• No results found

Woord vooraf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Woord vooraf"

Copied!
508
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

jaarverslag 2010 3

Woord vooraf

2010: een aangename verrassing

In 2009 werd de arbeidsmarkt hevig door elkaar geschud door de ergste financiële en economische crisis van de laatste 50 jaar.

Door die crisis steeg de werkloosheidsgraad in de OESO-zone spectaculair met bijna 50 %.

België heeft in 2009 goed weerstand geboden aan de crisis.

Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werk- lozen steeg met 7,5 % in vergelijking met 2008. Ook de gehar- moniseerde werkloosheidsgraad steeg minder vlug dan in de eurozone.

Die gunstigere evolutie van de werkloosheid in België kon in ruime mate worden toegeschreven aan het stelsel van tijdelijke werkloosheid, waarvan het toepassingsgebied werd uitge- breid, aan de verhoogde uitkeringen en aan de andere crisis- maatregelen. Volgens de internationale instanties was het in België dat die maatregelen van vermindering van de effectieve arbeidsduur het meeste jobs hebben gered.

In het begin van 2010 verwachtten alle analisten nog een lich- te toename van de groei met jobverlies en een nieuwe toena- me van de werkloosheid versterkt door de stijging van de be- roepsbevolking. Die prognose gold in het bijzonder voor België waar de ondernemingen vooral voorrang gaven aan de vor- men van interne flexibiliteit, wat de creatie van jobs vertraag- de. In februari 2010 gingen de officiële vooruitzichten uit van een groei van 1,4 %, van een vermindering van de werkgele- genheid met 1 % en van een stijging van de werkloosheid met 10 %.

2010 zorgde in elk geval voor een aangename verrassing.

In de eerste plaats omdat het herstel, geraamd op 2 %, iets uitgesprokener was dan verwacht. Maar vooral omdat er veel sneller dan gehoopt opnieuw jobs werden gecreëerd. Zoals de Nationale Bank in haar jaarverslag van 2010 onderstreept, heeft de binnenlandse werkgelegenheid blijk gegeven van een uitzonderlijke veerkracht. De nochtans gematigde groei resul- teerde in meer werkgelegenheid en het groeitempo lag hoger dan in het verleden.

Het herstel ging vlugger dan verwacht en de volledige werkloosheid is gestabiliseerd ...

Volgens de laatste ramingen van de Nationale Bank is de werk- gelegenheid in 2010 met 28 000 eenheden toegenomen, waardoor het verlies van 16 000 jobs in 2009 werd wegge- werkt en werd met 4 466 000 jobs een nieuw historisch record bereikt.

Rekening houdend met de groei van de beroepsbevolking is het aantal door de RVA getelde werkzoekende uitkeringsge- rechtigde volledig werklozen gestegen met 4 305 personen in vergelijking met 2009, wat neerkomt op 1 % als jaargemid- delde.

De lichte stijging van de volledige werkloosheid is toe te schrij- ven aan de eerste maanden van 2010. In het 3de en 4de kwar- taal is de werkloosheid immers geleidelijk gedaald in vergelij- king met de overeenkomstige kwartalen van 2009. Die daling werd reeds tijdens het 2de kwartaal ingezet in Wallonië, het enige gewest met een daling (- 0,8 %) van het jaargemiddelde.

In Vlaanderen werd de neerwaartse trend ingezet tijdens het derde kwartaal, maar dan meer uitgesproken. In Brussel, waar de crisis zich later liet gevoelen in de werkloosheidscijfers, is de werkloosheid blijven stijgen in 2010, maar langzamer.

… en is zelfs gedaald bij de jongeren

De daling van de werkloosheid is ook vroeger ingezet bij de jongeren (- 25 jaar), meer bepaald vanaf de maand februari 2010. Dat klassieke verschijnsel in een periode van herstel werd dit jaar nog versterkt door het win-win aanwervingsplan.

Het is ook de enige leeftijdscategorie met een daling van het jaargemiddelde (- 2,4 %). Die afname ging vlugger en was in- tensiever bij de jongeren die werden toegelaten tot de werk- loosheidsuitkeringen op basis van arbeidsprestaties dan bij hen die werden toegelaten tot de wachtuitkeringen op basis van hun studies. Het gebrek aan beroepservaring blijft de inscha- keling afremmen.

De werkloosheid zit op hetzelfde niveau als in 2007, maar kent een andere spreiding

Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werk- lozen is praktisch hetzelfde als in 2007 (+ 2 %). Maar toch is de evolutie sterk verschillend van gewest tot gewest. In vergelij- king met dat jaar van vóór de crisis stelt men een daling van 3 % vast in Wallonië, tegenover een stijging van 7 % in Brussel en in Vlaanderen. Dat laatste gewest is het meest conjunctuur- gevoelig met de sterkste stijging tijdens de crisis, maar ook met de grootste daling tijdens het herstel.

Hierna volgen de andere opmerkelijke evoluties, nog steeds in vergelijking met 2007:

- de daling van de werkloosheid bij de vrouwen (- 5,7 %), in tegenstelling tot de stijging van de werkloosheid bij de man- nen (+ 10,1 %), tewerkgesteld in sectoren die meer door de crisis werden getroffen;

(4)

jaarverslag 2010 4

- de aanzienlijke stijging (14,7 %) van het aantal uitkeringsge- rechtigde werkzoekenden van 50 jaar of ouder, ondanks de buitengewone stimulansen voor aanwerving;

- de forse stijging (21,2 %) van werkloze niet-Europese onder- danen, ook al blijft die stijging in absolute cijfers beperkt (plus 2 872 personen sinds 2007) en is hun relatief aandeel hetzelfde als in 2000;

- de grote daling (- 11,9 %) van de langdurige werkloosheid (2 jaar en meer), te danken aan het begeleidings- en opvol- gingsplan van de werkzoekenden. Daarentegen is de langdu- rige werkloosheid gestegen in de leeftijdscategorie van de werklozen van 50 jaar of ouder.

Bij constante reglementering zit het werkloos­

heidsniveau van de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden bij de laagste van de laatste 20 jaar

In 2002 is de leeftijd vanaf wanneer de werklozen een vrijstel- ling kunnen krijgen van inschrijving als werkzoekende geleide- lijk opgetrokken van 50 tot 58 jaar. Gevolg: een aanhoudende stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van ouder dan 50 jaar (+ 80 163 sedert 2001, tegenover - 29 079 voor de -50-jarigen).

2010 is het eerste jaar dat de effecten van die wijziging van de reglementering ten volle voelbaar zijn. Vandaag zijn er prak- tisch geen werklozen meer van 50 tot 57 jaar met een derge- lijke vrijstelling. In die leeftijdscategorie zijn ze nu bijna alle- maal werkzoekend.

Indien men dat effect van de reglementering niet laat meespe- len in de statistieken, is het aantal werkzoekende uitkeringsge- rechtigde volledig werklozen sedert 1992 nog nooit zo laag geweest als in 2010, behalve dan in 2008. Bovendien zou bij constante reglementering, 2010 ook op de 2de plaats komen wat betreft het percentage van de vergoede werkloosheid in vergelijking met de beroepsbevolking (8,6 %).

De tijdelijke werkloosheid is gedaald, maar blijft hoger dan voor de crisis

De tijdelijke werkloosheid is ondanks twee strenge winters begin en eind 2010 gedaald met 37 578 eenheden of met 17,8 % in vergelijking met 2009.

De daling is in zowat alle sectoren merkbaar, behalve in de bouw die in 2009 minder werd getroffen en die in 2010 te maken kreeg met de zonet aangehaalde slechte weersom- standigheden.

Wij zijn echter nog ver van het niveau van tijdelijke werkloos- heid dat we kenden voor de crisis. In vergelijking met 2007 bedraagt de gemiddelde stijging 65 %. Zij bereikt een hoogte- punt met 200 % in sommige sectoren zoals de machinebouw.

Het laatste kwartaal van 2010 doet het echter al beter dan hetzelfde kwartaal van 2008 toen - het moet gezegd - de crisis reeds een impact had.

Binnen de tijdelijke werkloosheid eist de werkloosheid wegens gebrek aan werk om economische redenen het leeuwendeel

op. Dat aandeel is nog gestegen door de crisis en klom tot 73 % in 2009. In 2010 nam het lichtjes af als gevolg van de slechte weersomstandigheden, die verantwoordelijk zijn voor 22 % van de dagen tijdelijke werkloosheid.

Het herstel kwam er ook sneller dan tijdens de vorige crisis

De laatste crisis van bijna dezelfde omvang gaat al terug tot 1993. Tussen 1993 en 1994 bleef de volledige werkloosheid, ondanks de betere groeicijfers, (- 1 % en + 3,2 %), veel sneller stijgen (van 6,9 % tegen 1 % tussen 2009 en 2010) en kende de tijdelijke werkloosheid een vergelijkbare daling (- 19,9 % tegen - 17,8 %).

Het aantal faillissementen is verder gestegen, maar het aantal verloren gegane jobs is lichtjes gedaald

Het aantal faillissementen geregistreerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (9 638) is in 2010 verder gestegen met 4,6 %. De stijging is minder uitgesproken (+ 0,7 %) voor de failliete ondernemingen die personeel tewerkstellen.

Het aantal jobs dat verloren is gegaan ten gevolge van faillis- se menten is in vergelijking met 2009 zeer lichtjes gedaald (- 0,5 %).

België heeft het opnieuw beter gedaan dan zijn Europese partners

Reeds in 2009 heeft België beter het hoofd geboden aan de crisis dan de meeste andere Europese landen.

In 2010 hebben we die positie nog versterkt.

Van alle 27 lidstaten van de Europese Unie is België, op 1 land na, het land waar in 2010 de grootste groei werd opgetekend qua werkgelegenheid (+ 1 % over de eerste 3 kwartalen van 2010). Die prestatie is des te opmerkelijker omdat de deskun- digen zich verwachtten aan een herstel zonder extra werk- gelegenheid in de landen die, zoals België, heel veel gebruik hadden gemaakt van de stelsels van arbeidstijdverkorting.

Enerzijds is de tijdelijke werkloosheid zeer geleidelijk afgeno- men, wat de verwachte aanpassing op het vlak van de gemid- delde arbeidsduur per persoon heeft beperkt.

Anderzijds hebben de groei en de werkgelegenheid mekaar versterkt.

Dankzij de crisismaatregelen kon het jobverlies worden beperkt.

Ze zorgden eveneens voor een ondersteuning van de con- sumptie, in het bijzonder door de verhoging van de werkloos- heidsuitkeringen (voor tijdelijke en volledige werkloosheid). Zij hebben ook het herstel vergemakkelijkt door de ondernemin- gen te laten besparen op de kosten voor ontslag, selectie, aan- werving en opleiding en door het mogelijk te maken om de productie veel vlugger op gang te brengen als de bedrijvigheid opnieuw aantrok. Het win-winplan dat de aanwerving van de meest kwetsbare werkzoekenden aanmoedigt door het toe-

(5)

jaarverslag 2010 5 kennen van forse verminderingen op de arbeidskosten, heeft

het mogelijk gemaakt om aanwervingen te stimuleren en erop te anticiperen.

Naast het zuiver economische hebben al die maatregelen van de arbeidsmarkt bijgedragen tot de groei. Nadat de groei reeds minder negatief was dan het gemiddelde van de euro- zone in 2009 (- 2,7 % tegenover - 4,1 %), was zij in 2010 nog iets gunstiger (+ 2 % tegenover + 1,7 %).

Meer algemeen hebben de arbeidsmarktmaatregelen (met in- begrip van de dienstencheques en de activeringsmaatregelen) ook voor meer jobs gezorgd.

De geharmoniseerde werkloosheidsgraad is tegen het eind van het jaar ook lichtjes gedaald tot 8,1 %, tegenover 10 % in de eurozone. Berekend als jaargemiddelde klimt de geharmo- niseerde werkloosheidsgraad vanaf 2007 met 0,8 procentpunt in België tegen 2,5 procentpunten in de eurozone.

Maar de verschillen ten opzichte van de doel­

stellingen van de Europa 2020­strategie en de structurele problemen blijven groot

Onze werkloosheidsgraad is nu lager dan het Europese gemid- delde en de toename van de werkgelegenheid was de laatste jaren beter dan in de andere lidstaten.

Die goede resultaten mogen evenwel niet verhullen dat er nog een lange weg moet worden afgelegd om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake werkgelegenheid en groei te behalen. In het licht van die strategie heeft de Euro- pese Unie zich een werkgelegenheidsgraad van 75 % tot doel gesteld tegen 2020 (voor de 20-64-jarigen). Elke lidstaat wordt gevraagd om die doelstelling om te zetten in een nationale doelstelling.

Voor die leeftijdscategorie bedraagt onze werkgelegenheids- graad momenteel 67,3 % (tegen 69,6 in de EU 15), met grote regionale verschillen. De toestand in Vlaanderen (71,9  %) is namelijk heel wat gunstiger dan in Wallonië (61,9  %) en in Brussel (58,8 %).

Maar in alle gewesten blijft de inschakeling van de risicogroe- pen een groot structureel probleem. De werkgelegenheidsgra- den van de jongeren, de ouderen, de laaggeschoolden en de personen van buitenlandse origine liggen in alle regio’s gevoe- lig lager dan de globale werkgelegenheidsgraad met ratio’s die heel dicht bij elkaar liggen van het ene gewest tot het andere.

Ze liggen eveneens gevoelig lager dan de werkgelegenheids- graden van dezelfde groepen in de eurozone. Andersom liggen de werkloosheidsgraden gevoelig hoger voor die groepen.

Voorzichtige prognoses voor 2011

Volgens de Nationale Bank zou in 2011 het bbp moeten stijgen met 2 % en de werkgelegenheid met 0,8 %.

De RVA-begroting (begrotingscontrole van februari), geba- seerd op de vooruitzichten van het Federaal Planbureau, voor- ziet een zeer kleine daling van de volledige werkloosheid

(- 0,3 %) en een nieuwe vermindering van de tijdelijke werk- loosheid (- 21 %) die geleidelijk het niveau van 2007 zou moe- ten benaderen.

Crisismaatregelen die nuttig zijn om:

­ het aantal ontslagen te beperken

Zoals we al gezien hebben is de tijdelijke werkloosheid met 17,8 % teruggelopen.

De uitgaven zijn eveneens gedaald met 17,1 %, maar verte- genwoordigen nog altijd een budget van 873 miljoen EUR, wat meer is dan het dubbele van dat van 2007. Dat is ook het gevolg van de verhoging van het bedrag van de uitkeringen die sedert 2007 39,2  % bereikt (waarvan 6,83  % toename ingevolge de indexering). Iets minder dan een derde van dat budget komt van een specifieke werkgeversbijdrage (0,24 % in 2010). Die bijdrage moet het verschil in kostprijs opvangen tussen het bedrag van de uitkeringen voor tijdelijke werkloos- heid en het bedrag van de uitkeringen voor volledige werk- loosheid en is een vorm van responsabilisering.

De tijdelijke werkloosheid voor bedienden heeft haar hoogte- punt bereikt in januari 2010 met 10 277 betalingen. Dat aantal is nadien in de loop van het jaar onophoudelijk gedaald tot 884 in december 2010. In totaal hebben 2 157 verschillende ondernemingen gebruik gemaakt van die maatregel voor 15 404 verschillende bedienden.

Op het crisistijdskrediet werd een beroep gedaan door 895 verschillende ondernemingen voor 3 309 werknemers, hoofd- zakelijk in de 4/5-formule. Ook daar was er vooral in het twee- de deel van het jaar een dalende trend merkbaar.

Van die twee maatregelen werd dus vooral gebruik gemaakt tijdens het hoogtepunt van de crisis. Het gebruik ervan kon worden beperkt tot het strikt noodzakelijke omdat de maatre- gelen gericht zijn op ondernemingen in moeilijkheden en om- dat een collectieve arbeidsovereenkomst of een onderne- mingsplan vereist is.

­ de ontslagen werknemers te begeleiden

118 ondernemingen in herstructurering hebben een tewerk- stellingscel opgericht waarin outplacement is verzekerd voor alle ontslagen werknemers. De RVA betaalt een deel van die outplacementkosten terug en neemt een deel van het loon (voor de arbeiders) ten laste dat voor 100  % gewaarborgd blijft gedurende de begeleidingsperiode van 3 tot 6 maanden.

Die uitgaven stegen in 2010 tot 30 miljoen EUR.

­ de inkomsten op peil te houden

Het bedrag van de gemiddelde maandelijkse werkloosheids- uitkering steeg sedert 2007 met 13,2 % en bedroeg in 2010 873,76 EUR. Het zijn vooral de uitkeringen toegekend bij het begin van de werkloosheid die het sterkst werden opgewaar- deerd. Over diezelfde periode is er immers een verhoging met 30,8 % en de gemiddelde uitkering voor de eerste werkloos- heidsmaand bedraagt 1 140 EUR in 2010. Het aandeel van de indexering in die stijgingen bedraagt 6,83 %.

(6)

jaarverslag 2010 6

De RVA heeft in 2010 ook crisispremies toegekend aan 27 290 ontslagen arbeiders, wat een budget vertegenwoordigt van 31 miljoen EUR.

­ de werkzoekenden die het slachtoffer waren van de crisis opnieuw in te schakelen

Het win-winplan is een tijdelijke maatregel die de werkgele- genheid ondersteunt tijdens de crisis en de herstelfase. In 2010 en ook in 2011 stimuleert dit plan de aanwerving van de meest kwetsbare werkzoekenden en van de werkzoekenden voor wie werkloosheid het meest dreigend is. Het is de bedoeling om op die manier te vermijden dat de groei van de conjuncturele werkloosheid veroorzaakt door de crisis, structureel wordt.

Het doelpubliek bestaat uit de werkzoekenden jonger dan 26 jaar die houder zijn van ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en die werkloos zijn sedert ten minste 3 maanden, de vergoede werklozen van ten minste 50 jaar die sedert ten minste 6 maanden werkloos zijn en de vergoede werklozen die werkzoekende zijn sedert 1 tot 2 jaar. Hun aan- werving wordt gestimuleerd via een toelage (geactiveerde werkloosheidsuitkering) waarvan het bedrag schommelt tus- sen 750 en 1 100 EUR per maand en die gedurende twee jaar wordt toegekend als de aanwerving plaatshad in 2010 en ge- durende één jaar als die plaatsvindt in 2011.

In 2010 werden in het kader van dit plan 51 457 arbeidsover- eenkomsten afgesloten, wat de aanwerving van 46 253 ver- schillende werknemers heeft bewerkstelligd.

Het succes van de maatregel ligt in de eenvoud en in de om- vang van de toegekende voordelen maar is ook toe te schrijven aan de uitgebreide infocampagne die de RVA en de plaatselij- ke werkgelegenheidsagentschappen hebben gevoerd. In 2010 hebben zij, naast het versturen van brieven of algemene mails, rechtstreekse contacten gehad (individueel gesprek of collec- tieve infosessie) met niet minder dan 229 585 werkzoekenden en 39 285 ondernemingen. De gewestelijke diensten voor ar- beidsbemiddeling hebben eveneens hun medewerking ver- leend aan die campagne.

60 % van de aanwervingen in het kader van het win-winplan heeft betrekking op werkzoekenden jonger dan 26 jaar, van wie 2/3 geen diploma secundair onderwijs heeft. Bijna 1 jonge werkzoekende op 5 uit die doelgroep heeft een dergelijk con- tract afgesloten.

Niettegenstaande de belangrijke voordelen heeft de maatre- gel minder succes gekend voor de werkzoekenden van 50 jaar en ouder die slechts 13 % van de aanwervingen en 5 % van die doelgroep vertegenwoordigen. De aanwerving van die werkzoekenden wordt nochtans aangemoedigd door aanvul- lende stimulansen, namelijk verminderde patronale bijdragen voor de werkgever (1 000 EUR per kwartaal) en een werkher- vattingspremie voor de werknemer (186,51 EUR als aanvulling op het maandelijks loon) die ook ten laste is van de RVA.

Die vaststelling sluit aan bij de studies die onderstrepen dat het dikwijls veel moeilijker is om de ouderen terug in te schakelen dan hen aan het werk te houden.

De gecumuleerde uitgaven voor de aanwervingsplannen Activa en win-win bedroegen 287 miljoen EUR in 2010. In 2008 be- droeg het budget van het Activaplan 184 miljoen EUR.

De RVA voert ook veel controles uit door het kruisen van data- banken en zo nodig op het terrein om eventuele verdringings- effecten op te sporen die vatbaar zijn voor sancties (het betreft hier het ontslag van een werknemer om een andere werkne- mer aan te werven die recht geeft op de toelage). Tot op he- den worden er heel zelden misbruiken vastgesteld.

Een stelsel van dienstencheques dat jobs blijft creëren

Het aantal in 2010 gebruikte dienstencheques steeg nog met 20 % in vergelijking met 2009. Aangezien een dienstencheque overeenstemt met een uur werk, schat men dus dat het aantal werknemers in 2010 met 23 000 eenheden is aangegroeid.

Dat stelsel heeft dus wel degelijk bijgedragen tot de gunstige evolutie van de werkgelegenheid in 2010.

Die jobs worden voor 98 % ingenomen door vrouwen en voor 22  % door werknemers met een vreemde nationaliteit (in 2009). Het aandeel van die buitenlandse werknemers gaat in stijgende lijn. De exacte cijfers voor 2010 zullen pas in juni beschikbaar zijn.

Het budget voor 2010 bedraagt 1,23 miljard EUR, exclusief be- lastingverminderingen. 39  % ervan (478 miljoen) wordt ten laste genomen door het globaal beheer van de sociale zeker- heid, wat overeenkomt met de geraamde rechtstreekse terug- verdieneffecten voor de sociale zekerheid (ontvangsten van bijkomende sociale bijdragen en vermindering van de werk- loosheidsuitgaven). Het overblijvende deel (61 % of 753 mil- joen) wordt gefinancierd via fiscale ontvangsten (het gaat om een alternatieve financiering van het globaal beheer van de sociale zekerheid). De indirecte terugverdieneffecten werden op 200 miljoen geraamd in een studie die in 2010 werd gepu- bliceerd.

Rekening houdend met de geleidelijke sluiting van het systeem voor de activiteiten van thuishulp met huishoudelijk karakter is het aantal werknemers tewerkgesteld in een PWA (18 764) nog met 8,7 % gedaald in 2010.

Een systematische en uniforme controle van het actief zoeken naar werk

Het begeleidings- en opvolgingsplan van de werkzoekenden is in 2004 van kracht geworden en is sedert 2006 van toepassing op alle vergoede werkzoekenden van minder dan 50 jaar.

265 158 vergoede werkzoekenden waren betrokken bij één van de fasen van de opvolgingsprocedure in 2010 (verwittigingsbrief, oproeping of deelname aan een evaluatiegesprek). Ter herinne- ring: deze opvolgingsprocedure gebeurt door de RVA, terwijl de begeleidingsprocedure wordt uitgevoerd door de gewestelijke en gemeenschapsdiensten voor arbeidsbemiddeling en opleiding.

Aangezien de langdurige werkloosheid in dalende lijn gaat, heeft de RVA iets minder gesprekken gevoerd in 2010 (109 814 tegen 117 234 in 2009).

(7)

jaarverslag 2010 7 Het percentage positieve evaluaties van de inspanningen bij

het zoeken naar werk is gestegen en ging van 53 % in 2009 naar 56,4 % in 2010.

In geval van een negatieve evaluatie tijdens het eerste gesprek gaat de werkzoekende een contract aan met de RVA waarin hij zich ertoe verbindt om zijn zoektocht naar werk op te voe- ren overeenkomstig een vastgelegd actieplan. Dat contract is aangepast aan het profiel van de werkzoekende en aan de toestand van de lokale arbeidsmarkt. Gemiddeld voorzien de contracten, die worden afgesloten voor een periode van 4 maan- den, 1 sollicitatie per week. Indien het contract niet wordt na- geleefd, zijn tijdelijke sancties voorzien en wordt een nieuw, intensiever contract afgesloten (gemiddeld anderhalve actie per week). Indien dat 2de contract evenmin wordt nagekomen (dat wil zeggen na 3 opeenvolgende negatieve evaluaties) volgt de uitsluiting van het recht op uitkeringen, ofwel onmid- dellijk, ofwel voorafgegaan door een vermindering van het uitkeringsbedrag gedurende een periode van 6 maanden, af- hankelijk van de gezinstoestand van de werkzoekende.

Door de vermindering van het aantal gesprekken en de verho- ging van het aantal positieve evaluaties daalde het aantal sanc- ties in 2010 met 15 %.

Die sancties omvatten 11 054 schorsingen of tijdelijke vermin- deringen van de uitkeringen gedurende 4 maanden en 5 666 uitsluitingen (waarvan 42 % omwille van een ongerechtvaar- digde afwezigheid op het 3de gesprek). Het aantal uitsluitingen blijft heel wat lager dan het aantal uitsluitingen wegens lang- durige werkloosheid (artikel 80) die voor 2004 werden toege- past.

De opvolging van de actieve zoektocht naar werk wordt uni- form toegepast zoals blijkt uit de percentages van positieve evaluaties (Vlaanderen: 55,1  %; Wallonië: 56,6  %; Brussel:

57,4 %) en dan ook uit de sanctieratio’s die zeer gelijklopend zijn in de verschillende gewesten.

Een evenwichtige controle van de beschik­

baarheid voor de arbeidsmarkt

De gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling sturen an- derzijds veel meer informatie door betreffende situaties van onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Tussen 2004 en 2008 is het aantal van die transmissies sterk gestegen (vervijfvou- digd) en dat aantal blijft sindsdien stabiel. Hoewel de redenen voor de transmissies (werkweigering, niet-aanbieden bij een werkgever, niet-aanbieden bij een bemiddelingsdienst, weige- ren van een begeleidingsplan …) verschillen van het ene ge- west tot het andere, is ook de verdeling van de sancties tussen de gewesten voor dat type inbreuken veel evenwichtiger dan enkele jaren geleden (Vlaanderen: 40 %, Wallonië: 49 % en Brussel: 11 %). In tegenstelling tot de opvolging van het actief zoeken naar werk heeft dat type controle van de beschikbaar- heid voor de arbeidsmarkt ook betrekking op de werklozen van 50 jaar en ouder, getuige daarvan de ontvangen transmis- sies en de sancties toegepast op de voormelde werkzoeken- den, weliswaar in een beperkter aantal.

Een begeleidings­ en opvolgingsplan dat zijn vruchten afwerpt

Het is moeilijk om de netto-effecten van het begeleidings- en opvolgingsplan van werklozen precies te meten. Het is in het bijzonder moeilijk om de effecten van het plan los te zien van de effecten van de economische conjunctuur en van de effec- ten van andere tewerkstellingsmaatregelen zoals het stelsel van de dienstencheques.

De statistieken tonen echter het volgende:

- grotere uitstromen uit de werkloosheid bij de geleidelijke in- werkingtreding van de procedure voor de verschillende leef- tijdsgroepen. Een longitudinale analyse bevestigt eveneens grotere uitstromen naar tewerkstelling op die scharniermo- menten;

- een uitstroompercentage dat sterk terugloopt vanaf de leef- tijd van 50 jaar (van 25  % tussen 45 en 49 jaar tot 12  % tussen 50 en 54 jaar);

- een constante stijging van het totale aantal personen dat wordt begeleid door de gewestelijke diensten voor arbeids- bemiddeling en een gevoelige verhoging van het aantal per- sonen dat studies of opleidingen hervat;

- een significante daling van de langdurige werkloosheid. Tus- sen 2000 en 2010 is het relatieve aandeel van de langdurige werkloosheid (2 jaar en meer) gedaald van 50 % naar 36 %.

En het relatieve aandeel van de zeer langdurige werkloos- heid, d.w.z. 5 jaar en meer, is gedaald van 27 % naar 16 %.

Het aantal werklozen dat sinds meer dan 2 jaar wordt vergoed en jonger is dan 50 jaar, de werkzoekenden die voornamelijk worden opgevolgd door de RVA, is nooit zo laag geweest sinds 1981. Die daling heeft zich tijdens de crisis voortgezet, weliswaar minder uitgesproken.

Een onvoltooid hervormingsproject

Een project voor de hervorming van het plan, voorbereid door de leidend ambtenaren van de RVA en van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, werd door de federale re- gering goedgekeurd in maart 2010.

Dat voorstel voorzag onder meer in:

- een inkorting van de proceduretermijnen, een snellere tenla- steneming van de werkzoekenden en bijkomende middelen voor de begeleiding;

- een verhoging van de maximumleeftijd van 50 naar 52 jaar;

- een grotere autonomie voor de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling op het vlak van de begeleiding en het opstellen van alle overeenkomsten;

- een begeleidingsprocedure op maat, langer en intensiever voor de werkzoekenden die het verst verwijderd zijn van de arbeidsmarkt;

- nog meer graduele en progressieve sancties.

Iets later is de federale regering afgetreden en kon het project niet worden uitgevoerd.

(8)

jaarverslag 2010 8

Verzoening privéleven ­ beroepsleven nog steeds erg gewaardeerd

Het aantal werknemers in loopbaanonderbreking of met tijds- krediet is in 2010 nog gestegen met 5,2 % tot 265 575 perso- nen.

Die stijging is integraal toe te schrijven aan de formules voor de vermindering van de arbeidstijd in het kader van het tijdskre- diet en van de thematische verloven, in het bijzonder het ou- derschapsverlof (plus 17 %).

Een gedeelte van die stijging resulteert uit het crisistijdskrediet en, ongetwijfeld, ook uit de crisiscontext.

Passieve maatregelen voor terugtrekking uit de arbeidsmarkt nemen af, zelfs in crisisperiode

Als gevolg van het optrekken van de leeftijd (van 50 naar 58 jaar) vanaf wanneer de werklozen kunnen worden vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende, in 2002, is het aantal werk- lozen van ouder dan 50 jaar dat zich heeft teruggetrokken uit de arbeidsmarkt gedaald van 152 309 in 2002 tot 89 193 in 2010.

Als gevolg van de maatregelen in het generatiepact is ook het aantal bruggepensioneerden sterk gedaald, maar enkel in de leeftijdscategorieën van 50 tot 54 jaar en van 55 tot 59 jaar.

Voor de eerste categorie waren er in 2010 nog slechts 1 402 bruggepensioneerden. Voor de tweede waren er nog 35 007, zijnde een daling met ongeveer 20 % sinds 2005. De stijging situeert zich in de leeftijdscategorie van 60 tot 64 jaar, die in 2010 81 101 bruggepensioneerden telde, d.i. 36  % meer dan in 2005. Ze kan voor een groot deel worden toegeschreven aan de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd voor de vrou- wen van 60 naar 65 jaar.

Een meer gedetailleerde analyse toont ook aan dat de brug- pensioenen dit keer niet werden gebruikt als corrigerende va- riabele tijdens de crisis. Sinds 2007 stellen we een constante daling vast van het aantal bruggepensioneerden in elk leef- tijdsjaar in de leeftijdsklasse van 50 t.e.m. 60 jaar. De stijging doet zich enkel voor vanaf 61 jaar, eveneens omwille van het effect van die groep die in leeftijd toeneemt.

Sinds 2003 vindt er een geleidelijke verschuiving plaats bij de werklozen en de bruggepensioneerden van 50 jaar of ouder van de categorie van de niet-werkzoekenden naar de catego- rie van de werkzoekenden. Die laatste categorie die in 2002 slechts 9 % vertegenwoordigde, haalt vandaag een aandeel van 35 %.

Die neerwaartse evolutie van het aantal personen die zich te- rugtrekken uit de arbeidsmarkt is positief. Ze vertaalt zich ook naar het niveau van de passieve uitgaven, waarvan het aandeel gedaald is van 41,6 % in 2000 tot 27,4 % in 2010.

Minder positief is de constante stijgende evolutie van de werk- zoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en van de werkzoekende bruggepensioneerden van 50 jaar of ouder, ook al blijven die laatsten tamelijk beperkt in aantal (2 812).

Die stijging vloeit deels voort uit de voormelde reglementaire wijzigingen, maar doet zich ook voor als we alle personen van 50 jaar of ouder (werkzoekend of niet) optellen die werkloos- heidsuitkeringen krijgen van de RVA (ook in het kader van het brug pensioen). Dat aantal van 315 995 personen is bijna gelijk aan de 331 946 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van minder dan 50 jaar. Meer dan 200 000 van hen (201 661) situeren zich echter in de hoogste leeftijdscategorie van 58 tot 65 jaar.

Activiteiten inzake handhavingsbeleid die resultaten opleveren

Het totale aantal controles is in 2010 stabiel gebleven.

Bij de grote sectoren is het nog steeds in de bouwsector en de horeca dat de meeste controles werden uitgevoerd. Het per- centage vastgestelde inbreuken is er lichtjes gedaald ten op- zichte van 2009.

De activiteiten inzake informatie, preventie en controle werden bovendien versterkt in de belangrijke sector van de diensten- cheques:

- er worden controles uitgevoerd vóór de erkenning wordt toe- gekend;

- er worden elke maand infosessies georganiseerd voor de nieu- we erkende ondernemingen;

- er worden controles uitgevoerd op het terrein voor elke nieu- we onderneming en via steekproeven, op basis van een klacht of vermoedens van inbreuk, voor de andere ondernemingen.

In totaal werden 711 ondernemingen ter plaatse gecontro- leerd in 2010 (tegenover 457 in 2009). Daarnaast worden ad- ministratieve controles uitgevoerd door het raadplegen of het kruisen van databanken, in het bijzonder om na te gaan of de dienstencheques ingediend voor terugbetaling overeenstem- men met de bij de RSZ aangegeven arbeidsuren. In 2010 heb- ben 7 ondernemingen hun erkenning verloren wegens fraude en 63 wegens schulden bij de RVA of bij de RSZ. In de loop van 2010 heeft de RVA opdracht gegeven om 5 030 068 EUR (te- genover 2 120 292 in 2009) terug te vorderen bij ondernemin- gen die misbruik hadden gemaakt van het systeem.

De RVA heeft zijn activiteit van het kruisen van databanken blijven voortzetten om onrechtmatige cumulaties van werk- loosheidsuitkeringen met inkomsten uit arbeid of andere ver- vangingsinkomsten te voorkomen en te detecteren.

De detectie, die in het verleden al betrekking had op de cumu- laties van werkloosheidsuitkeringen met inkomsten als loon- trekkende of als zelfstandige, werd uitgebreid naar uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Die detectie heeft voortaan ook betrekking op de cumulaties van uitkeringen voor loopbaanonderbreking of tijdskrediet met niet-aangege- ven inkomsten uit arbeid.

Als gevolg van die verschillende controles werden in 2010 te- rugvorderingen betekend voor een bedrag van 30 158 528 EUR (20 707 129 in 2009).

Ook preventieve controles worden steeds meer veralgemeend bij het aanvragen van werkloosheidsuitkeringen of van uitke-

(9)

jaarverslag 2010 9 ringen voor loopbaanonderbreking/tijdskrediet om bij de bron

onverschuldigde betalingen te voorkomen. In samenwerking met de uitbetalingsinstellingen worden vóór iedere maande- lijkse betaling van de werkloosheidsuitkeringen ook controles uitgevoerd over de bij de RSZ aangegeven arbeidsprestaties.

Die preventieve controles zouden de later terug te vorderen bedragen geleidelijk aan moeten verminderen.

De cel voor het opsporen van valse sociale documenten heeft in 2010 haar activiteiten voortgezet. Bij 45 ondernemingen en 490 werknemers werd fraude vastgesteld voor een onver- schuldigd bedrag van 2 823 513 EUR. Dat bedrag is gedaald ten opzichte van 2009 (5 161 830), rekening houdend onder meer met het feit dat het recht op werkloosheidsuitkeringen niet meer enkel gebaseerd is op de inlichtingen op het formu- lier C4 maar ook op de arbeidsprestaties in de databank van de RSZ.

De RVA werkt natuurlijk mee aan de activiteiten van het Col- lege voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, aan de activiteiten van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en aan de activiteiten van de arrondissementscellen voorgezeten door de arbeidsauditeurs.

In 2010 heeft de RVA opdracht gegeven tot de terugvordering van in totaal 106 miljoen EUR (tegenover 92 miljoen in 2009).

De effectief teruggevorderde bedragen liepen op tot 65 mil- joen EUR met inbegrip van de 18 miljoen aan voorlopige uitke- ringen die werden teruggevorderd bij de ziekenfondsen of bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Sommige vorderingen werden geblokkeerd tengevolge van beroep dat werd aangetekend bij het arbeidsgerecht. Andere vorderingen ten aanzien van weer- spannige debiteuren werden overgemaakt aan de Administra- tie van de Domeinen van de FOD Financiën en nog andere maakten het voorwerp uit van een inhouding op achteraf ge- storte uitkeringen, van een gespreid terugbetalingsplan of van een schuldbemiddeling. Sommige vorderingen geven boven- dien aanleiding tot een ontheffing die werd toegekend door het beheerscomité van de RVA omdat de debiteurs bijvoor- beeld volledig insolvabel zijn (iets minder dan 2 miljoen EUR in 2010).

De beslissingen tot terugvordering wegens valse verklaringen, niet-aangegeven arbeid of inkomsten gingen vaak gepaard met een administratieve sanctie. In 2010 werden van dat type 36 961 sancties uitgesproken. In het merendeel van de geval- len bestonden ze uit een tijdelijke schorsing van het recht op uitkeringen gedurende gemiddeld 5 weken.

Naast de administratieve sancties waren er ook beslissingen tot schorsing (of veel minder tot uitsluiting) wegens “vrijwillige werkloosheid”. Die beslissingen werden toegepast ofwel op initiatief van de RVA, in het bijzonder in het geval van werkver- lating zonder wettige reden of van ontslag door de schuld van de werknemer, ofwel naar aanleiding van de informatie die de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling hebben door- gespeeld in het kader van de eerder vermelde controle van de beschikbaarheid. In 2010 werden van dat type 43 638 beslis- singen genomen met een gemiddelde schorsing van 9 weken.

Al die beslissingen, alsook de weigeringen tot toelating of ver- goeding om objectieve redenen, kunnen het voorwerp uit- maken van beroep bij het arbeidsgerecht. Het percentage ne- gatieve beslissingen die werden betwist, bedroeg 2 % en het percentage zaken waarin de beslissing van de RVA werd be- vestigd, bedroeg 77 %.

Een totaal aantal uitkeringstrekkers zeer dicht bij dat van 2009

In 2010 bedroeg het totale aantal uitkeringstrekkers die gemiddeld iedere maand een uitkering krijgen van de RVA 1 307 496, d.i. - 0,2 % ten opzichte van 2009.

De meeste grote categorieën zijn stabiel gebleven, op drie uit- zonderingen na: de daling met 17,8 % van de tijdelijk werklo- zen, gecompenseerd door een stijging met 18,4  % van de werknemers die een activeringsmaatregel genieten en door een groei met 16,4  % van het aantal werknemers die voor familiale verloven hebben gekozen.

Ten opzichte van de 3 klassieke groepen in de RVA-statistieken betekent dat het volgende:

- een stabilisatie van de groep van de uitkeringsgerechtigde werklozen en bruggepensioneerden (+ 0,2 %);

- een daling met 4,7 % van de groep van de werknemers on- dersteund door de RVA;

- een stijging met 5,2 % van de groep van de werknemers die hun werktijd aanpassen.

De RVA vergoedt vandaag bijna evenveel werknemers (47 %) als werklozen of bruggepensioneerden (53  %). Het aandeel uitkeringsgerechtigde niet-werkende werkzoekenden verte- genwoordigt nog slechts 36 % van alle uitkeringstrekkers.

Daarbij moeten nog de 19 298 werknemers worden geteld die worden vergoed door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (- 1,2 % ten opzichte van 2009), en de 756 630 regelmatige gebruikers van het stelsel van de dienstencheques die ook een toelage krijgen van de RVA op het gebruik ervan (plus 13,6 % ten op- zichte van 2009). Dat brengt het totale aantal ver schillende personen die in de loop van 2010 de ene of andere uitkering of een toelage hebben ontvangen van de RVA op 2 643 697, ofwel bijna 1/4 van de volledige bevolking.

In 2010 bedroegen de totale uitgaven voor uitkeringen 10,865 miljard EUR, ofwel 3,2 % meer dan in 2009 of 2,5 % in con- stante prijzen.

Ze worden verdeeld naar rato van 50,5 % voor Vlaanderen, 37,8 % voor Wallonië en 11,7 % voor Brussel. Ten opzichte van 2007 bedraagt de stijging 28 % in Vlaanderen, 21 % in Wal- lonië en 27  % in Brussel. Over een langere periode, d.w.z.

sinds 2000, bedraagt de stijging 81 % in Vlaanderen, 82 % in Wallonië en 102 % in Brussel.

Ten opzichte van het bbp vertegenwoordigen de uitgaven voor werkloosheid 2,1 % tegen 2,2 % in 2009. Dat is meer dan in 2007 en 2008, maar te vergelijken met 2003, 2004 en 2005. Als we daar de uitgaven voor brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet aan toevoegen, stijgen ze tot 2,8 % zoals in 2009.

(10)

jaarverslag 2010 10

Een performante administratie ...

2010 was voor de RVA een goed gevuld jaar en was geken- merkt door een hoog werkvolume, vergelijkbaar met dat van 2009, zoals het eerder vermelde totale aantal uitkeringstrek- kers aantoont.

België heeft op Europees niveau heel goede prestaties gele- verd op het gebied van werkgelegenheid en werkloosheid, en de RVA is trots daartoe te hebben bijgedragen door het snel invoeren en het optimaal uitvoeren van:

- de crisismaatregelen (uitbreiding en verbetering van het stel- sel van tijdelijke werkloosheid, verhoging van de uitkeringen voor volledige werkloosheid, crisistijdskrediet, crisispremie, tewerkstellingscellen …);

- bestaande stelsels zoals de dienstencheques, de activering van het zoekgedrag naar werk of het generatiepact;

- de maatregelen om uit de crisis te geraken met voornamelijk het win-winplan waarvoor de RVA, naast de klassieke uitvoe- ring, een informatiecampagne op touw heeft gezet met re- sultaten zonder voorgaande.

Dat zijn ongetwijfeld enkele van de belangrijkste maatregelen van de arbeidsmarkt.

Niettegenstaande dat grote werkvolume en dankzij de inzet van gemotiveerd en competent personeel is de RVA een kwa- liteitsvolle dienstverlening blijven bieden aan zijn klanten, nl.

de werknemers, de werkgevers en de werkzoekenden. De 97 verbintenissen uit de bestuursovereenkomst werden, op en- kele details na, integraal nageleefd. De RVA heeft in verschil- lende domeinen nog vooruitgegaan geboekt, bijvoorbeeld op het vlak van de termijn die nodig is om de eerste aanvragen om werkloosheidsuitkeringen te behandelen. Die termijn is van 9,4 dagen in 2009 gedaald naar 8,4 dagen in 2010 (terwijl de wettelijke termijn 30 dagen bedraagt).

Ook is de RVA verder de weg van de modernisering ingeslagen met een tiental strategische projecten die in 2010 werden af- gewerkt of gëintegreerd in het dagelijks beheer en die recht- streeks zorgen voor verbetering op het vlak van:

- de dienstverlening naar de klanten toe, getuige daarvan de goede resultaten bij de tevredenheidsenquêtes;

- de ondersteuning van de medewerkers, onder meer op het vlak van de professionalisering van de aanwervingen, van de continue opleiding, van het welzijn;

- het procesbeheer, waarbij vooruitgang werd geboekt in de automatiseringsprocessen voor toelaatbaarheid, verificatie en terugvordering.

In 2010 werden bovendien verschillende belangrijke evene- menten georganiseerd zoals een omvangrijke tevredenheids- enquête bij het personeel, twee studiedagen voor 700 RVA- kaderleden, een 2 dagen durend internationaal seminarie over jeugdwerkloosheid voor een twintigtal landen en interna- tionale organisaties, de actieve deelname aan verschillende conferenties in België en in het buitenland, een academische zitting met de overheid en de beste experts inzake werkgele- genheid alsook een rijkelijk gedocumenteerd referentiewerk naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de RVA.

Dat alles met een verantwoordelijk beheer van de menselijke en de financiële middelen, zoals de vermindering met 111 een- heden van het totale personeelsbestand tussen december 2009 en december 2010 aantoont.

die erkend wordt ...

Op internationaal vlak werden vier goede praktijken van de RVA beloond door de Internationale Vereniging voor Sociale Zekerheid (kruising van databanken in het kader van de frau- debestrijding, beheer van het stelsel van de dienstencheques, kwaliteit van de dienstverlening naar de klanten toe bij het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onderne- mingen ontslagen werknemers en geïntegreerd beheer van de instelling).

In het kader van het voorzitterschap van de Europese Unie in het 2de semester van 2010 werd de RVA ook gevraagd om de Belgische goede praktijken inzake overheidsmanagement voor te stellen.

De RVA heeft ook een van de beste scores behaald in de vergelijkende studie van de firma Deloitte over de fiscale- en sociale-inspectiediensten.

Tot slot werd het goede beheer van de crisismaatregelen door de RVA op de voorgrond geplaatst in een audit van die maat- regelen door het Rekenhof.

en projecten uittekent ...

De RVA wil in 2011, aan de hand van een dertigtal lopende strategische projecten en studies, zijn investeringen voortzet- ten in zijn human resources, in de automatisering van zijn pro- cessen, in de modernisering van zijn diensten maar ook in de duurzame ontwikkeling en op het vlak van sociale verantwoor- delijkheid.

Enkele belangrijke aspecten zijn:

- de optimalisering van het geïntegreerd beheer met het bepa- len van de globale visie en de visie van de directies, de ver- eenvoudiging van de strategie;

- de implementatie van een nieuwe meer gecoördineerde stra- tegie inzake controle;

- de evolutie naar een stelsel van interne audit dat aan de inter- nationale normen beantwoordt;

- de versterking van het analyse- en evaluatievermogen, en van het vermogen om als instelling voorstellen te lanceren.

om de uitdagingen van morgen aan te gaan ...

Voor 2011 staan er ons tal van uitdagingen te wachten.

Eerst is er het werkvolume dat hoog blijft. Gebaseerd op de economische begroting, die zelf op één lijn zit met de interna- tionale vooruitzichten, voorziet de RVA-begroting voor 2011 een stabilisatie van de uitkeringstrekkers op bijna 1,3 miljoen personen zoals in 2010. Die grote volumes moeten we blijvend aanpakken, zonder afbreuk te doen aan de termijnen en aan de kwaliteit van de prestaties.

In dat verband en in een fragiele en onzekere economische context moeten we steun blijven bieden en ervoor zorgen dat

(11)

jaarverslag 2010 11 we sneller uit de crisis geraken door het optimaal uitvoeren

van de crisismaatregelen, van de maatregelen volgend op de besprekingen over het interprofessioneel akkoord en het toe- passen van de andere regelingen op de arbeidsmarkt die behoren tot de bevoegdheden van de RVA.

Daarnaast is er uiteraard de institutionele uitdaging. De vraag naar een nieuwe staatshervorming zou nieuwe veranderingen met zich moeten meebrengen voor onze instelling. De RVA heeft in elk geval, zoals dit verslag dat ook aantoont, zijn effi- ciëntie bevestigd in het uitvoeren van het sociale en het te- werkstellingsbeleid, alsook zijn vermogen om voor het hele grondgebied een uniform, strikt en billijk beheer te garande- ren voor al zijn opdrachten, evenals zijn aanpassingsvermogen.

Tot slot zijn er de reeds aangehaalde structurele problemen van onze arbeidsmarkt. Die wordt bovendien geconfronteerd met talrijke maatschappelijke uitdagingen: de mondialisering, de technologie, de energie, het klimaat, het milieu, de demo- grafie en de overheidsfinanciën.

Om nog maar te zwijgen over de mogelijke gevolgen van de gebeurtenissen in Noord-Afrika en de aardbeving in Japan, die vandaag moeilijk in te schatten zijn.

De RVA wil zijn bijdrage leveren in het aanpakken van die uit- dagingen.

Enerzijds door mee te werken aan de realisatie van de EU 2020-strategie inzake werkgelegenheid en groei. En ander- zijds door het hem toevertrouwde beleid uit te voeren, en dat met de wil om:

- een goede bescherming te verzekeren voor de loopbaan- transities van de werknemers;

- opleiding en herinschakeling aan te moedigen;

- zo veel mogelijk personen te laten deelnemen aan de arbeidsmarkt;

- een efficiënt en verantwoordelijk beheer te garanderen.

Op die manier kan de sociale zekerheid haar belangrijke rol bevestigen, niet alleen in de bescherming van de werknemers maar ook in de ondersteuning van de economische ontwikke- ling en het algemeen welzijn.

Boeiende en veeleisende uitdagingen dus!

Georges CARLENS Administrateur-generaal

(12)
(13)

jaarverslag 2010 13

Inleiding

De voorstelling van het jaarverslag ziet eruit als volgt:

Het eerste hoofdstuk bevat algemene informatie over de structuur van de Rijksdienst.

Het tweede hoofdstuk stelt eerst de opdrachten van de Rijksdienst voor. Het biedt de lezer een globaal en synthetisch zicht op deze opdrachten, geïllustreerd met een aantal relevante cijfers. Het becommentarieert vervolgens de voornaamste reglementaire nieuwigheden en wijzigingen van het voorbije jaar.

Het derde hoofdstuk beschrijft hoe de Rijksdienst samen- werkt met zijn voornaamste partners.

Het vierde hoofdstuk bespreekt in detail hoe de verschillende diensten van de 30 werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur hun opdrachten uitvoeren, in samenwerking met de partners beschreven in het derde hoofdstuk.

Het vijfde hoofdstuk bevat gegevens (op basis van dezelfde categorieën als in het tweede hoofdstuk) in verband met de evoluties binnen de populatie van de sociale uitkeringsgerech- tigden.

Het zesde hoofdstuk geeft, in de vorm van fiches, voor elk werkloosheidsbureau cijfers over de activiteiten en over het profiel van de vergoede personen.

Het zevende hoofdstuk gaat over de beheerstechnieken, het personeelsbeheer en het beheer van de financiële, informatica- en onroerende middelen van de Rijksdienst, het kennisma- nagement, de externe betrekkingen en de communicatie, de schriftelijke en simultane vertaling en de informatieveiligheid.

Het achtste hoofdstuk gaat over het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers.

De lezer die meer details wil over de inhoud van de verschillende maatregelen waarover sprake in de hoofdstukken 2 tot 5, kan terecht op de website www.rva.be.

(14)

jaarverslag 2010 14

Inhoud

Woord vooraf 3

Inleiding 13

Inhoud 14

Lijst van afkortingen 19

1 De structuur van de RVA

Het Beheerscomité 25

Het Hoofdbestuur 27

De werkloosheidsbureaus 28

Lijst van de werkloosheidsbureaus en hun Directeur 29

2 De opdrachten van de RVA en de reglementaire evoluties

2.1 De opdrachten van de Rijksdienst 33

2.1.1 De vergoede uitkeringsgerechtigde werklozen 33

2.1.2 De werknemers die door de RVA worden ondersteund 34

2.1.3 De steun aan de aanpassing van de arbeidstijd 37

2.1.4 De dienstencheques 38

2.1.5 De andere maatregelen 39

2.2 De reglementaire evoluties 42

2.2.1 Nieuwe maatregelen 42

2.2.2 Wijzigingen in de bestaande bepalingen 45

3

De samenwerking met de partners

3.1 De uitbetalingsinstellingen 55

3.2 De gewest­ en de gemeenschapsinstellingen 56

3.3 De gemeenten 57

3.4 De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid 58

3.5 De Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) 59

3.6 De administratie der Domeinen 60

3.7 Het College van de Federale Ombudsmannen 61

3.8 Internationale contacten 62

4

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

Inleiding 65

4.1 De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid 67

4.1.1 Procedure 67

4.1.2 Cijfergegevens 67

4.1.3 Bijzonder geval: toekenning van provisionele werkloosheidsuitkeringen 70

4.2 De activiteiten van de diensten Verificatie 71

4.2.1 Controle van de betaling van de werkloosheidsuitkeringen 71

4.2.2 Controle van de betaling van de andere uitkeringen 72

4.3 De activiteiten van de diensten Vrijstellingen 74

4.4 De activiteiten van de diensten voor de handhaving van het systeem 75

4.4.1 Centralisering van het controlebeleid van de RVA 75

4.4.2 Fraudedetectie en acties 75

4.4.3 Analyse van de activiteiten van de controlediensten 78

4.5 De activiteiten van de diensten Betwiste Zaken 80

4.5.1 Voornaamste redenen van betwistingen 80

4.5.2 Cijfergegevens in verband met de betwiste zaken 81

(15)

jaarverslag 2010 15 4.6 De uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004

tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten 86

4.6.1 De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze 86

4.6.2 De beroepen 101

4.6.3 Inschatting van het effect van de activering van het zoekgedrag naar werk 103

4.6.4 De uitwisseling van gegevens in het kader van de controle van

de beschikbaarheid van de werklozen en de beslissingen van de RVA 110

4.7 De activiteiten van de diensten Terugvorderingen 115

4.7.1 De teruggevorderde uitkeringen en vergoedingen 115

4.7.2 Principes van de terugvordering 115

4.7.3 Terugvorderingsprocedure 115

4.7.4 Toestand van de terugvorderingen door de werkloosheidsbureaus 117

4.7.5 Situatie van de terugvorderingen door de Domeinen en

op weerspannige debiteuren in het buitenland 119

4.7.6 Algemene beschouwingen 119

4.8 De gerechtelijke geschillen 120

4.8.1 Beroepen tegen de beslissingen van de RVA 120

4.8.2 Gerechtelijke beslissingen 121

4.8.3 Balans van de gerechtelijke geschillen 123

4.8.4 Samenvatting van arresten van het Hof van Cassatie 124

4.9 De activiteiten van de dienst tijdskrediet en loopbaanonderbreking 126

4.9.1 Inleiding 126

4.9.2 Afgewerkte dossiers 126

4.9.3 Betaaltermijn 126

4.9.4 Juistheid van de beslissingen 126

4.9.5 Verscheidenheid van de reglementering inzake loopbaanonderbreking 126

4.10 De inschakelingsmaatregelen 127

4.10.1 De activeringsmaatregelen 127

4.10.2 Andere inschakelingsmaatregelen 129

4.10.3 Attesten afgeleverd met het oog op aanwerving 129

4.11 Gecentraliseerde verwerking van de beslagprocedures 130

4.12 Werkzaamheden in het kader van E­government 131

4.12.1 De aangifte sociaal risico (ASR) en de multifunctionele aangifte (DmfA) 131

4.12.2 De elektronische mededeling tijdelijke werkloosheid en

het elektronisch validatieboek 133

4.12.3 De consultatie van het dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet

(project E-LO) 133

4.12.4 Euroforms: het afleveren van een Europees werkloosheidsformulier 134

4.12.5 De aanvraag van een startbaankaart 134

5

De evolutie van de sociale uitkeringen

5.1 De statistische begrippen, het aantal verschillende klanten van de RVA

en de belangrijkste tendensen in 2010 137

5.1.1 Het hoofdstuk in het kort 137

5.1.2 De statistische begrippen 137

5.1.3 Het aantal verschillende klanten van de RVA 139

5.1.4 De belangrijkste tendensen in 2010 141

5.2 De conjunctuurcontext in 2010 en de arbeidsmarkt 142

5.2.1 Evolutie van de economische crisis: een sterker herstel 142

5.2.2 Tijdelijke crisismaatregelen en andere maatregelen die de crisis verlichten 144

5.2.3 Vooruitzichten 153

5.3 De evolutie van de 3 groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA (aantal betalingen) 154

5.3.1 De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in hun geheel 156

5.3.2 De vergoede werklozen en de bruggepensioneerden 164

5.3.3 De werknemers ondersteund door de RVA 205

5.3.4 De werknemers die hun arbeidstijd aanpassen 239

(16)

jaarverslag 2010 16

5.4 De evolutie van de uitgaven voor

de 3 groepen van uitkeringstrekkers (in miljoen EUR) 258

5.4.1 De jaarlijkse uitgaven volgens groep 260

5.4.2 Kwartaalevolutie van de uitgaven van de werkzoekenden toegelaten op basis

van voltijdse arbeid 268

5.4.3 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid 268

5.4.4 Kwartaalevolutie van de economische werkloosheid voor bedienden

(crisisschorsing) 269

5.4.5 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor het win-winplan 269

5.4.6 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor crisistijdskrediet 270

5.4.7 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor de crisispremie 270

5.5 De evolutie van de dienstencheques 271

5.5.1 Inleiding 271

5.5.2 De gebruikers van de dienstencheques 271

5.5.3 De aangekochte / aan de gebruikers bezorgde dienstencheques 274

5.5.4 De erkende dienstenchequeondernemingen 278

5.5.5 De cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen 280

5.5.6 De werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques 283

5.5.7 De werknemers die actief zijn binnen de plaatselijke werkgelegenheids-

agentschappen 288

5.5.8 De nettokostprijs van het stelsel van de dienstencheques 290

5.6 Dynamische evolutie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde

volledig werklozen 292

5.6.1 Inleiding 292

5.6.2 De in- en uitstroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig

werklozen 292

5.6.3 Kenmerken van de in- en uitstroom van de werkzoekende

uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 296

5.6.4 Besluit 297

6 Statistische profielen van de werkloosheidsbureaus

299

7

Middelenbeheer

7.1 Geïntegreerd beheer 371

7.1.1 Inleiding 371

7.1.2 Bestuursovereenkomst 372

7.1.3 Activiteiten 375

7.1.4 Strategische perspectieven voor 2011 377

7.2 Human Resources 378

7.2.1 Human Resources Management 378

7.2.2 Overleg met de vakbonden 382

7.2.3 Het personeel van de RVA 384

7.2.4 Opleiding 391

7.3 Financieel Beheer 395

7.3.1 Inleiding 395

7.3.2 Beschikbare middelen 395

7.3.3 Boekhoudkundige operaties en boekhoudkundige en financiële controle 400

7.3.4 Thesauriebeheer 402

7.3.5 Kostprijscalculatie 402

7.4 Het informaticapotentieel 405

7.4.1 Inleiding 405

7.4.2 Impact van de omgeving 405

7.4.3 Technische middelen 405

7.4.4 Activiteiten in 2010 408

7.4.5 Resultaten 417

7.5 De onroerende goederen 418

7.5.1 Het beleid inzake onroerende goederen 418

7.5.2 Werken in uitvoering 418

(17)

jaarverslag 2010 17

7.6 Externe betrekkingen en communicatie 419

7.6.1 Inleiding 419

7.6.2 Externe communicatie 419

7.6.3 Interne communicatie 422

7.6.4 Kwaliteit van het onthaal 424

7.6.5 Tevredenheidsenquête - Consulto+ 424

7.6.6 Bijzondere actviteiten 425

7.7 Kennismanagement 426

7.7.1 Inleiding 426

7.7.2 Kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partners 426

7.7.3 Kennis toegankelijk maken 427

7.7.4 Kennisverwerving en -verrijking ondersteunen 427

7.7.5 Kennisdeling ondersteunen 428

7.7.6 Kennisoverdracht waarborgen 428

7.7.7 Communicatie en sensibilisering 428

7.8 Vertalingen en taaladvies 430

7.8.1 Inleiding 430

7.8.2 Schriftelijke vertalingen 430

7.8.3 Simultaanvertalingen 430

7.8.4 Taaladvies 430

7.8.5 Seminarie 430

7.9 Informatieveiligheid 431

7.9.1 Inleiding 431

7.9.2 Aanpak binnen de RVA 431

7.9.3 Overzicht van de werkzaamheden van de Informatieveiligheidsdienst 431

8 Het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers

Inleiding 435

8.1 Algemene voorstelling van het Fonds 436

8.2 De wetgeving 437

8.2.1 De sluitingswet van 26 juni 2002 437

8.2.2 Recurrente wetgeving in 2010 438

8.2.3 Inhouding op de aanvullende vergoeding bij brugpensioen 438

8.2.4 Tijdelijke werkloosheid voor bedienden -

aanvulling art. 53 § 1 sluitingswet van 26 juni 2002 438

8.2.5 De wet betreffende de continuïteit der ondernemingen 438

8.3 Uitvoering van de opdrachten van het Fonds 439

8.3.1 Klassieke taken industriële en commerciële sectoren 439

8.3.2 Klassieke taken socialprofitsector en vrije beroepen 445

8.3.3 Tijdelijke werkloosheid 446

8.3.4 Herstructurering 447

8.3.5 De extra-statutaire uitgaven 447

8.4 Beheer van de middelen 448

8.4.1 Personeel 448

8.4.2 Financiële middelen industriële en commerciële sectoren (ontvangsten) 448

8.4.3 Financiële middelen socialprofitsector en vrije beroepen (ontvangsten) 452

8.4.4 Middelen inzake beheerstechnieken 453

8.4.5 Middelen inzake informatica en toepassingen 453

8.4.6 Strategische projecten 454

8.4.7 Informatie en communicatie 454

8.4.8 Statistieken inzake het verlies van banen wegens faillissement 456

(18)

jaarverslag 2010 18

Statistische bijlagen

Volledige werkloosheid 463

Tijdelijke werkloosheid 465

Brugpensioen 466

Statistische tabellen en grafieken 2010 467

Statistische tabellen 2010 473

Lijst van de werkloosheidsbureaus 507

(19)

jaarverslag 2010 19

ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond

ACLVB Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België ACOD Algemene Centrale der Openbare Diensten

ACV Algemeen Christelijk Vakverbond

ADG Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft AD SEI Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

Art. Artikel

ASR Aangifte sociaal risico

ASSEDIC Association pour l’Emploi dans l’Industrie et le Commerce BBP Bruto Binnenlands Product

BBZ Bureau Belgische Zaken BCP Business Continuity Plan BEF Belgische franken

BGDA Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling BO Beroepsopleiding

BOC Basisoverlegcomité

BPR Business Process Reengineering BS Belgisch Staatsblad

BTK Bijzonder Tijdelijk Kader

CAF Common Assessment Framework CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst Cass. Cassatie

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek

CCOD Christelijke Centrale der Openbare Diensten CLB Centra voor Leerlingenbegeleiding

CMT Change Management Team DAC Derde Arbeidscircuit

DB Dienstenbanen

DMFA Multifunctionele aangifte DP Doorstromingsprogramma EAK Enquête naar de arbeidskrachten

EFQM European Foundation for Quality Management EGKS Europese Gemeenschap voor Kolen- en Staalnijverheid E-gov E-government

EIPA European Institute for Public Administration EIS Executive Information System

EMU Europese Monetaire Unie EU Europese Unie

EUR Euro

EWE Eerste werkervaringscontracten FPB Federaal Planbureau

FOD Federale Overheidsdienst

FOREM Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l’Emploi

FSO Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers GAK Gemeenschappelijk Administratiekantoor

GDZ Geïnformatiseerde directiezaal GECO Gesubsidieerde contractuelen

GGMMI Gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen HB Hoofdbestuur

HIP Herinschakelingsprogramma (Dienstenbanen) HIVA Hoger Instituut voor de Arbeid

L I j S T V A n A F K O R T I n G E n

(20)

jaarverslag 2010 20

HRM Human Resources Management

HVW Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen IBFFP Institut Bruxellois Francophone

pour la Formation Professionnelle IGSS Institut grand-ducal de la Sécurité Sociale

IGU Inkomensgarantie-uitkering

INR Instituut voor de Nationale Rekeningen

IVSZ Internationale Vereniging van Sociale Zekerheid IW In werking

IWZ Inschrijving als werkzoekende JAP Jaaractieplan

KB Koninklijk besluit

KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid LATG Loon en Arbeidstijdgegevensbank

van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid LO Loopbaanonderbreking

MB Ministerieel besluit MC Multi service cheque N.V.

MISUS Management Information System for Unemployment Services

NAC Nationale Administratieve Commissie NBB Nationale Bank van België

NIC Nationaal Intermutualistisch College NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek NOC Nationaal Opleidingscentrum

NV Naamloze Vennootschap

OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn OESO Organisatie voor Economische Samenwerking

en Ontwikkeling

OFO Opleidingsinstituut van de Federale Overheid OISZ Openbare Instelling van Sociale Zekerheid PLOT Plaatselijke Loketten voor Tewerkstelling

ProMES Productivity Measurement and Enhancement System PWA Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap

RIO RVA Intranet ONEM

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie

RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RMT Regie voor Maritiem Transport

RSVZ Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen

RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten

RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening RVP Rijksdienst voor Pensioenen

SELOR Selectiebureau van de Federale Overheid SEPP Service Externe de Prévention et Protection

SES Service d’Etudes et de la Statistique de la Région wallonne SINE Programma’s in de sociale inschakelingseconomie

SIPP Service Interne de Prévention et Protection SPC Statistical Process Control

STC Subregionaal Tewerkstellingscomité TOC Tussenoverlegcomité

(21)

jaarverslag 2010 21 TWW Tewerkgestelde werklozen

UI Uitbetalingsinstelling

UNEDIC Union Nationale Interprofessionnelle pour l’Emploi dans l’Industrie et le Commerce

VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VRT Vlaamse Radio en Televisie

VSOA Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt

VVSG Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten VWS Vast Secretariaat voor Werving van het Rijkspersoneel WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering

WB Werkloosheidsbureau

(22)
(23)

1

De structuur

van de RVA

(24)

De structuur van de RVA

jaarverslag 2010

25

jaarverslag 2010

24

(25)

De structuur van de RVA

jaarverslag 2010

25

jaarverslag 2010

24

Het Beheerscomité

Voorzitter

Xavier VERBOVEN

Leden die de werkgevers vertegenwoordigen Marc BLOMME

Bart BUYSSE René DE BROUWER Monica DE JONGHE David LANOVE

Herwig MUYLDERMANS Stephan VANHAVERBEKE

Leden die de werknemers vertegenwoordigen Philippe BORSU

Hilde DUROI

Herman HERREMANS Marie-Hélène SKA Sabine SLEGERS Ann VAN LAER Eddy VAN LANCKER

Regeringscommissaris van Begroting Robert DRUYTS (tot 31.03.2010) Marc EVRARD (vanaf 01.09.2010)

Regeringscommissaris Jan VANTHUYNE

Administrateur-generaal Georges CARLENS

Adjunct-administrateur-generaal Claudette DE KONINCK

(26)

De structuur van de RVA

jaarverslag 2010

27

jaarverslag 2010

26

B E H E E R S C O M I T E

1 Voorzitter

7 Vertegenwoordigers van de werkgevers 7 Vertegenwoordigers van de werknemers 1 Regeringscommissaris

1 Regeringscommissaris van Begroting 1 Administrateur-generaal van de RVA

1 Adjunct-administrateur-generaal van de RVA Georges CARLENS Administrateur-generaal Claudette DE KONINCK Adjunct-administrateur-generaal

• Algemene directie

• Juridische dienst

• Interne dienst voor Preventie en Bescherming

• Consulent informatie- veiligheid

• Interne Audit • Mess en Kantine

• Algemene directie Reglementering en Geschillen

Christiaan SEBRECHTS Directeur-generaal

• Werkloosheidsreglemen- tering en Geschillen

• Reglementering tijds- krediet en buurtdiensten

• Algemene directie Support

Luc CLEUREN Directeur-generaal

• Information and Communication Technology

• Werken en Materieel

• Werkprocessen

• Taaldienst

• Algemene directie Personeel - Organisatie - Communicatie

Patrick BORIBON Directeur-generaal

• Human Resources Management

• Sociale dienst

• Interne en externe Communicatie

• Nationaal Opleidings- centrum

• Organisatie: ontwikkeling en ondersteuning

• Kennismanagement

• Algemene directie Financiën, Statistieken en Studies

Theo SCHOLLEN (tot 30.06.2010)

Directeur-generaal Hugo BOONAERT (vanaf 01.07.2010)

Directeur-generaal

• Financiële diensten

• Studies

• Statistieken

• Bibliotheek

• Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers

• 30 Werkloosheids bureaus

• 560 Plaatselijke werk gelegenheidsagent - schappen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vermits er voor die reden een stijging in fysieke eenheden waar- genomen werd (+12,5%), betekent dit dat er in 2018 voor meer mensen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht

In de gehele populatie vertonen de vreemdelingen van de EU een mindere uitstroom naar werk dan de andere vreemdelingen, gezien hun specifieke profiel dat vooral bestaat uit

volledig werklozen die zich tijdelijk niet moeten inschrijven als werkzoekende om met goedkeuring van de directeur van het werkloosheidsbureau andere studies of opleidingen

Evolutie van de tijdelijk werklozen volgens gewest in fysieke eenheden sinds het 1ste trimester van 2007. Vlaams

De opdrachtgevers, belanghebbenden of andere partijen kunnen een beroep doen op het pro- gramma, maar het programma kan ook zelf acte- ren op nieuwe uitdagingen die zij in het

De opdrachtgevers, belanghebbenden of andere partijen kunnen een beroep doen op het pro- gramma, maar het programma kan ook zelf acte- ren op nieuwe uitdagingen die zij in het

De schoolbeheerteams staan in voor het bepalen van de personeelsomkadering en de werkingsmiddelen van de scholen van het basis- en secundair onderwijs, de instellingen voor

Het archief bevatte materiaal genoeg voor een werkstuk over de cartografie van Cromstrijen, maar bleek daarna nog lang niet uitgeput.. Al lezend begonnen de stukken