• No results found

Dit tweede deel van de reïntegratiewijzer gaat over de werkhervatting met behulp van de eigen werkgever, UWV of

2.3 Nieuwe baan met behulp van de gemeente

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de reïntegratie van onder meer:

• mensen met een WWB- (bijstands-), IOAZ-, en IOAW-uitkering;

• niet-uitkeringsgerechtigden.

Onder deze groepen kunnen zich ook arbeidsongeschikten of arbeidsgehandicapte personen bevinden.

Zoals eerder is beschreven, kunnen arbeidsadviseurs u persoonlijk en onafhankelijk onder-steunen bij de reïntegratie. De ondersteuning van de adviseur is erop gericht uw invloed op uw eigen reïntegratie groter te maken. De adviseur zal te vinden zijn bij servicedesks bij het CWI en bij bedrijfsverzamelgebouwen, waarin UWV, CWI, bedrijven en gemeenten gezamen-lijk gevestigd zijn. De ondersteuning van de adviseur doet niet af aan het feit dat de

beslissingen over het reïntegratietraject door de gemeente of UWV worden genomen.

In dit hoofdstuk wordt besproken wat u van de gemeente mag verwachten bij de reïntegra-tie.

2.3.1 Wet Werk en Bijstand

Gemeenten krijgen op grond van de Wet Werk en Bijstand budget waarmee zij activiteiten in het kader van de uitstroom uit (bijstands-) uitkeringen en de instroom in werk moeten beta-len. Sinds 1 januari 2004 zijn gemeenten vrij op welke wijze zij dit budget inzetten. Eerdere stimulerende regelingen zijn daarmee komen te vervallen. Zo is bijvoorbeeld de Wet Inscha-keling Werkzoekenden vervallen, en daarmee ook daarop gebaseerde activiteiten zoals de ID–

banen, de werkervaringsplaatsen bij werkgevers en de WIW-dienstbetrekkingen.

Hoe de gemeenten de instroom in werk gaan bevorderen is voor een groot gedeelte aan de gemeentes zelf overgelaten. Elke gemeente beoordeelt in ieder geval welke voorzieningen noodzakelijk zijn. De activiteiten die de instroom in werk moeten bevorderen zijn vastgelegd in de gemeentelijke Reïntegratieverordeningen.

Vast staat dat alle gemeenten de reïntegratieactiviteiten moeten uitbesteden aan reïntegra-tiebedrijven. Doel is dat de gemeenten de reïntegratieactiviteiten zo organiseren dat er sprake is van een sluitende aanpak om personen die niet werken (weer) richting betaald werk

2.3.2 Sociale activering

Sociale activering is bedoeld voor mensen die een lange tijd niet meer hebben gewerkt en een opstapje nodig hebben alvorens in een betaalde baan te kunnen stappen. Het kan gaan om vrijwilligerswerk, buurtwerk of een stage. Op de gemeente rust de plicht activiteiten te ontwikkelen om haar burgers sociaal te activeren en te behoeden voor een sociaal isolement.

U kunt bij de gemeente informeren welke activiteiten u zou kunnen ontplooien om weer dichter bij een betaalde baan te komen.

2.3.3 Scholing en opleiding

Wanneer u arbeidsgehandicapt bent en een bijstandsuitkering ontvangt, kunt u onder be-paalde voorwaarden een opleiding volgen met behoud van uitkering. Dat kan wanneer de gemeente scholing noodzakelijk vindt om de kans op uitstroom naar werk te vergroten of noodzakelijk is in het kader van sociale activering. Vaak is deze scholing onderdeel van een groter reïntegratietraject. Gedurende de scholingsperiode wordt u vrijgesteld van de sollici-tatieplicht en mogelijk ook van de plicht om werk te aanvaarden. De kosten voor

noodzakelijke scholing komen voor rekening van de gemeente. Bijkomende kosten, zoals reiskosten en kosten voor boeken, worden soms ook door de gemeente vergoed. Het is belangrijk hierover duidelijke afspraken te maken met de sociale dienst van de gemeente en het reïntegratiebedrijf. Voor kinderopvang is een aparte regeling.

U kunt de gemeente zelf ook voorstellen een opleiding te volgen en de gemeente proberen te overtuigen van de noodzakelijkheid van die scholing. Wanneer de gemeente de scholing als noodzakelijk accepteert, gelden dezelfde voorwaarden als hierboven beschreven.

Wanneer de gemeente de scholing niet noodzakelijk vindt en u de opleiding toch wil volgen, dan moet u daarnaast aan alle verplichtingen vanuit de bijstand blijven voldoen. U dient beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt, u dient te solliciteren en (betaald) werk te accepteren.

Het kan ook voorkomen dat de gemeente een andere opleiding, dan die waar u voor gekozen heeft, noodzakelijk vindt. Wanneer u de gemeente niet kunt overtuigen van uw keuze, dan bent u verplicht de opleiding van de gemeente te gaan volgen.

Wanneer u ten slotte een opleiding gaat volgen waarvoor u recht op studiefinanciering (Wet Studiefinanciering 2000) of een tegemoetkoming voor de onderwijsbijdrage en schoolkosten krijgt (hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, WTOS), vervalt het recht op bijstand. (U hebt dan mogelijk wel recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de studiekosten.)

Zie voor meer informatie over scholing en opleiding hoofdstuk 2.8.

2.3.4 Wet sociale werkvoorziening (WSW)

De Wet sociale werkvoorziening is bedoeld voor mensen die vanwege lichamelijke, verstan-delijke of psychische beperkingen voorlopig of blijvend aangewezen zijn op werk onder aangepaste omstandigheden. Via de Wet sociale werkvoorziening (WSW) bestaan meerdere mogelijkheden om weer aan het werk te komen. Naast de aparte SW-bedrijven bestaan er mogelijkheden om via de WSW bijvoorbeeld bij de gemeente of bij een school of ziekenhuis te gaan werken. Het werk is gericht op het behouden dan wel het bevorderen van de ar-beidsbekwaamheid van de werknemer, mede om arbeid onder normale omstandigheden te kunnen gaan verrichten.

DOELGROEP

Om voor een plaatsing via de WSW in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaar-den:

• u bent vanwege lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden in staat regelmatige arbeid te verrichten. Met beperkingen worden beperkingen in relatie tot het te verrichten werk bedoeld. Het gaat dus niet om een handicap op zich;

• u staat als werkzoekende ingeschreven bij het CWI;

• u bent bereid en in staat tot het verrichten van regelmatige arbeid. Er wordt in principe 8 uur per werkdag gewerkt (gemiddeld 36 uur per week);

• u bent jonger dan 65 jaar.

Niemand is verplicht in WSW-verband te gaan werken.

PROCEDURE

Aanmelding via UWV ligt voor arbeidsongeschikten het meest voor de hand. Aanmelding kan ook plaatsvinden via de gemeentelijke sociale dienst, als u daarmee te maken heeft, of via het CWI. Vanaf 1 januari 2005 heeft het CWI de indicatiestelling van de gemeente over genomen. Een speciale indicatiecommissie beoordeelt of u voor de WSW in aanmerking komt.

Een indicatie is voor een bepaalde periode geldig. Na deze periode volgt een herindicatie WSW. De toelatingsprocedure is dat u allereerst een uitnodiging krijgt voor een persoonlijk gesprek. In dit gesprek worden uw gegevens doorgenomen, zoals uw opleiding, werkervaring, persoonlijke omstandigheden, uitkeringssituatie en dergelijke. Een medisch onderzoek hoort ook bij de toelatingsprocedure. Van alle gegevens wordt een rapport opgemaakt, dat wordt behandeld door de indicatiecommissie. In deze commissie zitten in ieder geval een arts, een arbeidsdeskundige, een arbeidsmarktdeskundige en een psycholoog. In de meeste gevallen duurt de toelatingsprocedure niet langer dan vier maanden. De commissie adviseert het gemeentebestuur schriftelijk binnen zes weken nadat zij de aanvraag tot indicatie heeft ontvangen. Als nader onderzoek nodig is, kan de termijn worden verlengd tot uiterlijk zestien weken. Maar een toewijzing hoeft nog niet altijd een plaatsing te betekenen. Als er geen vacature is, wordt u op de wachtlijst geplaatst. De uitvoering van de WSW is verder in han-den van de gemeente.

Bij indiensttreding geldt een proefperiode van twee maanden. In deze periode wordt beke-ken of u in aanmerking komt voor een vaste dienstbetrekking. In sommige gevallen kan nog een praktijkobservatieperiode worden afgesproken. In deze periode wordt gekeken naar uw

De WSW kent eigen loonschalen. Werken in WSW-verband wordt beschouwd als niet-passende arbeid. Als uw arbeidsongeschiktheidsuitkering hoger is dan het loon dat u via de WSW ver-dient, dan heeft u recht op een aanvulling van uw loon tot het niveau van uw oude uitkering.

Is uw WSW-loon gelijk aan of hoger dan uw uitkering, dan wordt uw uitkering op nul gesteld.

U blijft dan wel recht houden op uw oude uitkering. Artikel 44 WAO (58 WAZ en 50 Wajong) is net zolang van toepassing als uw aanstelling bij de WSW duurt. Zodra u stopt met het WSW-werk ontvangt u in dit laatste geval weer uw uitkering.

Er is één uitzondering. Had u voorafgaande aan uw WSW-dienstverband een WAO-uitkering en was uw WAO-dagloon lager dan uw WSW-loon, dan heeft u als u arbeidsongeschikt wordt recht op een uitkering gebaseerd op dat hogere WSW-dagloon.

Voor de IVA-uitkering op grond van de WIA geldt in het algemeen dat de extra inkomsten uit werk voor 70% op de uitkering wordt gekort (zie deel 1 van de Reïntegratiewijzer).

BEËINDIGING DIENSTVERBAND WSW

Een particuliere werkgever die het dienstverband wil beëindigen, moet een ontslagvergun-ning aanvragen bij de directeur van het arbeidsbureau. Een SW-bedrijf kan het dienstverband ook zonder ontslagvergunning beëindigen, maar alleen als:

• belanghebbende weigert mee te werken aan herindicatie;

• belanghebbende niet langer tot de doelgroep behoort, in dit geval mag alleen worden opgezegd als er alternatieve zorg is of als de werknemer buiten WSW-verband passend werk heeft geweigerd.

Voor opzegging op andere dan deze twee gronden moet toestemming worden verleend door de indicatiecommissie.