• No results found

NEGENTIENDE TITEL

In document EEN OP ONTWERP (pagina 110-113)

Van curateele.

Art. 524. (551) De meerderjarige, diejzich in eene'n gedurigen staat van onnoozelheid, krankzinnigheid of razernij bevindt, moet onder curateele worden gesteld, al is het dat hij bij tusschenpoozen het gebruik zijner

ver-standelijke vermogens bezit..

Een meerderjarig persoon kan ook uit hoofde van verkwisting onder curateele. gesteld worden.

Art. 525. (552) Elk bloedverwant is bevoegd, om uit hoofde van on-noozelheid, krankzinnigheid of razernij van zijnen bloedverwant, diens curateele te verzoeken.

Ter oorzake van verkwisting, k a n de curateele alleen worden verzocht door de bloedverwanten in de rechte linie, en door die in de zijdlinie tot den vierden graad ingesloten.

In het eene en andere geval, kan de man verzoeken, dat de vrouw onder curateele worde gesteld, en omgekeerd.

Hij, die gevoelt door zwakheid van vermogens niet in staat te zijn om zijne eigene belangen behoorlijk waar te nemen, kan zelf vragen om onder curateele te worden gesteld.

Art. 526. (553) Indien, ingeval van razernij, de curateele niet is verzocht door de personen, in het vorige artikel omschreven, is het openbaar ministerie daartoe verplicht.

Ingeval van onnoozelheid of krankzinnigheid, kan de curateele insge-lijks door het openbaar ministerie worden gevorderd tegen iemand, die noch echtgenoot, noch bekende bloedverwanten binnen Nederlandsch-Indië heeft.

Art. 527. (554) Alle verzoeken tot curateele moeten worden inge-diend bij den rechter van dengene, tegen wien het verzoek gericht is.

Art. 528. (555) De daadzaken, waaruit van de onnoozelheid, krank-zinnigheid, razernij of verkwisting kan blijken, moeten bij het verzoek paaldelijk worden opgegeven, en daarbij worden gevoegd zoowel de be-wijsstukken, als eene opgave der getuigen.

Art. 529. (556) Indien de rechter van oordeel is, dat die daadzaken genoegzaam gewichtig zijn om tot curateele te kunnen aanleiding geven, zal hij5 de bloedverwanten of aangehuwden moeten hooren.

Art. 530. (557) De rechter zal, na verhoor of behoorlijke oproeping van de personen, bij het vorige artikel aangeduid, dengene, wiens curateele verzocht is, moeten ondervragen; wanneer deze buiten staat mocht zijn om zich te verplaatsen, zal de ondervraging in zijne woning moeten geschieden, door den rechter, dan wel door één of meer leden van het rechterlijke col-lege, vergezeld van den griffier, en, in alle gevallen, in tegenwoordigheid van het openbaar ministerie.

Indien de woning van den persoon, wiens curateele is verzocht, op meer dan vijftien kilometers afstand van den zetel des rechters gelegen is, zal de ondervraging geschieden door een door den rechter aan te wijzen

ambte-97

naar of hoofd. Van deze ondervraging, waarbij het openbaar ministerie niet behoeft tegenwoordig te zijn, moet een proces-verbaal worden opgemaakt, hetwelk aan den rechter zal worden ingezonden.

De ondervraging zal niet vroeger plaats kunnen hebben, dan nadat zoowel het verzoek als het verslag, bevattende de door de bloedverwanten of aangehuwden geuite gevoelens, aan dengene, wiens curateele verzocht is, zullen zijn beteekend, of op eene andere door den rechter te bepalen wijze medegedeeld.

Art. 531. (558) Indien de rechter, na verhoor of behoorlijke oproeping van de bloedverwanten of aangehuwden, en na verhoor van dengene, wiens curateele verzocht is, oordeelt genoegzaam te zijn ingelicht, zal hij, 'zonder eenige verdere formaliteiten, op het verzoek kunnen beschikken; in het.

tegenovergestelde geval, zal hij het hooren van getuigen bevelen, ten einde de aangevoerde daadzaken tot klaarheid te brengen.

Art. 532. (559) Na de ondervraging in artikel 530 vermeld, zal de rechter, zoo daartoe gronden zijn, een provisioneelen bewindvoerder benoe-men, om_ voor de personen en de goederen van dengene wiens curateele verzocht is, zorg te dragen.

Art. 533. (560) Het vonnis op een verzoek om curateele zal niet anders dan in eene openbare terechtzitting kunnen worden uitgesproken, na verhoor of behoorlijke oproeping der partijen.

Het vonnis wordt terstond door den griffier ter kennis gebracht van de weeskamer, ingeval deze uit hoofde van den landaard des onder cura-teele gestelden met de toeziende curacura-teele belast is.

Art. 534. (561) Ingeval van beroep, kan de hoogere rechter, zoo daar-toe gronden zijn, dengene wiens curateele is verzocht, opnieuw ondervragen of doen ondervragen.

Art. 535. (562) Alle rechterlijke uitspraken, waarbij curateele ver-leend wordt, moeten, binnen den daarbij te bepalen termijn, van wege de verzoekers aan de wederpartij worden beteekend, of op eene andere bij de uitspraak te bepalen wijze worden medegedeeld, en op de wijze, eveneens bij de uitspraak door den rechter vast te stellen, worden openbaar ge-maakt, alles op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interessen zoo daartoe gronden zijn.

Art. 536. (563) Wanneer de curateele gevraagd wordt naar aanleiding van het vierde lid van artikel 525, hoort de rechter de bloedverwanten of aangehuwden, en, in persoon of bij delegatie, den echtgenoot des verzoekers, zoo deze zich in Nederlandsch-Indië bevindt, en zullen gevolgd worden de' bepalingen, in de artikelen 530 tot en niet 533 vervat, met dien verstande, dat het verslag, bedoeld in het derde lid van artikel 530 ook zal moeten bevat-ten het door den echtgenoot geuite gevoelen. Het openbaar ministerie zorgt voor de bekendmaking van de uitspraak, op de wijze in artikel 535 voorge-schreven, i

Art. 537. (564) De curateele zal aanvangen te werken, te rekenen van den dag der uitspraak.

Alle handelingen, die daarna door den onder curateele gestelde zijn ver-richt, zijn van rechtswege nietig.

BUEGERU WEIB. 7

Nochtans behoudt degene, die uithoofde van verkwisting is onder cura-teele gesteld, het vermogen om uiterste wilsbeschikkingen te maken.

Art. 538. (565) Alle handelingen, welke mochten hebben plaats ge-had vóór het verleenen der curateele, op grond van onnoozelheid, krankzin-nigheid of razernij uitgesproken, zullen kunnen worden vernietigd, indien de oorzaak der curateele blijkbaar bestond op het tijdstip, waarop die han-delingen verricht zijn.

Art. 539. (566) Na iemands dood, kunnen de door hem verrichte han-delingen, de uiterste wilsbeschikkingen alleen uitgezonderd, op grond van onnoozelheid, krankzinnigheid of razernij, niet worden bestreden, dan inval de curateele voor zijn overlijden mocht zijn verleend of verzocht ge-worden, tenware het bewijs der kwaal uit de bestredene handelingen zelve voortvloeide.

Art. 540. (567) Zoodra de uitspraak tot curateele kracht van gewijsde bekomen heeft, zal door den rechter een curator worden benoemd.

Die benoeming wordt door den rechter terstond ter kennis gebracht van de weeskamer, ingeval deze overeenkomstig artikel 542 met de toeziende curateele belast is.

In dat geval houden de bemoeienissen van den provisioneelen bewind-voerder op, en is deze verplicht aan den curator rekening en verantwoording-van het beheer af te leggen; wanneer hij zelf tot curator benoemd wordt, zal de aflegging dier rekening aan de weeskamer geschieden.

Art. 541. (568) Tenzij gewichtige redenen, — ook in verband met den landaard des onder curateele gestelden te beoordeelen, -— ertoe leiden, een ander tot curator te benoemen, wordt de eenc echtgenoot tot curator over den anderen echtgenoot benoemd, zonder dat de vrouw, voor het op zich nemen der curateele over haren man, cenigen bijstand of eenige machtiging behoeft.

Art. 542. (569) In elke curateele behalve die over Inlanders in Neder-landsch-Indië opgedragen, is de weeskamer van rechtswege met de toeziende curateele belast.

Art. 543. (570 en 571) De onder curateele gestelde staat gelijk met eenen minderjarige.

Wanneer hij, die uit hoofde van verkwisting onder curateele gesteld is, zich ten huwelijk wil begeven, zijn de bepalingen der artikelen 42 en 160 van kracht, voor zooveel deze ingevolge artikel 29 op hem toepasselijk zijn.

De wetsbepalingen omtrent de voogdij over minderjarigen bij de artikelen 394 tot en met 412, 433, 435 tot en met 467, 470 tot en met 492, 498 tot en met 509 gelden naar dezelfde onderscheidingen der landaarden als in het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 393 gemaakt, insgelijks bij de curateele.

Art. 544. (572) Indien de onder curateele gestelde persoon ouderlijke macht of van rechtswege voogdij over minderjarigen uitoefent, is, totdat de curateele is opgeheven, de curator tevens voogd over die minderjarigen, ten-zij de ouderlijke macht of de voogdij over hen van rechtswege, dan wel krach-tens rechterlijke uitspraak aan anderen toekomt of dezen, na verlies der ouderlijke macht of der voogdij, daarin zijn hersteld.

99

De curator is eveneens voogd in het geval dat degene, aan wien de ouder-lijke macht toekomt, buiten de mogelijkheid is die macht uit te oefenen.

Art. 545. (573) De inkomsten van dengene, die uit hoofde van on-noozelheid, krankzinnigheid of razernij onder curateele is gesteld, moeten bij-zonderlijk besteed worden om diens lot te verzachten en zijne genezing te bevorderen.

Art. 546. (577) Een minderjarig kind van een onder curateele ge^

stelden persoon kan geen huwelijk aangaan, noch bedingen deswege maken, dan met inachtneming der daaromtrent voor personen van zijn landaard geldende bepalingen.

Art. 547. (578) Niemand, uitgezonderd echtgenooten en bloedverwan-ten in de opgaande of nederdalende linie, is verplicht eene curateele langer dan acht jaren te behouden; na verloop van dien tijd kan de curator zijn ontslag vorderen en moet hem dit worden verleend.

Art. 548. (579) De curateele eindigt wanneer de oorzaken ophouden, die daartoe aanleiding hebben gegeven ; nochtans zal de opheffing daarvan niet worden verleend dan met inachtneming der formaliteiten, voorgeschreven om curateele te bekomen, en zal degene, die onder curateele gesteld is, de uitoefening zijner rechten niet kunnen hervatten, voordat het vonnis tot op-heffing der curateele kracht van gewijsde zal hebben verkregen.

Art. 549. (580) De opheffing van curateele moet worden bekend ge-maakt, op de wijze bij artikel 535 voorgeschreven.

Art. 550. (581) De minderjarige, die zich in staat van onnoozelheid, krankzinnigheid of razernij bevindt, wordt niet onder curateele gesteld, maar blijft onder het toezicht van dengene, die over hem de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent.

Art. 551. (582) De wettelijke bepalingen omtrent de opneming in een krankzinnigengesticht en de gevolgen daarvan ten aanzien van den persoon en de goederen van den krankzinnige, zijn onafhankelijk van de voorschriften van dezen titel.

In document EEN OP ONTWERP (pagina 110-113)