houdende diverse bepalingen betreffende het administratief, geldelijk en sociaal statuut van de militair die een vrijwillige militaire inzet vervult, heeft sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering gewijzigd voor de jonge uitkeringsgerechtigd werkloze of de jongere in wachttijd die een vrijwillige militaire inzet verricht.

Tijdens de eerste 6 maanden van zijn inzet, mag de jonge uit-keringsgerechtigd werkloze zijn soldij cumuleren met de werk-loosheidsuitkeringen en kan hij vrijgesteld worden van een aantal van zijn verplichtingen als werkloze, onder meer de ver-plichting om ingeschreven te zijn als werkzoekende en be-schikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Om werkloosheidsuit-keringen te genieten, voegt hij maandelijks bij zijn controlekaart een attest van het regelmatig volgen van de activiteiten, afge-leverd door zijn korpschef. Na de eerste 6 maanden heeft de jongere geen recht meer op werkloosheidsuitkeringen vermits hij dan deel uitmaakt van het actief kader van het ministerie van Defensie en een wedde ontvangt.

De eerste 6 maanden van de vrijwillige militaire inzet tellen overigens mee als wachttijd voor de jonge werknemer die schoolverlater is en die een wachttijd moet vervullen vooraleer hij wachtuitkeringen kan aanvragen.

2.2.1.6

nieuwe Europese verordeningen met betrekking tot de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Op 1 mei 2010 is de gemoderniseerde versie van de Europese coördinatie inzake sociale zekerheid in werking getreden.

Het gaat om de Basisverordening 883/2004 van 29 april 2004 en om de Toepassingsverordening 987/2009 van 16 september 2009, die de Verordeningen 1408/71 van 14 juni 1971 en 574/72 van 21 maart 1972 vervangen.

Het toepassingsgebied van de nieuwe verordeningen is beperkt tot de onderdanen van de Lidstaten van de Europese Unie.

De nieuwe verordeningen zijn nog niet van toepassing voor de Zwitserse onderdanen en voor de onderdanen van de landen van de Europese Economische Ruimte (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen). Dit gold eveneens tot 31 december 2010 voor de personen die niet de nationaliteit bezitten van een Lidstaat van de Europese Unie en die zich verplaatsen binnen de Europese Unie (in toepassing van Verordening 859/2003 betreffende de onderdanen van derde landen).

De nieuwe verordeningen hebben voornamelijk tot doel:

- de verduidelijking en een betere leesbaarheid van de regle-mentaire bepalingen;

- een efficiëntere en nauwere samenwerking tussen de Lidstaten;

- een snellere en meer betrouwbare gegevensuitwisseling tus-sen de Lidstaten;

- een vereenvoudiging van de formaliteiten voor de burgers.

Een belangrijk doel van de nieuwe verordeningen is het ver-sterken, in het belang van de burger, van de coördinatie en de samenwerking tussen de bevoegde instellingen van de Lidsta-ten. Om deze doelstelling te bereiken zal een volledig

elektro-nisch gegevensuitwisselingssysteem tussen de Lidstaten (Elec-tronic Exchange of Social Security Information systeem of EESSI systeem) de papieren documenten vervangen, na een over-gangsperiode die loopt tot 1 mei 2012. De verordeningen be-palen evenwel dat naast de elektronische gegevensuitwisseling, de bevoegde instellingen de werkzoekenden eveneens een pa-pieren document ("portable document") moeten bezorgen.

In verband met de werkloosheidsuitkeringen (Titel III, Hoofd-stuk 6 van de Verordening 883/2004 en Titel III, HoofdHoofd-stuk 5 van de Verordening 987/2009), voorzien de nieuwe verorde-ningen, net zoals de oude, eveneens een stelsel dat de volledig werklozen de mogelijkheid biedt om hun werkloosheidsuitke-ringen te behouden tijdens een periode van uitvoer (meestal 3  maanden), wanneer zij in een andere Lidstaat werk gaan zoeken. De werkzoekenden behouden hun uitkeringen aan dezelfde voorwaarden als deze voorzien in de oude verorde-ningen, namelijk uitkeringsgerechtigd volledig werkloze zijn en ingeschreven zijn als werkzoekende gedurende minstens 4 we-ken vóór het vertrek, zich te gepasten tijde inschrijven als werk-zoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling van het land van bestemming, zich onderwerpen aan de controle-procedures van het land van bestemming en er actief werk zoeken.

Sinds 1 mei 2010 wordt de betaling van de uitkering tijdens de periode van uitvoer niet meer verricht door het land van bestem-ming, voor rekening van het land van uitvoer, maar door de be-voegde instelling van het land van uitvoer zelf. Voor België bete-kent dit dat de uitbetalingsinstellingen sinds 1 mei 2010 ten laste van de RVA de uitkeringen betalen aan de werklozen die werk gaan zoeken in een andere Lidstaat. Dat is een belangrijke administratieve vereenvoudiging, aangezien de terugbetalingen tussen Lidstaten verdwijnen en de werklozen niet meer de for-maliteiten moeten vervullen om hun sociale zekerheid te behou-den in de bevoegde Lidstaat, meer bepaald op het vlak van de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de gezinsbijslagen. De nor-male duur van de periode van uitvoer blijft 3 maanden, maar de bevoegde instelling van het land van uitvoer kan beslissen om deze periode uit te breiden tot maximum 6 maanden. Een ge-spreide uitputting van de periode van uitvoer van 3 tot 6 maan-den is eveneens mogelijk sinds 1 mei 2010.

De regels voor het optellen van de tijdvakken van arbeid ver-richt in het buitenland, om het recht op werkloosheidsuitkerin-gen te openen, zijn met de nieuwe verordeninwerkloosheidsuitkerin-gen in grote mate identiek gebleven, behalve voor wat betreft de tijdvakken die meegerekend worden. Terwijl artikel 67 van de Verorde-ning 1408/71 slechts twee soorten tijdvakken bepaalde, tijd-vakken van werkzaamheden en tijdtijd-vakken van verzekering, voegt artikel 61 van de Verordening 883/2004 bij de voormel-de tijdvakken ook voormel-de tijdvakken van werkzaamhevoormel-den anvoormel-ders dan in loondienst toe. Dit betekent dat wanneer een tijdvak van werkzaamheden anders dan in loondienst (bijvoorbeeld een activiteit als zelfstandige) wordt beschouwd als een tijdvak van verzekering dat het recht opent op werkloosheidsuitkerin-gen in de Lidstaat waar het vervuld is, dit tijdvak ook in aan-merking moet genomen worden in België voor het openen van het recht op werkloosheidsuitkeringen.

2.

1

De opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

45

2.

2

De reglementaire evoluties

jaarverslag 2010

45

jaarverslag 2010

44

Tot slot is de bepaling geschrapt die stelde dat voor het bepa-len van het uitkeringsbedrag geen rekening gehouden moet worden met het loon dat de werknemer ontving voor de laat-ste betrekking in de Lidstaat waar hij de uitkeringen aanvraagt, indien hij deze betrekking niet ten minste 4 weken heeft uitge-oefend. Dat impliceert dat voor de uitkeringsaanvragen vanaf 1 mei 2010 het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen nog altijd berekend wordt op basis van het loon dat de werknemer heeft ontvangen voor zijn laatste betrekking in de Lidstaat waar hij de uitkeringen aanvraagt.

2.2.2

In document Woord vooraf (pagina 42-45)