• No results found

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

In document Woord vooraf (pagina 65-70)

van de opdrachten

4. De uitvoering van de opdrachten van de RVA

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

65

4.

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

Inleiding

Ieder jaar vestigt de RVA de aandacht op de steeds toenemen-de complexiteit van toenemen-de reglementering. De toepassing van deze meer complexe wettelijke bepalingen veroorzaakt over het algemeen ook ingewikkelde administratieve procedures voor de uitvoering van de opdrachten.

In artikel 68 van de bestuursovereenkomst gaat de RVA de ver-bintenis aan om een complexiteitsindex voor de activiteiten

“Toelaatbaarheid”, “Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet” en

“Verificatie” te berekenen om de complexiteit van het werk van de medewerkers te meten, evenals de evolutie ervan.

Om de complexiteit te meten van de administratieve procedures die de RVA zelf moet volgen om de dossiers af te handelen, wordt op basis van objectieve criteria en via de ontwikkeling van een complexiteitsindex jaarlijks een meting verricht (sinds 2003). Het resultaat van die meting geeft een inzicht in de evolutie van het werkvolume binnen drie belangrijke activiteits-domeinen, met name Toelaatbaarheid, Verificatie en Loop-baanonderbreking/Tijdskrediet.

De berekende complexiteitsindexen drukken niet de complexiteit van het werk van één persoon uit, maar de werklast in de voor-melde domeinen. De indexen zijn evenmin bestemd om de complexiteit van verschillende producten onderling te vergelijken.

De uittekening van de methodologie vertrekt van twee uit-gangspunten:

1) de complexiteit van het dossier komt tot uiting in drie ele-menten: het aantal ingediende, geraadpleegde en gecre-eerde gegevens;

2) er wordt alleen rekening gehouden met “normale” dossiers met een normale, veel voorkomende complexiteit en niet met uiterst zeldzame of “atypische” dossiers. Zo worden, bijvoorbeeld, indieningen of betalingen die minder dan 1 % vertegenwoordigen van de globale indiening of betaling niet in aanmerking genomen.

De complexiteitsindex 2003 is de startindex (100). Ieder jaar wordt dezelfde berekening gemaakt voor het afgelopen jaar.

Als de index stijgt (of daalt), betekent dit dat de reglementering of het werk van de dienst complexer (of minder complex) wordt.

Evolutie van de complexiteitsindex

Index Index Index Index Verschil

2003 2009 2010 2009 - 2010 Toelaatbaarheid 100 117,75 120,29 + 2,2 % Verificatie 100 80,38 75,72 - 5,8 % LBO/Tijdskrediet 100 107,08 108,51 + 1,3 %

Het resultaat van die meting laat toe om conclusies te trekken naar toewijzing of herverdeling van middelen en naar moge-lijkheden voor vereenvoudiging.

jaarverslag 2010 66

4.

1

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

67 4.1.1

Procedure

De diensten Toelaatbaarheid gaan na of de werkloze toelaat-baar is tot het recht op werkloosheidsuitkeringen en zij bepa-len het bedrag van de uitkering waarop hij recht heeft. Dit gebeurt nadat de werkloze een uitkeringsaanvraag heeft inge-diend bij een uitbetalingsinstelling. De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het bevoegde werk-loos heidsbureau.

Een werkloosheidsdossier bevat zowel papieren stukken (bv.

de door de werknemer ondertekende uitkeringsaanvraag) als elektronische aangiften of berichten. De werkgever kan de ge-gevens betreffende het sociaal risico (bv. tijdelijke werkloosheid) elektronisch aangeven aan de werkloosheidssector. Verder zal de uitbetalingsinstelling ambtshalve het dossier vervolledigen met elektronische berichten uit een databank die gevoed wordt met de RSZ(PPO)-kwartaalaangiften van de werkgevers.

Sinds 1 juli 2006 stelt de RVA aldus de individuele rechten die gebaseerd zijn op de arbeidsprestaties, grotendeels vast, ge-bruikmakend van de arbeidstijdgegevens beschikbaar in de multifunctionele databank van de RSZ en RSZPPO (zie ook 4.12.1).

De dienst Toelaatbaarheid ontvangt deze dossiers en gaat na of er voldoende gegevens zijn om het recht op uitkeringen toe te kennen, te verlengen of aan te passen. Is het dossier onvolle-dig, dan stuurt deze dienst het dossier terug naar de uitbeta-lingsinstelling om de ontbrekende gegevens te bekomen.

Na ontvangst van een volledig dossier, gaat de dienst na of de werkloze voldoet aan alle toelaatbaarheids- en toekennings-voorwaarden.

Is dit het geval, dan wordt het recht op uitkeringen toegekend en het bedrag van de uitkering vastgesteld. Deze beslissing wordt via een elektronisch bericht overgemaakt aan de uitbe-talingsinstelling die de werkloze schriftelijk op de hoogte brengt van deze positieve beslissing en van het bedrag waarop hij recht heeft indien hij verder aan alle toekenningsvoorwaar-den voldoet. De uitbetalingsinstelling gaat maandelijks na of de werkloze nog recht heeft op de uitkering en staat in voor de betaling van de uitkering.

Stelt de dienst Toelaatbaarheid vast dat de werkloze niet toe-laatbaar of niet vergoedbaar is, dan wordt de werkloze hiervan op de hoogte gesteld met een gewone brief die ook de be-roepsmogelijkheden vermeldt. Blijkt uit het dossier dat de werkloze een fout of een overtreding heeft begaan met be-trekking tot bepaalde toekenningsvoorwaarden (bv. de werk-loze werd ontslagen wegens foutieve houding), dan stelt hij de dienst Betwiste Zaken hiervan in kennis (zie punt  4.5). Deze onderzoekt het geschil, rekening houdend met de reglemen-taire bepalingen die kunnen leiden tot een beperking of schor-sing van het recht op uitkeringen.

4.1.2

Cijfergegevens

Aantal dossiers

De diensten Toelaatbaarheid ontvingen in 2010 van de uitbeta-lingsinstellingen 2 251 735 dossiers. Dit betekent een daling van 7,38 % ten opzichte van 2009 (2 431 133 dossiers). Deze daling heeft onder meer te maken met het feit dat de werkne-mer die tijdelijk werkloos wordt gesteld of de bediende die werkloos wordt ingevolge een crisisschorsing niet elk jaar op-nieuw een uitkeringsaanvraag moet indienen. Wie uitkeringen verkreeg in 2009 moest geen nieuwe aanvraag indienen indien hij in 2010 opnieuw werkloos werd gesteld.

Deze 2 251 735 dossiers betreffen niet alleen nieuwe aanvra-gen van personen die voor het eerst of na een onderbreking uitkeringen aanvragen. Het gaat onder meer ook om aangiftes van wijzigingen die van invloed zijn op het niveau van de uitke-ring, zoals wijzigingen in de gezinssamenstelling.

De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende ty-pes ingediende dossiers.

TABEL 4.1.I

Procentuele samenstelling per type ingediend dossier in 2010 Type 2010 Overgangen (van uitbetalingsinstelling,

van werkloosheidsbureau) 5,51 %

Brugpensioenen 2,15 % Wijzigingsaangiften (gezinssamenstelling,

adres, betaalwijze, …) 11,62 %

Beroepsverleden (invloed op uitkeringsbedrag

van bepaalde werklozen) 6,65 %

Bijzondere categorieën (haven, zeevisserij,

grensarbeid, diamant, beroepsopleiding, activering, …) 17,34 % Volledige werkloosheid (eerste aanvraag na arbeid

of studies, na onderbreking van de werkloosheid …

en deeltijdse arbeid) 41,55 %

Tijdelijke werkloosheid (werkgebrek, slecht weer …

jeugd- en seniorvakantie, onthaalouders) 15,17 % Totaal 100 %

4.1

De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid

jaarverslag 2010 68

Grafiek  4.1.I geeft het aantal indieningen per maand gedu-rende de laatste 3 jaren.

GRAFIEK 4.1.I

Het percentage van dergelijke teruggezonden dossiers is ten opzichte van 2009 gestegen van 7,8 % naar 8,4 %. Dit bete-kent dat 190 321 dossiers in 2010 tweemaal werden behan-deld tegenover 191 396 dossiers in 2009.

Problematisch blijven de dossiers met een eerste uitkeringsaan-vraag: ongeveer 20 % van deze dossiers moet wegens onvol-ledigheid teruggezonden worden. Ook dit is het gevolg van de complexiteit van de regelgeving en een stijgend aantal gege-vens dat moet worden ingediend en nagekeken.

Om het aantal terugzendingen terug te dringen, heeft de RVA het project Responsabilisering uitgewerkt. Een laag percentage terugzendingen aan de lokale afdeling van een private uitbeta-lingsinstelling leidt tot de toekenning van een financiële bonus in toepassing van artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25  november  1991 houdende de werkloosheidsreglemente-ring. Bij het vastleggen van het percentage wordt enkel reke-ning gehouden met terugzendingen die de uitbetalingsinstel-ling had kunnen vermijden. Meer uitleg over het financieel aspect van deze procedure is opgenomen in punt 7.3.3.

Correctheid van de afgewerkte dossiers

De correctheid van de toepassing van de reglementering door de dienst Toelaatbaarheid wordt getoetst via de principes van de Statistical Process Control. Willekeurig geselecteerde afge-werkte dossiers worden dan een tweede maal behandeld om na te gaan of de eerste behandeling correct gebeurde. Uit deze SPC-controle blijkt dat de 30  werkloosheidsbureaus in 2010 gemiddeld 95,77 % van de dossiers volledig correct hebben uitgewerkt.

Beslissingen tot niet­toekenning van uitkeringen

De tabellen 4.1.II, 4.1.III en 4.1.IV geven voor 2009 en 2010 het aantal dossiers waarin de RVA vaststelde dat er geen recht was op uitkeringen wegens het niet vervullen van de toelaat-baarheidsvoorwaarden. Het betreft hier dus enkel beslissingen tot niet-toelating op grond van het feit dat objectieve voor-waarden niet vervuld werden (bv. een niet-toereikend beroeps-verleden) en geen “betwiste zaken” (zie verder punt 4.5).

Vanaf 2010 wordt hierbij een nieuwe tellingsmethode gehan-teerd. Een beslissing die zowel een beslissing tot niet-toeken-ning van uitkeringen (bedoeld in de navermelde tabellen 4.1.II tot IV) als een beslissing tot uitsluiting (bedoeld in punt 4.5) bevat, wordt voortaan opgenomen in de cijfergegevens in ver-band met de betwiste zaken (zie verder punt  4.5). Teneinde een relevante vergelijking mogelijk te maken werden ook cij-fers betreffende 2009 opnieuw berekend.

Op een totaal van 2 251 735 dossiers werd in 71 357 gevallen (3,17 %) beslist om geen uitkeringen toe te kennen.

januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

0

De snelle betaling van de werklozen behoort tot de basisdoel-stellingen van de RVA. Zo kan vermeden worden dat werklo-zen gedurende een periode geen inkomen hebben. De RVA wil dus de dossiers zo snel mogelijk afhandelen. Dit vergt uiteraard ook de medewerking van de werkloze zelf, die best onmiddel-lijk contact opneemt met de uitbetalingsinstelling voor de in-diening van een uitkeringsaanvraag. Verder wordt gepoogd het aantal terugzendingen van onvolledige dossiers aan de uitbetalingsinstellingen, zoveel mogelijk te beperken. Dit kan vermeden worden indien de uitbetalingsinstelling zorg be-steedt aan de samenstelling van het dossier.

De reglementering voorziet dat de dienst Toelaatbaarheid de dossiers dient te behandelen binnen een termijn van één maand. In 2010 bedroeg de afwerkingstermijn gemiddeld 13 kalenderdagen ten opzichte van 14 dagen in 2009.

De RVA heeft bijzondere aandacht voor die dossiers waarin het risico bestaat dat de aanvragers bij de aanvang van de werk-loosheidsperiode financiële moeilijkheden zouden kennen door het uitblijven van de uitkering. Op die manier wordt het risico dat zij een beroep moeten doen op het OCMW in af-wachting van de toekenning van uitkeringen beperkt (zie ook punt 3.5 inzake de samenwerking met de OCMW’s).

Terugzendingen van onvolledige dossiers

Om de werkloze zo snel mogelijk te betalen, is het wenselijk dat het aantal dossiers dat de dienst Toelaatbaarheid moet te-rugzenden wegens onvolledigheid, zo laag mogelijk is. Een dergelijke terugzending impliceert dat het dossier voorlopig geblokkeerd is, en heeft ook tot gevolg dat het dossier twee-maal moet worden behandeld.

4.

1

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2010

69

TABEL 4.1.II

Beslissingen 2009

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) 18 731 2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of

laattijdig ingediend dossier 11 623

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers 4 233

4. Niet-vergoedbaarheid 34 857

5. Totaal 69 444

TABEL 4.1.III

Beslissingen 2010

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) 18 555 2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of

laattijdig ingediend dossier 11 445

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers 4 026

4. Niet-vergoedbaarheid 37 331

5. Totaal 71 357

TABEL 4.1.IV

Beslissingen 2009-2010

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) - 176 2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of

laattijdig ingediend dossier - 178

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers - 207

4. Niet-vergoedbaarheid 2 474

5. Totaal 1 913

Toelichting bij de voormelde tabellen Groep 1 (onvoldoende arbeid/studies)

Het aantal beslissingen van niet-toelating omwille van een on-voldoende aantal arbeidsdagen of het niet-voldoen aan de voorwaarden voor de schoolverlaters is gedaald met 0,94 % in vergelijking met 2009.

Groep 2 (onvolledig/laattijdig ingediend dossier)

Het aantal beslissingen van niet-toelating of van uitgestelde toelating wegens een onvolledig of laattijdig ingediend dossier, is gedaald ten opzichte van 2009 met 1,53 %.

Groep 3 (beperking van het recht van deeltijdse werkne-mers)

Deze groep betreft voornamelijk de deeltijdse werknemers die niet voldoen aan de voorwaarden om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen genieten bv.

omdat hun loon het grensbedrag overschrijdt. Het aantal ge-vallen van deze groep is met 4,89 % gedaald in vergelijking met 2009.

Groep 4 (niet-vergoedbaarheid - andere redenen) Tot deze groep beslissingen behoren:

1. niet-toekenning van uitkeringen omdat de werkloze nog be-schikt over een inkomen en omdat niet is voldaan aan de cumulatievoorwaarden (9  576  gevallen: dit is een stijging van 5,39 % ten opzichte van 2009);

2. niet-toekenning van uitkeringen tijdens een periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet of, in geval van uitke-ringsaanvraag na een werkverlating om zijn kinderen op te voeden of om een zelfstandige activiteit uit te oefenen, tij-dens een reglementair voorziene carenzperiode (11 423 ge-vallen: dit is een stijging van 0,04 % ten opzichte van 2009);

3. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge de leeftijdsvoor-waarden en het verbod van cumulatie met een pensioen (8 904 gevallen: dit is een stijging van 9,90 % ten opzichte van 2009);

4. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge onbeschikbaar-heid voor de arbeidsmarkt (5 767 gevallen: dit is een stijging met 23,54 % ten opzichte van 2009).

Het betreft beslissingen tot niet-toekenning van uitkeringen ingeval de werkloze:

- afwezig is na een oproeping door de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling;

- niet langer ingeschreven is als werkzoekende ingevolge schrapping van de inschrijving door deze dienst;

- voor zijn wedertewerkstelling voorwaarden stelt die, reke-ning houdend met de criteria van de passende dienstbe-trekking, niet gerechtvaardigd zijn;

5. niet-toekenning van uitkeringen wegens verblijf in het bui-tenland, studies met volledig leerplan, gevangenzetting of niet voldoen aan de voorwaarden inzake huisarbeid (758 ge-vallen: dit is een stijging van 2,99 % ten opzichte van 2009);

6. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge arbeidsonge-schiktheid in de zin van de wetgeving op de verplichte ziek-te- en invaliditeitsverzekering (903 gevallen: dit is een stij-ging van 6,74 % ten opzichte van 2009 – voorheen groep 7).

De niet-toekenning van uitkeringen aan werklozen die een job hebben verlaten om er een andere uit te oefenen en die binnen de 4 weken opnieuw werkloos worden (voorheen groep 6) zijn opgenomen in de cijfergegevens in verband met de betwiste zaken (zie verder punt 4.5).

jaarverslag 2010 70

4.1.3

Bijzonder geval: toekenning van provisionele

In document Woord vooraf (pagina 65-70)