• No results found

De zesde bijlage bevat een overzicht van organisaties, adressen en telefoonnummers

4.1 Arbeidsongeschiktheids- Arbeidsongeschiktheids-beoordeling

Voor wie langere tijd ziek is, doemt op een gegeven moment de arbeidsongeschiktheidsbe-oordeling op. De meeste mensen hadden van tevoren nooit gedacht dat het met hen nog eens zo ver zou komen dat ze WAO zouden moeten aanvragen. Ze zien er dan ook huizenhoog tegenop. De volgende informatie is bedoeld voor diegenen die zich enigszins willen voorbe-reiden op wat komen gaat.

4.1.1 Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek

Iedere arbeidsongeschiktheidsbeoordeling begint bij de verzekeringsarts. Op het moment dat u wordt uitgenodigd voor een beoordelingsgesprek beschikt de verzekeringsarts al over enkele gegevens over u. Deze gegevens bestaan uit:

• gegevens die uw bedrijfsarts aangeleverd heeft;

• het reïntegratieverslag;

• uw aanvraagformulier WAO;

• het werkgeversdeel van het aanvraagformulier WAO;

• eventueel nog gegevens van de artsen die u behandelen (mits u toestemming gegeven hebt om die te raadplegen).

Het gaat om een medisch onderzoek. De arts bekijkt op welke aspecten in uw lichamelijk en/of geestelijk functioneren zich beperkingen voordoen. Sinds juli 2001 is een nieuw compu-tersysteem voor beoordeling van kracht: het ClaimBeoordeling- en Borgingssysteem (CBBS).

Als de verzekeringsarts van mening is dat u op medische gronden niet volledig arbeidsonge-schikt te achten bent, dan zal een deel van het beoordelingsgesprek door de arts gebruikt worden om uw functionele mogelijkheden vast te stellen. Dit gebeurt aan de hand van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). De FML vervangt het vroeger gebruikte FIS-belastbaarheidspatroon. De FML is globaler dan het vroegere FIS waardoor de arts meer ruimte heeft voor het eigen oordeel. De lijst bestaat uit zes rubrieken:

1. persoonlijk functioneren;

2. sociaal functioneren;

3. aanpassing aan omgevingseisen;

4. dynamische handelingen;

5. statische houdingen;

6. werktijden.

Elke rubriek bestaat uit normaalwaarden en maximaal vier gradaties van beperkingen. De normaalwaarden zijn gelijk aan het niveau van functioneren van een gezond iemand in de leeftijd van 15 tot 65 jaar. Zowel de FML als de lijst met normaalwaarden is voor eigen gebruik te downloaden van het internet www.uwv.nl of op te vragen bij UWV (zie adressen-lijst 4.6). U kunt deze adressen-lijst gebruiken bij het maken van uw persoonlijke notities die u meeneemt naar het gesprek met de verzekeringsarts. Concentreert u zich op de punten waar u echt last van heeft. Sla andere punten over.

U denkt bij het nalopen van de lijst aan een werksituatie met een vast aantal uren en dagen.

Als u zich de ene dag beter voelt dan de andere, dan vertelt u dit aan de verzekeringsarts.

Als u zich op bepaalde delen van de dag beter voelt dan op andere, dan vertelt u dit ook.

Moet u op korte termijn geopereerd worden dan vertelt u dit eveneens want dan hoeft de arts voorlopig geen FML op te maken.

Wanneer de verzekeringsarts vaststelt dat u in staat bent om te werken en daarbij het aantal uren aangeeft, volgt er een arbeidskundig onderzoek.

)

Meer over de procedure arbeidsongeschiktheidsbeoordeling leest u in het eerste hoofdstuk: de uitkeringswijzer.

4.1.2 Controlepunten arbeidskundige beoordeling

Nadat u bij de verzekeringsarts bent geweest, wordt u opgeroepen voor het spreekuur van de arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige heeft tot taak te kijken welke arbeid u in principe nog zou kunnen verrichten en welk loon u met die arbeid in theorie zou kunnen verdienen.

Dit loon wordt vergeleken met het loon dat u verdiend zou hebben als u niet ziek zou zijn geworden (uw maatmanloon). De uitkomst van die vergelijking is bepalend voor de arbeids-ongeschiktheidsklasse waarin u ingedeeld wordt. Voordat u op gesprek gaat bij de

arbeidsdeskundige beschikt deze al over enkele gegevens van u:

• gegevens die hij van de verzekeringsarts gekregen heeft, waaronder uw functionele mogelijkheden;

• gegevens over uw loon die hij via uw werkgever gekregen heeft;

• gegevens die u zelf verstrekt heeft op het aanvraagformulier WAO.

Waar moet u in het gesprek nog op letten?

1. Klopt het ingevoerde maatmanloon? Is bijvoorbeeld rekening gehouden met vaste onder-delen van uw loon zoals ploegentoeslag en dergelijke?

2. Passen de functies die de arbeidsdeskundige u voorhoudt bij uw belastbaarheid? Met andere woorden: denkt u deze functies aan te kunnen?

3. Passen de gevonden functies bij uw opleiding en ervaring? De functie mag namelijk geen hogere opleiding vragen of ervaringseisen stellen dan u heeft, lager mag wel.

4. De arbeidsdeskundige moet minimaal drie functies vinden die u in principe kunt uitoefe-nen. Deze drie functies hoeven vanaf juli 2004 nog maar 3, in plaats van 30,

Wanneer u eerder deeltijd werkte, mag u inmiddels toch worden gekeurd voor voltijdsfunc-ties, mits uw gezondheid dat toelaat. Met het arbeidspatroon wordt geen rekening meer gehouden, behalve wanneer dat nodig is in verband met uw gezondheid.

Mochten een of meer van genoemde punten niet kloppen, vertelt u dit dan aan de arbeids-deskundige.

)

Zijn er zaken die u beslist niet kunt, meldt dit dan aan de arbeidsdeskundige.

)

Meer over de procedure arbeidsongeschiktheidsbeoordeling leest u in het eerste deel: de uitkeringswijzer.

4.1.3 De herbeoordeling

UWV is verplicht om bij elke toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering te bekijken of er redenen zijn om uw uitkering te herzien of in te trekken. Een herbeoordeling gebeurt in ieder geval één jaar na de eerste toekenning van de uitkering. Daarna vindt er een herbeoor-deling plaats bij iedere aanvraag om verlenging van de uitkering.

4.2 Uitkeringspercentages en