• No results found

De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze

In document Woord vooraf (pagina 86-110)

4.6.1.1

Inleiding

Sinds 1 juli 2004 is de RVA belast met de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze.

De activering van het zoekgedrag naar werk is het geheel van acties die de RVA onderneemt om de inspanningen die de vol-ledig werkloze doet om opnieuw werk te vinden, te evalueren.

Deze evaluatie gebeurt tijdens verschillende individuele ge-sprekken (maximum 3) die de facilitator voert met de werkloze.

Het doel is vooreerst de werkloze actief op te volgen en hem te ondersteunen in zijn zoektocht naar werk. De opvolgingspro-cedure wordt gereglementeerd door een koninklijk besluit van 4 juli 2004 en door een ministerieel besluit van 5 juli 2004.

De opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk is in werking getreden op 1 juli 2004. Om de gewesten en de ge-meenschappen in staat te stellen een voldoende ruim begelei-dingsaanbod te ontwikkelen, werd de procedure echter niet onmiddellijk toegepast op alle werklozen, maar geleidelijk aan, te beginnen bij de jongsten.

In een eerste fase ging het enkel om de werklozen jonger dan 30 jaar. Op 1 juli 2005 werd de opvolgingsprocedure uitge-breid tot een tweede doelgroep, de werklozen jonger dan 40 jaar. Sinds 1 juli 2006 is de opvolgingsprocedure uitgebreid naar de werklozen jonger dan 50 jaar.

Op dit ogenblik is de procedure volledig in werking en op kruis-snelheid: alle volledig werklozen jonger dan 50 jaar die vol-doen aan de reglementaire voorwaarden, kunnen opgeroepen worden voor een evaluatiegesprek.

Uit de verschillende interne en externe evaluaties van het sys-teem die tot op heden werden gerealiseerd, blijkt dat de acti-vering van het zoekgedrag naar werk positieve effecten heeft:

de werkzoekenden geraken gemakkelijker weer aan het werk en worden beter begeleid en opgeleid en de controle van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is efficiënter en even-wichtiger.

In 2010 keurde het Beheerscomité verschillende maatregelen goed om het stelsel te verbeteren (zie punt 2.2.2.1.6). Zo wordt de opvolgingsprocedure sedert 1 november 2010 ge-schorst als de werkloze schriftelijk verklaart dat hij van zijn uit-keringen afziet voor een periode van minimum 6 maanden.

De richtlijnen die de facilitatoren in 2009 hadden gekregen om rekening te houden met de economische crisis, zowel voor de evaluatie van de inspanningen van de werkzoekenden als voor de inhoud van de overeenkomsten die hen worden voorge-steld, werden in 2010 herhaald.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

De opvolgingsprocedure begint met een schriftelijke verwitti-ging, die de RVA verzendt naar de werkloze die deel uitmaakt van de doelgroep. De verwittigingsbrief herinnert de werkloze aan zijn plicht om actief werk te zoeken en actief mee te wer-ken aan de begeleidingsacties die de dienst voor arbeidsbemid-deling hem voorstelt.

Deze verwittiging wordt in principe 8 maanden vóór het eerste evaluatiegesprek opgestuurd.

4.6.1.2.2

Eerste evaluatiegesprek

Het eerste evaluatiegesprek vindt plaats na 15 maanden werk-loosheid (indien de werkloze jonger is dan 25 jaar) of na 21 maanden werkloosheid (indien de werkloze 25 jaar of ouder is) (= 1ste procedure).

Tijdens dit gesprek worden de inspanningen die de werkloze gedurende de laatste 12 maanden heeft geleverd om werk te zoeken, geëvalueerd op basis van de gegevens die de RVA reeds in bezit heeft (onder meer de gegevens meegedeeld door de gewestinstelling, de gegevens beschikbaar in de verschillende databanken van de sociale zekerheid) en op basis van bijkomen-de inlichtingen die bijkomen-de werkloze tijbijkomen-dens het gesprek verstrekt. Bij deze evaluatie wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de werkloze (leeftijd, gezinstoestand, opleidingsni-veau, verplaatsingsmogelijkheden, …) en met de situatie van de arbeidsmarkt in de subregio waar de werkloze woont.

Indien de inspanningen voldoende zijn, vindt 16 maanden later een nieuw gesprek plaats (= 2de procedure). Ten laatste 6 maan-den vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden.

Indien de inspanningen onvoldoende of onaangepast zijn, stelt de facilitator de werkloze voor de volgende maanden een actieplan voor. De werkloze wordt uitgenodigd om een overeenkomst te ondertekenen, waarin hij zich ertoe verbindt de concrete acties die van hem verwacht worden, uit te voeren. De acties voorge-steld in de overeenkomst kunnen verschillende vormen aanne-men, zoals contact opnemen met de dienst voor arbeidsbemidde-ling, de werkaanbiedingen raadplegen en beantwoorden, zich inschrijven bij interimbureaus, spontaan solliciteren, ...

4.6.1.2.3

Tweede evaluatiegesprek

Een tweede gesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de overeenkomst, om na te gaan of de werkloze zijn actieplan heeft nageleefd.

Indien dat zo is, vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieu-we verwittiging naar de nieu-werkloze verzonden (= 2de procedure).

Indien de werkloze zijn actieplan niet heeft nageleefd, krijgt hij een tijdelijke en beperkte sanctie (gedurende 4 maanden): ofwel

een vermindering van het bedrag van de werkloosheidsuitke-ring, ofwel een schorsing van de betaling van de uitkeringen.

Bovendien moet de werkloze zich er opnieuw schriftelijk toe verbinden (tweede overeenkomst) om de acties voorzien in een nieuw, intensiever actieplan, dat hem voor de volgende maan-den wordt voorgesteld, uit te voeren.

De tijdelijke sanctie, toegepast na afloop van het tweede eva-luatiegesprek, vormt geen beletsel voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wanneer de werkloze het werk heeft hervat als loontrekkende en in deze betrekking tij-delijk werkloos wordt.

4.6.1.2.4

Derde evaluatiegesprek

Het derde en laatste evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de tweede overeenkomst.

Heeft de werkloze zijn tweede actieplan nageleefd, dan vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden (= 2de procedure).

Heeft de werkloze zijn actieplan daarentegen niet nageleefd, dan wordt hij definitief uitgesloten van het recht op uitkerin-gen. Gaat het echter om een werkloze die werkloosheidsuitke-ringen ontvangt als gezinshoofd, als alleenwonende of als sa-menwonende met een laag gezinsinkomen, wordt deze uitsluiting voorafgegaan door een periode van 6 maanden tij-dens dewelke hij nog een verminderde uitkering ontvangt.

De definitieve uitsluiting, toegepast na afloop van het derde evaluatiegesprek, vormt geen beletsel voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wanneer de werkloze ondertussen het werk heeft hervat als loontrekkende en in deze betrekking tijdelijk werkloos wordt.

4.6.1.2.5

Sanctie in geval van afwezigheid op de evaluatiegesprekken De werkloze moet verplicht aanwezig zijn op de evaluatiege-sprekken. Tijdens het eerste evaluatiegesprek mag de werkloze zich laten vergezellen door een persoon naar keuze. Tijdens een eventueel tweede of derde gesprek kan hij zich laten bij-staan door een advocaat of een vakbondsafgevaardigde.

Indien de werkloze, zonder geldige reden, geen gevolg geeft aan een aangetekende oproeping voor een evaluatiegesprek, verliest hij zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Als de werkloze afwezig is op het eerste of het tweede evalua-tiegesprek, wordt de betaling van zijn uitkeringen geschorst.

De schorsing van de betaling van de uitkeringen kan echter met of zonder terugwerkende kracht worden ingetrokken, in-dien de werkloze zich aanmeldt op het werkloosheidsbureau.

De mogelijkheid tot intrekking met terugwerkende kracht wordt slechts één keer toegekend tijdens de opvolgingsproce-dure en enkel indien de werkloze zich op het werkloosheidsbu-reau heeft aangemeld binnen 30 werkdagen volgend op zijn afwezigheid en een overeenkomst ondertekent.

De werkloze die, zonder geldige reden, afwezig is op het derde evaluatiegesprek verliest definitief zijn recht op uitkeringen.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

89

jaarverslag 2010

88

4.6.1.2.6

Beroep

Indien de werkloze na afloop van het derde evaluatiegesprek niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA, kan hij een administratief beroep indienen bij de Nationale administratieve commissie. Dit beroep kan zowel ingediend worden tegen de beslissing tot tijdelijke schorsing (genomen na het tweede ge-sprek) en tegen de beslissing tot definitieve uitsluiting (geno-men na het derde gesprek) of tegen één van deze twee beslis-singen alleen.

De werkloze die niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA of met de beslissing van de Nationale administratieve commissie, kan eveneens een gerechtelijk beroep instellen bij de arbeidsrechtbank.

Een nieuwe procedure (2de procedure) kan ingezet worden 6 maanden na een gegrond beroep bij de Nationale adminis-tratieve commissie.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

89

jaarverslag 2010

88

4.6.1.3

Resultaten

4.6.1.3.1

Resultaten van de gesprekken

Op 31 december 2010 zijn 500 940 verschillende werkzoeken-den nog betrokken in een lopende procedure. Ze zijn als volgt verdeeld over de onderscheiden doelgroepen:

TABEL 4.6.I

Aantal verschillende werkzoekenden in een lopende procedure Situatie op 31 december 2010

Sedert de aanvang van de activeringsprocedure (medio 2004) werden 1 012 438 verwittigingen verzonden om de werkzoe-kenden in kennis te stellen van een te verwachten uitnodiging voor een 1ste gesprek (binnen een 1ste of volgende procedure):

- 705 664 brieven betreffen eerste verwittigingen bij de op-start van de procedure (minstens 8 maanden vóór het eerste 1ste gesprek), verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “1ste procedure”;

- 236 053 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun tweede 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “2de procedure”;

- 63 103 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun derde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “3de procedure”;

- 7 568 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maanden vóór hun vierde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “4de procedure”;

- 50 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maanden vóór hun vijfde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “5de procedure”.

500 940

werkzoekenden 237 491 in de 1ste

doel-groep (-30 j.) 144 809 in de 2de

doel-groep (30 - 40 j.) 118 640 in de 3de doel-groep (40 - 50 j.)

= + +

= = =

=

287 350 momenteel in de

1ste procedure = 143 800 + 72 721 + 70 829

+ + +

+

150 861 momenteel in de

2de procedure = 67 584 + 47 853 + 35 424

+ + +

+

55 161 momenteel in de

3de procedure = 22 518 + 20 658 + 11 985

+ +

+

7 518 momenteel in de

4de procedure = 3 548 + 3 568 + 402

+ +

50 momenteel in de

5de procedure = 41 + 9

+

+

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

91

jaarverslag 2010

90

TABEL 4.6.II

Aantal verwittigingsbrieven

(= infobrieven bij de opstart van de procedure) Situatie op 31 december 2010

Deze tabel kan ook weergegeven worden volgens het jaar waarin deze verwittigingsbrieven verzonden werden.

TABEL 4.6.III

Aantal verwittigingsbrieven (= infobrieven bij de opstart van de procedure) per jaar

Situatie tot 31 december 2010 1 012 438

verwittigingen (infobrief) 498 632 voor de 1ste

doel-groep (- 30 j.) 302 334 voor de 2de

doel-groep (30 - 40 j.) 211 472 voor de 3de doel-groep (40 - 50 j.)

= + +

= = =

= 705 664

voor de 1ste procedure = 358 359 + 197 134 + 150 171

+ + +

+ 236 053

voor de 2de procedure = 110 186 + 77 357 + 48 510

+ + +

+ 63 103

voor de 3de procedure = 26 457 + 24 257 + 12 389

+ + +

+ 7 568

voor de 4de procedure = 3 589 + 3 577 + 402

+ +

+ 50

voor de 5de procedure = 41 + 9

1ste doelgroep 2de doelgroep 3de doelgroep

(-30 jaar) (30-40 jaar) (40-50 jaar) Totaal

2004 (6 m) 58 228 - - 58 228

2005 (12 m) 125 926 32 100 - 158 026

2006 (12 m) 81 365 93 410 26 174 200 949

2007 (12 m) 63 904 50 503 71 964 186 371

2008 (12 m) 56 232 38 829 36 631 131 692

2009 (12 m) 57 655 43 211 37 802 138 668

2010 (12 m) 55 322 44 281 38 901 138 504

Totaal 498 632 302 334 211 472 1 012 438

In elke doelgroep werd het grootste aantal verwittigingsbrieven gestuurd in het jaar nadat de procedure in voege is getreden. Voor de eerste doelgroep is dit 2005 (125 926 brieven), voor de tweede 2006 (93 410 brieven) en voor de derde 2007 (71 964 brieven).

Voor alle doelgroepen samen zijn in 2006 de meeste verwitti-gingsbrieven verstuurd (200 949). 2010 bleef met 138 504 ver-wittigingsbrieven ongeveer op hetzelfde niveau als 2009. De kaap van de 1 miljoen verwittigingsbrieven sinds het ontstaan van de procedure werd in 2010 overschreden.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

91

jaarverslag 2010

90

Tot 31 december 2010 werden 716 510 werkzoekenden uitge-nodigd:

- 526 239 voor een eerste gesprek, waarvan (tot 31 december) 477 117 werkelijk aanwezig;

- 155 237 voor een tweede gesprek, waarvan (tot 31 decem-ber) 130 669 werkelijk aanwezig;

- 35 034 voor een derde gesprek, waarvan (tot 31 december) 21 240 werkelijk aanwezig.

Dit komt neer op 629 026 aanwezigen op 716 510 uitgenodig-den of een aanwezigheidspercentage van 87,8 %.

TABEL 4.6.IV

Aantal aanwezigen op een gesprek per jaar Situatie tot 31 december 2010

Aanwezig

1ste gesprek 2de gesprek 3de gesprek Totaal

2004 (6 m) 3 534 - - 3 534

2005 (12 m) 47 344 3 280 121 50 745

2006 (12 m) 84 473 13 297 886 98 656

2007 (12 m) 91 905 24 157 2 486 118 548

2008 (12 m) 93 844 32 158 4 493 130 495

2009 (12 m) 80 398 29 981 6 855 117 234

2010 (12 m) 75 619 27 796 6 399 109 814

Totaal 477 117 130 669 21 240 629 026

Uit tabel 4.6.IV blijkt dat het aantal aanwezigen op een ge-sprek in 2008 het grootst was (130 495). Dat is toe te schrijven aan het feit dat het aantal 1ste en 2de gesprekken dat jaar een hoogtepunt bereikte (respectievelijk 93 844 en 32 158). Het grootste aantal 3de gesprekken werd pas een jaar later bereikt, in 2009 (6 855). In 2010 hebben 109 814 personen zich aan-gemeld voor een gesprek. In 69 % daarvan ging het om een eerste, in 25 % om een tweede en in 6 % om een derde ge-sprek.

Per doelgroep is de verhouding aanwezig / afwezig als volgt:

TABEL 4.6.V

Verhouding aanwezig / afwezig op een gesprek per doelgroep Situatie tot 31 december 2010

1ste doelgroep 2de doelgroep 3de doelgroep

(- 30 jaar) (30 - 40 jaar) (40 - 50 jaar) Aanwezig Afwezig Aanwezig Afwezig Aanwezig Afwezig Eerste gesprek 212 431 4 370 156 268 2 538 108 418 1 418

(in %) 98,0 2,0  98,4  1,6 98,7  1,3

Tweede gesprek 54 969 3 021 42 915 1 693 32 785 879

(in %) 94,8 5,2 96,2 3,8 97,4 2,6

Derde gesprek 9 836 4 952 6 550 2 219 4 854 1 097

(in %) 66,5 33,5 74,7 25,3 81,6 18,4

Tabel 4.6.VI vat voorgaande gegevens samen in een overzicht van de evolutie van het aantal verwittigingen, uitnodigingen en aanwezigheden sinds het begin van de procedure. Verder wordt het aantal betrokkenen in de verschillende fases weer-gegeven. Hieruit blijkt dat sinds de procedure volledig van toe-passing is, jaarlijks tussen 265 000 en 310 000 personen zich in één van de fases van de procedure bevinden (verwittigd, uitgenodigd voor of aanwezig op een gesprek).

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

93

jaarverslag 2010

92

TABEL 4.6.VI

Evolutie van het aantal verwittigingen, uitnodigingen en aanwezigheden per jaar Situatie op 31 december 2010

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Totaal      

Verwittigd 58 228 158 026 200 949 186 371 131 692 138 668 138 504 Uitgenodigd op gesprek 1 8 998 62 649 102 339 107 472 107 600 85 458 51 723 Aanwezig op gesprek 1 3 534 47 344 84 473 91 905 93 844 80 398 75 619 Uitgenodigd op gesprek 2 0 5 461 18 242 30 456 38 585 32 649 29 844 Aanwezig op gesprek 2 0 3 280 13 297 24 157 32 158 29 981 27 796 Uitgenodigd op gesprek 3 0 248 1 946 4 711 7 769 11 032 9 328 Aanwezig op gesprek 3 0 121 886 2 486 4 493 6 855 6 399

< 30 jaar      

Verwittigd 58 228 125 926 81 365 63 904 56 232 57 655 55 322 Uitgenodigd op gesprek 1 8 998 62 395 49 025 36 727 38 610 29 111 14 089 Aanwezig op gesprek 1 3 534 47 271 45 647 32 604 32 665 27 130 23 580 Uitgenodigd op gesprek 2 0 5 461 14 464 10 952 13 346 12 163 10 227 Aanwezig op gesprek 2 0 3 280 11 137 9 009 11 030 11 068 9 445 Uitgenodigd op gesprek 3 0 248 1 926 2 866 3 439 4 938 4 056 Aanwezig op gesprek 3 0 121 882 1 514 1 965 2 819 2 535

30­39 jaar      

Verwittigd 0 32 100 93 410 50 503 38 829 43 211 44 281 Uitgenodigd op gesprek 1 0 254 52 947 34 936 35 949 27 458 19 622 Aanwezig op gesprek 1 0 73 38 673 33 428 31 369 26 093 26 632 Uitgenodigd op gesprek 2 0 0 3 778 16 200 10 711 10 282 9 815 Aanwezig op gesprek 2 0 0 2 160 13 026 9 124 9 387 9 218 Uitgenodigd op gesprek 3 0 0 20 1 820 2 599 3 220 2 854 Aanwezig op gesprek 3 0 0 4 963 1 534 2 060 1 989

40­49 jaar      

Verwittigd 0 0 26 174 71 964 36 631 37 802 38 901 Uitgenodigd op gesprek 1 0 0 367 35 809 33 041 28 889 18 012 Aanwezig op gesprek 1 0 0 153 25 873 29 810 27 175 25 407 Uitgenodigd op gesprek 2 0 0 0 3 304 14 528 10 204 9 802 Aanwezig op gesprek 2 0 0 0 2 122 12 004 9 526 9 133 Uitgenodigd op gesprek 3 0 0 0 25 1 731 2 604 2 688

Aanwezig op gesprek 3 0 0 0 9 994 1 976 1 875

Verschillende personen 58 228 191 276 285 096 308 737 276 072 269 753 265 158

- of verwittigd

- of uitgenodigd

- of aanwezig op gesprek

Tabel 4.6.VI geeft het gevolg dat gegeven werd voor de werk-zoekenden die aanwezig waren op een gesprek, ongeacht of het gaat om de 1ste, de 2de, de 3de, de 4de of de 5de procedure.

Enkel de dossiers waarvoor reeds een beslissing is genomen worden geteld, niet de dossiers die nog in onderzoek zijn voor-aleer een beslissing kan genomen worden.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

93

jaarverslag 2010

92

TABEL 4.6.VII

Gegeven gevolg naar aanleiding van de gesprekken voor de onderscheiden doelgroepen

Situatie op 31 december 2010

1ste gesprek (ongeacht de procedure) ­ 30 jaar 30 ­ 40 jaar 40 ­ 50 jaar Alle leeftijden

2de gesprek (ongeacht de procedure)

Aanwezig (besliste dossiers) 54 835 100 % 42 803 100 % 32 681 100 % 130 319 100 % Voldoende inspann. zonder verbintenis 29 867 54 % 28 420 66 % 23 330 71 % 81 617 63 %

Voldoende inspann. met verbintenis 735 1 % 394 1 % 181 1 % 1 310 1 %

Negat. eval. met verbintenis = beperking 23 831 43 % 13 784 32 % 9 067 28 % 46 682 36 %

Negatieve evaluatie = uitsluiting 402 1 % 205 0 % 103 0 % 710 1 %

3de gesprek (ongeacht de procedure)

Aanwezig (besliste dossiers) 9 780 100 % 6 520 100 % 4 827 100 % 21 127 100 %

Positieve evaluatie 4 469 46 % 3 554 55 % 2 986 62 % 11 009 52 %

Negatieve evaluatie = uitsluiting 5 311 54 % 2 966 45 % 1 841 38 % 10 118 48 % Allegespreken (ongeacht de procedure)

Aanwezig (besliste dossiers) 276 821 100 % 205 245 100 % 145 480 100 % 627 546 100 % Voldoende inspann. of positieve evaluatie 152 569 55 % 119 450 58 % 84 860 58 % 356 879 57 % Onvold. inspanningen met verbintenis 94 676 34 % 68 797 34 % 49 585 34 % 213 058 34 % Onvold. insp. of art. 70 of neg. eval. (+ sanctie) 29 576 11 % 16 998 8 % 11 035 8 % 57 609 9 %

In het 1ste gesprek is het aandeel werkzoekenden dat voldoen-de inspanningen aantoont het grootst in voldoen-de doelgroep van 30 tot 40 jaar. In het 2de en het 3de gesprek is het grootste aandeel weggelegd voor de 40 tot 50-jarigen, met respectievelijk 71 % en 62 %. De doelgroep jonger dan 30 jaar scoort in alle ge-sprekken het laagst. Wanneer men alle doelgroepen samen bekijkt geeft het 2de gesprek het vaakst aanleiding tot een po-sitieve beoordeling (63 %) en het 3de gesprek het minst vaak.

TABEL 4.6.VIII

Aandeel "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie"

in reeds besliste dossiers Situatie op 31 december 2010

Aandeel (%) "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie" binnen de besliste dossiers

1er gesprek 2ème gesprek 3ème gesprek Totaal

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

95

jaarverslag 2010

94

Als we alle doelgroepen en gesprekken samen bekijken, heeft het Vlaams Gewest het kleinste aandeel positief geëvalueerden (53,3 %) en het Waals Gewest het grootste (58,1 %). In het 2de en het 3de gesprek is de proportie positieve evaluaties echter veruit het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (res-pectievelijk 70,4 % en 65,6 %) en dit voor alle doelgroepen.

In elk van de gewesten en voor alle doelgroepen levert het 2de gesprek het grootste percentage positief geëvalueerden op, behalve voor de jongste doelgroep. Daar geeft in het Vlaams en het Waals Gewest het 1ste gesprek het vaakst aanleiding tot een positieve evaluatie (respectievelijk 53,2 % en 57,0 %). In de doelgroepen jonger dan 40 jaar is in Vlaanderen en in Wal-lonië het aandeel positieve evaluaties steeds het kleinst in het 3de gesprek. In de oudste doelgroep is dit in het 1ste gesprek. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit steeds in het 1ste ge-sprek, ongeacht de doelgroep.

TABEL 4.6.IX

Aandeel "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie"

binnen de reeds besliste dossiers (per jaar) Situatie tot 31 december 2010

“Voldoende inspanning” of “positieve evaluatie” / besliste dossiers 1ste gesprek 2de gesprek 3de gesprek Totaal

2004 (6 m) 63,8 - - 63,8

2005 (12 m) 68,4 68,9 53,3 68,4

2006 (12 m) 59,3 69,4 46,0 60,6

2007 (12 m) 52,8 68,0 53,0 55,9

2008 (12 m) 51,4 63,3 51,1 54,3

2009 (12 m) 51,2 58,3 49,8 53,0

2010 (12 m) 54,1 62,7 55,8 56,4

Totaal 55,2 63,6 52,1 56,9

In 2005 was het aandeel positief geëvalueerden het grootst (68,4 %). Sindsdien is het ieder jaar gedaald, tot 53,0 % vorig jaar. In 2010 stijgt het opnieuw, tot 56,4 %. In het 3de gesprek was in 2010 het percentage positieve evaluaties zelfs het grootst sinds het begin van de procedure (55,8 %). In het 2de gesprek was er een piek in 2006 (69,4 %) en in het 1ste gesprek in 2005 (68,4 %).

TABEL 4.6.X

Inhoud van de overeenkomsten (jaarlijkse steekproef van 1 200 contracten)

2009 2010 1ste overeen- 2de overeen- 1ste overeen- 2de overeen-

Gemiddeld per 4 maanden Wettelijk komst komst komst komst Contact met de gewestelijke

dienst 1 1 1 1 1

Inschrijving interimkantoor van 1 tot 5 1,64 2,11 1,69 2,11 Ingaan op werkaanbiedingen van 1 tot 30 10,32 13,40 10,16 13,04 Spontane sollicitaties van 1 tot 15 5,68 7,32 5,84 7,56

Andere acties   1,02 0,97 1,10 1,12

Gemiddeld per week   1,13 1,43 1,14 1,43

Bovenstaande tabel geeft de in de overeenkomst opgenomen acties weer, die tijdens het volgende gesprek als evaluatiebasis dienen. Gemiddeld wordt in een 1ste overeenkomst 1,14 acties per week gevraagd, in een 2de overeenkomst wordt de fre-quentie opgedreven tot 1,43 acties per week.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

95

jaarverslag 2010

94

GRAFIEK 4.6.I

Evolutie van het aantal personen van wie de procedure wordt opgeschort ingevolge arbeidsongeschiktheid

Ten slotte bekijken we de werkzoekenden die op een bepaald moment tijdens de procedure minstens 33 % arbeidsonge-schiktheid inroepen als reden om niet meer opgeroepen te worden. Deze arbeidsongeschiktheid dient door een erkende geneesheer van de RVA blijvend of voor een periode van min-stens 2 jaar vastgesteld te worden. Van zodra de arbeidsonge-schiktheid daalt onder de 33 % of de periode van minstens 2 jaar verstreken is, kan de werkzoekende opnieuw opgeroe-pen worden.

We zien dat het aantal werkzoekenden dat blijvende arbeids-ongeschiktheid inroept sterk is beginnen toenemen vanaf eind 2006 tot medio 2008. In 2007 bedroeg de toename 3 599 per-sonen ten opzichte van het begin van het jaar. In 2008 was de stijging al minder sterk (2 157 personen) en in 2009 en 2010 is ze nog meer gaan vertragen (respectievelijk 1 341 en 731 per-sonen). Op 31 december 2010 hebben sinds het begin van de procedure 10  830 werkzoekenden blijvende arbeidsonge-schiktheid ingeroepen.

Het aantal werkzoekenden dat tijdelijke arbeidsongeschiktheid van ten minste 2 jaar inroept gaat in stijgende lijn tot december 2008. Op dat moment verkeerden 5 436 werkzoekenden in dit geval. In de periode daarna daalt hun aantal tot 3  529 op 31 december 2010.

4.

6

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

97

jaarverslag 2010

96

4.6.1.3.2

Sancties: beperkte schorsingen, verminderde uitkeringen en uitsluitingen in het kader van de procedure

In 2010 werden 16 720 schorsingen, verminderingen en uit-sluitingen betekend, waarvan:

• 6 702 beperkte schorsingen voor 4 maanden ingevolge een negatieve evaluatie op het 1ste gesprek zonder getekende overeenkomst of een negatieve evaluatie met getekende overeenkomst of afwezigheid op het 2de gesprek (21,5 % in Vlaanderen, 65,4 % in Wallonië en 13,2 % in Brussel);

• 4 352 verminderde uitkeringen voor 4 maanden voor samen-wonenden met een beperkt gezinsinkomen of voor gezins-hoofden of alleenwonenden die werkloos zijn met werkloos-heidsuitkeringen, ingevolge een negatieve evaluatie zonder getekende overeenkomst op het 1ste gesprek of een negatie-ve evaluatie met getekende onegatie-vereenkomst op het 2de gesprek (30,7 % in Vlaanderen, 50,6 % in Wallonië en 18,6 % in Brussel);

• 2 335 verminderde uitkeringen voor 6 maanden, gevolgd door een uitsluiting ingevolge een negatieve evaluatie zonder getekende overeenkomst op het 2de gesprek of een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek voor samenwo-nenden met een beperkt gezinsinkomen of voor gezinshoof-den of alleenwonengezinshoof-den die werkloos zijn met werkloosheids-uitkeringen (30,8 % in Vlaanderen, 56,2 % in Wallonië en 13,0 % in Brussel);

• 3 331 uitsluitingen ingevolge een negatieve evaluatie op het 2de gesprek zonder getekende overeenkomst of een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek (20,5 % in Vlaan-deren, 70,5 % in Wallonië en 8,9 % in Brussel).

In totaal werden dus 5 666 uitsluitingen uitgesproken (24,8 % in Vlaanderen, 64,6 % in Wallonië en 13,7 % in Brussel).

Het totaal aantal schorsingen, verminderingen en uitsluitingen

Het totaal aantal schorsingen, verminderingen en uitsluitingen

In document Woord vooraf (pagina 86-110)