Om de crisis te bestrijden en de werkgelegenheidsgraad op peil te houden heeft de regering verschillende maatregelen genomen.
De tijdelijke crisismaatregelen werden ingevoerd in juli 2009.
Oorspronkelijk waren ze voorzien tot eind 2009, maar de meeste werden intussen verlengd tot en met 31 maart 2011.
Ze bestaan uit 3 maatregelen, waarvan er 2 tot de bevoegd-heid van de RVA behoren.
Om te kunnen genieten van de crisismaatregelen moet de on-derneming een CAO afsluiten of een onon-dernemingsplan goed-keuren en moet ze beschouwd worden als onderneming in moeilijkheden:
- hetzij omdat haar omzet met minstens 15 % is gedaald;
- hetzij omdat haar productie met minstens 15 % is teruggelopen;
- hetzij omdat de bestellingen met minstens 15 % zijn verminderd;
- hetzij omdat de tijdelijke werkloosheid voor de arbeiders om economische redenen minstens 20 % bedroeg van de dagen die aan de RSZ werden aangegeven.
Eén maatregel behoort niet tot de bevoegdheid van de RVA: de tijdelijke collectieve aanpassing van de arbeidstijd ingevoerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Het gaat daarbij om een maatregel voor tijdelijke aanpassing van de arbeidsduur door een collectieve vermindering ervan, samengaand met een vermindering van de werkgeversbijdra-gen voor bepaalde doelgroepen.
De 2 crisismaatregelen die behoren tot de bevoegdheid van de RVA en die van kracht werden in 2009 zijn:
- de collectieve schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden (tijdelijke werkloosheid voor bedienden);
- de individuele tijdelijke vermindering van de arbeidstijd (crisis-tijdskrediet).
In 2010 werden daar nog twee nieuwe crisismaatregelen aan toegevoegd:
- het win-winaanwervingsplan;
- de crisispremie voor ontslagen arbeiders.
Tot slot is er ook nog het stelsel van de ondernemingen in her-structurering.
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
145
jaarverslag 2010
144
5.2.2.1
Collectieve schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden (tijdelijke werkloosheid voor bedienden) Die maatregel geldt voor hoogstens 16 weken in geval van vol-ledige schorsing. Bij onvolvol-ledige schorsing moeten per week minimum 2 arbeidsdagen worden ingevoerd. De maximale duur bij onvolledige schorsing bedraagt 26 weken per jaar.
De maatregel werd verlengd tot 31 maart 2011.
TABEL 5.2.VII
Gem. Dagen
Betalingen daguitkering per maand Uitgaven
2009/07 31 5,2 9 507
2009/08 1 205 5,6 399 881
2009/09 4 695 5,7 1 591 128
2009/10 7 833 5,5 2 547 673
2009/11 8 910 5,2 2 763 480
2009/12 6 291 5,6 2 079 236
2009 4 828 59,22 5,5 9 390 905
2010/01 10 277 5,7 3 480 515
2010/02 7 317 5,8 2 490 774
2010/03 6 534 6,4 2 452 192
2010/04 6 685 6,2 2 446 723
2010/05 6 927 5,6 2 288 687
2010/06 5 319 5,8 1 820 205
2010/07 3 130 5,6 1 010 912
2010/08 2 449 5,7 805 360
2010/09 1 797 6,1 634 502
2010/10 1 661 5,9 573 316
2010/11 1 010 5,7 338 666
2010/12 884 5,8 301 469
2010 4 499 58,56 5,9 18 643 321
Aanvang van de maatregel: juli 2009
De mannen vertegenwoordigen bijna 2/3 van alle gerechtig-den in dat stelsel.
De helft van de tijdelijk werkloze bedienden is werkzaam in de secundaire sector en vooral in de verwerkende nijverheid.
40 % komt uit de tertiaire sector.
GRAFIEK 5.2.II
Het systeem van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden be-reikte in januari 2010 zijn piek met een totaal van 10 277 per-sonen. Het aantal gerechtigden zakt daarna snel tot 7 317 in februari 2010. Vervolgens is er min of meer sprake van een stagnatie tot mei 2010, waarna hun aantal tot december 2010 gestaag daalt.
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
147
jaarverslag 2010
146
Tabel 5.2.VIII laat voor 2010 de verdeling zien (maandgemid-delde op jaarbasis) van de gerechtigden op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden volgens nijverheidstak en geslacht.
TABEL 5.2.VIII
Absolute cijfers Aandeel (in %)
nijverheidstak Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Primaire sector 14 9 23 0 0 1
De mannen vertegenwoordigen bijna 2/3 van alle gerechtig-den in dat stelsel.
De helft van de tijdelijk werkloze bedienden is werkzaam in de secundaire sector en vooral in de verwerkende nijverheid.
40 % komt uit de tertiaire sector.
GRAFIEK 5.2.II
De tijdelijke werkloosheid voor bedienden volgens gewest
64 % van de tijdelijk werkloze bedienden woont in het Vlaams Gewest, 31 % in het Waals Gewest en 5 % in het Brussels
In het Waals en in het Vlaams Gewest komen de bedienden die een beroep doen op tijdelijke werkloosheid vooral uit de secun-daire sector: respectievelijk 50 % en 52 %. Het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest laat een heel ander beeld zien: 82 % van de gerechtigden is er tewerkgesteld in de tertiaire sector en dan hoofdzakelijk (in 9 van de 10 gevallen) in de dienstensector.
Vlaams
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
147
jaarverslag 2010
146
5.2.2.2
Individuele tijdelijke vermindering van de arbeidstijd (crisistijdskrediet)
Die maatregel werd van kracht op 1 juli 2009 en kan enkel worden ingevoerd mits akkoord van de werkgever en de werk-nemer en voor een periode van minstens 1 maand en ten hoogste 6 maanden. Bij een vermindering van de arbeidstijd met 1/5 bedraagt de uitkering 188 EUR of 248 EUR indien de werknemer minstens 50 jaar is. Wordt de arbeidstijd vermin-derd tot 1/2, dan bedraagt de uitkering 442 EUR per maand.
De maatregel loopt tot 31 januari 2011.
TABEL 5.2.IX
Betalingen Gem.
maand Uitgaven Halftijds 1/5de Totaal uitkering (in EUR)
2009/07 5 126 131 24 601
2009/08 62 1 270 1 332 315 866
2009/09 108 2 029 2 137 478 677 2009/10 117 2 388 2 505 543 740 2009/11 162 2 504 2 666 573 780
2009/12 142 2 432 2 574 563 762
2009 99 1 792 1 891 220,40 2 500 426
2010/01 90 1 142 1 232 262 927
2010/02 151 1 560 1 711 379 399 2010/03 145 1 867 2 012 435 780 2010/04 166 1 946 2 112 458 577 2010/05 218 1 898 2 116 473 558 2010/06 190 1 696 1 886 424 489
2010/07 131 712 843 200 396
2010/08 221 959 1 180 284 932
2010/09 181 893 1 074 262 867
2010/10 254 569 823 231 966
2010/11 337 804 1 141 314 558
2010/12 291 662 953 268 983
2010 198 1 226 1 424 233,99 3 998 432 Aanvang van de maatregel: juli 2009
Tussen 2009 en 2010 is het aantal rechthebbenden op crisis-tijdskrediet met 24,7 % gedaald. De gemiddelde maanduitke-ring is echter wel licht gestegen met 6,2 % en de uitgaven zijn met 60 % toegenomen.
Grafiek 5.2.IV geeft de evolutie weer van de twee soorten cri-sistijdskrediet, nl. de vermindering met 1/5 en de vermindering met 1/2.
GRAFIEK 5.2.IV
Het hoogste niveau voor de vermindering met 1/5 werd bereikt in november 2009. De vermindering met 1/2 sloeg niet echt aan en bleef zeer beperkt.
TABEL 5.2.X
Crisistijds In absolute cijfers Aandeel (in %) krediet Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
Primaire sector 0 1 1 0 0 0
Secundaire sector 582 228 810 41 16 57 Tertiaire sector 266 235 501 19 17 35
Sector onbepaald 72 39 111 5 3 8
Totaal 920 503 1424 65 35 100
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
149
jaarverslag 2010
148
GRAFIEK 5.2.V
In maandgemiddelden hebben in 2010 920 mannen en 503 vrouwen gebruik gemaakt van het crisistijdskrediet. De man-nen vertegenwoordigen 65 % van alle gerechtigden op crisis-tijdskrediet en de vrouwen 35 %.
Bijna 2/3 van de mannen is tewerkgesteld in de secundaire sec-tor en het overblijvende derde is werkzaam in de tertiaire secsec-tor.
De vrouwen gebruik makend van crisistijdskrediet zijn praktisch gelijk verdeeld over de tertiaire en de secundaire sector.
1
Naargelang van het gewest waarin de gerechtigden op crisis-tijdskrediet wonen is de situatie als volgt: 54 % woont in het Waals Gewest en 41 % in het Vlaams Gewest.
Amper 5 % komt uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Vlaams
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
149
jaarverslag 2010
148
5.2.2.3
Het winwinaanwervingsplan
In 2010 heeft de regering een aantal maatregelen ingevoerd om de activering van bepaalde categorieën van werkzoeken-den tijdelijk te versterken met als doel hen te ondersteunen in hun zoektocht naar werk, en om te vermijden dat ze in de langdurige werkloosheid terecht zouden komen.
Die zogenaamde versterkte activeringsmaatregelen kregen als naam het "win-winaanwervingsplan".
De RVA kreeg als taak maandelijks een geactiveerde werkloos-heidsuitkering - werkuitkering genaamd - te betalen aan de werknemer die in dat stelsel werd aangeworven. Die uitkering is bedoeld om de loonlast van de werkgever te verlichten. De werkuitkering wordt door de werkgever afgetrokken van het nettoloon voor de bedoelde maand.
De versterkte activering werd ingevoerd op 1 januari 2010.
Het win-winplan is bestemd voor de volgende doelgroepen:
- de jongeren van minder dan 26 jaar die sedert minstens 3 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende en die geen diploma hebben van het hoger secundair onderwijs. Zij krij-gen een uitkering van 1 100 EUR per maand gedurende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze werden aangeworven in 2011;
- de jongeren van minder dan 26 jaar die sedert minstens 6 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende en die hoog-stens een diploma hebben van het hoger secundair onder-wijs. Zij krijgen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedu-rende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze werden aangeworven in 2011;
- de werknemers van minstens 50 jaar die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn en sedert minstens 6 maanden inge-schreven zijn als werkzoekende. Zij krijgen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze wer-den aangeworven in 2011;
- de werknemers, ongeacht hun leeftijd of diploma, die uitke-ringsgerechtigd volledig werkloos zijn en sedert minstens 1 jaar en hoogstens 2 jaar ingeschreven zijn als werkzoekende.
Zij krijgen een uitkering van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden en van 500 EUR per maand gedurende de vol-gende 16 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden als ze wer-den aangeworven in 2011.
5.2.2.3.1
Evolutie van het aantal contracten
De evolutie van het aantal contracten getuigt van het groei-ende succes van de maatregel sedert de invoering ervan op 1 januari 2010.
De volgende grafiek toont de evolutie per maand van het aan-tal contracten dat in 2010 werd gesloten.
Voor het hele jaar 2010 werden 51 467 contracten gesloten.
GRAFIEK 5.2.VII
Verdeling volgens gewest van het aantal contracten gesloten in 2010
GRAFIEK 5.2.VIII
Van de 51 467 contracten die in 2010 werden gesloten, is 53 % voor rekening van het Waals Gewest. Het aandeel van het Vlaams Gewest bedraagt 37,8 % en het Brussels Hoofdste-delijk Gewest is verantwoorHoofdste-delijk voor 9,2 % van alle gesloten contracten.
Brussels Hfdst. Gewest 9,2 %
Vlaams Gewest 37,8 % Waals
Gewest 53,0 %
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
151
jaarverslag 2010
150
Verdeling volgens doelgroep
van het aantal contracten gesloten in 2010
GRAFIEK 5.2.IX
• 41,6 % van de contracten gesloten in 2010 heeft betrekking op jonge werkzoekenden van minder dan 26 jaar die geen diploma van het hoger secundair onderwijs bezitten.
• 20,6 % van de contracten heeft betrekking op jonge werk-zoekenden van minder dan 26 jaar die hoogstens een di-ploma van het hoger secundair onderwijs hebben.
• 25,4 % van de contracten werd gesloten met werknemers die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos en sedert min-stens 1 en hoogmin-stens 2 jaar ingeschreven waren, en dat on-geacht hun leeftijd en diploma.
• 12,5 % van de contracten slaat op werknemers van min-stens 50 jaar die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos en minstens 6 maanden ingeschreven waren als werkzoekende.
< 26 jaar met maximum een diploma van het HSO
< 26 jaar zonder diploma van het HSO
50 jaar en ouder
Meer dan 1 jaar werkloos 25,4 %
41,6 % 12,5 %
20,6 %
5.2.2.3.2
Evolutie van het aantal betalingen en van de uitgaven in 2010
TABEL 5.2.XI
Kwartaal Betalingen Uitgaven op Contracten in 2010 per maand jaarbasis 2010/01 1 433
2010/02 2 814 1ste kw. 1 975 4 166 642 2010/03 4 856
2010/04 5 295
2010/05 3 387 2de kw. 13 785 30 727 474
2010/06 752
2010/07 5 198
2010/08 4 935 3de kw. 23 434 51 979 163 2010/09 4 904
2010/10 5 976
2010/11 5 799 4de kw. 32 798 75 817 245 2010/12 6 118
Totaal 2010 51 467 Gemiddelde 2010 17 998 162 690 524
De 51 467 contracten gesloten in 2010 zorgen voor een maandgemiddelde van 17 998 betalingen.
In de loop van het vierde kwartaal 2010 werd een maandge-middelde van 32 798 win-winpremies uitbetaald aan gerech-tigden in het kader van dat aanwervingsplan.
Verdeling van het aantal betalingen volgens geslacht
GRAFIEK 5.2.X
In 2010 ging 60 % van de win-winbetalingen naar mannelijke werknemers en 40 % naar werkneemsters.
10 748 7 250
Vrouwen 40 %
Mannen 60 % win−win
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
151
jaarverslag 2010
150
Verdeling van het aantal betalingen volgens gewest
TABEL 5.2.XII
Brussels Vlaams Waals Hoofdst.
Win-win Gewest Gewest Gewest Land
2010 6 806 9 551 1 641 17 998
in % 37,8 % 53,1 % 9,1 % 100,0 %
De verdeling per gewest van de 17 998 betalingen die gemid-deld per maand werden geteld, is logischerwijs een weerspie-geling van de verdeling per gewest van de contracten. Het Waals Gewest heeft dan ook het grootste aandeel betalingen (53,1 %), gevolgd door Vlaanderen met 37,8 % en het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest met 9,1 %.
Verdeling van het aantal betalingen volgens leeftijdsklasse
GRAFIEK 5.2.XI
De gerechtigden op het win-winplan zijn in 68 % van de geval-len jonger dan 30 jaar. Meer dan 3/4 (78 %) is zelfs jonger dan 25 jaar.
Minder dan één gerechtigde op vijf (18 %) behoort tot de leef-tijdsklasse van 30 tot < 50 jaar en de 50-plussers maken nau-welijks 13 % uit van alle gerechtigden.
Verdeling van het aantal betalingen volgens nijverheidstak
De gerechtigden op het win-winaanwervingsplan zijn in 3 van de 4 gevallen werkzaam in de tertiaire sector en in minder dan 1 van de 5 gevallen in de secundaire sector.
GRAFIEK 5.2.XII
Op nijverheidstakniveau situeert de 75 % van de win-winjobs in de tertiaire sector zich in de sector van de diensten (59 % van het algemene totaal), in de sector van de handel, de ban-ken en de verzekeringen (13 %) en in de nijverheidstak "ver-voer en verkeer" (3 %).
In de secundaire sector is de bouwsector verantwoordelijk voor 10 % van de win-winpremies en de verwerkende nijverheid voor 8 % ervan.
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
153
jaarverslag 2010
152
5.2.2.4
Crisispremie voor ontslagen arbeiders
Bij ontslag krijgen de arbeiders een lagere opzeggingsvergoe-ding dan de bedienden.
Om dat verschil tussen arbeiders en bedienden te verkleinen, hebben de arbeiders die werden ontslagen tussen 1 januari 2010 en 31 januari 2011 (verlengd tot 31 maart 2011) recht op een premie van 1 666 EUR na een voltijdse tewerkstelling. Na een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de premie aangepast op basis van de tewerkstellingsbreuk voorzien in de arbeidsovereenkomst.
Die premie komt bovenop de normale vergoedingen en opzeg-gingstermijnen. De premie wordt fiscaal niet belast, is vrijge-steld van sociale bijdragen en is cumuleerbaar met de werk-loosheidsuitkeringen.
Ongeveer 1/3 van de premie is ten laste van de werkgever en de rest is ten laste van de RVA. De werkgever kan zelfs volledig worden vrijgesteld van zijn bijdrage in de premie als hij ook andere crisismaatregelen toepast.
GRAFIEK 5.2.XIV
In 2010 werden 27 290 premies voor ontslagen arbeiders uit-betaald, waarvan 52 % in het Vlaams Gewest, 39 % in het Waals Gewest en 9 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
TABEL 5.2.XIII
Aantal premies betaald in 2010 27 290
Totaal bedrag van de uitgaven in 2010 30 984 799 EUR
Het totale bedrag van de uitgaven komt uit op net geen 31 mil-joen EUR, wat overeenstemt met een gemiddeld premiebedrag van 1 135,4 EUR.
3/2010 4/2010 5/2010 6/2010 7/2010 8/2010 9/2010 10/2010 11/2010 12/2010
0
In 2010 hebben 118 ondernemingen een tewerkstellingscel opgericht of zich aangesloten bij een bestaande cel. In vergelij-king met 2009 is dat een stijging van 3 %. Het gaat enkel om ondernemingen waarvoor verminderingskaarten werden uit-gereikt. Het aantal uitgereikte verminderingskaarten voor de RSZ-bijdragen steeg met 10 % tot 8 523 kaarten. Dat aantal stemt ongeveer overeen met het aantal werknemers dat is in-geschreven in een tewerkstellingscel.
De outplacementkosten terugbetaald aan de werkgevers na-men toe met 11 % tot 565 242 EUR. De terugbetaling van de inschakelingsvergoeding klom met 5 % tot 29,5 miljoen EUR.
TABEL 5.2.XIV
Herstructurering Evolutie
Outplacement 2008 2009 2010 20092010 - Aantal bedrijven in
herstructurering 54 115 118 + 3 % - Uitgereikte herstructu-
reringskaarten 4 424 7 723 8 523 + 10 % - Terugbetaling
(EUR) 782 786 507 044 565 242 + 11 % - Terugbetaling
inschakelings-
vergoeding (EUR) 19 058 484 28 082 005 29 503 721 + 5 %
5.
2Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
153
jaarverslag 2010
152
5.2.3
Vooruitzichten
Het Federaal Planbureau voorziet in 2011 voor België een econo-mische groei van ongeveer 2 % en ook een nieuwe toename van de werkgelegenheid met 37 600 eenheden (+ 1,7 % in 2011).
Door de hogere grondstoffenprijzen zou de inflatie in België, gemeten op basis van de nationale index van de consumptie-prijzen, stijgen van 2,2 % in 2010 tot 2,7 % in 2011.
Voor het eurogebied blijft de economische groei stabiel maar wel fragiel. Er moet nl. rekening worden gehouden met de in-vloed van de afschaffing van een aantal ondersteunende maat-regelen, met de vertraging van de groei van de wereldhandel en met de maatregelen genomen door verschillende lidstaten om hun overheidstekort terug te dringen. In dat licht zou de economische groei in het eurogebied gematigd blijven en in 2011 uitkomen op zo’n 1,5 %.
Het Planbureau stelt dat de lidstaten van het eurogebied een uiteenlopende groei zullen laten zien. Duitsland zou een snel-lere groei laten optekenen dan het gemiddelde in het euroge-bied. Dat zou een positief effect hebben voor de buurlanden, waaronder België.
In 2011 zou de groei van het Belgische bbp tegelijk worden ondersteund door de binnenlandse en door de buitenlandse vraag en, op jaarbasis, kan die bbp-groei voor 2011 worden geraamd op 2 %.
De privéconsumptie zou met 1,6 % toenemen in 2011 want doordat de particulieren opnieuw vertrouwen hebben, zouden ze minder dan voorheen moeten sparen. Anderzijds is de wo-ningbouw aan een herstel begonnen en kan men zich voor 2011 aan een lichte opleving verwachten.
Onder invloed van het herstel van de economische bedrijvig-heid neemt de import toe, maar in mindere mate dan de ex-port, met een positief saldo van de lopende verrichtingen tot gevolg.
De recentste begrotingsvooruitzichten van de RVA, opgemaakt op basis van de economische begroting, gaan voor 2011 uit van een zeer kleine toename (0,3 %) van het aantal werkzoe-kende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.
5.
3Evolutie van de sociale uitkeringen
jaarverslag 2010
uitkeringstrekkers ten laste van de RVA
(aantal betalingen)* In de volgende tabellen is er soms één eenheid verschil tussen het totaal en de som van de subtotalen;
het aantal betalingen is nl. het resultaat van berekeningen waarbij o.a. wordt uitgegaan van gemiddelden en afrondingen.
per maand in 2010: 1 307 496* uitkeringstrekkers evolutie 20092010: 0,2 %
3 230 uitkeringstrekkers
Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal
Vergoede werklozen en bruggepensioneerden
Werknemers ondersteund door de RVA
Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen
in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010
686 192 + 0,2 %
Mannen Mannen Mannen Mannen
375 228 + 0,2 %
Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen
310 964 + 0,1 %
Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest
312 942 + 0,2 %
Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest
277 116 - 1,0 % waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.
3 142 + 2,0 % Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest 96 134 + 3,5 %
Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar 66 164 - 2,3 %